MIDDELRURGSCHE COURANT.
N°. 224,
140° Jaargang,
1897.
Donderdag
23 September.
Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en
Prijs, per kwartaal, zoowel voor Middelburg als vooralle plaatsen in Nederland franco p.p., ƒ2.-
Afzonderlijke nummers kosten 5 cent.
Thermometer.
Middelburg 22 Sept. 8 h. vm. 54 gr. 12 u. 63
gr., av. 4 u. 60 gr. F. Yerw. tam. kr. Z. W. w.
Middelburg 22 September.
Over het geheel
wordt de Troonrede in welwillenden geest
besprokenen bijna alle bladen herinneren
aan het feit, dat het de laatste maal was dat
do Koningin Weduwe-Regentes haar uitsprak.
De liberale bladen uiten de hoop dat een
krachtige meerderheid de regeering steunen zal
om haar werkplan uit te voeren.
Wat den vorm der rede betreft, Het Vad.
had wat behaaglijker en warmer taal gewenscht.
Overigens mogen de hervormingsgezinden met
den inhoud ervan tevreden zij*, zegt dit blad.
Dat wetsvoorstellen reeds in bewerking zijn
betreffende de volkshuisvesting, den arbeid en
het armwezen, is zeker een verblijdende tijding.
Het geldt hier volksbelangen, waarin de voor
ziening in hooge mate urgent is te achten,
maar dat de daartoe noodige wetsontwerpen
niet in een oogenblik zijn samen te stellen,
springt in het oog.
Met ingenomenheid worden begroet de toe
zeggingen omtrent den persoonlijken dienst
plicht, den leerplicht en de landbouwconcen-
tratie. De eerste twee hervormingen zijn in
derdaad die, waaromtrent alle liberalen bet
eens zijn en waarop reeds veel te lang is ge
wacht, en tegen de derde, waarop de landbouw
zijn zinnen heeft gezet, zal wel geen groot be
zwaar rijzen, al zullen sommigen misschien
aanleiding vinden tegen al te hoog gespannen
verwachtingen te waarschuwen.
Herziening der drankwet, toezicht op de ge
heime pandjeshuizen en dan de middelbare
meisjesscholen beveelt het Haagsche blad den
minister van binnenlandsche zaken aaneven
eens den minister van justitie eenc wijziging
van het wetboek van strafvordering, liefst aan
gevuld met gewijzigde bepalingen ten aanzien
der preventieve hechtenis, en eene voorziening
tegen de boterknoeierijen. Heeft men een meer
algemeene wet tegen vervalsching van levens
middelen op het oog, Het Vad. zou er zich in
Dat de ministers van „marine" en „koloniën"
schaarsch zijn in hunne beloften, neemt het blad
den betrokken ministers niet kwalijk. De eerste
zal wel voortgaan op den ingeslagen weg,
zonder buitensporige haast, die de toestand der
financiën verbiedt. „De heer Cremer wil het
eerste de mijnwet afhandelen, waarvan de lij
densgeschiedenis waarlijk al te lang duurt; en
zoo hij aan 't uitvoerrecht op de suiker zijn
aandacht wijdt, de opzettelijke verwijzing naar
den nood der suiker-industrie in verband met
zijn antecedenten schijnen aan te duiden, dat
hij de afschaffing urgent acht. Wij hebben
daarmede volkomen vrede, en zoo wij dit kolo
niale program erg schraal achten, wij kunnen
ons voorstellen, dat de heer Cremer zich eerst
moet orienteeren en daarom van dadelijke be
loften zich onthoudt. Wij'zijn zoozeer overtuigd
dat deze voortvarende en schrandere man van
zaken aan een krachtigen wil een krachtige
hand zal paren, dat wij met vertrouwen wachten.
„Op den minister van financiën rust de wei
nig benijdenswaardige taak voor veeldat wordt
beloofd en gevraagd, de middelen te vinden.
Hoe de millioenenredo er uit zal zien, weten
wij niet, maar bij de teleurstelling, die het
personeel heeft, en de hooge eischen, die zonder
twijfel de wet op de financieele verhouding
van Rijk en gemeenten stellen zal, kan het
beeld weinig schitterend zijn. Het blijkt, dat
de minister kans meent te zien uit het tarief
van invoerrechten nog wat meer te
Waar bij een man als Pierson de zekerheid
bestaat, dat alle protectionistische velleiteiten
verre zijn, kunnen wij dit slechts toejuichen.
