MIDDELRURGSCHE COURANT.
N°. 214.
140" Jaargang.
1897.
Zaterdag
11 September.
Ongeloof en revolutie.
Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs, por kwartaal, zoowel voor Middelburg als voor alle plaatsen in Nederland franco p.p.,/2.-
Afzonderlijke nummers kosten 5 cent.
Thermometer.
Middelburg 10 Sept. 8 u. vm. 60 gr. 12 u. 68
gr., av. 4 u. 64 gr. F. Yerw. zw. N. wind.
Advertentiën voor liet eerstvolgend
nummer moeten des middags vóór één uur
aan het bureau bezorgd zijn.
Advertentiën: 20 cent pér regel. Geboorte- dood- en alle andere familieberichten en
Dankbetuigingen van 1—7 regels 1.50; elke regel meer 20 cent. Reclames 40 cent per regel.
Groote letters naar de plaats die zij innemen.
Advertentiën bij abonnement op voordeelige
voorwaarden. Prospectussen daarvan zijn gratis
aan het bureau te bekomen.
Agenten.
Te Zierikzee: A. C. de Mooij, te Tholen: W. A.
van NiEUWENHÜIJZEN.
II
„Groen heeft het juist uitgedrukthet ge
bruiken van alle middelen om het gewenschte
doel tc bereiken is het kenmerk van alle dwee
perij, en dweeperij is geen redeneering maar
hartstogt. En niet alleen is dit het leen-
raerk van anti-protestantsche dweeperij, maar
van de protcstantsche evenzeer. De Hussieten,
de Hugenoten, de Puriteinen en bij ons de
Geuzen kunnen, wat de handelwijs van velen
onder hen aangaat, met de Fransche Revolutie
mannen op éóne lijn gesteld worden aldus
schrijft mr Fruin in zijn door ons genoemd ge
schrift. Lees slechts Bor en Van Meeteren, en
gij zult voorbeelden in overvloed vinden. Het
buitmaken van schepen van vriend en vijand, uit
liefde tot het vaderland, het moordenen vermin
ken van Spanjaarden en Katholieken, het
„voeten spoelen", als tegenhanger dornoyades,
het motto „liever Turksch dan Paapsch"
zijn dat revolutievruchten, ja of neen En
het is zelfs niet waar dat de revolutie loer
„het heil van het volk zij de hoogste wet"
zoo bij uitstek tot gruweldaden aanspoort.
Veel gevaarlijker nog en meer opstokend reken
ik sommige spreuken en voorbeelden uit het Oude
Testament. „Zou ik zo niet haten, die God haten,
(d. i. in veler opvatting, die van een andere re
ligie zijn) ik haat ze met een volkomen haat
tot vijanden zijn zij mij." Zulk een spreuk
uit den mond van een ijveraar kan dweepers
tot alles vervoeren. En dan het voorbeeld van
een Elias, die, ijverend voor God, den Joden
toeroept: „Grijpt de profeten Baiils, dat nie
mand van hen ontkome," van een Jehu,
die uit ijver voor den Heer niet alleen Izabel
en de zeventig zonen van Acliab ombrengt,
maar nog daarbij „al de overgeblevenen van
zijn huis, en al zijne grooten en zijne beken
den en zijne priesters." Is de vreeselijke Ziska,
de bloeddorstige aanvoerder der Hussieten,
voor zijne volgelingen niet een tweede Elias,
een tweede Jehu geweest die, met God in het
haft, de afgodendienaars verslaat, dat er niet
een het ontkome. Misschien heeft ook hij als
Jehu in zijn hart de stemme Gods meenen te
booren „Gij hebt welgedaan, doende wat regt
is in mijn oogen, en gij hebt uwe vijanden
gedaan na alles wat in mijn harte was." En
