DDELBURGSCHE COURANT.
N°. 237,
140e Jaargang.
1897.
Vrijdag
8 October.
FEUILLETON.
ZIJN RIJKE VROUW.
Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs, per kwartaal, zoowel voor Middelburg als voor alle plaatsen in Nederland franco p.p., ƒ2.-
Afzonderlijke nummers kosten 5 cent.
Thermometer
Middelburg 7 Oct. 8 u. vm. 44 gr. 12 u. 51 gr.,
av. 4 u. 53 gr. F. Verw. tam. kr. Z. wind.
Advertentiën voor het eerstvolgend
nummer moeten des middags vóór één uur
aan het bureau bezorgd zijn.
Advertentiën: 20 cent per regel. Geboorte- dood- en alle andere familieberichten en
Dankbetuigingen van 17 regels 1.50; elke regel meer 20 cent. Reclames 40 cent per rogeL
Groote letters naar de plaats die zij innemen.
Advertentiën bij abonnement op voordcelige
voorwaarden. Prospectussen daarvan zijn gratis
aan het bureau te bekomen.
Agenten.
Te Terneuzen; M. de Jonge te Rotterdam
nljgh tan dltmar.
Middelburg 7 October.
BENOEML\GEA EJfZ.
Bij kon. besluit
is pensioen verleend aan F. H. Scheffelaar
Klots, directeur en leeraar aan de burger dag
en avondschool te Leeuwarden, ad f 1247 aan
dr G. H. Hulsebos, conrector aan het gymnasium
tc Utrecht, ad f 1449aan R. K. van Eldik
ad f 2500aan J. Th. van Schouwenburg ad
f 1395aan A. H. van Thiel ad f 3130 en
aan D. Brugma ad f 1667
is, op bun verzoek, eervol ontslag verleend
aanmr H. Goeman Borgesius, minister van
binnenlandsche zaken, als lid en ondervoor
zitter van de centrale commissie voor de sta
tistiek en mr N. G. Pierson, minister van finan
ciën, als lid van de centrale commissie voor
de statistiek
zijn benoemd tot leden der hoofdcommissie,
tot herziening van de belastbare opbrengst dei-
gebouwde eigendommenmr J. P. Sprenger
van Eyk, te 's Gravenhagejhr O. J. A. Re-
pelaer van Driel, te 's.Gravenhage; G.,Escliau-
zier, te 's Gravenhageen tot plaatsvervan
gende leden derzelfde commissie- Ph. W. van
der Sleydcn, te 's Gravenhagemr Th. L. M.
H. Borret, te 's Gravenhage; mr W. J. Snouck
Hurgronje, te 's Gravenhage.
TtVEEUE KADER,
De commissie, belast met het onderzoek der
geloofsbrieven van den heer Geertsema, tot lid
der Tweede kamer gekozen in kiesdistrict VI
te Amsterdam, heeft de ingeleverde stembil
jetten onderzocht en is tot de slotsom gekomen
dat zoowel op den heer Geertsema als op den
heer -Heemskerk 1223 stemmen zijn uitgebracht,
zoodat de heer Geertsema als oudste in jaren,
volgens art. 133 der kieswet, de benoemde is.
Zij stelt de kamer voor hem dus als lid toe
te laten.
DIENSTPLICHT.
By de regeering moet het voornemen bestaan
om den vroeger bestaan hebbenden vijfjarigen
duur van militairen dienstplicht, die reeds
herhaaldelijk met twee jaren verlengd is en
thans door de wet tijdelijk, namelijk tot 1 Mei
1898, op zeven jaren is bepaald, andermaal
na dien datum met twee jaren te verlengen en
op zeven te doen vaststellen, en wel gedurende
drie jaren, dus tot 1901. Dit zou dan geschieden
onafhankelijk van de in de Troomede uit
gesproken voornemens, tot afschaffing van de
plaatsvervanging.
Eene indiening van de voor die verlenging
noodige wetsvoordracht is dus welhaast tege
moet te zien.
Pensioenfonds voor weduwen en weezen
van burgerlijke ambtenaren.
Uit de toelichting van de begrooting van dit
pensioenfonds voor 1898 blijkt, dat de dienst
van 1897 vermoedelijk met een saldo van
ongeveer 60.000 zal worden afgesloten. Het
fonds bezat op 1 Juli 1897 aan inschrijvingen
f 31.971.900, 2l/j pets, en f 14.422,300, 3 pets.