Wij stellen ons voor, dat de minister ook wel
de invoering van het verhoogde effectenzegel
en van de gewijzigde successiewet zal bespoe
digen, wil er iets kunnen komen van de nu
lang genoeg voorgespiegelde afschaffing van
tollen."
Het Vad. spreekt ten slotte zijn vreugde
er over uit, dat van den Atjeh-oorlog wordt
gesproken op kalmen toon en niet in dezelfde
snorkende taal als verleden jaar.
Na een herinnering aan den inhoud der
toespraak zegt het Alg. Handelsblad: „De
openingsrede is niet overladen, maar draagt
tevens duidelijk het kenmerk, dat de nieuwe
regeering krachtig en geleidelijk de hervor-
mingstaak wil ter hand nemen. Anders was
tronwens niet verwacht. Het zal nu moeten
blijken, of zij bij die taak kan rekenen op den
opgewekten steun van de meerderheid der
Staten-Generaal."
De N. Sott. Crt, schrijft, na eene opsomming
van hetgeen in deze rede wordt beloofd:
„Twee onderwerpen, waarvan het eene op
verschillende staatkundige programma's voor
kwam, het andere werd beweerd door deze
ïegeering te zullen worden ter hand genomen,
Advertentiën voor het eerstvolgend
nummer moeten des middags vóór één uur
aan het bureau bezorgd zijn.
Adyertentiën20 cent per regel. Geboorte- dood- en alle andere familieberichten en
Dankbetuigingen van 1—7 regels 1.50; elke regel meer 20 cent. Reclames 40 cent per rcf
Groote letters naar de plaats die zij innemen.
Advertentiën bij abonnement op voordeellge
voorwaarden. Prospectussen daarvan zijn gratis
aan het bureau te bekomen.
worden in de Troonrede niet aangeroerd": de
kwestie van de pensioensverzekering der werk
lieden en die van de drooglegging der Zuider
zee. Omtrent het eerstgenoemde vraagstuk zal
de regeering vermoedelijk de uitkomsten van
het onderzoek der staatscommissie wenschen
af te wachtenin hoeverre de geruchten waar
heid bevatten, dat de regeering denkt over het
ter hand nemen van het tweede vraagstuk zal
later zeker blijken. Dat het op dit oogenblik
bij haar niet op den voorgrond staat, schijnt
uit het stilzwijgen van de Troonrede ten aan
zien van dit punt te mogen worden opgemaakt.
Ongetwijfeld kan de inhoud van deze Troon
rede niet mager genoemd worden. Het aantal
en vóoral het gewicht der daarin aangekondig
de wetsvoorstellen geven haar het karakter van
een werkplan, dat niet voor afwerking in een
enkel jaar bestemd is. Dat de regeering de in
grijpende vraagstukken, die bij verschillende
der vermelde wetsontwerpen betrokken zijn, wil
aanvatten, geeft een bewijs voor bare hervor-
mings-gezindheid en voor haar gevoel van kracht
om de moeilijkheden, aan de oplossing verbon
den, te overwinnen.
Onze beste wenschen vergezellen haar bij den
aanvang harer werkzaamheden
De Zutph. Crt. noemt het gesprokene een
verstandige openingsrede met een werk-pro-
gramma, zooals de meerderheid van de nu ge
kozen Kamer ongeveer verwacht zal hebben
en eischen mag.
„Er is niet meer bij over hoop gebaald dan
noodig is; men heeft zich gespiegeld aan
vroegere overladen troonredes, waarbij de
heer Van Kerkwijk reeds dadelijk het hoofd
kon schudden.
Inderdaad qui trop embrassemal étreint
het blijft een waar woord en dit ministerie
heeft het zich blijkbaar reeds dadelijk in den
aanvang herinnerd.
De jongere liberalen vinden er in hoofdzaak
in opgenomen, die zaken, waarvoor reeds zon
lang is gestreden."
Het Utrechtsck Prov. en Sted. Dagblad wijst
er op dat waar voor sociale wetgeving geld
vereischt wordt menigeen met een zucht van
verademing zal hebben begroet, dat de heer
Pierson dit niet wenscht te vinden door ver
hoogden druk der directe belastingschroef.
Versterking der rijksinkomsten door wijziging
van het thans wezenlijk niet te hooge tarief
van invoerrechten is alleszins mogelijk en met
belangstelling zien wij voorstellen in die richting
„En zoo aldus eindigt dit blad zijne be
schouwing en zoo is het dan een soci
aal programma, waarmede dit kabinet
voor het voetlicht is getreden.
