MIÜDELRIIRGSCHE COURANT. N°. 218 140" Jaargang. 1897. Donderdag 16 September. Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs, per kwartaal, zoowel voor Middelburg als voor alle plaatsen in Nederland franco p.p., 2 Afzonderlijke nummers kosten 5 cent. Thermometer. Middelburg 15 Sèpt. 8 u. vm. 60 gr. 12 u. 65 gr., av. 4 u. 62 gr. F. Verw. tam. kr. wind. Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór één uur aan het bureau bezorgd zijn. Advertentiën: 20 cent per regel. Geboorte- dood- en alle andere familieberichten en Dankbetuigingen van 1—7 regels 1.50; elke regel meer 20 cent. Reclames 40 cent per regel, Groote letters naar de plaats die zij innemen. Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Prospectussen daarvan zijn gratis aan het bureau te bekomen. A ge n ton. Te Zierikzee: A. C. de Moow, tc Tholen: NV. A. VA» Nieuweshuijze». Middelburg IS September DROOCMAKINC ZUIDERZEE. Door het hoofdbestuur van den Xationalen Zuiderzee-Bond, waarvan ook lid is de heer Jos. van Raalte te V1 i s s i n g e n, is dezer dagen aan de leden van dien Bond en „aan allen die bereid zijn het vraagstuk van de Afsluitingen Droogmaking der Zuiderzee te helpen oplossen", het volgend schrijven gericht: Het jaar 1897 heeft tot dusver de droogmaking der Zuiderzee weder menige schrede nader ge bracht. In de Februari-aflevering van de Econo mist kwam van de hand des heeren F. S. Nierop een naar vorm en inhoud meesterlijke studio voor, onder den titel De afsluiting en droogmaking van de Zuiderzee van eeti economisch standpunt beschouwd. De conclusie dezer brochure luidde, dat de groote kosten, aan den afsluitdijk te be steden, bij de mogelijkheid dat het droogleggen der polders door allerlei omstandigheden ver traagd kan worden, do geldelijke uitkomsten te zeer in gevaar brengen, om te durven raden liet werk volgens het plan der Staatscommissie ter hand te nemen. Toch heeft de studie des heeren VanNierop onzes inziens de oplossing zeer bevorderd, om dat de schrijver, na uitvoerige en veelzijdige beschouwingen, ten slotte het antwoord op de vraag of het geraden is thans aan de hand van de plannen der staats-commissie tot de Droog making der Zuiderzee over te gaan, feitelijk voorzich zeiven afhankelijk stelt van de be antwoording der zooveel eenvoudiger vraag, of de directe en indirecte voordeden, aan eene ■voorafgaande afsluiting der Zuiderzee verbon den, groot genoeg zijn om tot dat gedeelte van het werk, geheel afgescheiden van een latere droogmaking, te besluiten. Werd die vraag - bevestigend beantwoord, dan zou ook o. i. de heer Van Nierop met volle overtuiging zijn stem voor het plan de Staatscommissie uit brengen. Voorloopig- meent hij echter, en in goed ge zelschap, dat dit niet het geval is; immers hij herinnert aan de verklaring van den heerLely zeiven, in de vijfde Nota der Zuiderzee-Ver - eeniging, die eveneens verklaart dat deze voor deelen wel groot, maar niet groot genoeg zijn. om de afsluiting, geheel op zich zelve beschouwd, tewettigen. Zoolang niet is aangetoond, dat de Staats commissie zelve die voordeelen niet hoog ge noeg- heeft durven schatten, is er voorhands weinig vooruitzicht het lid der kleine minder heid dier commissie tot de inzichten der groote meerderheid te bekeeren. Enkele weken later verscheen van de hand van den oud-minister jhr Rochussen, een brochure onder den titelDe ware winst- en Verliesrekening van de Droogmaking der Zui derzee. Na een inleidend woordDe droogmaking uit-haren aard Staatszaak, worden achtereen volgens behandeld: Het belang.,der landsver dediging, der .openbare gezondheid, van den waterstaat", .de scheepvaart en de visscherij, de economische belangen, de geldkwestie, en als slotDe waarde der droogmaking in nationaal opzicht. In beknopten vorm een afgegrond geheel, een glashelder betoog,, nuchter en kalm,, voor