MIDDELBURGSCHE COURANT. N°. 230. 140® Jaargang. 1897. Donderdag 30 September. Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs, per kwartaal, zoowel voor Middelburg als voor alle plaatsen in Nederland franco p.p.,/2.- Afzonderlijke nummers kosten 5 cent. Thermometer Middelburg 29 Sept. 8 u. vm. 61 gr. 52 Tl. G9 gr., av. 4 u. 67 gr. F. Verw. tam. kr. Z.W. w. reg. Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór één uur aan bet bureau bezorgd zijn. Advertentiën: 20 cent per regel. Geboorte- dood- en alle andere familieberichten en Dankbetuigingen van 17 regols 1.50; elke regel meer 20 cont. Reclames 40 cent por rege I. Groote letters naar de plaats die zij innemen. Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Prospectussen daarvan zijn gratis aan het bureau te bekomen. Middelburg 29 September. WÖIÜNC- EN SCHOOLHYCiÊME. Ook deze belangrijke punten zijn op liet te Amsterdam gebonden tweede congres voor oponbare gezondheidsregeling behandeld. Omtrent de woning-hygiène was rap port uitgebracht door de heeren G. van Over- ïieek de Meijer, E. Wintgens, J. F. NV. Conrad, H. L. Drucker en J. W. C. Teilegen. Bij in dat rapport voorkomende „algemeene eischen" werd op den voorgrond gesteld een rijkswet, die algemeene voorschriften moet ge ven, waarnaar de gemeentebesturen bij het nemen hunner maatregelen tot het verkrijgen van goede woningtoestanden in nieuwe buurten, alsmede tot het verbeteren der woningtoestan den in reeds bestaande buurten, zullen moeten handelen. Deze wet moet aan alle gemeente besturen de verplichting opleggen tot: het maken van een plan voor de uitbreiding van de bebouwde deelen der gemeentevan een verordening op het bouwen en sloopen; van een bewoningsverordening; van een verordening op het onbewoonbaar verklaren en voorts de verplichting om het afbreken van onbewoon baar verklaarde en liet bouwen van nieuwe woningen te bevorderen. Die wet moet ook voorzien in behoorlijk toezicht van rijkswege, opdat gewaakt kunne worden voor de uitvoering en handhaving der wet en de nog overgebleven leemten der wet telijke voorschriften aan het licht komen. Vervolgens werden een 16-tal eischen opge noemd, te stellen betreffende het uitbreidings plan, en een 26-tal eischen betreffende de verordening op het bouwen en sloopen. Het grootste deel der discussies was natuur lijk gewijd aan de „algemeene eischen." Bij deze discussie werd nog door de heeren L. M. Hermans, I. I. Samson jr en H. H. Wollring, laatstgenoemde als vertegenwoordiger der afd. Amsterdam van den Alg. Ned. Timmerlieden- verbondeen motie voorgesteld en toegelicht, luidende als volgt: „Het congres, enz., gehoord de besprekingen over de schande lijke woningtoestanden in de volkswijken van nagenoeg elke stad, evenzeer als ten plattende in de dorpsachter buurten is van oordeel dat voor de volksgezondheid de reinheid en de zedelijkheid een voegzaam tehuis voor de menschen noodzakelijk en een eerste behoefte is; besluit, dat in het bijzonder leden van gemeenteraden die de taak op zich genomen hebben het algemeen welzijn te behartigen, getuigenis behooren af te leggen, dat zij kun nen en willen aandringen op het nemen van maatregelen ongeveer als volgt: lo. een onderzoek in te stellen naar den woningtoestand in hun gemeente door een speciaal daartoe aangewezen commissie, door de gemeenteraden daartoe benoemd en door deskundigen uit de vakvereenigingen aangevuld 2o. het onbewoonbaar verklaren van alle huizen, waar gevaar bij brand aanwezig is of waar door afwezigheid van voldoende lucht en licht, van behoorlijk drinkwater, van water en faecaliënafvoer, enz. de gezondheid der bewoners benadeeld wordt; 3o. het bouwen van gezonde en doelmatig ingerichte arbeiderswoningen; voor werk lieden inderdaad te verkrijgen waarbij dan de voorwaarde van elke gemeente verschillend kan wezen