Aan het vuur der overtuigende rede van
den eersten minister is het voorzeker toever
trouwd, dit program tot verwezenlijking te
brengen. Als premier dunkt ons de heer Pier
son nog meer dan als specialist in zijn eigen
lijk element. Maar daartegenover zullen zijne
veelomvattende ceconomische kennis en erva
ring en de bezadigdheid van zijn karakter ons
vrijwaren tegen schokken van de regeerings-
machine, tegen abrupte overgangen en tegen
overdrijvingen.
Meer dan iemand anders is de heer Pierson
thans de man van het oogenblik. De verkie
zingen alom in den lande hebben het uit
gewezen: men wil in socialen zin vooruit;
maar men wil bedaard als onze Holland-
sche volksaard ia niet vooruit hollen,
doch zien waar men zijn voet zet. Welnu:
helder van hoofd en warm van hart is de heer
Pierson zeker de man om vooruit te willen
maar hij is ook weer te nuchter en te praktisch
om dolle sprongen te doen. En hij heeft
daarbij de gave, om door overreding zijn wil
door te drijven. Voorwaar een man, onder
wiens vlag men gaarne zou willen strijden.
Wij wenschen daarom het kabinet en zijn
formeerder bij de volbrenging hunner schoone
maar moeielijke taak „al heil!"
Van leerplicht wil het natuurlijk niet weten
die is overbodig en slechts Prmcipienreiterei.
Het zal slechts neerkomen op verzwaring, van
financieele lasten, en vee! geld kosten zonder
evenredig resultaat.
Voor verbetering van maatschappelijke toe
standen gevoelt zijne redactie natuurlijk (1)
veelhet komt echter op het koe aan.
De Maasbode troost zich met de gedachte,
dat de spijzen niet zoo heet gegeten worden
als gekookt, en wat in de Troonrede staat,
nog lang geen wet is. Het blad kan zich niet
voorstellen, dat de tegenwoordige Kamer met
haar legio partijen op al deze punten tot een
stemmigheid komen zal. Misschien zullen die
onderwerpen gevaarlijker voor het bestaan van
het ministerie zijn, dan dat zij ons volk treffen
zullen.
Het Centrum acht voor een gedetailleerde
beoordeeling van het program der regeering,
die groote plannen heeft, vooral op sociaal
gebied, den tijd nog niet gekomen.
Veel zal afhangen van den vorm, waarin het
Kabinet zijne hervormingen belichaamt. Met
een enkel woord zijn eersten indruk samen
vattend, zou de redactie van dit blad willen
zeggen, dat het ministerie wel wat veel hooi
op de vork neemt en dat meer dan éen plan
plan blijven zal.
Agenten.
Te ZierikzeeA. C. de Mooij, te TholenW. A.
VAN NlEUWBUHUIJZEN.
diers en jagers de eerste-luitenant-kwarticrm.
A. M. H. C. Vosmaer, van het 4e regt. infant.
Verder zijn benoemd bij het wapen der in
fanterie, tot tweède-luitenant der infanterie de
sergeanten F. W. H. van Straaten van het 3e
regiment, D. J. van Mcerendonk van het 6e
en J. M. van den Oudendijk Pieterse van het
5e regimentbij het 3e regiment zijn benoemd
tot tweede-luit. de sergeanten-volontairs C. J.
H. van der Harst, J. H. M. Verhaegh, P. J.
Stigter, J. H. Salomon, A. A. Hogerwaard, en
de sergeanten G. H. Viirtheim, L. G. J. M. van
Overeem, J. Mateman, C. P. M. van Altena en
A. J. D. de Winter; nog is benoemd tot tweede-
luit.-kwartierm. bij het 3e regiment de sergeant
L. M. F. G. Knage van het korps en tot tweede-
luit. bij het leger in N.-I. de sergeanten D.
Buyze van het 6e, J. B. H. Frackers en T. A.
M. Willemse, beiden van het 3e reg. inf.
De ministers van marine, financiën en oorlog
verleenen deze week geen audiëntie.
De anti-liberale bladen laten zich ook wel
willend uit over de troonrede, al |wii;ket b. v. De
Tijd voorkomen, dat de maatregelen, op
sociaal gebied door deze regeering te beramen,
niet dan met bezorgdheid kunnen worden te
gemoet gezien.