zou aan den anderen kant Philips II niet ge
loofd hebben, dat hij deed wat regt was in
Gods oogen, toen hij de Nederlanden liever
verderven en verliezen wilde, dan er de ver
vloekte ketterijen dulden. Het zou niet moei
lijk vallen diergelijke voorbeelden in menigte
op te roepfen. Nog slechts een enkel, dat om
den persoon, die er bij betrokken is, vooral
opmerking verdient. „Heeft de Judith van
liet oude Israél, door het nieuwe Nederland
om -strijd geprezen, niet wel „eenige trekken
met de Jaureguij en Gerardts der latere ge
schiedenis gemeen?" Het zijn woorden van
Alberdingk Thijra. „Als nu een man als hij
van zulke doodslagen vergoelijkende voorbeel
den in de bijbelsche geschiedenis meent te
vinden, waartoe zullen dan de ijvcraars voor
God, uit vroegere tijden, door zulke voorbeel
den wel zijn aangedreven'. Van hen kan men
naar waarheid getuigen wat Groen van de
'revolutie-mannen zegt„Hun ganscho gedrag
laat zich zamenvatten in één woordwat zij
meenden te moeten verrigten, hebben zij met
onverzettelijkheid gedaan, hun gedrag, wel
verre van vreemd en onverklaarbaar, was het
natuuilijk resultaat hunner overtuiging." Zou
het nu niet dwaas zijn aan den Bijbel te wij
ten hét misbruik dat dweepers van zijne leerin
gen en verhalen gemaakt hebben Maar even
verkeerd is het, uit het gedrag van revolutio
nairen in verband met sommige moderne staats
begrippen, de conclusie te trekken „dat al
hetgeen in de geschiedenis der omwenteling
siddering verwekt, het gevolg is der theoriën,
waaraan nog in onze dagen hulde gebragt
wordt.".
In het algemeen de voorstelling als ware de
Fransche revolutie een gebeurtenis zonder
analogie in de geschiedenis, geheel eenig in
haar soort, en eene bloote verwezelijking van
theoriën omtrent godsdienst en staatsgezag,
door enkele wijsgeeren onder het volk fer-
breid die voorstelling komt mij voor gansch
en al onwaar, en zelfs onmogelijk tc zijn. Men
kan hierover twisten zonder einde, maar het
is moeilijk vooringenomenheid te overtuigen.
Wanneer ik weerspreken wilde alles wat naar
mijjn oordeel door Groen in zijne beschouwing
der gebeurtenissen onwaar of scheef is voorge
steld, dan zou ik een boek moeten schrijven
evengroot als zijn Ongeloof en Revolutie. Het
komt mij voor dat de schrijvers, tegen wier
wegslepende kunstgewrochten Groen zijne
lezers waarschuwt, Mignet en Thiers, hem zei-
ten in menig opzicht hebben verleid. Hunne
fatalwttóche voorstellingen van de revolutie als
moest om het begin al de rest van zelf volgen,
straalt ook in Groens uiteenzetting overal door,
ook volgt hij hen na in het op den voorgrond
stellen van de politieke zijde der omwenteling,
een voorkeur zeer begrijpelijk in het restauratie-
tijdvak, maar die de geheele ontwikkeling en
liet doel zelf der Fransche natie hij hare staats
verandering miskent. Ik wil in geen breeder
bestrijding treden, maar alleen tegenover Groeri's
verklaring en rangschikking der gebeurtenissen
in weinig woorden, een andere stellen, die mij
dunkt meer overeenkomstig de waarheid te
wezen.