wie de zaak ernstig willen is zeer zeker zel den een overtuigender memorie gesteld. De titel is allergelukkigst gekozen, met die enkele woorden wordt het hart der kwestie blootgelegd. De heer Van Nierop blijft, hoe schoon van vorm ook, hoe warm van toon, de bankier, die wikt hoeveel con tanten ten slotte door de onderneming kunnen worden afgeworpen, de hoer Rochussen is de staatsman, voor wien de kaa-kwestic ook heel belangrijk is, maar bij wien tevens voor andere overwegingen in de finale balansopmaking plaats is, die aantoont dat er een winst- en verlies-rekening is voor den staat, die nog meer omvat dan kasposten alleen. Wie nog steeds betwijfelt, of de droogmaking der Zuiderzee werkelijk een weldaad zou zijn voor het vaderland, wie nog steeds weinig verwacht van de welvaart, die zicli, in arbeid, handel en industrie, gedurende de geleidelijke uitvoering van dit werk, gedurende een onafzienbare reeks van jaren, over ons volk zou verspreiden, wie overhelt tot de meening, dat de tijd van handelen nog niet is gekomen, hij schorte zijn oordcel op, totdat hij de studie van jhr Rochussen heeft ter hand genomen, gewikt heeft en gewogen, en oordeele dan. Wie noch de éene, noch de andere brochure lezen willenhebben zeker al zeer weinig recht van spreken, en toch vormen die de overgroote meerderheid van de tegenstanders der droog making. Een dergelijke passieve weerstand kan lang tegenhouden, maar niet op den duiir. Als Beide brochures zjjn afzonderlijk verkrijgbaar jeaWd bjj d«n uitgever H. L, Smits te '••G^renhage, eindelijk de oogen open gaan, zal de veront waardiging over al den kostbaren verloren tijd tot spoed dwingen. Dan zullen geen overwe gingen noch conclusiön van wien ook den stroom kunnen keeren, en is het te hopen, dat alsdan niet door overgrooten ijver kostbare fouten de kas-rekening zullen bezwaren. Toch wil het ons voorkomen, dat voor het oogenblik de brochure van den heer Yan Nierop onwillekeurig nog meer kan bijdragen om het groote werk spoedig ter hand te nemen, dan die van den heer Rochussen. Immers doet de eerste ons een middel aan de hand, dat voor ons praktisch en voorzichtig volk reeds thans de balans kan doen overslaan. De heer Yan Nierop heeft het algemeene vraagstuk teruggebracht tot de concrete vraag Wettigen de directe en indirecte voordeelen de voorafgaande afsluiting om zich zelve? Indien hét mogelijk ware daarop met cijfers bevestigend te antwoorden, dan zou het laatste, het eenige bezwaar van de kleine minderheid der staatscommissie, weerlegd zijn, en dan mag men van elke regeering verwachten, dat de plannen der staatscommissie onverwijld zullen worden ter hand genomen. De Zuiderzee-Verecniging heeft in 1890 in haar 5de nota de conclusie van den ingenieur, chef van het technisch onderzoek, aldus weer gegeven lo. dat de voordeelen der afsluiting, wanneer deze buiten verband met de droogmaking wordt beschouwd, betrekking hebben op: a. de afdoende beveiliging tegen overstroo ming van de Zuiderzeeprovinciën b. de vermindering van do onderhoudskosten der dijken binnen de ontworpen afsluiting; c. de waterloozing van de boezems en pol ders, die op de Zuiderzee afwateren d. de waterverversching van Friesland en Noord-Holland e. de spoorwegverbinding over den afsluit dijk tusschen Noord-Holland en Friesland 2o. dat de nadeelen der afsluiting betrekking hebben op de Yisscherij 3o. dat de scheepvaart van de afsluiting geen nadeel zal ondervinden 4o. dat volgens mijne meening de voor dcelen niet van dien aard zijn, om alleen met het oog daarop, geheel afgescheiden van eene latere droogmaking, de afsluiting ten uitvoer te brengen 5o. dat daarentegen die voordeelen wel van dien aard zijn, dat, wanneer de afsluiting in verband met eene droogmaking wordt uitge voerd, een belangrijk gedeelte van de kosten der afsluiting alleen met het