en van bepaalde locale omstandig heden afhangt, mits geen ruimte worde gelaten voor particulieren speculatiegeest." Ook deze motie vond bijval. Op voorstel van prof Saltet wijzigden de voorstellers sub 1 door te lezen „door een tak van dienst of commissie", terwijl zij onder sub 3 wilden lezen „en de ge volgen van particulieren speculatiegeest". Aldus gewijzigd, werd de motie bij acclamatie in beginsel aangenomen. De heer Breebaart, vertegenwoordiger van den Volksbond, vreesde, bij de bespreking van dc conclusies der commissie, dat het praktisch niet wenschelijk zou zijn aan alle gemeenten de genoemde verplichtingen op te leggen. Vooral voor kleine gemeenten b. v. beneden 6000 zielen zal het niet mogelijk zijn. Dr J. Menno Huizinga meende, dat allereerst de on bewoonbaar-verklaring geregeld moet worden, en partieele onbewoonbaar-verklaring kan da delijk in bet geheele land, ook in de kleinere gemeenten, worden ingevoerd. Do heer Tellcgen lichtte namens de rapporteurs de conclusies nader toe. De heer Fokker noemde ook de onbewoonbaar-verklaring in verband met ont eigening het voornaamste. Op zijn voorstel werd besloten in de conclusie uit te spreken, dat een betere onteigeningswet noiylig is- Voor het maken van een plan van uitbreiding werd besloten ontheffing toe te staan. De heer ia, de burgemeester van Enschedé, juichte Agenten. Te Zierikzse: A. C'. de Mooi/, te Tholen: W. A. VAN NIEJ7WSNHÜIJZEN. een rijkswet zeer toe, omdat bij vele gemeente besturen de belangstelling in woningtoestanden zoo gering is. Maar een rijkstoezicht is noodig. De verschillende voorschriften omtrent de verordèningen lokten niet veel discussie uit en werden bijna alle ongewijzigd aangenomen. Omtrent bet tweede puntde school uit een hygiënische oogpunt had dr Th. Mouton rapport uitgebracht en eveneens zeer breedvoerige conclusies gesteld, die ineen toegejuichte rede door den steller werden toe gelicht. De scliool is, aldus luidt de eerste conclusie, zoowel door het daar gegeven onderwijs als door de opvoedende kracht, die van haar uit gaat, voor de kinderen des volks een zegen, indien de eischen voor lichaam en geest beide worden in het oog gehouden. Vervolgens worden verschillende voorwaar den genoemd, waaraan voldaan moet worden, zal de school daaraan beantwoorden, en voorts de bezwaren die door de praktijk tegen het vervullen dier voorwaarden rijzen. Medewer king van de hygiënisten is voor de verzach ting van den strijd tusschen theorie en prak tijk onmisbaar. Volledige vervulling van de eischen der hy giëne is een desideratum der toekomst. Het heden moet in tweeërlei richting aan de ver wezenlijking daarvan arbeiden a. door de studie der hygiëne van het kind in de schooljaren, opdat van de school niets anders worde ge vergd dan wat beproefd goed is; b. door de overtuiging van wat het kind in dit opzicht ontbreekt te planten in den geest en het hart van hen, die, zoo in als buiten de school, tot zijn verzorging zijn geroepen; De vergadering heeft echter over deze con clusie niet gestemd. Op voorstel van dr. Schaep- man zijn ze in handen gesteld van een com missie, die ze aan een volgend congres zal voorleggen. Ten slotte verdient nog vermelding, dat de commissie voor de woning-hygiëne aangevuld werd met den heer H. H. Wollring; en in de commissie voor de vleeschkeuring werden be noemd de heeren Serrurier, Van Esveld, Hen- geveld, dr Pijnappel en dr Poels. Tot bestuursleden worden aangewezen dr C. J. F. Blooker, wethouder van P. W. te Amsterdam, en dr Verspijck, inspecteur van het geneesk. staatstoezicht te Utrecht; terwijl be sloten werd het volgende congres te Utrecht te houden. EENE DEMONSTRATIE. ij de behandeling van het adres van ant woord op de troonrede, Dinsdag in de Tweede kamer, kreeg men zegt de bekende schrij ver van het Kameroverzicht in Het Vad. terstond