3. Uit het Engelsch.
van
Mrs ALEXANDER.
De rente der inschrijvingen zullen in 1898
ongeveer bedragen f 1.280,000. De bijdragen
en contributiën worden voor 1898 geraamd op
f 500.000. De voor het rijk te betalen ver
goeding voor het gebruik enz. van lokalen in
het gebouw van het fonds, welke aan den
Pensioenraad in gebruik zijn gegeven, wordt
verhoogd met f 1500 en mitsdien gebracht op
f 3000. De vermoedelijke inkomsten zullen
totaal bedragen 1.844.450.
Nog in den loop van 1897 zal met de ver
bouwing en uitbreiding van het aan het fonds
toebehoorend gebouw kunnen worden aange
vangen.
Voorgesteld wordt aan de drie ambtenaren,
die aan het hoofd staan van de drie bureaux,
den rang te geven van commies en voorts om
de jaarwedden van eenige klerken en van een
bode eenige verhooging te doen ondergaan.
CEHOORICHEID IN DE GEVANGENISSEN.
HOOFDSTUK X.
Celia gelastte de kamenier een glas brandy
met water te gaan halen en bleef bij hare
tante die voortging„Ik denk dat ik te veel
kreeften-pastei gegeten heb, die was zoo lekker.
Ga even zitten, kind. Wij zijn zoo weinig
alleen
„Natuurlijk blijf ik bij u."
„Heel goed. Kookt het water wel goed:
Jores
„Zeker, mevrouw
„Zoo, doe er dan twee klontjes in. Ik
zal schellen als ik u noodig heb."
Er brandde een vroolijk vuurtje aan deu
haard en mevrouw Twiss trok haar stoel er
voor.
-— „Ja, kind, het is heerlijk om eens gewoon
met u te kunnen praten. Al die nieuwe neven
en nichten van u zijn zulke water en melkmen-
schen, om niet te zeggen flauw en preutsch,
dat men bang is om de dingen bij hun wareu
naam te noemen."
„Het is echter ook niet goed om al te
vrijuit te spreken, tantewant Lady Mary
had wel een intieme vriendin van Lady Phipps
kunnen zijn."
„Onmogelijk! Mevrouw Mactaggart, ik
Traag verschooning, Lady Phipps heeft nooit
Op verzoek van den minister van justitie
was in Januari 1896 door de kon. Academie
van Wetenschappen eene commissie benoemd
tot onderzoek naar de mogelijkheid eener doel
treffende opheffing of vermindering der gehoo-
righeid in cellulair ingerichte gevangenissen,
welke commissie samengesteld werd uit de hh.
V. d. Waals, Lorentz, Kamerlingh Onnes, Van
Diesen en Forster. Laatstgenoemde is, wegens
zijn vertrek naar Straatsburg, later vervangen
door den heer Mac Gillavry. De commissie
bezocht verschillende gevangenissen in ons land
en heeft zich ook op de hoogte gesteld van de
ervaringen, in het buitenland opgedaan.
Het verslag dier commissie is verschenen.
De waarnemingen hebben betrekking geliad
op het voeren van gesprekken langs de
luchtwegen, die ter ventilatie dienenb. op
het voeren van gesprekken langs de warmwa
terbuizen c. op het voeren van gemeenschap
door tikken en d. op de voortplanting van
het geluid door de muren.
De uitkomsten van het geheele onderzoek
samenvattend, onderscheidt zij drie bezwaren
L het opdringen door den gevangene van
een hinderlijke gemeenschap aan anderen, die
daardoor overlast ondervinden, zonder zich te
kunnen beschermen
II. het onderhoud van gemeenschap met de
buitenwereld
III. het voeren van gemeenschap met mede
gevangenen, die daartoe eveneens de gelegen
heid zoeken.
Het is aan de commissie gelukt inrichtingen
tot algeheele opheffing der gehoorigheid door
ventilatie en verwarming voor te stellen, die
zoowel bij gevangenissen in rotonde- als bij
zulke in stervorm kunnen worden toegepast.
De maatregelen, die de commissie voorstelt
worden in bet rapport zeer uitvoerig toege
licht, doch zijn te omvangrijk om ze in ons
blad op te nemen.
A T J E H.