oog op die voor deelen nuttig besteed kan worden, geheel af gescheiden van het belang, dat aan de afslui ting voor eene latere droogmaking is verbonden. Indien het mogelijk ware aan te toonen, dat de sub 4o. vermelde conclusie te voorzichtig gesteld is, zou zelfs de heer Van Nierop zich gewonnen geven, doch indien men slechts slaagt met cijfers aan te toonen, dat de sub 5o. ver melde voordeelen inderdaad een zeer belangrijk en overu'egend gedeelte van de kosten van af sluiting wettigen, dan reeds zal de droogma king een reuzenschrede voorwaarts gebracht zijn. Het komt ons voor, dat liet derhalve plicht is te beproeven de voordeelen der voorafgaande afsluiting bij benadering onder cijfers te bren gen, waarbij sommige zaken, sedert 1890 meer op den voorgrond getreden, misschien nog hier en daar verrassende gezichtspunten zullen aan bieden. Dat de Staats-commissie zich hieraan niet heeft gewaagd, ligt voor de hand. Zij mocht de waarde van haar wetenschappelijken arbeid uiet blootstellen aan de critiek, die op appró- ciaties en subjectieve meeningen onvermijdelijk zou volgen. Voor den Xationalen Zuiderzee- Bond bestaat die bedenking niet. In do phase, waarin het Zuidcrzee-rraagstuk zich thans bevindt, is het van het hoogste be lang de subjectieve meeningen van deskundi gen omtrent het bedrag der directe en indi recte voordeelen van den Afsluitdijk te kennen. Wij veroorlooven ons derhalve, tot U allen het dringend verzoek te richten, ieder voor dat deel, waaromtrent gij door werkkring of studie U het meest bevoegd acht, op bijgaanden staat enkele cijfers in te vullen, hetzij in de kolom van uitgaven voor eens, hetzij in de kolom der jaarlijks wederkeerende uitgaven of besparin gen, zoo noodig met toelichting, en tevens te vermelden, of wij bij de verzameling en rang schikking van het te ontvangen materiaal bij de door U gegeven cijfers, indien zulks door on3 wensclielijk wordt geacht, Uw naam mogen voegen of niet. Wij stellen ons voor, de uitkomsten indruk bekend te maken en natuurlijk in de eerste plaats aan de hooge regeering mede te deelen. Wij - vleien ons, dat ook tegenstanders der droogmaking aan ons verzoek zullen willen voldoen. Verder zijn door het Hoofdbestuur eenige vragen betrekkelijk dé afsluiting der Zuiderzee, met daarbij behoorepde toelichting, fcan Yfa> schillende belangstellenden toegezonden, vragen waarvan exemplaren op aanvrage kosteloos verkrijgbaar zijn bij den Algemeenen secretaris, don heer Th. Reepmaker, Boompjes 93, Rot terdam. Die vragen betreffen de voordeelen van den afsluitdijk, volgens het plan der Staatscommissie, afgescheiden van de voorgestelde droogmaking der Zuiderzee, met het oog op een zoetwater bevattend LIselmeer met nagenoeg constanten waterstand. Dr KUYPER OVER Mr VAN HOUTEN. Dr Kuyper ia terug van 2ijne reis en heeft zijn arbeid in De Standaard weer aangevangen. Dadelijk bemerkt men dit weêrde eigen aardige, frissche toon van dezen schrijver ver loochent zich nooit. In het nommer van Maandag kwam een op stel voor, onder het opschriftVan 7 bord af. „Van Houten, in zijn tijdelijk verdwijnen van 'tstaatstooneel, doet u denken aan een kasteee, dat van het schaakbord afging, aldus vangt het artikel aan. Zoo pas nog bestreek dit kasteel in zijn hoek, vlak aan den rand staande, heel een zijwaarts strekkende en heel een opgaande rij vakken. Maar door den raadsheer van de overzij verschalkt, en even den rand overgewipt, ligt het nu, werkeloos én maehteloos over den rand, en naast het schaakbord neder. Althans zoo lang het spel dunrt, dat op het oogenblik wordt afgespeeld. Als straks een nieuw spel wordt opgezet, herneemt het licht zijn nu verloren kracht. Er is over Van Houten streng en bard vonnis gestrekenen op zichzelf geeft dit voor de publieke opinie in ons vaderlandsch staatsleven crediet. Zijn optreden als minister in