Een gewone oorzaak van omwenteling is de
onevenredige aanwas van een der standen in
den staat. Het staatslichaam, als ieder ander,
bestaat uit leden, die natuurlijk in symmetrie
met elkaar moeten opgroeien. Indien nu een
dezer leden bovenmatig toeneemt, wordt het
evenwicht verbroken en het geheele lichaam
onbestaanbaar. Een revolutie, die met geweld
een nieuwe symmetrie te weeg brengt, wordt
dan onvermijdelijk Uit dien gewonen loop
der dingen laat zich de Fransche omwenteling
gemakkelijk verklaren. De middeneeuwsche
maatschappij had een zekere ruwe symmetrie
de derde stand gold oorspronkelijk bijna niets,
maar beteekende ook niet veel meeradel en
geestelijkheid wogen elkander op, en dien
den gezamenlijk tot evenwigt der koninklijke
inagt. Herhaaldelijk werd het evenwicht door
verschillende oorzaken verbroken, cn telkens
herstelde liet zich met moeite. Maar telkens
wordt die herstelling minder voldoende. Het
gewicht van adel en geestelijkheid neemt af
en is niet in staat op den duur aan de konink
lijke overmagt tegenstand te bieden. Vandaar
sedert Philips IV, en vooral na het eind der
oorlogen met Engeland, die het een eeuw lang
gestuit hadden, tégen het eind der midden
eeuwen toenemend despotisme, en, wat daarbij
hoort, revolutionaire pogingen van verzet, eerst
door den adel in verbond met de Hugenoten,
dan, in den tijd der Fronde, door een hofpartij
'met het Parijzer parlement als bondgenoot,
eindelijk bij het begin der Revolutie, door
de Jansenistgezinde parlementen en enkele
hooggeplaatste hovelingen. Hoeveel die voor
name oppositiemannen tot het oproepen der
omwenteling hebben bijgedragen behoeft geen
herinnering. Maar het verdient opmerking dat
het streven naar politieke vrijheid, niet van
het volk maar van de lioogere klasse, zoo als
altijd en overal, is uitgegaan. Het volk is
meestal omtrent staatkundige vrijheid tame
lijk onverschillighet heeft andere rechten
noodig tot verbetering van zijn toestand. Het
streven naar zulke vrijheid is een andere, en
meer gewichtige, zijde der Fransche Revolutie.
De verhouding der standen onderling was
sedert de middeneeuwen nog veel meer ver
anderd, dan die van de standen tot den Koning.
De derde stand was van minsten der broede
ren hij werd eigenlijk zelfs niet eens als
broeder erkend de meeste beduidende ge
worden. In getal, in kracht, in kundigheden,
in nuttige beschaving was hij adel en geeste
lijkheid ver vooruit. En toch bleef hij de min
ste in regten en aanzien, en, wat daarmede iu
noodzakelijk verband stond, in grondbezit.
Die toestand kon niet duren, en toch mislukte
iedere poging tot hervorming, de Revolutie
heeft er met roekeloos geweld een einde aan
gemaakt. Al het middeneeuwsche is spoorloos
verdwenen de derde stand heeft de beide ande
ren in zich opgenomen, en de standen verga
dering in nationale vergaderingen veranderd
de privilegiën zijn alle ingetrokken, gelijkheid
van rechten en verplichtingen tot wet gemaakt
de majoraten en de doode hand zijn opgeheven
en de verdeeling van den grond onder de volks
klasse onherroepelijk ingevoerd.
Dit is de eigenlijke omwenteling, die het
Fransche volk op zooveel ellende te staan is
3n, maar wier zegeningen tegen veel
kwaads kunnen opwegen. Het goede zonder het
kwade zou bereikt zijn, indien hervorming, in
plaats van omwenteling, te hulp was geroepen.
Maar de dwaasheid der mensehen, het doldriftig
doorzetten van wat met bezadigheid ingevoerd
had moeten worden, en, aan den anderen kant,
het stijfhoofdig tegenhouden van wat niet langer
te stuiten viel, draagt de schuld van al
gruwelen die de revolutie, toen zij eens was
losgebroken, natuurlijk met zich moest brengen.
Eveneens is het in vroeger dagen met de kerk
hervorming gegaan.
