DDELBURGSCHE COURANT. N°. 237, 140e Jaargang. 1897. Vrijdag 8 October. FEUILLETON. ZIJN RIJKE VROUW. Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs, per kwartaal, zoowel voor Middelburg als voor alle plaatsen in Nederland franco p.p., ƒ2.- Afzonderlijke nummers kosten 5 cent. Thermometer Middelburg 7 Oct. 8 u. vm. 44 gr. 12 u. 51 gr., av. 4 u. 53 gr. F. Verw. tam. kr. Z. wind. Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór één uur aan het bureau bezorgd zijn. Advertentiën: 20 cent per regel. Geboorte- dood- en alle andere familieberichten en Dankbetuigingen van 17 regels 1.50; elke regel meer 20 cent. Reclames 40 cent per rogeL Groote letters naar de plaats die zij innemen. Advertentiën bij abonnement op voordcelige voorwaarden. Prospectussen daarvan zijn gratis aan het bureau te bekomen. Agenten. Te Terneuzen; M. de Jonge te Rotterdam nljgh tan dltmar. Middelburg 7 October. BENOEML\GEA EJfZ. Bij kon. besluit is pensioen verleend aan F. H. Scheffelaar Klots, directeur en leeraar aan de burger dag en avondschool te Leeuwarden, ad f 1247 aan dr G. H. Hulsebos, conrector aan het gymnasium tc Utrecht, ad f 1449aan R. K. van Eldik ad f 2500aan J. Th. van Schouwenburg ad f 1395aan A. H. van Thiel ad f 3130 en aan D. Brugma ad f 1667 is, op bun verzoek, eervol ontslag verleend aanmr H. Goeman Borgesius, minister van binnenlandsche zaken, als lid en ondervoor zitter van de centrale commissie voor de sta tistiek en mr N. G. Pierson, minister van finan ciën, als lid van de centrale commissie voor de statistiek zijn benoemd tot leden der hoofdcommissie, tot herziening van de belastbare opbrengst dei- gebouwde eigendommenmr J. P. Sprenger van Eyk, te 's Gravenhagejhr O. J. A. Re- pelaer van Driel, te 's.Gravenhage; G.,Escliau- zier, te 's Gravenhageen tot plaatsvervan gende leden derzelfde commissie- Ph. W. van der Sleydcn, te 's Gravenhagemr Th. L. M. H. Borret, te 's Gravenhage; mr W. J. Snouck Hurgronje, te 's Gravenhage. TtVEEUE KADER, De commissie, belast met het onderzoek der geloofsbrieven van den heer Geertsema, tot lid der Tweede kamer gekozen in kiesdistrict VI te Amsterdam, heeft de ingeleverde stembil jetten onderzocht en is tot de slotsom gekomen dat zoowel op den heer Geertsema als op den heer -Heemskerk 1223 stemmen zijn uitgebracht, zoodat de heer Geertsema als oudste in jaren, volgens art. 133 der kieswet, de benoemde is. Zij stelt de kamer voor hem dus als lid toe te laten. DIENSTPLICHT. By de regeering moet het voornemen bestaan om den vroeger bestaan hebbenden vijfjarigen duur van militairen dienstplicht, die reeds herhaaldelijk met twee jaren verlengd is en thans door de wet tijdelijk, namelijk tot 1 Mei 1898, op zeven jaren is bepaald, andermaal na dien datum met twee jaren te verlengen en op zeven te doen vaststellen, en wel gedurende drie jaren, dus tot 1901. Dit zou dan geschieden onafhankelijk van de in de Troomede uit gesproken voornemens, tot afschaffing van de plaatsvervanging. Eene indiening van de voor die verlenging noodige wetsvoordracht is dus welhaast tege moet te zien. Pensioenfonds voor weduwen en weezen van burgerlijke ambtenaren. Uit de toelichting van de begrooting van dit pensioenfonds voor 1898 blijkt, dat de dienst van 1897 vermoedelijk met een saldo van ongeveer 60.000 zal worden afgesloten. Het fonds bezat op 1 Juli 1897 aan inschrijvingen f 31.971.900, 2l/j pets, en f 14.422,300, 3 pets. 3. Uit het Engelsch. van Mrs ALEXANDER. De rente der inschrijvingen zullen in 1898 ongeveer bedragen f 1.280,000. De bijdragen en contributiën worden voor 