MIÜDELRIIRGSCHE COURANT.
N°. 218
140" Jaargang.
1897.
Donderdag
16 September.
Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs, per kwartaal, zoowel voor Middelburg als voor alle plaatsen in Nederland franco p.p., 2
Afzonderlijke nummers kosten 5 cent.
Thermometer.
Middelburg 15 Sèpt. 8 u. vm. 60 gr. 12 u. 65
gr., av. 4 u. 62 gr. F. Verw. tam. kr. wind.
Advertentiën voor het eerstvolgend
nummer moeten des middags vóór één uur
aan het bureau bezorgd zijn.
Advertentiën: 20 cent per regel. Geboorte- dood- en alle andere familieberichten en
Dankbetuigingen van 1—7 regels 1.50; elke regel meer 20 cent. Reclames 40 cent per regel,
Groote letters naar de plaats die zij innemen.
Advertentiën bij abonnement op voordeelige
voorwaarden. Prospectussen daarvan zijn gratis
aan het bureau te bekomen.
A ge n ton.
Te Zierikzee: A. C. de Moow, tc Tholen: NV. A.
VA» Nieuweshuijze».
Middelburg IS September
DROOCMAKINC ZUIDERZEE.
Door het hoofdbestuur van den Xationalen
Zuiderzee-Bond, waarvan ook lid is de heer Jos.
van Raalte te V1 i s s i n g e n, is dezer dagen
aan de leden van dien Bond en „aan allen die
bereid zijn het vraagstuk van de Afsluitingen
Droogmaking der Zuiderzee te helpen oplossen",
het volgend schrijven gericht:
Het jaar 1897 heeft tot dusver de droogmaking
der Zuiderzee weder menige schrede nader ge
bracht. In de Februari-aflevering van de Econo
mist kwam van de hand des heeren F. S. Nierop een
naar vorm en inhoud meesterlijke studio voor,
onder den titel De afsluiting en droogmaking
van de Zuiderzee van eeti economisch standpunt
beschouwd. De conclusie dezer brochure luidde,
dat de groote kosten, aan den afsluitdijk te be
steden, bij de mogelijkheid dat het droogleggen
der polders door allerlei omstandigheden ver
traagd kan worden, do geldelijke uitkomsten
te zeer in gevaar brengen, om te durven raden
liet werk volgens het plan der Staatscommissie
ter hand te nemen.
Toch heeft de studie des heeren VanNierop
onzes inziens de oplossing zeer bevorderd, om
dat de schrijver, na uitvoerige en veelzijdige
beschouwingen, ten slotte het antwoord op de
vraag of het geraden is thans aan de hand van
de plannen der staats-commissie tot de Droog
making der Zuiderzee over te gaan, feitelijk
voorzich zeiven afhankelijk stelt van de be
antwoording der zooveel eenvoudiger vraag,
of de directe en indirecte voordeden, aan eene
■voorafgaande afsluiting der Zuiderzee verbon
den, groot genoeg zijn om tot dat gedeelte van
het werk, geheel afgescheiden van een latere
droogmaking, te besluiten. Werd die vraag
- bevestigend beantwoord, dan zou ook o. i. de
heer Van Nierop met volle overtuiging zijn
stem voor het plan de Staatscommissie uit
brengen.
Voorloopig- meent hij echter, en in goed ge
zelschap, dat dit niet het geval is; immers hij
herinnert aan de verklaring van den heerLely
zeiven, in de vijfde Nota der Zuiderzee-Ver -
eeniging, die eveneens verklaart dat deze voor
deelen wel groot, maar niet groot genoeg zijn.
om de afsluiting, geheel op zich zelve beschouwd,
tewettigen.
Zoolang niet is aangetoond, dat de Staats
commissie zelve die voordeelen niet hoog ge
noeg- heeft durven schatten, is er voorhands
weinig vooruitzicht het lid der kleine minder
heid dier commissie tot de inzichten der groote
meerderheid te bekeeren.