De toezegging van den minister van finan
ciën omtrent eene herziening van het tarief van
invoerrechten doet de redacties dier bladen
zich vleien met de hoop, dat de heer Pierson
ons in protectionistisch vaarwater zal brengen.
Wij gelooven dat die hoop wel ijdel zijn zal
en de heeren zich verblijden met een doode
musch.
Het Dagblad van Zuid-Holland en s-Graven-
hoge vindt de toegezegde ontwerpen niet zoo
radicaal. Daarvan hebben in beginsel de in
voering van den persoonlijken dienstplicht, de
maatregelen ten opzichte van kinderen, de on
gevallenverzekeringen, de Indische mijnwet
het meest de sympathie yan bet blad.
Oneerlijke Concurrentie
In een bijeenkomst van een tiental handela
ren, winkeliers en chefs van groote magazijnen
te 's Hage is het initiatief genomen tot het
oprichten eener Vereeniging tot bestrijding van
de oneerlijke concurrentie van vakgenooten, meer
bepaaldelijk van de ongeoorloofde middelen,
waarvan niet-reëele kooplieden zich bedienen
om het publiek tot zich te lokken.
Met een beroep op verschillende feiten van
den laatsten tijd werd in het licht gesteld,
hoe zoowel de kooper als de verkooper door
dergelijke onder den schors -.-au reclame gebe
zigde praktijken worden benadeeld en hoe
zoowel binnen- als buitenlandsche handelslieden
op deze wijze op de goedgeloovigheid van het
publiek speculeeren.
Bij gebreke van wettelijke bepalingen hier te
lande tegen zulke ongeoorloofde concurrentie,
waartegen in Duitscliland met succes door de
strafwet opgetreden wordt, zóu reeds veel nut
kunnen worden bewezen door 'n vereen., als tot
oprichting waarvan in beginsel besloten werd
en die feiten van niet reëelen handel zal hebben
te onderzoeken en, waar bevonden, bekend te
maken aan het publiek, ten einde het voor
benadeeling te behoeden.
De voornaamste aanleiding tot de oprichting
was, blijkens de ter bijeenkomst gedane mede-
deelingen, de ongeoorloofde middelen, waarvan
de Zwitsersche zijde-firma G. Henneberg te Zu
rich zich hier te lande in aankondigingen be
dient, door bij het publiek het geloof te ver
wekken, als zou het grootste deel van de in
den handel hier te lande gebrachte zijden stof
fen een behandeling ondergaan, door welke zij
reeds vooraf voor het gebruik was veroordeeld,
terwijl eenig en alleen genoemde firma zuivere,
onbezwaarde zijde in den handel brengt.
In Duitschland was deze handelwijze be
schouwd als ongeoorloofde concurrentie en
kwam dientengevolge bedoelde reclame niet
meer voor, inzonderheid nadat in zake de aan
geprezen zijde de Handelskamer te Crefeld een
verklaring had afgelegd, volgens welke schei
kundige onderzoekingen van Henneberg's zijde
het resultaat hadden opgeleverd, dat deze zijde-
stoffen een verzwaring tot 110 pCt. aanwezen.
De verdere stappen om voor de Vereeniging
tot bescherming van den eerlijken handel dé
toetreding van belanghebbenden te verkrijgen,
zullen nog deze week door het comité van op
richting gedaan worden. (Vad.)
BENOEMINGEN ENZ.
Bij kon. besluit:
is benoemd tot kantonrechter te Assen, rar
N. Th. Witkop, thans kantonrechter te Almelo
tot ontvanger der directe belastingen, invoer
rechten en accijnzen te Enkhuizen c. a. A. C.
J. Verhoeff, ontvanger der directe belastin
gen en accijnzen te Schagen c. a.en tot
directeur van het post- en telegraafkantoor te
Gouda, J. W. Vorster, thans directeur van het
postkantoor aldaar;
is tegen 1 Nov. aan dr. H. W. Heinsius, op
zijn verzoek, eervol ontslag verleend als leeraar
aan de rijks- hoogere burgerschool te 's-Her-
is de officier van gezondheid der 2e klasse
van het leger in Nederlandsch-Indië, A. W.
Nieuwenhuis, benoemd tot ridder in de orde
van den Nederlandschen Leeuw
is aan den eervol uit zijne betrekking ont
slagen leeraar aan de Kon. Mil. Academie, met
den personeelen titel van lector, R. van Eek,
een wachtgeld verleend tot wederopzeggens toe
en ten laste van den Staat, ten bedrage van
f 1067 's jaars
eo is overgeplaatst bij het regiment grena
„In een gevecht van patrouilles van Kroeng
Raba tegen partijgangers van Toekoe Oemar
werden gedood de luitenant Van Greuningen
en Wagener en 7 minderen, gewond tien min
deren. De verliezen van den vijand zijn onbe
kend".