Aan het verslag omtrent de voornaamste ge
beurtenissen in het gouvernement Atjeh en
onderhoorigheden, loopende van 14 tot en met
27 Augustus, is het volgende ontleend.
In den rustigen toestand in de Sagi der XXV
met zulke voorname lui omgegaan, voordat
die arme, ziekelijke idioot haar zijn naam gaf.
Ik zag wel, dat het u niet aanstond toen ik
mijn meening zei, maar dat kon mij niets
schelen. Ik wilde u ook een wenk geven
want het is mijn plicht u te waarschuwen.
Ik heb zooveel van dat mensch gehoord door
mijn vriendin Heavysides, die haar in Indië
gekend heeft, waar geen een fatsoenlijke
vrouw met haar te maken wilde hebben,
„Wij gingen samen een vriendin bezoeken,
die op het Alexander Terras woonde en toen
wij voorreden, riep zy uit„Gutdat is het
zelfde huis waar die onbeschaamde mevrouw
Mactaggart gewoond heeft." Ik vroeg wie dat
was en wij spraken er met de hospita over,
en zoo kwam het uit dat zij die lichte dame
was geweest, die al die portretten had achter
gelaten en de tegenwoordige huurster, die het
meeste van den inboedel had overgenomen,
behield het portret van uw man ook, omdat
zij hem zoo knap vond. Zij wist niet wie hij
was en ik liet het mij niet ontvallen, al ben
ik, volgens u, nog zoo'n babbelaarster
„Maar tante, ik vind er niets bijzonders
in dat er een portret van Derk gevonden is in
den boedel van Lady Phipps. Dames vragen
zoo dikwijls om een portret en dat kan een
heer toch niet weigeren.
„O ja, til het maar licht, maar volg mijn
raad! Houd haar op een afstand en laat haar
geen invloed op uw man krijgen. Bedenk
hoe lichtzinnig hij geweest is, heel lichtzinnig.
Mevrouw Hearysides had zoo veel van hem
gehoord en Lady Phipps is
„Zeker de laatste vrouw, die Derk zal
hekoren. Gij weet niet hoe kieskeurig hij is".
en XXVI Moekims, Groot Atjeb, kwam geen
verandering. Ook in Lepong werd de rust niet
verstoord.
In den omtrek van Gliëng bleef de vyand
het ons lastig maken, door af en toe enkele
schoten op de transporten naar Indrapoeri af
te geven, een enkele maal de telefoon te be
schadigen en het kampement te beschieten. Ook
de dekking van de koelies, die grind voor den
weg naar Selimoen verzamelen, raakte herhaal
delijk met den vijand, die zich hoofdzakelijk
in Seneboeh (bezuiden de Atjehrivier) ophield,
in vuurgevechtden 16 Augustus werd daarbij
m Europeeseh fuselier gewond.
Den 26 Augustus rukte een colonne van In
drapoeri uit naar Tjot Djameunach op het be
richt dat daar weder eene benting zou zijn
gebouwd. Dit bleek juist te zijn, de verster
king en het daarin opgerichte huis werden
verbrand. Een inlandsch fuselier werd door
's vyands vuur licht gewond.
Verscheidene hoofden in de omstreken van
Gliëng meldden zich bij den civiel gezaghebber
der XXII Moekims en verkregen vergunning
zioh met hunne onderhoorige bevolking weder
in de kampongs te vestigen.
Na dringende vertoogen van het bestuur en
niettegenstaande den tegenstand van de leiders
der geestelijke partij in Kerti, Noordkust,
leverde de Tjoet Nja een der moordenaars uit
van de Pegu, benevens de vrouw, die verdacht
wordt de wapens aan boord te hebben gebracht
en een bedrag van 700 dollars van het ge
roofde geld.
Beide personen zullen voor den radja van
Edi terechtstaan.
Op de Westkust word van T. Oemar niets
naders vernomen, dan dat hij zich in de boven
streken van Kloeang blijft ophouden.
Van Poeloeh Well is niets meldenswaardig
te berichten.
In het begin van den verslagtijd bleef het
droog en warm, met krachtigen Z. W. wind
gedurende de laatste dagen viel er vrij veel
regen.
In het militaire hospitaal kwamen de vol
gende choleragevallen voorrestant 13 Au
gustus 1, bijgekomen 4, overleden 5 Europeanen.