Enkele weken later verscheen van de hand
van den oud-minister jhr Rochussen, een
brochure onder den titelDe ware winst- en
Verliesrekening van de Droogmaking der Zui
derzee.
Na een inleidend woordDe droogmaking
uit-haren aard Staatszaak, worden achtereen
volgens behandeld: Het belang.,der landsver
dediging, der .openbare gezondheid, van den
waterstaat", .de scheepvaart en de visscherij, de
economische belangen, de geldkwestie, en als
slotDe waarde der droogmaking in nationaal
opzicht.
In beknopten vorm een afgegrond geheel,
een glashelder betoog,, nuchter en kalm,, voor
wie de zaak ernstig willen is zeer zeker zel
den een overtuigender memorie gesteld. De
titel is allergelukkigst gekozen, met die
enkele woorden wordt het hart der kwestie
blootgelegd. De heer Van Nierop blijft,
hoe schoon van vorm ook, hoe warm
van toon, de bankier, die wikt hoeveel con
tanten ten slotte door de onderneming kunnen
worden afgeworpen, de hoer Rochussen is de
staatsman, voor wien de kaa-kwestic ook heel
belangrijk is, maar bij wien tevens voor andere
overwegingen in de finale balansopmaking
plaats is, die aantoont dat er een winst- en
verlies-rekening is voor den staat, die nog meer
omvat dan kasposten alleen.
Wie nog steeds betwijfelt, of de droogmaking
der Zuiderzee werkelijk een weldaad zou zijn voor
het vaderland, wie nog steeds weinig verwacht
van de welvaart, die zicli, in arbeid, handel en
industrie, gedurende de geleidelijke uitvoering
van dit werk, gedurende een onafzienbare reeks
van jaren, over ons volk zou verspreiden,
wie overhelt tot de meening, dat de tijd van
handelen nog niet is gekomen, hij schorte
zijn oordcel op, totdat hij de studie van jhr
Rochussen heeft ter hand genomen, gewikt
heeft en gewogen, en oordeele dan.
Wie noch de éene, noch de andere brochure
lezen willenhebben zeker al zeer weinig recht
van spreken, en toch vormen die de overgroote
meerderheid van de tegenstanders der droog
making. Een dergelijke passieve weerstand kan
lang tegenhouden, maar niet op den duiir. Als
Beide brochures zjjn afzonderlijk verkrijgbaar
jeaWd bjj d«n uitgever H. L, Smits te '••G^renhage,
eindelijk de oogen open gaan, zal de veront
waardiging over al den kostbaren verloren tijd
tot spoed dwingen. Dan zullen geen overwe
gingen noch conclusiön van wien ook den stroom
kunnen keeren, en is het te hopen, dat alsdan
niet door overgrooten ijver kostbare fouten de
kas-rekening zullen bezwaren.
Toch wil het ons voorkomen, dat voor het
oogenblik de brochure van den heer Yan Nierop
onwillekeurig nog meer kan bijdragen om het
groote werk spoedig ter hand te nemen, dan
die van den heer Rochussen. Immers doet de
eerste ons een middel aan de hand, dat voor
ons praktisch en voorzichtig volk reeds thans
de balans kan doen overslaan.
De heer Yan Nierop heeft het algemeene
vraagstuk teruggebracht tot de concrete vraag
Wettigen de directe en indirecte voordeelen
de voorafgaande afsluiting om zich zelve?
Indien hét mogelijk ware daarop met cijfers
bevestigend te antwoorden, dan zou het laatste,
het eenige bezwaar van de kleine minderheid
der staatscommissie, weerlegd zijn, en dan mag
men van elke regeering verwachten, dat de
plannen der staatscommissie onverwijld zullen
worden ter hand genomen.