het kabinet- Röell deed zedelijk pijnzijn fiasko bij de stembus van 1897 gaf zedelijke herademing. Persoon en karakter blijft daarmee, buiten het geding. Wat ons oordeel-treft, is alléén de verschijning voor het voetlicht." En nu heeft, volgens dr K., de heer Van Houten zich bezondigd door in conflict te ko men met de politieke moraliteit. Zulk een conflict ontstaat als een leidend staatsman op een gewichtig oogenblik breekt met zijn verleden en breekt met zijn geestver wanten, om, alsnu onder eigen eerverheffing, tegen hén, het spel ran den tegenstander te. spelen. En dit nu is aan Gladstone van Chamberlain in de home rule-quaestie, en is aan Tak van Poortvliet ten onzent in het kiesrecht-vraag stuk van Van Houten overkomen. „Daarbij vragen we niet zoo schrijft dr K. of aan de pen van dezen veelschrij- venden staatsman niet ook wel eens een zinsnee ontsnapt was, waaraan zijn overloopingstactiek zich schijnbaar kon aansluiten. We rekenen met het notoire feit alleen. En dat feit is, dat, toen ten leste heel het politiek geding, dat sinds twintig jaar in den Nederlandsclien staat tusschen de conservatieve en vooruitstrevende elementen gevoerd was, in de electorale kwestie naar finale beslissing drong, de aloude aartsvijand van het conserva tisme, door plotselingen ommezwaai, zich dat conservatisme in de armen wierp, en aldus de beste portefeuille in handen kreeg die in het conservatieve kabinet-Röell viel te vergeven. Hoe nu Van Houten deze desertie voor zijn eigen consciëntie vereffent, gaat ons en gaat het publiek niet aan. De consciëntie van een pantheïst kou een labyrinth blijken, waarin we liefst niet verdolen. Eershal ve willen we daarom aannemen, dat hij naar eigen overtui ging alleen door lioogere motieven geleid werd. Maar dit ontnam aan de publieke opinie het recht niet, om zijn publieke daad naar de pu blieke gegevens te beoordeelenen onder dat oordeel is hij bezweken. Zelfs verzachtende omstandigheden weigerde men toe te laten. Noch zijn talentvolle mi- nisteriëele gestie, noch zijn meesterlijke verde diging van de kieswet, noch zijn Groningsche rhetoriek kon tegenwicht bieden. Het eigen kiezerscorps, dat hem zijn verdub beling dankte, stiet hem uit. Hij was nergens te kiezen. Geen enkele partij wilde hem meer. En dit lag waarlijk niet aan zijn heden, want onder onze huidige staatslieden is hij een der diepste denkers en een der beste kennerseen debater als weinigen zijn. Neen, het oordeel was moreel. Zulk een in den steek laten van vroegere vrienden, zulk een saam optrekken met zijn vijanden van gisteren, zulk een vlak in het aangezicht slaan van eigen verleden, en dat wel onder een constellatie, die hem niet smaad en verguizing,maar de eere der ministerieele por tefeuille bracht, is onder hard en streng ver dict gekomen, als een res mali exempli, die afgekeurd en niet vergoelijkt mocht worden. Al wat in den lande nog aan het heilige der Christelijke traditie vasthield, gevoelde zich toch sinds lang door Van Houten gehoond en gegriefd. Al wat voor democratisch onder de vrijzin nigen gold, werd thans over zijn trouwbreuk verbitterd. n de conservatieve vrienden, als wier Goliath hij voor het legerfront was verschenen, waren bij hun naderend einde allerminst van zijn politiek gezelschap gediend. Toch wil het ons voorkomen, dat meer hooge overmoed dan laaghartige lust in verraad, zijn schreden op zoo heilloos zijpad bestuurd heeft. Van Houten stak sinds lang intellectueel boven de meesten uit. Sinds jaren was hij het enfant terrible der Kamer, dat alles dorst zeggen. En omdat hij zoo interressant redeneerde, liet ieder hem begaan, en voedde aldus zijn inbeel ding, alsof aller politieke opvoeding hem onge merkt in handen was gelegd. Hij werd daardoor in de kamer al meer een sterk individualist, die, dank zij zijn philoso- phische techniek, als