1898 geraamd op f 500.000. De voor het rijk te betalen ver goeding voor het gebruik enz. van lokalen in het gebouw van het fonds, welke aan den Pensioenraad in gebruik zijn gegeven, wordt verhoogd met f 1500 en mitsdien gebracht op f 3000. De vermoedelijke inkomsten zullen totaal bedragen 1.844.450. Nog in den loop van 1897 zal met de ver bouwing en uitbreiding van het aan het fonds toebehoorend gebouw kunnen worden aange vangen. Voorgesteld wordt aan de drie ambtenaren, die aan het hoofd staan van de drie bureaux, den rang te geven van commies en voorts om de jaarwedden van eenige klerken en van een bode eenige verhooging te doen ondergaan. CEHOORICHEID IN DE GEVANGENISSEN. HOOFDSTUK X. Celia gelastte de kamenier een glas brandy met water te gaan halen en bleef bij hare tante die voortging„Ik denk dat ik te veel kreeften-pastei gegeten heb, die was zoo lekker. Ga even zitten, kind. Wij zijn zoo weinig alleen „Natuurlijk blijf ik bij u." „Heel goed. Kookt het water wel goed: Jores „Zeker, mevrouw „Zoo, doe er dan twee klontjes in. Ik zal schellen als ik u noodig heb." Er brandde een vroolijk vuurtje aan deu haard en mevrouw Twiss trok haar stoel er voor. -— „Ja, kind, het is heerlijk om eens gewoon met u te kunnen praten. Al die nieuwe neven en nichten van u zijn zulke water en melkmen- schen, om niet te zeggen flauw en preutsch, dat men bang is om de dingen bij hun wareu naam te noemen." „Het is echter ook niet goed om al te vrijuit te spreken, tantewant Lady Mary had wel een intieme vriendin van Lady Phipps kunnen zijn." „Onmogelijk! Mevrouw Mactaggart, ik Traag verschooning, Lady Phipps heeft nooit Op verzoek van den minister van justitie was in Januari 1896 door de kon. Academie van Wetenschappen eene commissie benoemd tot onderzoek naar de mogelijkheid eener doel treffende opheffing of vermindering der gehoo- righeid in cellulair ingerichte gevangenissen, welke commissie samengesteld werd uit de hh. V. d. Waals, Lorentz, Kamerlingh Onnes, Van Diesen en Forster. Laatstgenoemde is, wegens zijn vertrek naar Straatsburg, later vervangen door den heer Mac Gillavry. De commissie bezocht verschillende gevangenissen in ons land en heeft zich ook op de hoogte gesteld van de ervaringen, in het buitenland opgedaan. Het verslag dier commissie is verschenen. De waarnemingen hebben betrekking geliad op het voeren van gesprekken langs de luchtwegen, die ter ventilatie dienenb. op het voeren van gesprekken langs de warmwa terbuizen c. op het voeren van gemeenschap door tikken en d. op de voortplanting van het geluid door de muren. De uitkomsten van het geheele onderzoek samenvattend, onderscheidt zij drie bezwaren L het opdringen door den gevangene van een hinderlijke gemeenschap aan anderen, die daardoor overlast ondervinden, zonder zich te kunnen beschermen II. het onderhoud van gemeenschap met de buitenwereld III. het voeren van gemeenschap met mede gevangenen, die daartoe eveneens de gelegen heid zoeken. Het is aan de commissie gelukt inrichtingen tot algeheele opheffing der gehoorigheid door ventilatie en verwarming voor te stellen, die zoowel bij gevangenissen in rotonde- als bij zulke in stervorm kunnen worden toegepast. De maatregelen, die de commissie voorstelt worden in bet rapport zeer uitvoerig toege licht, doch zijn te omvangrijk om ze in ons blad op te nemen. A T J E H. Aan het verslag omtrent de voornaamste ge beurtenissen in het gouvernement Atjeh en onderhoorigheden, loopende van 14 tot en met 27 Augustus, is het volgende ontleend. In den rustigen toestand in de Sagi der XXV met zulke