De Zuiderzee-Verecniging heeft in 1890 in
haar 5de nota de conclusie van den ingenieur,
chef van het technisch onderzoek, aldus weer
gegeven
lo. dat de voordeelen der afsluiting, wanneer
deze buiten verband met de droogmaking wordt
beschouwd, betrekking hebben op:
a. de afdoende beveiliging tegen overstroo
ming van de Zuiderzeeprovinciën
b. de vermindering van do onderhoudskosten
der dijken binnen de ontworpen afsluiting;
c. de waterloozing van de boezems en pol
ders, die op de Zuiderzee afwateren
d. de waterverversching van Friesland en
Noord-Holland
e. de spoorwegverbinding over den afsluit
dijk tusschen Noord-Holland en Friesland
2o. dat de nadeelen der afsluiting betrekking
hebben op de Yisscherij
3o. dat de scheepvaart van de afsluiting
geen nadeel zal ondervinden
4o. dat volgens mijne meening de voor
dcelen niet van dien aard zijn, om alleen met
het oog daarop, geheel afgescheiden van eene
latere droogmaking, de afsluiting ten uitvoer
te brengen
5o. dat daarentegen die voordeelen wel van
dien aard zijn, dat, wanneer de afsluiting in
verband met eene droogmaking wordt uitge
voerd, een belangrijk gedeelte van de kosten
der afsluiting alleen met het oog op die voor
deelen nuttig besteed kan worden, geheel af
gescheiden van het belang, dat aan de afslui
ting voor eene latere droogmaking is verbonden.
Indien het mogelijk ware aan te toonen, dat
de sub 4o. vermelde conclusie te voorzichtig
gesteld is, zou zelfs de heer Van Nierop zich
gewonnen geven, doch indien men slechts slaagt
met cijfers aan te toonen, dat de sub 5o. ver
melde voordeelen inderdaad een zeer belangrijk
en overu'egend gedeelte van de kosten van af
sluiting wettigen, dan reeds zal de droogma
king een reuzenschrede voorwaarts gebracht zijn.
Het komt ons voor, dat liet derhalve plicht
is te beproeven de voordeelen der voorafgaande
afsluiting bij benadering onder cijfers te bren
gen, waarbij sommige zaken, sedert 1890 meer
op den voorgrond getreden, misschien nog hier
en daar verrassende gezichtspunten zullen aan
bieden.
Dat de Staats-commissie zich hieraan niet
heeft gewaagd, ligt voor de hand. Zij mocht
de waarde van haar wetenschappelijken arbeid
uiet blootstellen aan de critiek, die op appró-
ciaties en subjectieve meeningen onvermijdelijk
zou volgen. Voor den Xationalen Zuiderzee-
Bond bestaat die bedenking niet.
In do phase, waarin het Zuidcrzee-rraagstuk
zich thans bevindt, is het van het hoogste be
lang de subjectieve meeningen van deskundi
gen omtrent het bedrag der directe en indi
recte voordeelen van den Afsluitdijk te kennen.
Wij veroorlooven ons derhalve, tot U allen
het dringend verzoek te richten, ieder voor dat
deel, waaromtrent gij door werkkring of studie
U het meest bevoegd acht, op bijgaanden staat
enkele cijfers in te vullen, hetzij in de kolom
van uitgaven voor eens, hetzij in de kolom der
jaarlijks wederkeerende uitgaven of besparin
gen, zoo noodig met toelichting, en tevens te
vermelden, of wij bij de verzameling en rang
schikking van het te ontvangen materiaal bij
de door U gegeven cijfers, indien zulks door
on3 wensclielijk wordt geacht, Uw naam mogen
voegen of niet.
Wij stellen ons voor, de uitkomsten indruk
bekend te maken en natuurlijk in de eerste
plaats aan de hooge regeering mede te deelen.
Wij - vleien ons, dat ook tegenstanders der
droogmaking aan ons verzoek zullen willen
voldoen.