gelegenheid met de sociaal-democra tische partij, of liever partijen, want de heer Troelstra zorgde er voor terstond den heer Van der Zwaag te desavoueeren, kennis te maken. Met de traditie der laatste jaren, om geen politiek debat aan het adres van ant woord vast te knoopen, konden zij zich niet vereenigen. Zoo de commissie, waarin het katholieke element de meerderheid heeft, er anders over dacht, dan was het, naar de heer Vermeulen trachtte uit te leggen, omdat men zich in dc Kamer nog niet goed georiënteerd had en met het Kabinet nog niet in aanraking was geweest. Dit is eigenlijk een verlegen heids-argument. De heer Kerdijk, zich stootende aan een uitdrukking van den premier, dat de kiesrechthervorming in deze vierjarige periode niet aan de orde zou worden gesteld, ver klaarde, dat hij zich daarbij neerlegde, maar dat hij het politiek debat tot de algemeene beschouwingen over de Staatshegrooting uit stelde. Inderdaad is dat de wijsheid der laatste jaren, een o. i. verkeerde wijsheid, die leidt tot tijdverspilling. Nu liet men de sociaal-democraten praten en zes weken later, als er veel minder tijd is, gaat men een groot debat opzetten. Alleen genoten, als naar ge woonte, de koeien de eer eener bijzondere vermelding. De les in de diplomatie, die de heer Lieftinck daaraan vastknoopte, viel bij den premier niet in beste aarde. In elk geval was de raad, om met kracht op te treden, wel uitnemend, maar te allen tijde gold het als wijze diplomatie daaraan het suaviter in rnodo te verbinden. Wat nu de sociaal-democratische redevoerin gen betreft, trof in die van den heer Van der Zwaag de naïeve zelfbewustheid, waarmede deze man der practijk het met tien geleerden wilde opnemen. Misschien zal eenige parlementaire ervaring hem leeren, dat, wie in een beperkt kringetje heeft leeren rondkijken, daarin nog geen waarborg heeft, dat hij de volksbelangen beter kent en beter kan behartigen dan de man, die éen ruimen blik heeft en hoog genoeg staa om een ruim uitzicht te hebben. De heer Troelstra toonde zich in zoover par lementair socialist, dat hij bij alle teleurstel ling over de Troonrede steun toezegde ook bij der kleine hervormingen, h Zwaag maar da elft -e. ring en deze kamt -d de jongste sociaa ji de kleine luiden o en een agrarische zich te winnen, deze maiden-speec! hij betreurde de a: vorming en wen-;., practisch echter was her x zonder grondwetsherziening ,.i ,-u -mrecht niet mogelijk was en toch kiesrechthervorming te vragen. En ook minder practisch de motie van het landelijk comité tot de zijne te maken en op die wijze werkliedenpensioneering te vragen, want met zulke snorkende en de minister Pierson herinnerde het onbewezen woorden komt men niet verder. Maar 't is waar, over eischen van practische politiek liet hij zich smalend uit. En de heer Van Kol betreurde het, dat de nieuwe minister van koloniën niet even in een paar woorden een oplossing van den Atjeh-oor- log had aan de hand gedaan. Ja, als het met. woorden te vinden wareOok andere Indische belangen had hij noode gemist en in een oog wenk had hij een reeks noodige, maar hier ver zwegen hervormingen opgesomd. En op den eersten aanblik had hij gelijk: het was teleur stellend voor wie vooruit willen, dat men over Indië zoo niets hoorde. Maar had hij zich niet kunnen gewonnen geven, toen de premier ver klaarde, dat de eenige oorzaak deze was, dat men nog onmogelijk met de Indische regeering in overleg had kunnen treden. In gesloten gelederen echter stemden de sociaal-democraten met de heeren Staalman, Ketelaar en Nolting tegen de algemeene strek king, tegen paragraaf 3 en tegen 't geheele adres. De eigenlijke kracht van deze demon stratie, waar 't adres feitelijk niet anders was dan een beleefdheidsforrou?