Tevergeefs op de concilies der 15e eeuw door
de wettige overheid beproefd, maar mislukt
door de zelfzucht en onverschilligheid der pre
laten, is zij eindelijk met revolutionair geweld
door de leeken tot stand gekomen. Wie kan
zich het velerlei ongeluk ontveinzen dat de
Reformatie bij hare oneindige zegeningen over
Europa heeft uitgestort? Maar om het kwaad,
dat wij bejammeren, mogen wij bet goedo niet
minder achten."
Middelburg 10 September.
Eene legalisatie-kwestie.
Dezer dagen ontvingen wij ter opname een
uitvoerig schrijven over zulk eene kwestie,
die zich in eene gemeente in onze nabijheid
zou hebben voorgedaan. Wij legden dit schrij
ven ter zijde, omdat wij de juistheid der daarin
gemaakte opmerking betwijfelden.
Nu echter ook in andere bladen hetzelfde
verhaal met de daaraan vastgeknoopte conclusie
voorkomt, meenen wij hieromtrent ons gevoelen
te moeten openbaren.
De schrijver dan maakt zich boos over het
geen wordt genoemd „een zonderlinge wets
bepaling in België." Hij beweerde dat de
president eener Belgische rechtbank heeft ge
weigerd de handteekening van een ambtenaar
van den burgerlijken stand te legaliseeren
„omdat die ambtenaar, die destijds bet uittreksel
(eener geboorte-acte) had geteekend, reeds lang
overleden is, en de wet de legalisatie
dan niet toelaat." Op grond biervan
wordt het dwaze van dergelijke „wetsbepaling"
breed uitgemeten en worden do „arme Belgen"
met hun wetsbepaling diep beklaagd.
Wij zouden willen vragen of het bericht,
waarop de redeneering wordt gegrond, wel
juist is. Vergissen wij ons niet, dan bestaan
in België geen andere bepalingen omtrent
legalisatie als in Nederland, en moet bij de
legalisatie der handteekening van overleden
personen die handteekening op de een of andere
wijze voldoende bekend zijn. Nu zijn er om
standigheden denkbaar, waardoor dit laatste
niet bet geval is. In zulke gevallen wordt
tegen bet legaliseeren \aa dergelijke niet vol
doend békende handteekening o. i. terecht be
zwaar gemaakt. De gevolgen toch eener te
lichtvaardig verleende legalisatie in het alge
meen kunnen van ingrijpenden aard zijn.
In de half October te Rotterdam te houden
algemeene vergadering der Vereeniging voor
Staathuishoudkunde en Statistiek zal aan de
orde komen het vraagstuk der verzekering
tegen de geldelijke gevolgen der werkloosheid.
Hierover zijn preadviezen uitgebracht door
de heeren mr. C. A. Verijn Stuart, mr. C.
Raaymakers, prof. mr. H. B. Greven en jhr.
mr. D. O. Engelen (bij verhindering van mr.
A. Kerdijk.)
Aan die adviezen is het volgende ontleend
Mr. Verijn Stuart komt tot de conclusie1*.
dat een goede werkloosheidstatistiek eene on
misbare voorwaarde is voor de totstandkoming
eener werkloosheidverzekering2o. dat eene
zoodanige statistiek ten onzent nog zoo goed
als geheel ontbreekt3o. dat de ervaringen,
elders opgedaan, het denkbeeld van werkloo-
zentellingen voor dit doel verwerpelijk doen
voorkomen4o. dat, daar van de tusschen-
komst der vakvereenigingen voorloopig weinig
is te wachten, en de speciale commissiën voor
de werkloozen wel belangrijk materiaal, doch
slechts voor enkele plaatsen kunnen leveren,
arbeidsbeurzen onmisbaar bij de totstand
koming eener werkloozenverzekering, doch ook
afgescheiden daarvan zeer nuttig het aan
gewezen orgaan zijn, om denoodige gegevens
omtrent de werkloosheid te verzamelen5o.