Verder zijn door het Hoofdbestuur eenige
vragen betrekkelijk dé afsluiting der Zuiderzee,
met daarbij behoorepde toelichting, fcan Yfa>
schillende belangstellenden toegezonden, vragen
waarvan exemplaren op aanvrage kosteloos
verkrijgbaar zijn bij den Algemeenen secretaris,
don heer Th. Reepmaker, Boompjes 93, Rot
terdam.
Die vragen betreffen de voordeelen van den
afsluitdijk, volgens het plan der Staatscommissie,
afgescheiden van de voorgestelde droogmaking
der Zuiderzee, met het oog op een zoetwater
bevattend LIselmeer met nagenoeg constanten
waterstand.
Dr KUYPER OVER Mr VAN HOUTEN.
Dr Kuyper ia terug van 2ijne reis en heeft
zijn arbeid in De Standaard weer aangevangen.
Dadelijk bemerkt men dit weêrde eigen
aardige, frissche toon van dezen schrijver ver
loochent zich nooit.
In het nommer van Maandag kwam een op
stel voor, onder het opschriftVan 7 bord af.
„Van Houten, in zijn tijdelijk verdwijnen van
'tstaatstooneel, doet u denken aan een kasteee,
dat van het schaakbord afging, aldus vangt
het artikel aan.
Zoo pas nog bestreek dit kasteel in zijn
hoek, vlak aan den rand staande, heel een
zijwaarts strekkende en heel een opgaande rij
vakken. Maar door den raadsheer van de
overzij verschalkt, en even den rand overgewipt,
ligt het nu, werkeloos én maehteloos over den
rand, en naast het schaakbord neder.
Althans zoo lang het spel dunrt, dat op het
oogenblik wordt afgespeeld.
Als straks een nieuw spel wordt opgezet,
herneemt het licht zijn nu verloren kracht.
Er is over Van Houten streng en bard vonnis
gestrekenen op zichzelf geeft dit voor de
publieke opinie in ons vaderlandsch staatsleven
crediet.
Zijn optreden als minister in het kabinet-
Röell deed zedelijk pijnzijn fiasko bij de
stembus van 1897 gaf zedelijke herademing.
Persoon en karakter blijft daarmee, buiten
het geding. Wat ons oordeel-treft, is alléén
de verschijning voor het voetlicht."
En nu heeft, volgens dr K., de heer Van
Houten zich bezondigd door in conflict te ko
men met de politieke moraliteit.
Zulk een conflict ontstaat als een leidend
staatsman op een gewichtig oogenblik breekt
met zijn verleden en breekt met zijn geestver
wanten, om, alsnu onder eigen eerverheffing,
tegen hén, het spel ran den tegenstander te.
spelen.
En dit nu is aan Gladstone van Chamberlain
in de home rule-quaestie, en is aan Tak van
Poortvliet ten onzent in het kiesrecht-vraag
stuk van Van Houten overkomen.
„Daarbij vragen we niet zoo schrijft dr
K. of aan de pen van dezen veelschrij-
venden staatsman niet ook wel eens een zinsnee
ontsnapt was, waaraan zijn overloopingstactiek
zich schijnbaar kon aansluiten.
We rekenen met het notoire feit alleen.
En dat feit is, dat, toen ten leste heel het
politiek geding, dat sinds twintig jaar in den
Nederlandsclien staat tusschen de conservatieve
en vooruitstrevende elementen gevoerd was, in
de electorale kwestie naar finale beslissing
drong, de aloude aartsvijand van het conserva
tisme, door plotselingen ommezwaai, zich dat
conservatisme in de armen wierp, en aldus de
beste portefeuille in handen kreeg die in het
conservatieve kabinet-Röell viel te vergeven.
Hoe nu Van Houten deze desertie voor zijn
eigen consciëntie vereffent, gaat ons en gaat
het publiek niet aan. De consciëntie van een
pantheïst kou een labyrinth blijken, waarin we
liefst niet verdolen. Eershal ve willen we
daarom aannemen, dat hij naar eigen overtui
ging alleen door lioogere motieven geleid werd.
