MIDDELRURGSCHE COURANT. N°. 224, 140° Jaargang, 1897. Donderdag 23 September. Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Prijs, per kwartaal, zoowel voor Middelburg als vooralle plaatsen in Nederland franco p.p., ƒ2.- Afzonderlijke nummers kosten 5 cent. Thermometer. Middelburg 22 Sept. 8 h. vm. 54 gr. 12 u. 63 gr., av. 4 u. 60 gr. F. Yerw. tam. kr. Z. W. w. Middelburg 22 September. Over het geheel wordt de Troonrede in welwillenden geest besprokenen bijna alle bladen herinneren aan het feit, dat het de laatste maal was dat do Koningin Weduwe-Regentes haar uitsprak. De liberale bladen uiten de hoop dat een krachtige meerderheid de regeering steunen zal om haar werkplan uit te voeren. Wat den vorm der rede betreft, Het Vad. had wat behaaglijker en warmer taal gewenscht. Overigens mogen de hervormingsgezinden met den inhoud ervan tevreden zij*, zegt dit blad. Dat wetsvoorstellen reeds in bewerking zijn betreffende de volkshuisvesting, den arbeid en het armwezen, is zeker een verblijdende tijding. Het geldt hier volksbelangen, waarin de voor ziening in hooge mate urgent is te achten, maar dat de daartoe noodige wetsontwerpen niet in een oogenblik zijn samen te stellen, springt in het oog. Met ingenomenheid worden begroet de toe zeggingen omtrent den persoonlijken dienst plicht, den leerplicht en de landbouwconcen- tratie. De eerste twee hervormingen zijn in derdaad die, waaromtrent alle liberalen bet eens zijn en waarop reeds veel te lang is ge wacht, en tegen de derde, waarop de landbouw zijn zinnen heeft gezet, zal wel geen groot be zwaar rijzen, al zullen sommigen misschien aanleiding vinden tegen al te hoog gespannen verwachtingen te waarschuwen. Herziening der drankwet, toezicht op de ge heime pandjeshuizen en dan de middelbare meisjesscholen beveelt het Haagsche blad den minister van binnenlandsche zaken aaneven eens den minister van justitie eenc wijziging van het wetboek van strafvordering, liefst aan gevuld met gewijzigde bepalingen ten aanzien der preventieve hechtenis, en eene voorziening tegen de boterknoeierijen. Heeft men een meer algemeene wet tegen vervalsching van levens middelen op het oog, Het Vad. zou er zich in Dat de ministers van „marine" en „koloniën" schaarsch zijn in hunne beloften, neemt het blad den betrokken ministers niet kwalijk. De eerste zal wel voortgaan op den ingeslagen weg, zonder buitensporige haast, die de toestand der financiën verbiedt. „De heer Cremer wil het eerste de mijnwet afhandelen, waarvan de lij densgeschiedenis waarlijk al te lang duurt; en zoo hij aan 't uitvoerrecht op de suiker zijn aandacht wijdt, de opzettelijke verwijzing naar den nood der suiker-industrie in verband met zijn antecedenten schijnen aan te duiden, dat hij de afschaffing urgent acht. Wij hebben daarmede volkomen vrede, en zoo wij dit kolo niale program erg schraal achten, wij kunnen ons voorstellen, dat de heer Cremer zich eerst moet orienteeren en daarom van dadelijke be loften zich onthoudt. Wij'zijn zoozeer overtuigd dat deze voortvarende en schrandere man van zaken aan een krachtigen wil een krachtige hand zal paren, dat wij met vertrouwen wachten. „Op den minister van financiën rust de wei nig benijdenswaardige taak voor veeldat wordt beloofd en gevraagd, de middelen te vinden. Hoe de millioenenredo er uit zal zien, weten wij niet, maar bij de teleurstelling, die het personeel heeft, en de hooge eischen, die zonder twijfel de wet op de financieele verhouding van Rijk en gemeenten stellen zal, kan het beeld weinig schitterend zijn. Het blijkt, dat de minister kans meent te zien uit het tarief van invoerrechten nog wat meer te Waar bij een man als Pierson de zekerheid bestaat, dat alle protectionistische velleiteiten verre zijn, kunnen wij dit slechts