-.ontsnapt ons. De heer Van der Zwaag noemde het een adres van hovelingen, niet van volksvertegenwoordi gers. Maar ook volksvertegenwoordigers mogen beleefd zijn tegenover de Koningin. LEERPLICHT EN INENTING. De Standaard zou niet onvoorwaardelijk tegen leerplicht zijn, mits er in het voorschrift be treffende de inenting eene uitzondering gemaakt werd voor „ernstige" gemoedsbezwaren. Er schijnen dus ook niet ernstige gemoedsbezwaren te bestaan. Maar wie zal den meer of minderen ernst van een gemoedsbezwaar beoordeelen? Zij, die op grond van gemoedsbezwaren de ont heffing verlangen van de verplichting om hunne kinderen te doen vaccineeren, zullen wel altijd volhouden, dat die bezwaren ernstig zijn. Maar ernstig of niet ernstig, het gevolg zal wel altijd hetzelfde wezendat langs dezen weg verspreiding bevordert wordt van eene ziekte, die voorheen zulke groote verwoestingen aanrichtte, en thans door onze wet zoo krachtig wordt beteugeld. 't Is niet uit geringschatting van de gemoeds bezwaren, maar voor den algemeenen gezond heidstoestand, dat de inenting wordt voorge schreven, zegt de Arnh. Crt. terecht. EEN NIEUWE PARTIJ. Opnieuw verdeeldheid onder de anti-revolu- tionnairen. In Utrecht worden pogingen aangewend om de anti-revolutionnairen, die wèl staan op den grondslag der anti-revolutionnaire beginselen, neergelegd in het programma van 1878, maar zich niet wenschen aan te sluiten bij de anti- revolutionnaire partij, zooals die thans optreedt onder leiding van dr Knyper, bijeen te brengen, ten einde zich als zelfstandige politieke partij te organiseeren. De commissie heeft tegen 4 Oct. te Utrecht een vergadering belegd voor bedoelde anti- revolutionnairen. Naast de anti-revolutionnairen en de Chris- telijk-historischen zal er dus een derde aan verwante partij georganiseerd worden. Het: „In ons isolement ligt onze kracht" van Groen van Prinsterer aldus in toepassing gebracht, zal zeker de kracht der partij niet verhoogen. BENOEMIN GEN ENZ. Bij kon. besluit is de kap. t/z. W. J. Derx gedetacheerd bij het departement van marine en hem opgedragen de betrekking van chef der afdeeüng „Perso neel" bij genoemd departement; is de kapitein-luitenant ter zee J. B. Sneth- lage eervol ontheven van de tijdelijke waar neming van bovenbedoelde betrekking is benoemd tot bewaarder van de hypotheken, het kadaster en de scheepsbewijzen en ontvan ger der registratie en domeinen te Deventer B. Haga, thans bewaarder van de hypotheken, en de scheepsbewijzen te Sneek. EXAMEN-EISCHEN. Een der lezers van het Alg. Handelsblad schrijft: „Het heeft zeker anderen niet minder dan mij verbaasd, dat de akte-examens voor de Engel- sche taal zoo ongunstig zijn afgeloopen. Voor akte A. (middelbaar onderwijs) hadden zich dit ir 51 candidaten aangemeld en niet meer a 4 zijn geslaagd, dus nog niet 8 pCt. Bij i vorig examen was de verhouding iets beter, maar twee jaren geleden is het percentage ook zeer gering geweest. Met het middelbaar Duitsch is het meen ik niet beter gesteld. Wat kan wel de reden zijn van deze ongun stige cijfers Natuurlijk denkt men in de eerste plaats aan onvoldoende voorbereiding tot het examen. Toch is het zeker een zeldzaamheid, dat zich andere candidaten aanmelden dan die onder wijs hebben genoten van deskundigen, die zei ven in het bezit zijn der akte A of B en hun leer lingen „rijp" hebben verklaard. Mij zijn ge vallen bekend van personen, die op raad van hun meesters zich al voor den tweeden keer hebben aangemeld en toch niet geslaagd zijn. Een candidaat van 't vorige jaar, die moest terugkomen voor het mondelinge gedeelte kreeg ditmaal onvoldoende voor het schifte- lijke, ofschoon hij een jaar lang goed gewerkt had. Een ander had een nog slechter cijfer dan in het vorige, hoewel ook hij zijn tijd niet had vermorst. De grief is dan ook niet dat het examen te zwaar is, maar dat niemand weet wanneer hij voldoende is voorbereid. De