UIT STAD EN PROVINCIE.
Bij kon. besluit van 18 Sept. is, zooals
reeds Dinsdag is gemeld, dr J. P. Berdenis van
Berlekom, plaatsvervangend lid van den genees
kundigen raad voor Zeeland en Westelijk
Noord-Brabant te Middelburg, benoemd
tot ridder in de ordo van den Nederlandschen
Leeuw.
Verder is aan den burgemeester der gemeente
Hoofdplaat R. van Ham toestemming ver
leend om tot 9 Mei 1902 te Breskens te wonen.
STATER-CENERAAL.
De woorden, waarmede de heer Donner
Dinsdag in de Tweede kamer het tijde
lijke voorzitterschap aanvaardde, waren weder
om bijzonder weinig. Hij verklaarde die taak
te aanvaarden met dezelfde gevoelens, door
hem bij het begin der vorige zitting uitge
sproken.
Het is een practisch man, de tegenwoordige
nestor der kamer!
Heden wordt een nominatie opgemaakt voor
presidint en zullen tweo commissiën rapport
uitbrengen over de geloofsbrieven. Zij bestaan
uit de heeren Lohman, Bahlmann, C. van By-
landt en de heeren Kolkman, Veegens, Smidt.
De drie eersten zullen den heer Van Gilse
(Sneek), de drie laatsten den heer Geertsema
(Amsterdam VI) onder handen nemen. Tegen
andere verkiezingen zijn geen bezwaarschriften
ingediend.
In de Eerste kamer sprak de voorzitter
de heer mr A. van Naamen van Eemnes, het
volgende
„Mijne heeren. Het hooggewaardeerd ver
trouwen van H. M. de Koningin-Regentes
draagt mij weder op uwe vergadering te leiden.
Gedachtig aan den .stenn en de welwillend
heid, steeds van u ondervonden, neem ik deze
opdracht met goeden moed aan, in de hoop en
het vertrouwen dezelfde gevoelens van u te
kunnen ondervinden.
In het afgeloopen tijdperk werden vele en
daaronder hoogst gewichtige wetten tot stand
gebracht
Moge de toekomst ook in dit opzicht vrucht
baar zijn tot heil van het dierbaar vaderland
en het geliefd vorstenhuis. Moge bovenal de
Almachtige Zijn onmisbaren zegen verleenen
op onzen arbeid.
Ik verklaar het voorzitterschap te aanvaarden."
OEFENINGEN BIJ DE SCHUTTERIJ.
Gedep. Staten van Gelderland hebben in be
trekking tot art. 42 der Bchuttefijwet eene
beslissing genomen, die niet van belang ont
bloot is, daar op deze uitspraak geen hooger
beroep toegelaten is.
Zooals bekend is, verliet een schutter te Tiel,
nadat hij twee uren geschutterd had, zonder
verlof het oefeningsterrein, ten einde eene be
slissing over art. 42 uit te lokken. In de ver
onderstelling, dat de commandant den juisten
tijd zou melden, waarop de overtreding ge
pleegd was, deed hij geen getuigen dagvaarden
en werd door den schuttersraad veroordeeld
tot eene geldboete wegens het te vroeg ver
trekken.
In hooger beroep is dit vonnis gehandhaafd
op deze gronden
a. de schutter heefd verzuimd het bewijs te
leveren, dat hij over zevenen vertrokken is
b. al ware dit wel zoo geweest, dan nog zon
het beroep op de woorden van art. 42 „niet
langer dan twee uren" misplaatst zijn, daar dit
voorschrift niet geldt voor den schutter, maar
wel voor den commandant.
ATJEH.
Bij het departement van koloniën is Dinsdag
ontvangen het volgende van 21dezer gedag-
teokende, telegram van den gouverneur-generaal
van Nederlandsch-Indië, betreffende gebeurte
nissen in Groot-Atjeh
„Twee patrouilles uit Loknja stuitten op
benden op den Gle Betoes en Mata Ajer.
Van eerste patrouille sneuvelden een officier
en drie fuseliers.
Tweede patrouille overnachtte op het terrein
van deze nog alleen bekend dat een officier
gesneuveld is.