toejuichen. Wij stellen ons voor, dat de minister ook wel de invoering van het verhoogde effectenzegel en van de gewijzigde successiewet zal bespoe digen, wil er iets kunnen komen van de nu lang genoeg voorgespiegelde afschaffing van tollen." Het Vad. spreekt ten slotte zijn vreugde er over uit, dat van den Atjeh-oorlog wordt gesproken op kalmen toon en niet in dezelfde snorkende taal als verleden jaar. Na een herinnering aan den inhoud der toespraak zegt het Alg. Handelsblad: „De openingsrede is niet overladen, maar draagt tevens duidelijk het kenmerk, dat de nieuwe regeering krachtig en geleidelijk de hervor- mingstaak wil ter hand nemen. Anders was tronwens niet verwacht. Het zal nu moeten blijken, of zij bij die taak kan rekenen op den opgewekten steun van de meerderheid der Staten-Generaal." De N. Sott. Crt, schrijft, na eene opsomming van hetgeen in deze rede wordt beloofd: „Twee onderwerpen, waarvan het eene op verschillende staatkundige programma's voor kwam, het andere werd beweerd door deze ïegeering te zullen worden ter hand genomen, Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór één uur aan het bureau bezorgd zijn. Adyertentiën20 cent per regel. Geboorte- dood- en alle andere familieberichten en Dankbetuigingen van 1—7 regels 1.50; elke regel meer 20 cent. Reclames 40 cent per rcf Groote letters naar de plaats die zij innemen. Advertentiën bij abonnement op voordeellge voorwaarden. Prospectussen daarvan zijn gratis aan het bureau te bekomen. worden in de Troonrede niet aangeroerd": de kwestie van de pensioensverzekering der werk lieden en die van de drooglegging der Zuider zee. Omtrent het eerstgenoemde vraagstuk zal de regeering vermoedelijk de uitkomsten van het onderzoek der staatscommissie wenschen af te wachtenin hoeverre de geruchten waar heid bevatten, dat de regeering denkt over het ter hand nemen van het tweede vraagstuk zal later zeker blijken. Dat het op dit oogenblik bij haar niet op den voorgrond staat, schijnt uit het stilzwijgen van de Troonrede ten aan zien van dit punt te mogen worden opgemaakt. Ongetwijfeld kan de inhoud van deze Troon rede niet mager genoemd worden. Het aantal en vóoral het gewicht der daarin aangekondig de wetsvoorstellen geven haar het karakter van een werkplan, dat niet voor afwerking in een enkel jaar bestemd is. Dat de regeering de in grijpende vraagstukken, die bij verschillende der vermelde wetsontwerpen betrokken zijn, wil aanvatten, geeft een bewijs voor bare hervor- mings-gezindheid en voor haar gevoel van kracht om de moeilijkheden, aan de oplossing verbon den, te overwinnen. Onze beste wenschen vergezellen haar bij den aanvang harer werkzaamheden De Zutph. Crt. noemt het gesprokene een verstandige openingsrede met een werk-pro- gramma, zooals de meerderheid van de nu ge kozen Kamer ongeveer verwacht zal hebben en eischen mag. „Er is niet meer bij over hoop gebaald dan noodig is; men heeft zich gespiegeld aan vroegere overladen troonredes, waarbij de heer Van Kerkwijk reeds dadelijk het hoofd kon schudden. Inderdaad qui trop embrassemal étreint het blijft een waar woord en dit ministerie heeft het zich blijkbaar reeds dadelijk in den aanvang herinnerd. De jongere liberalen vinden er in hoofdzaak in opgenomen, die zaken, waarvoor reeds zon lang is gestreden." Het Utrechtsck Prov. en Sted. Dagblad wijst er op dat waar voor sociale wetgeving geld vereischt wordt menigeen met een zucht van verademing zal hebben begroet, dat de heer Pierson dit niet wenscht te vinden door ver hoogden druk der directe belastingschroef. Versterking der rijksinkomsten door wijziging van het thans wezenlijk niet te hooge tarief van invoerrechten is alleszins mogelijk en met belangstelling zien wij voorstellen in die richting „En zoo aldus