Ook te Kota-Radja eischte deze ziekte enkele
offers onder de Chineesche en Klingaleesche
bevolking, en ontving het bestuur bericht van
het voorkomen der ziekte in de III Moekims
Oleh Karang en de III Moekims KajoeAdang.
Onder het Balineesche slachtvee te Kota-
radja deed zich runderpest in hevigen graad
voor, evenals onder het van dezelfde lading
afkomstige vee, dat te Indrapoeri gestald was.
Maatregelen tot bestrijding werden genomen.
Op 3 September had de overgave plaats van
het commando over het leger door generaal
J. A. Vetter aan den luitenant-generaal L.
Swart, waarbij alle officieren van de schutterij
en van het garnizoen tegenwoordig waren.
De generaal keert nu naar Nederland terug.
Door Lombok en Atjeh zal zijn naam voor
goed aan de geschiedenis van Indië en het
Indisch leger verbonden blijven. Het verraad
van Lombok en het toen geleden échec is door
de glansrijke overwinning hersteld, terwyi de
„Ja, voor u of zijn zuster, of iemand van
zijn familiemaar die verwende fijne heertjes
hebben ook nog hunne grillen en ik zeg u dat
zij in een andere richting niet zoo pietluttig
zijn".
„Gij zijt moede, tantetje, ik mag u niet
langer ophouden, wel te rusten. Ik zal Jores
schellen".
„Heel goed, maar vergeet mijn waarschu
wing niet, als dat schepsel hierheen komt. God
zegene u mijn kindGoeden nacht".
Zij dronk haar glas leeg en zette het zoo
bard neer, dat het de woorden onverstaanbaar
maakte die zij bromde.
„Dat mensch een Ladyen mijn bekoor
lijk nichtje, dat lieve meisje, met al haar geld
is niets meer dan mevronw Rivers 1"
tegenwoordige gnnstige toestand op Atjeh, na
het verraad van Toekoe Oemar, ook door zijn
krachtig optreden is voorbereid en ten deele
tot stand gebracht. Dat generaal Vetter niet
aarzelde nog tweemaal in hoogst gewichtige
oogenblikken zijn vaderland te dienen de
tweede maal zelfs nadat hij reeds met pensioen
was teruggekeerd -isbekend. „Moge hij nooit
behoeven te betreuren zoo besluit het Bat-
Nieuwsbl. een waardeerend woord aan ztjn
loopbaan gewijd dat door weifeling of ver
anderde inzichten te Atjeh weder verloren gaat
wat onder zijn legerkommando met zooveel
moeite en opoffering verkregen is."
UIT STAD ÉN PROVINCIE.
Bij Kon. besluit is pensioen verleend aan
jhr mr W. M. de Brauw, commissaris der
Koningin in Zeeland, ad f 1680, met instand
houding van het hem als gewezen minister van
koloniën verleende pensioen van f 1507.
Wij herinneren onze lezers, voorstanders
van de afschaffing der plaatsvervanging, aan
de openbare vergadering, die morgen (Vrijdag)
in de kegelbaan van de sociëteit De Vergenoe
ging alhier zal gehouden worden met het
doel weder eene afdeeling van den Anti-Dienst-
vervangingsbond te stichten.
Voorstanders van persoonlijken dienstplicht
behoeven zich om de kosten niet te laten terug
houden, daar men reeds door betaling van een
kwartje per jaar als lid kan toetreden.
De bijeenkomst vangt aan te acht uur.
Door de firma Spindler en Topping te
Vlissingen is heden f 100 gestort ten
kantore van het loodswezen, ten behoeve van
de drie weduwen met hunne kinderen van de
verongelukte roeiers bij de ramp op Zondag 11.
Woensdag morgen, tusschen half negen
i negen uur, had de heer W. P. E.tee
kenaar aau de Kon. Mij. de Schelde te Vlis
singen, tijdens hij op den in aanbouw zijn-
den kruiser Zeeland was, het ongeluk in het
ruim te vallen. Toen te negen uren het werk
volk weder aan boord kwam, vond het hem
aldaar liggen. Naar boven geholpen, begaf de
heer E. zich naar zyne woning, alwaar de
ontboden geneesheer een onderzoek instelde.
Te Oogt- en West Souburg kwa
men Dinsdag eenige ingezetenen bijeen, teneinde
de oprichting eener kiesvereeniging, als tegen
hanger van de reeds geruimen tijd bestaande
anti-revolutionnaire kiesvereeniging, te be
spreken.