Toekoe Oemar nog bij het dal vanLamtih".
Dit telegram is nog opgenomen in een deel
der oplaag van ons vorig nommer.
De correspondent van de N. R, Ct. te Bata
via seinde aan zijn blad;
„Klink, klink", klonk het Dinsdagavond
te tien uren in onzen Langen Delft. Er kwam
een eenvoudig huurrijtuig aan, op een gewoon
drafje.
Op eens reed het harder, veel harder zelfs
en toen hoorde men plotseling een verward
gedruisch van haastig loopende menschen, van
een hollend paard, dat in een oogwenk was
verdwenen, en den schok van een rijtuig, dat
op eens stilstond.
Vlak voor het Hotel de Flandre was het
niet verder gereden; het lemoen was los ge
raakt, het paard er van door gegaan, de
koetsier van den bok gevallenpaard en rijtuig
waren over hem heengereden.
Veel volk natuurlijk bij het rijtuiger rond
kon niet, want het stond aan do eene zijde
tegen het hek van het hótelde beide in het
voertuig zittenden, een heer en een dame,
werden er uit geholpen en in het hótel gebracht.
De koetsier, die een gat in het hoofd had
en bloedde, liep spoedig den kant van de Markt
op, waar het paard was gegrepen, Het ver
schrikte dier had aan het einde van den Langen
Delft zijn lemoen verloren en was nabij de
Gortstraat van zelf stil blijven staan. Vandaar
werd het naar den stal gebracht.
Veel menschen gaven hun wijsheid ten beste
en hielden hunne bespiegelingen. Men vond
vrij algemeen, dat de koetsier er nog goed was
afgekomen. Hij had best dood kunnen zijn,
beweerde men, en mocht dus wel van geluk
spreken, dat slechts zijn hoofd geschonden was.
Eindelijk kwam er een man met een touw
of een riem, maakte dit aan het rijtuig vast
en ging er mee van door.
Hoe het ongeval gekomen was?
Ja, niemand weet, gelooven wij, het rechte.
Maar men beweerde dat een jongen klapte,
waarmee is niet bekend, terwijl een ander zeide
dat een jongen het paard met een steen had
geworpen. Het gevolg van een of ander was
in elk geval dat het paard schrikte en het
lemoen losschoot.
Wat er verder gebeurde, hebben wij onzen
lezers meegedeeld. Het maakte nog langen
tijd het onderwerp uit van de gesprekken van
buitenstaande of in onze hoofdstraat wandelende
menschen.
De tweede-luitenant J. Gouwe, van het
2e bataljon 3e regiment infanterie te M i d d e 1-
b u r g, wordt van 1 October e. k. tot 15 Januari
1898 bij de normaal schietschool te 's Graven-
hage gedetacheerd, tot het volgen van een cur
sus in gymnastiek, schermen en zwemmen.
Op de hofstede van den landbouwer E<
Bannet onder Koudekerk e, is Dinsdag
een kalf geboren met vijf pooten. Het vijfde
is niet zoo groot als de overige vier.
Naar wij vernemen, zal de gemeehterftad
van Vlissingen aanstaanden Zaterdag, des
ochtends om half tien, in het damessalon van
het spoorwegstation officieel afscheid nemen van
den heer H. P. J. Tutein Nolthenius, oud-bur
gemeester van Vlissingen, die dan met zijn ge
zin die gemeente definitief verlaat.
Volgens bericht uit Vlissingen is de
Belgische afhaalloodskotter no. 6 Dinsdag
avond in het zeegat op het Galgenschaar aan
den grond gevaren en zit met laag water droog.
Een sleepboot is derwaarts vertrokken om
te trachten het vaartuig af te slepen.
Aan den polder Anna Frisogem. W i s-
s e k e r k e, is Dinsdag jl. het lijk aangespoeld
van een man, lang 1.80 M. Op het lijk werd
gevonden een gebreiden borstrok, twee laarzen
en een mes in den gordel. De ontbinding was
zoover gevorderd, dat het in 't strand moest
begraven worden.
De beer P. M. de Looff te C o 1 ij n s-
plaat, is benoemd tot tijdelijk opzichter aan
het waterschap Schouwen te Scharendijke.
Te Cats heersclit mond- en klauwzeer
bij een viertal runderen van de wed. Priester.
Benoemd tot onderwijzeres aan de o. 1.
school te Maarssen mej. 0. J. Bodestaf te
Scherpenlsee.