eindigt dit blad zijne be schouwing en zoo is het dan een soci aal programma, waarmede dit kabinet voor het voetlicht is getreden. Aan het vuur der overtuigende rede van den eersten minister is het voorzeker toever trouwd, dit program tot verwezenlijking te brengen. Als premier dunkt ons de heer Pier son nog meer dan als specialist in zijn eigen lijk element. Maar daartegenover zullen zijne veelomvattende ceconomische kennis en erva ring en de bezadigdheid van zijn karakter ons vrijwaren tegen schokken van de regeerings- machine, tegen abrupte overgangen en tegen overdrijvingen. Meer dan iemand anders is de heer Pierson thans de man van het oogenblik. De verkie zingen alom in den lande hebben het uit gewezen: men wil in socialen zin vooruit; maar men wil bedaard als onze Holland- sche volksaard ia niet vooruit hollen, doch zien waar men zijn voet zet. Welnu: helder van hoofd en warm van hart is de heer Pierson zeker de man om vooruit te willen maar hij is ook weer te nuchter en te praktisch om dolle sprongen te doen. En hij heeft daarbij de gave, om door overreding zijn wil door te drijven. Voorwaar een man, onder wiens vlag men gaarne zou willen strijden. Wij wenschen daarom het kabinet en zijn formeerder bij de volbrenging hunner schoone maar moeielijke taak „al heil!" Van leerplicht wil het natuurlijk niet weten die is overbodig en slechts Prmcipienreiterei. Het zal slechts neerkomen op verzwaring, van financieele lasten, en vee! geld kosten zonder evenredig resultaat. Voor verbetering van maatschappelijke toe standen gevoelt zijne redactie natuurlijk (1) veelhet komt echter op het koe aan. De Maasbode troost zich met de gedachte, dat de spijzen niet zoo heet gegeten worden als gekookt, en wat in de Troonrede staat, nog lang geen wet is. Het blad kan zich niet voorstellen, dat de tegenwoordige Kamer met haar legio partijen op al deze punten tot een stemmigheid komen zal. Misschien zullen die onderwerpen gevaarlijker voor het bestaan van het ministerie zijn, dan dat zij ons volk treffen zullen. Het Centrum acht voor een gedetailleerde beoordeeling van het program der regeering, die groote plannen heeft, vooral op sociaal gebied, den tijd nog niet gekomen. Veel zal afhangen van den vorm, waarin het Kabinet zijne hervormingen belichaamt. Met een enkel woord zijn eersten indruk samen vattend, zou de redactie van dit blad willen zeggen, dat het ministerie wel wat veel hooi op de vork neemt en dat meer dan éen plan plan blijven zal. Agenten. Te ZierikzeeA. C. de Mooij, te TholenW. A. VAN NlEUWBUHUIJZEN. diers en jagers de eerste-luitenant-kwarticrm. A. M. H. C. Vosmaer, van het 4e regt. infant. Verder zijn benoemd bij het wapen der in fanterie, tot tweède-luitenant der infanterie de sergeanten F. W. H. van Straaten van het 3e regiment, D. J. van Mcerendonk van het 6e en J. M. van den Oudendijk Pieterse van het 5e regimentbij het 3e regiment zijn benoemd tot tweede-luit. de sergeanten-volontairs C. J. H. van der Harst, J. H. M. Verhaegh, P. J. Stigter, J. H. Salomon, A. A. Hogerwaard, en de sergeanten G. H. Viirtheim, L. G. J. M. van Overeem, J. Mateman, C. P. M. van Altena en A. J. D. de Winter; nog is benoemd tot tweede- luit.-kwartierm. bij het 3e regiment de sergeant L. M. F. G. Knage van het korps en tot tweede- luit. bij het leger in N.