Na eenige discussie over naam en strekking
dier vereeniging werd ten dien opzichte split
sing aangenomen tusschen gemeenteraad, Pro
vinciale Staten en Tweede kamer, waaromtrent
in het ontwerp-reglement nadere bepalingen
aan de vereeniging zullen worden voorgelegd.
Een 23tal leden trad tot de vereeniging toe,
terwijl het zich laat aanzien, dat dit getal
binnenkort aanmerkelijk zal stygen. Tot
bestuursleden werden benoemd de heeren
C. van Weele, voorzitter, A. Willemse, vice-
voorzitter, A. Cornellissen, secretaris en S. van
de Putte, penningmeester. De heer G. Braam,
die eerst tot secretaris werd benoemd, bedankte
darvoora.
HOOFDSTUK XI.
„Gij waart mij zeker niet zeer dankbaar
dat ik Derk meegenomen heb naar de heide",
zei Riversdale, bij Celia plaats nemende voor een
der uitgebouwde vensters, die zulk een ruim
uitzicht hadden. „Ik vrees dat gij het erg
eenzaam hebt gehad".
„Ja, hèt was heel stilmaar ik zou het
niet zoo gemerkt hebben, indien de kleine Maud
geen mazelen had gekregen, en daar ik die
ziekte niet gehad heb, wilde uw zuster niet bij
mij komen en de andere buren zijn mij zoo
vreemd. Ik heb er over gedacht om juffrouw
Wilmot te logeeren te vragen, maar ik was
bang dat zij zich vervelen zou."
„Dat geloof ik niet. Zij wil heel graag
intiem met u worden. Een best meisje, die
GeertruidaHet verwondert mij altijd dat zij
niet getrouwd is. Ik weet dat zij meer dan
Met 16 4)ct. is benoemd tot brievengaarder
te Ellewoutsdijk W. J. van Waarden
burg, thans postbode te Dinteloord.
Verder zijn verplaatst de klerk der posteryen.
en telegraphie 2e kl. H. J. Tam van 's-Graven-
hage naar T h o 1 e n tot en met 31 Jan. 1889,
de klerk der posterijen 1ste kl. M. A. Kuipers
van T h o I e n naar Willemstad, in wiens plaats
komt de klerk der posterijen en telegraphie
J. E. H. Friederich van Willemstad.
De fortwachter der genie te Ellewouts-
dijk, de sergeant-majoor, tevens conducteur
der artillerie J. H. Lauret, is met medio
October overgeplaatst naar Weesp (N. H.)
Hij wordt te Ellewoutsdijk tijdelijk vervangen
door den sergeant der artillerie W. J. Prud-
homme van Reine.
De gemeenteraden van Wemeldinge
en Hoofdplaat hebben gunstig geadviseerd
op het voorstel van Ged. staten tot verhooging
van de traktementen vau deu burgemeester on
den secretaris met een derde.
- Midden in de kom der gemeente Cats
geraakte Woensdag het vierjarig zoontje van
een landbouwer onder een wagen, waardoor
het rechterbeen boven de knie werd gebroken.
een goede party heeft afgewezen."
„Dan is de rechte zeker nog niet geko
men."
„Misschien. De volgende week gaat ze op
reis. Haar vader lijdt aan jicht en moet een bad
plaats in Frankrijk bezoeken. Die mazelen
komen mi) ook erg ongelegen; want ik wilde
gaarne dat Mary de honneurs bij mij waarnam,
daar ik dames-logées krijg, en nu kan ze haar
huis niet verlaten, Zoudt gy die taak op u
willen nemen, mevrouw Rivers
„Vraag mij dat als 't u blieft nietriep
Celia blozend uit. „Daar ben ik niet toe in
staat; ik ril al bij de gedachte aan al die
vergissingen, die ik zou begaan."
„Wel, ik dacht dat gij voor alles berekend
waartgy zyt het dapperste vrouwtje dat ik
ken, op maatschappelijk gebied, bedoel ik."
„Dat is vermetelheid uit onkunde. Derk
leert my voorzichtig te zijn en my zeiven te
wantrouwen."
„Ik zal het hem nooit vergeven als hjj u
uwe opgewektheid beneemt."
„Mijn opgewektheid benemenWat een
afschuwelijk woord. Daar is geen gevaar voor.