candidaten heb ben geen maatstaf, waarna zij kunnen afmeten in hoever zij aan de eischen voldoen. En even min weten dat hun meesters; anders zouden zij niet zoovele hunner leerlingen aan een afwyzing hebben blootgesteld, wat ook voor hen zeker geen eer is. Daarbij komt dat het gecorrigeerd werk niet ter inzage wordt ge geven, en zoo tasten de candidaten geheel in hei duister rond. Mag dat zoo blijven?" Wij gelooven dat met bovenstaande opmer kingen uiting wordt gegeven aan wat velen denken, zegt de redactie van genoemd blad. Het is zeer begrijpelijk dat een examencommis sie haar eischen hoog stelt, waar 't geldt een verklaring uit te reiken dat een candidaat be voegd is anderen onderwijs tc geven, waartoe nog heel wat meer noodig ia dan het bewijs, dat men ijverig heeft gewerkt. Het enorm ge tal der afgewezenen toont echter dat er iets hapert. Jaarlijks brengt elke commissie verslag uit en is gewoon daarin uitvoerig aan te geven, in welke onderdeelen de afgewezenen te kort schoten. Naar 't schijnt, zijn die wenken niet voldoende om den candidaten en hun onderwij zers volkomen duidelijk te maken, wat er aan de opleiding heeft ontbroken. Zou het niet op den weg der commissies liggen hare opmerkin gen aan te vullen, teneinde zoovele teleurstel lingen te voorkomen? Tevens is ons medegedeeld, dat de examens in 't Engelseh voor akte B dit jaar aanmerke lijk zijn verzwaard, doordien een. der nieuwe examinatoren vordert dat de oude werken ook volgens de uitspraak van dien tijd worden gelezen. UIT STAD EN PROVINCIE. In de heden ochtend gehouden openbare civiele zitting van de Arrondissements-recht- bank te Middelburg werd door den fun- geerenden voorzitter, den heer mr J. van der Lek de Clercq, het woord gericht tot de aan wezige leden der balie. Hij herinnerde hoe zij steeds van hunne belangstelling en deelneming doen blijken in hetgeen de rechtbank weder vaart in haar personeel en betuigde namens de rechtbank zijn leedwezen over het voorne men van mr W. A. van Hoek, den deken der orde van advokaten, om zijne rechtspractijk neer te leggen De voorzitter stelde in het licht, hoe het der rechtbank gesmart heeft van mr Van Hoek op aandoenlijke wijze de reden te vernemen, die hem tot dat besluit bad geleid, nl. zijn gezond heidstoestand, welke hem noopte volkomen rust te nemen. De spreker verklaarde namens de rechtbank, hoe zij mr Van Hoek waardeert als een recht schapen man en als kundig en schrander rechts geleerde, en het betreurt dat zij voortaan zal moeten missen de voorlichting van den rechts geleerde, wiens voordrachten, mondeling of schriftelijk, steeds waren goed gedacht eu vau keurigen vorm en dan ook steeds met belang stelling werden gevolgd. Na gewezen te hebben op de aangename wijze, waarop de aanraking tusschen de rechtbank en mr Van Hoek steeds plaats had, drukte de voorzitter de hoop uit, dat de rust, die mr V: Hoek noodig heeft, hem zal ten goede komen, zoodat hij nog eenmaal eene hem waardige plaats in de maatschappij zal innemen. I De ambtenaar van het openbaar mipisterie, de heer mr J. A. van Hoek, sloot zich vol komen aan bij de gesproken woorden over den scheidenden deken der advokaten. Al is het reeds in lang niet voorgekomen, dat mr W. A. van Hoek tegenover het Open baar Ministerie in strafzaken optrad, toch is het nog niet zoo lang geleden of de herinnering is nog levendig bij het Openbaar Ministerie aan de humane wijze, waarop de deken optrad en de zorg waarmede hij de belangen zijner cliën ten behandelde. Ook het Openbaar Ministerie hoopt van harte dat eenige tijd van rust mr Van Hoek geheel zal herstellen en de maatschappij dan weder nut zon hebben van zijne talenten. De heer mr M. Jacq de Witt Hamer, oudste lid der balie, dankte namens haar den presi dent en den ambtenaar van het openbaar ministerie voor de woorden van