-I. de sergeanten D. Buyze van het 6e, J. B. H. Frackers en T. A. M. Willemse, beiden van het 3e reg. inf. De ministers van marine, financiën en oorlog verleenen deze week geen audiëntie. De anti-liberale bladen laten zich ook wel willend uit over de troonrede, al |wii;ket b. v. De Tijd voorkomen, dat de maatregelen, op sociaal gebied door deze regeering te beramen, niet dan met bezorgdheid kunnen worden te gemoet gezien. De toezegging van den minister van finan ciën omtrent eene herziening van het tarief van invoerrechten doet de redacties dier bladen zich vleien met de hoop, dat de heer Pierson ons in protectionistisch vaarwater zal brengen. Wij gelooven dat die hoop wel ijdel zijn zal en de heeren zich verblijden met een doode musch. Het Dagblad van Zuid-Holland en s-Graven- hoge vindt de toegezegde ontwerpen niet zoo radicaal. Daarvan hebben in beginsel de in voering van den persoonlijken dienstplicht, de maatregelen ten opzichte van kinderen, de on gevallenverzekeringen, de Indische mijnwet het meest de sympathie yan bet blad. Oneerlijke Concurrentie In een bijeenkomst van een tiental handela ren, winkeliers en chefs van groote magazijnen te 's Hage is het initiatief genomen tot het oprichten eener Vereeniging tot bestrijding van de oneerlijke concurrentie van vakgenooten, meer bepaaldelijk van de ongeoorloofde middelen, waarvan niet-reëele kooplieden zich bedienen om het publiek tot zich te lokken. Met een beroep op verschillende feiten van den laatsten tijd werd in het licht gesteld, hoe zoowel de kooper als de verkooper door dergelijke onder den schors -.-au reclame gebe zigde praktijken worden benadeeld en hoe zoowel binnen- als buitenlandsche handelslieden op deze wijze op de goedgeloovigheid van het publiek speculeeren. Bij gebreke van wettelijke bepalingen hier te lande tegen zulke ongeoorloofde concurrentie, waartegen in Duitscliland met succes door de strafwet opgetreden wordt, zóu reeds veel nut kunnen worden bewezen door 'n vereen., als tot oprichting waarvan in beginsel besloten werd en die feiten van niet reëelen handel zal hebben te onderzoeken en, waar bevonden, bekend te maken aan het publiek, ten einde het voor benadeeling te behoeden. De voornaamste aanleiding tot de oprichting was, blijkens de ter bijeenkomst gedane mede- deelingen, de ongeoorloofde middelen, waarvan de Zwitsersche zijde-firma G. Henneberg te Zu rich zich hier te lande in aankondigingen be dient, door bij het publiek het geloof te ver wekken, als zou het grootste deel van de in den handel hier te lande gebrachte zijden stof fen een behandeling ondergaan, door welke zij reeds vooraf voor het gebruik was veroordeeld, terwijl eenig en alleen genoemde firma zuivere, onbezwaarde zijde in den handel brengt. In Duitschland was deze handelwijze be schouwd als ongeoorloofde concurrentie en kwam dientengevolge bedoelde reclame niet meer voor, inzonderheid nadat in zake de aan geprezen zijde de Handelskamer te Crefeld een verklaring had afgelegd, volgens welke schei kundige onderzoekingen van Henneberg's zijde het resultaat hadden opgeleverd, dat deze zijde- stoffen een verzwaring tot 110 pCt. aanwezen. De verdere stappen om voor de Vereeniging tot bescherming van den eerlijken handel dé toetreding van belanghebbenden te verkrijgen, zullen nog deze week door het comité van op richting gedaan worden. (Vad.) BENOEMINGEN ENZ. Bij kon. besluit: is benoemd tot kantonrechter te Assen, rar N. Th. Witkop, thans kantonrechter te Almelo tot ontvanger der directe belastingen, invoer rechten en accijnzen te Enkhuizen c. a. A. C. J. Verhoeff, ontvanger der directe belastin gen en accijnzen te Schagen c. a.en tot directeur van het post- en telegraafkantoor te Gouda, J. W. Vorster, thans directeur van het postkantoor aldaar; is tegen 1 Nov. aan dr. H. W. Heinsius, op zijn verzoek, eervol ontslag verleend als leeraar aan de rijks- hoogere burgerschool te 's-Her- is de officier van gezondheid der 2e klasse van het leger in Nederlandsch-Indië, A. W. Nieuwenhuis, benoemd tot ridder in de orde van den Nederlandschen Leeuw is aan den eervol uit zijne betrekking ont slagen leeraar aan de Kon. Mil. Academie, met den personeelen titel van lector, R. van Eek, een