Als hij iets zoo onmogelijks wilde beproeven,
zou ik het hem Bpoedig beletten."
„Hij zou dwaas zijn als hij het beproefde,
een saaie vrouw moet een groote ramp zijn.'
Hier werden zy gestoord door Rivers, die
na de eerste begroeting vroeg„En wat hebt
gy gedaan nadat tante weg was 'i
„O, ik heb van alles uitgevoerd, en iede-
ren dag met de ponies gereden. Dixon zegt
dat ik veel aangeleerd heb".
„Zeg DerkGisteren heb ik onze vrien
din Lady Phipps in Londen gesproken. Zy
De najaarskermis te Hulst, die jl. Zon
dag begon, behoort thans weder tot het ver
leden. Behalve de ongeveer 70 herbergiers,
zullen zoo Bchrijft men ons weinigen
spijt hebben dat ze achter den rug is, want al
had men nog enkele centen op zak, men moest
eenige malen dezelfde tent binnen, om ze kwijt
te raken, zoo weinig was er te zien. Een soort
café-chantant trok nog wat, maar overigens
was er geen andere keus dan schieten, visschen
of een sensatiestuk van mevrouw Bakker te
genieten. Eén maliemolen, terwijl er anders
twee of drie staangeen zwevende dame, geen
paardenspel, geen waarzegster,'fc was minnetjes.
Toch is er wat moois te zien geweest. Eenige
liefhebbers van kunst hadden een tentoonstel
ling georganiseerd van kunstproducten van
Hulstenaars en van wat op Hulst betrekking
had. Welwillend hadden de ingezetenen wat
ze in hun bezit hadden afgestaan voor
die expositie. In de groote benedenzaal van
het stadhuis was gedurende de kermisdagen
een en ander te zien, en werkelijk overtrof dat
verre de verwachting. Er was dan ook voort
durend een groote toeloop en de commissie,
bestaande uit de heeren H. Wauters als eere
voorzitter, J. H. Opheij, voorzitter en P. v. d.
Plaat, secretaris, verdient allen lof voor haar
werk.
LETTEREN EN KUNST.
By de eerste abonnements-voorstelling,
Woensdag a. 13 Oct. in den schouwburg te
Middelburg te geven door de Nederland-
sehe Tooneelvereenighigzal worden opgevoerd
Papa Nitscheblijspel in vier bedrijven, van
Walther en Stein, schrijvers van Beroemde
kindereneen stuk dat door het Utr. Dbld als
zeer aardig wordt geprezen.
Niet alleen de heer Orelio, doch ook zijne
had plan om voor de wedrennen te Beuken-
berg te komen, maar is bang dat zij er niet
veel van zien zal, daar de oude Wijnders zoo
bang is voor zijn paarden en dus vroeg ik of ze
op Riversdale wilde komen en zy nam het aan".
„Wat zal zij er schitterend uitzien op het
bal" zei Rivers. „Zij zal zich bij die gelegen
heid in groot tenue steken
„Hoe heette zij eer zij met sir Thomas
trouwde?" vroeg Celia.
„Zij was een mevrouw Mactaggart en
toen ik haar voor het eerst zag, vond ik haar
de schoonste vrouw, die ik ooit aanschouwd
had. Toen ik in Engeland kwam, was zij ver
dwenen, en placht heel gezellige dinertjes te
geven. Zij hield ook veel van kaartspelen, weet ge
nog wel, Riversdale. Gij en ik kwamen er
een tijd lang heel veel aan huis. Wy waren
hare beste vrienden."
„Neen, gij waart de beste en gij hadt
geen een mededinger."
Rivers lachte en zei veelbeteekenend„Het
was een onderscheiding, die mij nooit geluk
heeft aangebracht." Verder werd er niet over ge
sproken, maar Celia moest voortdurend denken
aan dit gesprek, dat den indruk versterkte
van hetgeen haar tante over Lady Phipps ge
zegd had. Zij was echter verstandig genoeg
om het zich niet te veel aau te trekken, doch
verbaasde zich over de bewondering van Derk
voor een vrouw die, zij meer dan burgerlijk
vond.
„Hoe kon hij haar aanzien zonder haar
te vergelijken niet bij mij, ik ben ook niet
zoo fijnbeschaafd maar met mijn nicht Mary."
„Ik vind dat dat kleine ding haar moe
der best kon missen, dan hadt gij een veel