Maar dit ontnam aan de publieke opinie het
recht niet, om zijn publieke daad naar de pu
blieke gegevens te beoordeelenen onder dat
oordeel is hij bezweken.
Zelfs verzachtende omstandigheden weigerde
men toe te laten. Noch zijn talentvolle mi-
nisteriëele gestie, noch zijn meesterlijke verde
diging van de kieswet, noch zijn Groningsche
rhetoriek kon tegenwicht bieden.
Het eigen kiezerscorps, dat hem zijn verdub
beling dankte, stiet hem uit.
Hij was nergens te kiezen.
Geen enkele partij wilde hem meer.
En dit lag waarlijk niet aan zijn
heden, want onder onze huidige staatslieden is
hij een der diepste denkers en een der beste
kennerseen debater als weinigen zijn.
Neen, het oordeel was moreel.
Zulk een in den steek laten van vroegere
vrienden, zulk een saam optrekken met zijn
vijanden van gisteren, zulk een vlak in het
aangezicht slaan van eigen verleden, en dat
wel onder een constellatie, die hem niet smaad
en verguizing,maar de eere der ministerieele por
tefeuille bracht, is onder hard en streng ver
dict gekomen, als een res mali exempli, die
afgekeurd en niet vergoelijkt mocht worden.
Al wat in den lande nog aan het heilige der
Christelijke traditie vasthield, gevoelde zich
toch sinds lang door Van Houten gehoond en
gegriefd.
Al wat voor democratisch onder de vrijzin
nigen gold, werd thans over zijn trouwbreuk
verbitterd.
n de conservatieve vrienden, als wier
Goliath hij voor het legerfront was verschenen,
waren bij hun naderend einde allerminst van
zijn politiek gezelschap gediend.
Toch wil het ons voorkomen, dat meer hooge
overmoed dan laaghartige lust in verraad, zijn
schreden op zoo heilloos zijpad bestuurd heeft.
Van Houten stak sinds lang intellectueel
boven de meesten uit. Sinds jaren was hij het
enfant terrible der Kamer, dat alles dorst zeggen.
En omdat hij zoo interressant redeneerde, liet
ieder hem begaan, en voedde aldus zijn inbeel
ding, alsof aller politieke opvoeding hem onge
merkt in handen was gelegd.
Hij werd daardoor in de kamer al meer een
sterk individualist, die, dank zij zijn philoso-
phische techniek, als meester op alle politieke
wapens figureerde.
In 'eigenlijken zin had hij geen politieke
party achter zich. Er was geen groep die hem
als leider erkende. Zijn invloed, en die gold
voor machtig, was puur individueel.
Zoover de straal van zijn licht droeg, schoot
hij die Btraal zelf.
Dit nu schijnt in Van Houten allengs dat
besef van overmacht te hebben gekweekt, dat
eindigt met te wanen, dat de gewone regelen
hem ophielden te bindendat de politiek hem
een spel mocht zijnen dat, waar hij kans zag
om het spel te winnen, in die kans zelf het
recht lag om door te tasten.
De kamer zat er voor.
Het kiesrechtvraagstuk scheen niet op te
daarnaast moest staan de coöperatie, die niet
gediend wil zijn van staatshulp, maar die
zichzelf wil ontwikkelen.
Mr Pierson eindigde met eene aanhaling van
Victor Hugo, dat het geloof in eene zaak ge
grond moet zijn op liefde, zoo ook in dc coö
peratie.
De rede werd herhaaldelijk en vooral aan
het einde luide toegejuicht.
Het congres wordt door een groot getal be
zoekers, dames en heeren, meestal buitenlan
ders, bijgewoond.