dat eene werklooslieidverzekering niet ook de
vrijwillige werkloosheid uit welke oorzaken
deze dan ook voortspruit mag omvatten
6o. zich niet moet inlaten met de vraag of de
werkloosheid door schuld van den werkman
is ontstaan7o. de werklieden in de seizoen-
bedrijven slechts moet verzekeren tegen werk
loosheid, welke niet het normaal gevolg is van
de wisseling der seizoenen, wat geschieden kan
door het recht op uitkeering voor deze werk
lieden in de perioden, waarin voor hun bedrij
ven de slappe tijd valt, eerst na vrij langdurige
werkloosheid te doen ingaan8o. dat bij de
bepaling der premie rekening bekoort te wor
den gehouden met de grootte van het risico,
de hoogte van het genoten loon en den leeftijd
der verzekerdencn 9o. dat evenzoo de uit
keering moet verband houden, niet alleen met
het genoten loon, doch ook met den ouderdom
der werkloozen.
De heer Verrijn Stuart voegt aan het boven
staande o. a. toe, dat naar zijne meening aan
toepassing van een stelsel van verzekering
tegen werkloosheid en in ieder geval aan
invoering van verzekeringsdwang nog niet valt
te kennen. Van verzekering kan z. i. geen
sprake zijn zoolang nog de grondslagen zelve,
waarop .{leze zou moeten ruaten, zoo goed al»
Igeheel ontbreken. Ook van den spaardwang
van Sckanz is hij geen voorstander.
Mr Raaijmaker8 betoogt de mogelijkheid
eener verzekering tegen werkloosheid; hij be
schouwt het als een essentiëel deel van het
staatsdoel, ook op sociaal gebied de maatrege
len te nemen, welke ia het algemeen belang
noodzakelijk zijn, indien het privaat initiatief
daartoe niet bij machte is en betoogt verder,
dat de verzekeriug tegen werkloosheid een
dergelijke maatregel is en dat de staat moet
zorgen dat een degelijke, goed geregelde ver
zekering tegen werkloosheid tot stand koine.
|De verzekering moet z. i. verplicht zijn; in
bijdragen van arbeiders en patroons met staats
subsidie bestaan zoolang dit noodzakelijk is en
tot eene staatsinstelling gemaakt worden.
Prof. mr Greven vat zijn beschouwingen
aldus samen
Verzekering tegen werkloosheid kan nooit
meer zijn dan éen van de middelen, om de
gevolgen van werkloosheid te verzachten. De
oorzaken, waaruit zij voorspruit, blijven bestaan.
En hoe voortreffelijk de verzekering moge zijn
ingericht, altijd zullen er velen van hulp uit
de verzekeringskas verstoken moeten blijven.
Van verzekeringskassen tegen werkloosheid,
alleen voor dat doel opgericht en op vrijwillige
deelneming berustende, valt weinig te ver
wachten.
Treden alleen de slechte risico's toe, dan is
de kas niet bij machte, uit de premiën der
verzekerden eene noemenswaarde uitkeering te
verleenen. Worden giften van particulieren en
subsidiën uit de openbare kas de hoofdbron
van de inkomsten, dan wordt de uitkeering een
niet aanbevelenswaardige vorm van bedeeling.
Wanneer daarentegen de beste elementen
onder de werklieden tot toetreding bereid zijn,
zonder het lokaas eenersuppletie buiten ver
houding tot hunne stortingen, dan verdient het
voor hen de voorkeur, hunne bijdragen niet
toe te vertrouwen aan hunne particuliere of open
bare kas, die alleen bij werkloosheid uitkeering
aoet, maar never nail vereemgingeH va» w
roepsgenooten, die daarnevens de overige ge
meenschappelijke belangen der werklieden in
het vak behartigen.
Zoowel de verplichte verzekering tegen werk
loosheid als verplicht sparen, kunnen in de
eerste jaren wel niet anders worden ingevoerd
dan bij wijze van proef. Plaatselijke regeling,
en wel alleen voor bepaalde beroepen, moet uit
dien hoofde worden aanbevolen.