voorname lui omgegaan, voordat die arme, ziekelijke idioot haar zijn naam gaf. Ik zag wel, dat het u niet aanstond toen ik mijn meening zei, maar dat kon mij niets schelen. Ik wilde u ook een wenk geven want het is mijn plicht u te waarschuwen. Ik heb zooveel van dat mensch gehoord door mijn vriendin Heavysides, die haar in Indië gekend heeft, waar geen een fatsoenlijke vrouw met haar te maken wilde hebben, „Wij gingen samen een vriendin bezoeken, die op het Alexander Terras woonde en toen wij voorreden, riep zy uit„Gutdat is het zelfde huis waar die onbeschaamde mevrouw Mactaggart gewoond heeft." Ik vroeg wie dat was en wij spraken er met de hospita over, en zoo kwam het uit dat zij die lichte dame was geweest, die al die portretten had achter gelaten en de tegenwoordige huurster, die het meeste van den inboedel had overgenomen, behield het portret van uw man ook, omdat zij hem zoo knap vond. Zij wist niet wie hij was en ik liet het mij niet ontvallen, al ben ik, volgens u, nog zoo'n babbelaarster „Maar tante, ik vind er niets bijzonders in dat er een portret van Derk gevonden is in den boedel van Lady Phipps. Dames vragen zoo dikwijls om een portret en dat kan een heer toch niet weigeren. „O ja, til het maar licht, maar volg mijn raad! Houd haar op een afstand en laat haar geen invloed op uw man krijgen. Bedenk hoe lichtzinnig hij geweest is, heel lichtzinnig. Mevrouw Hearysides had zoo veel van hem gehoord en Lady Phipps is „Zeker de laatste vrouw, die Derk zal hekoren. Gij weet niet hoe kieskeurig hij is". en XXVI Moekims, Groot Atjeb, kwam geen verandering. Ook in Lepong werd de rust niet verstoord. In den omtrek van Gliëng bleef de vyand het ons lastig maken, door af en toe enkele schoten op de transporten naar Indrapoeri af te geven, een enkele maal de telefoon te be schadigen en het kampement te beschieten. Ook de dekking van de koelies, die grind voor den weg naar Selimoen verzamelen, raakte herhaal delijk met den vijand, die zich hoofdzakelijk in Seneboeh (bezuiden de Atjehrivier) ophield, in vuurgevechtden 16 Augustus werd daarbij m Europeeseh fuselier gewond. Den 26 Augustus rukte een colonne van In drapoeri uit naar Tjot Djameunach op het be richt dat daar weder eene benting zou zijn gebouwd. Dit bleek juist te zijn, de verster king en het daarin opgerichte huis werden verbrand. Een inlandsch fuselier werd door 's vyands vuur licht gewond. Verscheidene hoofden in de omstreken van Gliëng meldden zich bij den civiel gezaghebber der XXII Moekims en verkregen vergunning zioh met hunne onderhoorige bevolking weder in de kampongs te vestigen. Na dringende vertoogen van het bestuur en niettegenstaande den tegenstand van de leiders der geestelijke partij in Kerti, Noordkust, leverde de Tjoet Nja een der moordenaars uit van de Pegu, benevens de vrouw, die verdacht wordt de wapens aan boord te hebben gebracht en een bedrag van 700 dollars van het ge roofde geld. Beide personen zullen voor den radja van Edi terechtstaan. Op de Westkust word van T. Oemar niets naders vernomen, dan dat hij zich in de boven streken van Kloeang blijft ophouden. Van Poeloeh Well is niets meldenswaardig te berichten. In het begin van den verslagtijd bleef het droog en warm, met krachtigen Z. W. wind gedurende de laatste dagen viel er vrij veel regen. In het militaire hospitaal kwamen de vol gende choleragevallen voorrestant 13 Au gustus 1, bijgekomen 4, overleden 5 Europeanen. Ook te Kota-Radja eischte deze ziekte enkele offers onder de Chineesche en Klingaleesche bevolking, en ontving het bestuur bericht van