meester op alle politieke wapens figureerde. In 'eigenlijken zin had hij geen politieke party achter zich. Er was geen groep die hem als leider erkende. Zijn invloed, en die gold voor machtig, was puur individueel. Zoover de straal van zijn licht droeg, schoot hij die Btraal zelf. Dit nu schijnt in Van Houten allengs dat besef van overmacht te hebben gekweekt, dat eindigt met te wanen, dat de gewone regelen hem ophielden te bindendat de politiek hem een spel mocht zijnen dat, waar hij kans zag om het spel te winnen, in die kans zelf het recht lag om door te tasten. De kamer zat er voor. Het kiesrechtvraagstuk scheen niet op te daarnaast moest staan de coöperatie, die niet gediend wil zijn van staatshulp, maar die zichzelf wil ontwikkelen. Mr Pierson eindigde met eene aanhaling van Victor Hugo, dat het geloof in eene zaak ge grond moet zijn op liefde, zoo ook in dc coö peratie. De rede werd herhaaldelijk en vooral aan het einde luide toegejuicht. Het congres wordt door een groot getal be zoekers, dames en heeren, meestal buitenlan ders, bijgewoond. In een der sectiën werd met algemeene stem men als haar gevoelen uitgesproken, dat eene combinatie van coöp. landbouwvereenigingen met credietvereenigingen in het algemeen niet gewenscht is, doch dat zij wel raadzaam is wan neer van beide eene afzonderlijke administratie wordt gehouden. Maar hij, Van Houten, zag er kans toe en zoo hij 7 maar deed, mocht bij hem naar het hoe niet gevraagd wordeu. In het ga y est, als het gelukt was, lag de absolutie voor wat er in den handigen greep critieks school. Die individneele hoogheid en overmoed ging hij ten slotte zelfs systematiseeren, toen hij vóór het individu tegen het sociale element partij koos. Maar juist daarmeê sneed hij de pees zijner kracht door. Een pantheïst, die het individu gaat kronen, verliest zijn evenwicht. Doch al viel hij, en al geeft zijn val zelf voldoening aan het zedelijk gevoel, toch stemt het droef, dat ons aan kundige staatslieden zoo arm landeke, in hem weer een staatsman van de eerste soort ziet ondergaan. Of wat had een man als Van Houten niet kunnen worden, indien niet het pantheïsme hem innerlijk gebroken, maar vast geloof hem zede lijk gestaald had Daarom gelooven we nog niet aan zijn ver dwijnen. Al ligt hij thans naast het schaakbord, bij het opzetten van een nieuw spel kan hij er weer opkomen. En komt het daar vroeg of laat toe, moge dan blijken, dat deze harde les niet om niet door hem geleerd is. Zoo voor iemand, dan geldt voor hem het woord van ModdermanHerzie u Zeiven Omdat deze karakterteekening en de daarin gemaakte opmerkingen ons meerendeels zoo juist voorkwamen en enkele daarvan zoo ge heel weergeven en bevestigen, wat wij nu en dan schreven over den afgetreden minister, namen wij haar bijna in haar geheel over. Vooral ook nu dr Kuyper haar schreef. INTERNATIONAAL COÖPERATIEF CONGRES. BENOEMINGEN ENZ. Bij kon. besluit is benoemd tot leeraar aan de Rijksla rul- bouw-winterschool te Schagen G. Muys, thans tijdelijk leeraar is aan den luit. t/z. 2de kl. F. A. Holleraan, op zijn verzoek, eervol ontBlag uit den zee* dienst verleend is aan den ontvanger der directe belastingen enz. J. Hanegraaff van der Colff te Dongen c. a. eervol ontslag uit 's rijks dienst verleend, behoudens aanspraak op pensioen zijn benoemd tot ontvanger van hot recht van successie te Utrecht G. H. Peters, thans ontv. der reg. voor de B. A. en der successie rechten te 's Hertogenbosch tot ontvanger der registratie en domeinente Zaandam D. M. van der Veen, thans te Alkmaarte Beetsterzwaag G. ten Cate, thans surnumerair te Amsterdam te Driiten W. W. Kalis, thans surnumerair te Holwerd P. A. de Jong, thans surnumerair zijn benoemd tot ontvanger der directe be lastingen enz.te Beilen c. a. J. C. Brouwer, kommies-verificateur lste cat.te Diever