Het is wenschelijk te achten, dat aan den
gemeentelijken wetgever in dit opzicht ruimer
bevoegdheid worde verleend.
Het verdient geen aanbeveling, met de ver
plichte verzekering voor eenig beroep derge
lijke proef te nemen, vóór duidelijk gebleken
is, dat de overgroote meerderheid der werk
lieden in dat beroep den maatregel verlangt.
Voor eene proefneming met verplicht sparen
kan van dezen eisch worden afgezien.
Jhr mr Engelen betoogt, dat de overheid het
orgaan is om de regeling der verzekering ter
hand te nemen, en verklaart ten slotte, dat hem
de uitvoerbaarheid der verzekering voorkomt
aan grooten twijfel onderhevig te zijn. Het
onvrijwillige, dat der werkloosheid moet aan
kleven om tegen hare economische gevolgen
verzekerd te kunnen zijn, in het algemeen het
persoonlijke, dat de instelling steeds zal be
heer schen, zal z. i. blijken aan de uitvoerbaar
heid van den maatregel, als verzekering, in den
weg te staan.
kruising met vreemde rassen, zijn de groote
soorten sterk vertegenwoordigd.
Donderdag morgen ontstond op (le
hofstede, bewoond door den landbouwer Flik-
weert te C'amperland, braud inliet wagen
huis. Dit gebouwtje is met het daarin aan
wezige graan, alsmede een wagen in vlammen
opgegaan.
Op het werk aan den inlaagdijk in den
ITfOompolder (N.-B.) is Maandag jl. een werk
man met den voet onder een zaudwagen ge
raakt, waardoor hem de groote teen werd ver
brijzeld.
De boekhandelaarsfirma S. Ochtman en Zn.
te Zierikzee, die Donderdag liaar 50-jarig
bestaan vierde, is benoemd tot hofleverancier.
Te Stavenisse hebben zich in de
laatste dagen weer nieuwe gevallen van mond
en klauwzeer voorgedaan. Bijna geen enkele stal
of weide is vrijgeblevcn.
In ons nommer van Donderdag werd in
een bericht omtrent de raadsvergadering te
Gr o ede gemeld, dat een voorstel van den
heer De Roo, om de opcenten op het perso
neel niet meer te heffen en den hoofdei ij ken
omslag met het bedrag daarvan te verhoogen,
aangenomen werd met 4 tegen 2 Btemmen en
dat onder de twee tegenstemmers behoorde de
heer Fremouw.
Dit is, naar men ons nader meldt-, niet juist;
het voorstel werd aangenomen met 5 stemmen
tegen éen en de heer Fremouw behoorde onder
de leden die voor stemden.
Verkoopingen enz.
Donderdag avond zijn op de bovenzaal
der sociëteit De Vergenoeging alhier, ten
overstaan van den notaris A. M. Tak, de vol
gende panden en erven verkocht, alle staande
en gelegen te Middelburg:
een woonhuis en erf met tuin aan de Lange
lioeksingel, wijk L no 126, groot 13 a. 75 cent.,
voor f 8001
een winkelhuis en erf aan den Kortendelft,
wijk A no 84, groot 46 cent., voor f 2700
een woonhuis en erf met tuin aan de Nieuw-
straat, wijk G no 227, groot 2 a. 78 cent.,
voor f 3800;
een woonhuis en erf aan de Nieuwstraat,
wijk G no 226, groot 1 a. 43 cent., voor f 2476;
een woonhuis en erf aan den Wal, wijk B
no 53, groot 74 cent., voor f 1750;
een woonhuis en erf aan de Hoogstraat, wijk
I no 136, groot 45 cent., voor f 990; en
een woonhuis en erf met tuin aan de Vlis-
singsche straat, wijk K no 49, groot 1 are 65
cent., voor f 2650.