het voorkomen der ziekte in de III Moekims Oleh Karang en de III Moekims KajoeAdang. Onder het Balineesche slachtvee te Kota- radja deed zich runderpest in hevigen graad voor, evenals onder het van dezelfde lading afkomstige vee, dat te Indrapoeri gestald was. Maatregelen tot bestrijding werden genomen. Op 3 September had de overgave plaats van het commando over het leger door generaal J. A. Vetter aan den luitenant-generaal L. Swart, waarbij alle officieren van de schutterij en van het garnizoen tegenwoordig waren. De generaal keert nu naar Nederland terug. Door Lombok en Atjeh zal zijn naam voor goed aan de geschiedenis van Indië en het Indisch leger verbonden blijven. Het verraad van Lombok en het toen geleden échec is door de glansrijke overwinning hersteld, terwyi de „Ja, voor u of zijn zuster, of iemand van zijn familiemaar die verwende fijne heertjes hebben ook nog hunne grillen en ik zeg u dat zij in een andere richting niet zoo pietluttig zijn". „Gij zijt moede, tantetje, ik mag u niet langer ophouden, wel te rusten. Ik zal Jores schellen". „Heel goed, maar vergeet mijn waarschu wing niet, als dat schepsel hierheen komt. God zegene u mijn kindGoeden nacht". Zij dronk haar glas leeg en zette het zoo bard neer, dat het de woorden onverstaanbaar maakte die zij bromde. „Dat mensch een Ladyen mijn bekoor lijk nichtje, dat lieve meisje, met al haar geld is niets meer dan mevronw Rivers 1" tegenwoordige gnnstige toestand op Atjeh, na het verraad van Toekoe Oemar, ook door zijn krachtig optreden is voorbereid en ten deele tot stand gebracht. Dat generaal Vetter niet aarzelde nog tweemaal in hoogst gewichtige oogenblikken zijn vaderland te dienen de tweede maal zelfs nadat hij reeds met pensioen was teruggekeerd -isbekend. „Moge hij nooit behoeven te betreuren zoo besluit het Bat- Nieuwsbl. een waardeerend woord aan ztjn loopbaan gewijd dat door weifeling of ver anderde inzichten te Atjeh weder verloren gaat wat onder zijn legerkommando met zooveel moeite en opoffering verkregen is." UIT STAD ÉN PROVINCIE. Bij Kon. besluit is pensioen verleend aan jhr mr W. M. de Brauw, commissaris der Koningin in Zeeland, ad f 1680, met instand houding van het hem als gewezen minister van koloniën verleende pensioen van f 1507. Wij herinneren onze lezers, voorstanders van de afschaffing der plaatsvervanging, aan de openbare vergadering, die morgen (Vrijdag) in de kegelbaan van de sociëteit De Vergenoe ging alhier zal gehouden worden met het doel weder eene afdeeling van den Anti-Dienst- vervangingsbond te stichten. Voorstanders van persoonlijken dienstplicht behoeven zich om de kosten niet te laten terug houden, daar men reeds door betaling van een kwartje per jaar als lid kan toetreden. De bijeenkomst vangt aan te acht uur. Door de firma Spindler en Topping te Vlissingen is heden f 100 gestort ten kantore van het loodswezen, ten behoeve van de drie weduwen met hunne kinderen van de verongelukte roeiers bij de ramp op Zondag 11. Woensdag morgen, tusschen half negen i negen uur, had de heer W. P. E.tee kenaar aau de Kon. Mij. de Schelde te Vlis singen, tijdens hij op den in aanbouw zijn- den kruiser Zeeland was, het ongeluk in het ruim te vallen. Toen te negen uren het werk volk weder aan boord kwam, vond het hem aldaar liggen. Naar boven geholpen, begaf de heer E. zich naar zyne woning, alwaar de ontboden geneesheer een onderzoek instelde. Te Oogt- en West Souburg kwa men Dinsdag eenige ingezetenen bijeen, teneinde de oprichting eener kiesvereeniging, als tegen hanger van de reeds geruimen tijd bestaande