In een der sectiën werd met algemeene stem
men als haar gevoelen uitgesproken, dat eene
combinatie van coöp. landbouwvereenigingen
met credietvereenigingen in het algemeen niet
gewenscht is, doch dat zij wel raadzaam is wan
neer van beide eene afzonderlijke administratie
wordt gehouden.
Maar hij, Van Houten, zag er kans toe en
zoo hij 7 maar deed, mocht bij hem naar het
hoe niet gevraagd wordeu.
In het ga y est, als het gelukt was, lag de
absolutie voor wat er in den handigen greep
critieks school.
Die individneele hoogheid en overmoed ging
hij ten slotte zelfs systematiseeren, toen hij
vóór het individu tegen het sociale element
partij koos.
Maar juist daarmeê sneed hij de pees zijner
kracht door.
Een pantheïst, die het individu gaat kronen,
verliest zijn evenwicht.
Doch al viel hij, en al geeft zijn val zelf
voldoening aan het zedelijk gevoel, toch stemt
het droef, dat ons aan kundige staatslieden zoo
arm landeke, in hem weer een staatsman van
de eerste soort ziet ondergaan.
Of wat had een man als Van Houten niet
kunnen worden, indien niet het pantheïsme hem
innerlijk gebroken, maar vast geloof hem zede
lijk gestaald had
Daarom gelooven we nog niet aan zijn ver
dwijnen.
Al ligt hij thans naast het schaakbord, bij
het opzetten van een nieuw spel kan hij er
weer opkomen.
En komt het daar vroeg of laat toe, moge
dan blijken, dat deze harde les niet om niet
door hem geleerd is.
Zoo voor iemand, dan geldt voor hem het
woord van ModdermanHerzie u Zeiven
Omdat deze karakterteekening en de daarin
gemaakte opmerkingen ons meerendeels zoo
juist voorkwamen en enkele daarvan zoo ge
heel weergeven en bevestigen, wat wij nu en
dan schreven over den afgetreden minister,
namen wij haar bijna in haar geheel over.
Vooral ook nu dr Kuyper haar schreef.
INTERNATIONAAL COÖPERATIEF
CONGRES.
BENOEMINGEN ENZ.
Bij kon. besluit
is benoemd tot leeraar aan de Rijksla rul-
bouw-winterschool te Schagen G. Muys, thans
tijdelijk leeraar
is aan den luit. t/z. 2de kl. F. A. Holleraan,
op zijn verzoek, eervol ontBlag uit den zee*
dienst verleend
is aan den ontvanger der directe belastingen
enz. J. Hanegraaff van der Colff te Dongen
c. a. eervol ontslag uit 's rijks dienst verleend,
behoudens aanspraak op pensioen
zijn benoemd tot ontvanger van hot recht
van successie te Utrecht G. H. Peters, thans
ontv. der reg. voor de B. A. en der successie
rechten te 's Hertogenbosch tot ontvanger der
registratie en domeinente Zaandam D. M. van
der Veen, thans te Alkmaarte Beetsterzwaag
G. ten Cate, thans surnumerair te Amsterdam
te Driiten W. W. Kalis, thans surnumerair
te Holwerd P. A. de Jong, thans surnumerair
zijn benoemd tot ontvanger der directe be
lastingen enz.te Beilen c. a. J. C. Brouwer,
kommies-verificateur lste cat.te Diever c. a.
H. R. :Gfoötenhuis, boekhouder der 3de cat. te
Goudate Gramsbergen R. ten Berge, kom
mies-verificateur lste cat.te Bladel c. a. J.
C. H. van den Beid, boekhouder 3de cat, te
Amsterdamte Hengelo c. a. (Gelderland) R^
J. Bevort, ontvanger te Groesbeek c. a., en te
Lekkerkerk c. a. C. P. Vogelenzang, ontvan
ger te Willemstad c. a.
In de St. Ct. van heden vindt men het
verslag van dr. Jan ten Brink, vertegenwoor
diger der regeering, van het 24ste taal- en
lctterk. congres. Het congres heeft zich, naar
de heer Ten Brink verzekert, „gekenmerkt
door frischheid en degelijkheid".