UIT STAD EN PROVINCIE.
Naar wij vernemen is do averij aan de
provinciale stoomboot Zeeuivsch llaander
waarvan in ons vorig nommer melding is
gemaakt, veroorzaakt door het breken vaneen
excentriekstang, die op haar benrt het centre
piece beschadigde.
Zeer waarschijnlijk zal de boot a. e. Maan
dag weder dienst kunnen doen.
Het onderwijs aan de R. H. B. S. a 1 h i e r,
cursus 1897/98, is aangevangen met 120 leer
lingen, waaronder 4 vrouwelijke.
De cursus aan de H. B. S. te G o e s wordt
dit jaar gevolgd door 99 leerlingen, waaronder
9 vrouwelijke.
De gemeenteraad van Oost - en West-
Souburg benoemde, in plaats van wijlen
den heer J. de Witte, tot wethouder den heer
C. van de Putte.
In Westelijk Zuid-Beveland
heerscht tegenwoordig een uitgebreide handel
in konijnen. Bij honderden worden deze dieren
geslacht en uitgevoerd naar Engeland. Het
aantal opkoopers is betrekkelijk talrijk, tenge
volge waarvan haast geen huis wordt overge
slagen, waar niet naar konijnen wordt geïnfor
meerd; voor de bezitters levert dit een groot
gemak en voordeel op. Ofschoon veel konijnen
ten verkoop voorhanden zijn, kunnen toch
hooge prijzen bedongen worden. Men besteedt
per stuk f 1.25 pn daarboven. Dank zij de
RECHTSZAKEN.
Arrondissements-Rechtbank te Middelburg,
Heden, Vrijdag, zijn veroordeeld wegens
diefstalA. K., 27 j., varensgezel, Wemel-
dinge, thans alhier in hechtenis, tot 6 m. gev
straf;
beleediging van ambtenarenB. D., 29 j.,
liedjeszanger, zonder bekende woon- of ver
blijfplaats, tot 8 d. gev. straf;
mishandelingC. N., 21 j., landbouwersknecht,
Axel, tot 2 m. gev. straf, en H. v. d. V., 49
j., baker, Vlissingen, tot f 5 b. s. 5 d. li.;
huisvredebreukF. S., 20 j., voerman, Stekene
(België), tot 1 m. gev. straf, en S. v. E., 21 j.,
broodbakker, en J. V., 19 j., visscher, beiden
Arnemuiden, elk tot f 5 b. s. 5 d. h.
vernieling J. B. v. G., 19 j., klompenmaker,
Clinge, tot f 5 b. s. 5 d. h., en
wederspannigheidA. A. d. P., 33 j., arbei
der, Axel, tot 1 m. gev. straf.
Voor de Amsterdamsche rechtbank werd
Donderdag behandeld de zaak tegen den jon
gen man, beschuldigd van dubbele poging tot
doodslag in den nacht van 6 Mei, gepleegd op
zijn meisje en den kastelein aan den Zeedijk,
bij wien zij diende, waarna hij zich zeiven een
kogel door het hoofd joeg. Van de bekomen
wonden zijn alle drie gelukkig hersteld.
De ambtenaar van het O. M. eischte de ver
oordeeling van beklaagde tot 6 jaar gevange
nisstraf.
De verdediger pleitte een onderzoek naar de
geestvermogens van zijn cliënt, of, mocht de
rechtbank dit gevoelen niet deelen, lichter straf,
op grond dat 'alle voorbedachtheid tot
moord ontbrak en dus enkel van zware mis
handeling sprake kon zijn.
Uitspraak aanst. Donderdag.
LETTEREN EN KUNST,
Te Frankfurt overleed de bekende zange
res, mej. Jo Kempces.
Een reuzenwerk
is thans voltooid.
De oud-hoogleeraar mr H. P. G. Quack heeft
zijn bekend werk De Sodalisten voleindigd,