sympathie, ten opzichte van haar deken gesproken. Hij behoefde niet te zeggen, dat het heengaan van den heer Van Hoek ook de balie zeer veel leed doet, wijl de verhouding tusschen den deken en de advocaten steeds de meest harte lijke was. Het verlies, dat de balie lijdt door het heen gaan van den heer Van Hoek is daarom zoo groot, wijl hij steeds de vaan hoog hield voor de eerlijke rechtspraktijk. Wij ontvingen heden op nieuw een klacht over den dienst op de Wester-Schelde. Een onzer lezers, die al meermalen op dit punt teleurstelling ondervond, hoewel bij niet behoort tot, wat men zou kunnen noemen: vaste reizigers" met dien stooinbootdienst, had Dinsdag weer een zeer onaangename ervaring. Zijn plan was dien dag des namiddags te 12.15 per boot van Vlissingen naar Terneuzen te varen, om van daar per trein naar Hulst te vertrekken. Te Vlissingen was de boot echter op den aangegeven tijd van vertrek nog niet uit Ter- neuzen aangekomen. Eerst te 12.20 lag zij aan den kant, waarna nog gelost en geladen moest worden. Daarmede ging natuurlijk zooveel tijd verloren, dat er geen kwestie meer kon zijn den aansluitenden trein van Terneuzen op Hulst te kunnen halen. Onze lezer besloot daarom zijn reis op te geven en liever huiswaarts te keeren, dan een vergeefschen tocht te maken, daar het nu on mogelijk voor hem was om, wat in zijn plan lag, dien dag heen en weer naar Hulst te gaan. En dit had natuurlijk wél kunnen geschieden wanneer de boot op het aangegeven uur van Vlissingen ware vertrokken. Men deelt ons mede, dat te Middel burg pogingen worden in het werk gesteld tot het wederoprichten van een afdeeling van. den Anti-Dienstvervangingsbond. Vroeger heeft hier een dergelijke afdeeling reeds bestaan, doch deze ging als zoodanig te nieten kele personen bleven alleen nog als algemeen lid bij den Bond aangesloten. Het hoofdbestuur van den Bond tracht in alle provinciale hoofd plaatsen afdeelingen op te richten, om van daar uit onderafdeelingen in de verschillende gemeenten der provincie in het leven te doen roepen. Nu eerlang een wetsontwerp zal wor den ingediend, waarbij zal worden voorgesteld de plaatsvervanging af te schaffen, is het zeker meer dan. ooit gewenscht, dat de Bond krachtig georganiseerd zij, om zoodanig te kunnen op treden, als noodig mocht blijken om nu eindelijk de zegepraal van het beginsel, waarvoor hij zooveel jaren streed, te helpen bevorderen. Daarom juichen wjj toe, dat ook in ons ge west zal worden getracht de tegenstanders der plaatsvervanging tot aaneensluiting te brengen en alzoo ook hier een organisatie in het leven te roepen, die desnoods krachtig zal kunnen medewerken om het beoogde doel te bereiken. Dezer dagen zullen niet alleen zij, die nog lid van den Bond zijn, maar ook alle anderen, die voorstandera zijn van de afschaffing der plaatsvervanging, tot een bijeenkomst worden opgeroepen, alwaar tot het constitueeren eener afdeeling zal worden overgegaan en verder al datgene zal worden verricht, wat daarmede in verband staat. Ieder, die den leeftijd van 18 jaar bereikt heeft, kan als begunstiger of lid worden aangenomen. Begunstigers schenken een gift van f 10 in eens of betalen een iaar- lijksche contributie vau 1leden een contri butie van minstens 25 cent. Begunstigers en leden hebben geheel dezelfde rechten. De toetreding behoeft dus uit dit oogpunt voor een voorstander van het beginsel geen be zwaar te zijn. Waarschijnlijk zal bedoelde bijeenkomst wor den gehouden op Vrijdagavond 8 October a. s. in een der lokalen van de sociëteit de Vergenoe ging op de Markt. Belangstellenden zullen nader per advertentie tot bijwoning worden Op voordracht van het bestuur over de brandweer is door burg. en weth. van M i d* d e 1 b u r g, terzake van verleende hulp bjj het

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1897 | | pagina 1