wachtgeld verleend tot wederopzeggens toe en ten laste van den Staat, ten bedrage van f 1067 's jaars eo is overgeplaatst bij het regiment grena „In een gevecht van patrouilles van Kroeng Raba tegen partijgangers van Toekoe Oemar werden gedood de luitenant Van Greuningen en Wagener en 7 minderen, gewond tien min deren. De verliezen van den vijand zijn onbe kend". UIT STAD EN PROVINCIE. Bij kon. besluit van 18 Sept. is, zooals reeds Dinsdag is gemeld, dr J. P. Berdenis van Berlekom, plaatsvervangend lid van den genees kundigen raad voor Zeeland en Westelijk Noord-Brabant te Middelburg, benoemd tot ridder in de ordo van den Nederlandschen Leeuw. Verder is aan den burgemeester der gemeente Hoofdplaat R. van Ham toestemming ver leend om tot 9 Mei 1902 te Breskens te wonen. STATER-CENERAAL. De woorden, waarmede de heer Donner Dinsdag in de Tweede kamer het tijde lijke voorzitterschap aanvaardde, waren weder om bijzonder weinig. Hij verklaarde die taak te aanvaarden met dezelfde gevoelens, door hem bij het begin der vorige zitting uitge sproken. Het is een practisch man, de tegenwoordige nestor der kamer! Heden wordt een nominatie opgemaakt voor presidint en zullen tweo commissiën rapport uitbrengen over de geloofsbrieven. Zij bestaan uit de heeren Lohman, Bahlmann, C. van By- landt en de heeren Kolkman, Veegens, Smidt. De drie eersten zullen den heer Van Gilse (Sneek), de drie laatsten den heer Geertsema (Amsterdam VI) onder handen nemen. Tegen andere verkiezingen zijn geen bezwaarschriften ingediend. In de Eerste kamer sprak de voorzitter de heer mr A. van Naamen van Eemnes, het volgende „Mijne heeren. Het hooggewaardeerd ver trouwen van H. M. de Koningin-Regentes draagt mij weder op uwe vergadering te leiden. Gedachtig aan den .stenn en de welwillend heid, steeds van u ondervonden, neem ik deze opdracht met goeden moed aan, in de hoop en het vertrouwen dezelfde gevoelens van u te kunnen ondervinden. In het afgeloopen tijdperk werden vele en daaronder hoogst gewichtige wetten tot stand gebracht Moge de toekomst ook in dit opzicht vrucht baar zijn tot heil van het dierbaar vaderland en het geliefd vorstenhuis. Moge bovenal de Almachtige Zijn onmisbaren zegen verleenen op onzen arbeid. Ik verklaar het voorzitterschap te aanvaarden." OEFENINGEN BIJ DE SCHUTTERIJ. Gedep. Staten van Gelderland hebben in be trekking tot art. 42 der Bchuttefijwet eene beslissing genomen, die niet van belang ont bloot is, daar op deze uitspraak geen hooger beroep toegelaten is. Zooals bekend is, verliet een schutter te Tiel, nadat hij twee uren geschutterd had, zonder verlof het oefeningsterrein, ten einde eene be slissing over art. 42 uit te lokken. In de ver onderstelling, dat de commandant den juisten tijd zou melden, waarop de overtreding ge pleegd was, deed hij geen getuigen dagvaarden en werd door den schuttersraad veroordeeld tot eene geldboete wegens het te vroeg ver trekken. In hooger beroep is dit vonnis gehandhaafd op deze gronden a. de schutter heefd verzuimd het bewijs te leveren, dat hij over zevenen vertrokken is b. al ware dit wel zoo geweest, dan nog zon het beroep op de woorden van art. 42 „niet langer dan twee uren" misplaatst zijn, daar dit voorschrift niet geldt voor den schutter, maar wel voor den commandant. ATJEH. Bij het departement van koloniën is Dinsdag ontvangen het volgende van 21dezer gedag- teokende, telegram van den gouverneur-generaal van Nederlandsch-Indië, betreffende gebeurte nissen in Groot-Atjeh „Twee patrouilles uit Loknja stuitten op benden op den Gle Betoes en Mata Ajer. Van eerste patrouille sneuvelden een officier en drie fuseliers. Tweede patrouille overnachtte op het terrein van deze nog alleen bekend dat een officier gesneuveld is. Toekoe Oemar nog bij het dal