c. a. H. R. :Gfoötenhuis, boekhouder der 3de cat. te Goudate Gramsbergen R. ten Berge, kom mies-verificateur lste cat.te Bladel c. a. J. C. H. van den Beid, boekhouder 3de cat, te Amsterdamte Hengelo c. a. (Gelderland) R^ J. Bevort, ontvanger te Groesbeek c. a., en te Lekkerkerk c. a. C. P. Vogelenzang, ontvan ger te Willemstad c. a. In de St. Ct. van heden vindt men het verslag van dr. Jan ten Brink, vertegenwoor diger der regeering, van het 24ste taal- en lctterk. congres. Het congres heeft zich, naar de heer Ten Brink verzekert, „gekenmerkt door frischheid en degelijkheid". Zooals in 't kort gemeld is, werd dit congres Dinsdag te Delft geopend en wel met een rede door den heer Van Marken over De coöperatie en de arbeidende klasse. Vooraf hield de minister van financiën, de heer Pierson, een korte rede, die hij begon met aan te toonen hoe in de wereld van concurrentie, waarin wij leven, hoog noodig is de samen werking, om den strijd van allen tegen allen te voorkomen, terwijl naast die samenwerking de individualiteit de vrije en mime sfeer moet hebben om zich te ontwikkelen. Vervolgens stelde de spreker in het licht, dat, hoewel de coöperatie is een machtig middel, het nog geen algemeen middel is om de maat schappij vooruit te brengen en dat het noodig is, dat hieraan twee factoren samenwerkende coöperatie aan den eenen, de individualiteit aan den anderen kant. Volgens den minister reserveert coöperatie in den goeden zin van het woord, vandaar dat zij staat recht tegenover het socialisme. De minister betoogde, dat zij, die de hulp van den staat afwijzen, nooit zullen kunnen rekenen op de hulp van de coöperatie. Hij meende dat het juist Zoo dringend noo dig is om alle krachten in to spannen. Doch UIT STAD EN PROVINCIE. Het bestuur van den Kinder-speel» tuin der Vereeniging Uit het Volk Voor het Volk alhier kan, wat het bezoek, ook in de avonduren, betreft, wederom met genoegen op het afgeloopen speelseizoen terugzien. Niet minder dan 10.962 kinderen, het hoogste cijfer van zijn bestaan, van de Verschillende scholen voor on- en minvermogenden, maakten van de gelegenheid gebruik om daar hiln vrije avonduren door te brengen, en welvan school A 1270 jongens en 953 meisjesvan school B 1072 j. en 796 m.van school C 799 j. cn 680 m.van school H 1262 j. en 879 m.van school I 1171 j. en 1055 m.van de school met den bijbel 281 j. en 498 m. en van de katholieke school 246 m. Het bezoek bepaalde zich dit jaftr oYer het al gemeen meer dan vorige jaren tot jongere kin deren; er werd steeds met lust en opgewekt heid gespeeld. Dat de draaimolen daarvan, Voor een groot deel, de oorzaak is, mag niet Worden ontkchil en wanneer, door lengte van tijd, daaraan nog een draaiorgel kon worden toegevoegd, niet bekende muziek, geschikt voor kinderen, dan voorzeker zou dat, meent onze berichtgever het genot der kleinen niet weinig verhoogen. Zoo lang mooi herfstweder dit toelaat, blijft de tuin Woensdag en Zaterdag middag van deze maand nog voor de kinderen van begunsti gers en leden geopend. Op de baan in de rijwielschool te Zie rikzee werd Dinsdag namiddag een wedstrijd gehouden door de leden der wielrijdersvereeni- ging de Zeemeeuwwaarvan de uitslag was als volgt: Bij het ringrijden werd behaald de le prijs door M. van Enck, de 2e door jlir C. C. Röell en de 3e door D. Q. Mulock Houwer Jr; bij rijden met lange pijpon de le prijs door M. van Enck, de 2e door Lakenman cn de 3e door A. Ankeren bij langzaam rijden (30 Meters), de le prijs door M. van Enck, 70 sec, de 2e prijs door Lakenman, 68 sec., en de 3e prijs door jhr C. C. Röell, 57 sec. Na afloop deden de deelnemers aan den wed strijd, met muziek begeleid, een rit door de stad en brachten eenige oogenblikken in het socie- teitslokaal van mej. de wed. W. Kanaar door»

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1897 | | pagina 1