anti-revolutionnaire kiesvereeniging, te be spreken. Na eenige discussie over naam en strekking dier vereeniging werd ten dien opzichte split sing aangenomen tusschen gemeenteraad, Pro vinciale Staten en Tweede kamer, waaromtrent in het ontwerp-reglement nadere bepalingen aan de vereeniging zullen worden voorgelegd. Een 23tal leden trad tot de vereeniging toe, terwijl het zich laat aanzien, dat dit getal binnenkort aanmerkelijk zal stygen. Tot bestuursleden werden benoemd de heeren C. van Weele, voorzitter, A. Willemse, vice- voorzitter, A. Cornellissen, secretaris en S. van de Putte, penningmeester. De heer G. Braam, die eerst tot secretaris werd benoemd, bedankte darvoora. HOOFDSTUK XI. „Gij waart mij zeker niet zeer dankbaar dat ik Derk meegenomen heb naar de heide", zei Riversdale, bij Celia plaats nemende voor een der uitgebouwde vensters, die zulk een ruim uitzicht hadden. „Ik vrees dat gij het erg eenzaam hebt gehad". „Ja, hèt was heel stilmaar ik zou het niet zoo gemerkt hebben, indien de kleine Maud geen mazelen had gekregen, en daar ik die ziekte niet gehad heb, wilde uw zuster niet bij mij komen en de andere buren zijn mij zoo vreemd. Ik heb er over gedacht om juffrouw Wilmot te logeeren te vragen, maar ik was bang dat zij zich vervelen zou." „Dat geloof ik niet. Zij wil heel graag intiem met u worden. Een best meisje, die GeertruidaHet verwondert mij altijd dat zij niet getrouwd is. Ik weet dat zij meer dan Met 16 4)ct. is benoemd tot brievengaarder te Ellewoutsdijk W. J. van Waarden burg, thans postbode te Dinteloord. Verder zijn verplaatst de klerk der posteryen. en telegraphie 2e kl. H. J. Tam van 's-Graven- hage naar T h o 1 e n tot en met 31 Jan. 1889, de klerk der posterijen 1ste kl. M. A. Kuipers van T h o I e n naar Willemstad, in wiens plaats komt de klerk der posterijen en telegraphie J. E. H. Friederich van Willemstad. De fortwachter der genie te Ellewouts- dijk, de sergeant-majoor, tevens conducteur der artillerie J. H. Lauret, is met medio October overgeplaatst naar Weesp (N. H.) Hij wordt te Ellewoutsdijk tijdelijk vervangen door den sergeant der artillerie W. J. Prud- homme van Reine. De gemeenteraden van Wemeldinge en Hoofdplaat hebben gunstig geadviseerd op het voorstel van Ged. staten tot verhooging van de traktementen vau deu burgemeester on den secretaris met een derde. - Midden in de kom der gemeente Cats geraakte Woensdag het vierjarig zoontje van een landbouwer onder een wagen, waardoor het rechterbeen boven de knie werd gebroken. een goede party heeft afgewezen." „Dan is de rechte zeker nog niet geko men." „Misschien. De volgende week gaat ze op reis. Haar vader lijdt aan jicht en moet een bad plaats in Frankrijk bezoeken. Die mazelen komen mi) ook erg ongelegen; want ik wilde gaarne dat Mary de honneurs bij mij waarnam, daar ik dames-logées krijg, en nu kan ze haar huis niet verlaten, Zoudt gy die taak op u willen nemen, mevrouw Rivers „Vraag mij dat als 't u blieft nietriep Celia blozend uit. „Daar ben ik niet toe in staat; ik ril al bij de gedachte aan al die vergissingen, die ik zou begaan." „Wel, ik dacht dat gij voor alles berekend waartgy zyt het dapperste vrouwtje dat ik ken, op maatschappelijk gebied, bedoel ik." „Dat is vermetelheid uit onkunde. Derk leert my voorzichtig te zijn en my zeiven te wantrouwen." „Ik zal het hem nooit vergeven als hjj u uwe opgewektheid beneemt." „Mijn opgewektheid benemenWat een afschuwelijk woord. Daar is geen gevaar voor. Als hij iets zoo onmogelijks wilde beproeven, zou ik het hem Bpoedig beletten." „Hij zou dwaas