vanLamtih". Dit telegram is nog opgenomen in een deel der oplaag van ons vorig nommer. De correspondent van de N. R, Ct. te Bata via seinde aan zijn blad; „Klink, klink", klonk het Dinsdagavond te tien uren in onzen Langen Delft. Er kwam een eenvoudig huurrijtuig aan, op een gewoon drafje. Op eens reed het harder, veel harder zelfs en toen hoorde men plotseling een verward gedruisch van haastig loopende menschen, van een hollend paard, dat in een oogwenk was verdwenen, en den schok van een rijtuig, dat op eens stilstond. Vlak voor het Hotel de Flandre was het niet verder gereden; het lemoen was los ge raakt, het paard er van door gegaan, de koetsier van den bok gevallenpaard en rijtuig waren over hem heengereden. Veel volk natuurlijk bij het rijtuiger rond kon niet, want het stond aan do eene zijde tegen het hek van het hótelde beide in het voertuig zittenden, een heer en een dame, werden er uit geholpen en in het hótel gebracht. De koetsier, die een gat in het hoofd had en bloedde, liep spoedig den kant van de Markt op, waar het paard was gegrepen, Het ver schrikte dier had aan het einde van den Langen Delft zijn lemoen verloren en was nabij de Gortstraat van zelf stil blijven staan. Vandaar werd het naar den stal gebracht. Veel menschen gaven hun wijsheid ten beste en hielden hunne bespiegelingen. Men vond vrij algemeen, dat de koetsier er nog goed was afgekomen. Hij had best dood kunnen zijn, beweerde men, en mocht dus wel van geluk spreken, dat slechts zijn hoofd geschonden was. Eindelijk kwam er een man met een touw of een riem, maakte dit aan het rijtuig vast en ging er mee van door. Hoe het ongeval gekomen was? Ja, niemand weet, gelooven wij, het rechte. Maar men beweerde dat een jongen klapte, waarmee is niet bekend, terwijl een ander zeide dat een jongen het paard met een steen had geworpen. Het gevolg van een of ander was in elk geval dat het paard schrikte en het lemoen losschoot. Wat er verder gebeurde, hebben wij onzen lezers meegedeeld. Het maakte nog langen tijd het onderwerp uit van de gesprekken van buitenstaande of in onze hoofdstraat wandelende menschen. De tweede-luitenant J. Gouwe, van het 2e bataljon 3e regiment infanterie te M i d d e 1- b u r g, wordt van 1 October e. k. tot 15 Januari 1898 bij de normaal schietschool te 's Graven- hage gedetacheerd, tot het volgen van een cur sus in gymnastiek, schermen en zwemmen. Op de hofstede van den landbouwer E< Bannet onder Koudekerk e, is Dinsdag een kalf geboren met vijf pooten. Het vijfde is niet zoo groot als de overige vier. Naar wij vernemen, zal de gemeehterftad van Vlissingen aanstaanden Zaterdag, des ochtends om half tien, in het damessalon van het spoorwegstation officieel afscheid nemen van den heer H. P. J. Tutein Nolthenius, oud-bur gemeester van Vlissingen, die dan met zijn ge zin die gemeente definitief verlaat. Volgens bericht uit Vlissingen is de Belgische afhaalloodskotter no. 6 Dinsdag avond in het zeegat op het Galgenschaar aan den grond gevaren en zit met laag water droog. Een sleepboot is derwaarts vertrokken om te trachten het vaartuig af te slepen. Aan den polder Anna Frisogem. W i s- s e k e r k e, is Dinsdag jl. het lijk aangespoeld van een man, lang 1.80 M. Op het lijk werd gevonden een gebreiden borstrok, twee laarzen en een mes in den gordel. De ontbinding was zoover gevorderd, dat het in 't strand moest begraven worden. De beer P. M. de Looff te C o 1 ij n s- plaat, is benoemd tot tijdelijk opzichter aan het waterschap Schouwen te Scharendijke. Te Cats heersclit mond- en klauwzeer bij een viertal runderen van de wed. Priester. Benoemd tot onderwijzeres aan de o. 1. school te Maarssen mej. 0. J. Bodestaf te Scherpenlsee.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1897 | | pagina 1