Zooals in 't kort gemeld is, werd dit congres
Dinsdag te Delft geopend en wel met een rede
door den heer Van Marken over De coöperatie
en de arbeidende klasse.
Vooraf hield de minister van financiën, de
heer Pierson, een korte rede, die hij begon met
aan te toonen hoe in de wereld van concurrentie,
waarin wij leven, hoog noodig is de samen
werking, om den strijd van allen tegen allen
te voorkomen, terwijl naast die samenwerking
de individualiteit de vrije en mime sfeer moet
hebben om zich te ontwikkelen.
Vervolgens stelde de spreker in het licht, dat,
hoewel de coöperatie is een machtig middel,
het nog geen algemeen middel is om de maat
schappij vooruit te brengen en dat het noodig
is, dat hieraan twee factoren samenwerkende
coöperatie aan den eenen, de individualiteit
aan den anderen kant.
Volgens den minister reserveert coöperatie
in den goeden zin van het woord, vandaar dat
zij staat recht tegenover het socialisme.
De minister betoogde, dat zij, die de hulp
van den staat afwijzen, nooit zullen kunnen
rekenen op de hulp van de coöperatie.
Hij meende dat het juist Zoo dringend noo
dig is om alle krachten in to spannen. Doch
UIT STAD EN PROVINCIE.
Het bestuur van den Kinder-speel»
tuin der Vereeniging Uit het Volk Voor
het Volk alhier kan, wat het bezoek, ook
in de avonduren, betreft, wederom met genoegen
op het afgeloopen speelseizoen terugzien.
Niet minder dan 10.962 kinderen, het hoogste
cijfer van zijn bestaan, van de Verschillende
scholen voor on- en minvermogenden, maakten
van de gelegenheid gebruik om daar hiln vrije
avonduren door te brengen, en welvan school
A 1270 jongens en 953 meisjesvan school B
1072 j. en 796 m.van school C 799 j. cn 680
m.van school H 1262 j. en 879 m.van school
I 1171 j. en 1055 m.van de school met den
bijbel 281 j. en 498 m. en van de katholieke
school 246 m.
Het bezoek bepaalde zich dit jaftr oYer het al
gemeen meer dan vorige jaren tot jongere kin
deren; er werd steeds met lust en opgewekt
heid gespeeld.
Dat de draaimolen daarvan, Voor een groot
deel, de oorzaak is, mag niet Worden ontkchil
en wanneer, door lengte van tijd, daaraan nog
een draaiorgel kon worden toegevoegd, niet
bekende muziek, geschikt voor kinderen, dan
voorzeker zou dat, meent onze berichtgever
het genot der kleinen niet weinig verhoogen.
Zoo lang mooi herfstweder dit toelaat, blijft
de tuin Woensdag en Zaterdag middag van
deze maand nog voor de kinderen van begunsti
gers en leden geopend.
Op de baan in de rijwielschool te Zie
rikzee werd Dinsdag namiddag een wedstrijd
gehouden door de leden der wielrijdersvereeni-
ging de Zeemeeuwwaarvan de uitslag was
als volgt:
Bij het ringrijden werd behaald de le prijs
door M. van Enck, de 2e door jlir C. C. Röell
en de 3e door D. Q. Mulock Houwer Jr; bij
rijden met lange pijpon de le prijs door M. van
Enck, de 2e door Lakenman cn de 3e door
A. Ankeren bij langzaam rijden (30 Meters),
de le prijs door M. van Enck, 70 sec, de 2e
prijs door Lakenman, 68 sec., en de 3e prijs
door jhr C. C. Röell, 57 sec.
Na afloop deden de deelnemers aan den wed
strijd, met muziek begeleid, een rit door de stad
en brachten eenige oogenblikken in het socie-
teitslokaal van mej. de wed. W. Kanaar door»