zijn als hij het beproefde, een saaie vrouw moet een groote ramp zijn.' Hier werden zy gestoord door Rivers, die na de eerste begroeting vroeg„En wat hebt gy gedaan nadat tante weg was 'i „O, ik heb van alles uitgevoerd, en iede- ren dag met de ponies gereden. Dixon zegt dat ik veel aangeleerd heb". „Zeg DerkGisteren heb ik onze vrien din Lady Phipps in Londen gesproken. Zy De najaarskermis te Hulst, die jl. Zon dag begon, behoort thans weder tot het ver leden. Behalve de ongeveer 70 herbergiers, zullen zoo Bchrijft men ons weinigen spijt hebben dat ze achter den rug is, want al had men nog enkele centen op zak, men moest eenige malen dezelfde tent binnen, om ze kwijt te raken, zoo weinig was er te zien. Een soort café-chantant trok nog wat, maar overigens was er geen andere keus dan schieten, visschen of een sensatiestuk van mevrouw Bakker te genieten. Eén maliemolen, terwijl er anders twee of drie staangeen zwevende dame, geen paardenspel, geen waarzegster,'fc was minnetjes. Toch is er wat moois te zien geweest. Eenige liefhebbers van kunst hadden een tentoonstel ling georganiseerd van kunstproducten van Hulstenaars en van wat op Hulst betrekking had. Welwillend hadden de ingezetenen wat ze in hun bezit hadden afgestaan voor die expositie. In de groote benedenzaal van het stadhuis was gedurende de kermisdagen een en ander te zien, en werkelijk overtrof dat verre de verwachting. Er was dan ook voort durend een groote toeloop en de commissie, bestaande uit de heeren H. Wauters als eere voorzitter, J. H. Opheij, voorzitter en P. v. d. Plaat, secretaris, verdient allen lof voor haar werk. LETTEREN EN KUNST. By de eerste abonnements-voorstelling, Woensdag a. 13 Oct. in den schouwburg te Middelburg te geven door de Nederland- sehe Tooneelvereenighigzal worden opgevoerd Papa Nitscheblijspel in vier bedrijven, van Walther en Stein, schrijvers van Beroemde kindereneen stuk dat door het Utr. Dbld als zeer aardig wordt geprezen. Niet alleen de heer Orelio, doch ook zijne had plan om voor de wedrennen te Beuken- berg te komen, maar is bang dat zij er niet veel van zien zal, daar de oude Wijnders zoo bang is voor zijn paarden en dus vroeg ik of ze op Riversdale wilde komen en zy nam het aan". „Wat zal zij er schitterend uitzien op het bal" zei Rivers. „Zij zal zich bij die gelegen heid in groot tenue steken „Hoe heette zij eer zij met sir Thomas trouwde?" vroeg Celia. „Zij was een mevrouw Mactaggart en toen ik haar voor het eerst zag, vond ik haar de schoonste vrouw, die ik ooit aanschouwd had. Toen ik in Engeland kwam, was zij ver dwenen, en placht heel gezellige dinertjes te geven. Zij hield ook veel van kaartspelen, weet ge nog wel, Riversdale. Gij en ik kwamen er een tijd lang heel veel aan huis. Wy waren hare beste vrienden." „Neen, gij waart de beste en gij hadt geen een mededinger." Rivers lachte en zei veelbeteekenend„Het was een onderscheiding, die mij nooit geluk heeft aangebracht." Verder werd er niet over ge sproken, maar Celia moest voortdurend denken aan dit gesprek, dat den indruk versterkte van hetgeen haar tante over Lady Phipps ge zegd had. Zij was echter verstandig genoeg om het zich niet te veel aau te trekken, doch verbaasde zich over de bewondering van Derk voor een vrouw die, zij meer dan burgerlijk vond. „Hoe kon hij haar aanzien zonder haar te vergelijken niet bij mij, ik ben ook niet zoo fijnbeschaafd maar met mijn nicht Mary." „Ik vind dat dat kleine ding haar moe der best kon missen, dan hadt gij een veel

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1897 | | pagina 1