MIDDELRURGSCHE COURANT 7 September. KT. 210. 140* Jaargang 1897. Dinsdag Een pleidooi voor leerplicht. Middelburg 6 September. Deze courant verach§at d a g e I g k smet uitzondering van Zon- en Feestdagen: Prgs, per kwartaal, zoowel voor Middelburg als voor alle plaatsen in Nederland franco p.m 9.9tf Afzonderlijke nummers Kosten 6 cent. Vhtmeaetof. Middelburg 6 Sept. 8 u. Tm. 64 gr. m. lï u 08 gr., av. 4 u. 62 gr. F. Yerw. tam. kr. W. wind n g. Advertentiëa roor bet eerstvelgril nummer moeten de» middags vddr éém uur aan het bureau bezorgd zgn. Advertentiën20 oent per regel. Oeboorte- dood- en alle andere familieberiohten en Dnnkbetvlgingen van 1—7 regels 1.50; elke regel meer 20 cent Reclames 40 oent per regel Groote letters naar de plaats die zij innemen. Advertentiën bjj abonnement op voordeelige voorwaarden. Prospectussen daarvan zgn gratis aan bet bureau te bekomen. Te ZierikzeeA. C. de Moour, te Tholen A. vajt Nibuwïnhuijzen. Dat pleidooi berust op ervaring. In theorieën verdiept hij, die het levert, zich slechts weinighij wijst eenvoudig op een voorbeeld, te aanschouwen in een land, waarmee wij ons zoo gaarne op éen lijn stellen, omdat het ook klein is en wijl te vens het volk, dat daar woont, evenals wij, fier ia op zijne vryheid Dit land is Zwitserland. En het is T., of laat ons gerust zijn naam voluit zeggen, prof. mr M. W. F. Treub te Amsterdam, die in het jongste nommer van het Sociaal Weekblad ons een indruk weer geeft, dien hg op reis door dat land verkreeg. Die indruk was zeer gnnstig. Niet van tal van reizigers, die niets meer zijn dan stemmingbedervers en modereizi gers. Die menschen waren voor hem een telkens terugkeerende ergernis. „Als het waar is zoo schrijft hij dat het gevoel voor natuurschoon zich eerst in een betrekkelijk hoog stadinm van be schaving openbaart en ontwikkelt, en dit wordt beweerd dan heeft men weinig opmerkingsgave noodig om tot de conclusie te komen, dat het peil der beschaving van den gegoeden burgerstand over het alge meen blijft beneden het punt, waarop het gevoel voor natuurschoon zich begint te ontwikkelen, en niet veel verder reikt dan dat niet zeer hooge punt, waarop het gevoel voor meedoen en geuren op zijn weligst tiert." Neen, hij geraakte onder de bekoring, welke van het Zwitsersche volk uitstraalt, en waarvoor slechts zeer, zeer weinigen van hen, die in dat land met zijne hooge bergen reiaen, iets gevoelen. Dat volk staat op den bodem eeuer ge zonde, van nature gegroeide democratieen men krijgt een diepen indrnk van den groo- ten voorsprong, dien de Zwitsers in dit opzicht hebben op de meeste andere be schaafde volken en inzonderheid op het Nederlandsche. „Niet de grootere eenvoudigheid van het leven op zich zelf trekt er zoo bijzonder aan, maar de verzachting van stands- en klassen-verschillen welke daarmede gepaard gaat Daardoor is in Zwitserland een veel breedere en veel gezondere middenstand dan bijv. in ons landmen trekt er den neus niet op voor beoefenaars van tal van bedrijven, welke hier niet hoog genoeg ge acht worden. Degeen, wien het wat beter gaat in de wereld, uit dat niet, zooals hier maar al te vaak geschiedt, door zich te voornaam te vinden voor de financieel min der gelukkigen." Men zal daar ook natuurlijk wel uitzon deringen vinden op dezen regel, door T. geschetst, maar zoo erg als in ons land is toch in elk geval in Zwitseland dat stands verschil niet en die opgeschroefde liefheb berij om zijn jongens geleerde betrekkingen te doen vervullen, al hebben zij daarvoor noch geschiktheid noch vermogens. En dan: hoevelen, die door het blind geluk begunstigd zijn, laten zich hier daarop voorstaan en spreken met cynische onver schilligheid en ijzige koelheid over hen, wien het in de wereld niet zoo voorspoedig ging 1 Nu ligt het voor de hand, dat die demo cratische strooming, die gezonde begrippen op allerlei gebied hun goeden invloed doen gevoelen. Men bemerkt dit al vrij spoedig by gesprekken, die men voert. Over tal van verhoudingen, in ons land als 't ware geijkt, slaan de Zwitsers gat in de lucht. Zoo ook op het gebied van het huwelyk; van de positie der vrouw tegenover haar echtgenoot. Zoo had de vrouw van een prefect, het hoofd der administratie van een der canto- nale districten, een bloeiende kostschool iets wat bij ons in strjjd zou geacht worden met de waardigheid van een hooggeplaatst ambtenaar of tot misbruiken leiden zou. Zoo deed zich betzelfde geval voor bg een gezin, waarvan de man een boerderg had;' eene bijzonderheid omtrent de school vroeg, kreeg ik tot antwoord, dat hij mij daarin niet kon inlichten, omdat dat de zaak van zijne vrouw was precies zooals wij het hier van eene vrouw heel gewoon vinden als zij van bijzonderheden van het werk van haar man niet op de hoogte is. Wat het huis gezin en de opvoeding der kinderen betreft, werken man en vrouw daar samen, maar daarnaast heeft ieder zijn eigen werkkring om in de kosten van het huishonden bg te dragenen dat noch de huishouding, noch de opvoeding der kinderen daaronder lijden, weet ik bij ervaring. vindt men zulk eene verhouding niet zoo bijzonder karakteristiek en weet men daarvan ook hier wel voorbeelden aan te wijzen. Dit laatste is mij niet onbekend. Dat gehuwde vrouwen mede helpen aan het verdienen der voor de bestrijding der kosten van de huishouding noodige inkomsten, ge schiedt ook hier wel, maar toch is er een groot verschil. Hier is dat meer uitzondering behalve wanneer de vrouw medewerkt in de zaak van den man, zooals bij winke liers veelal het geval is, wordt daarin iets abnormaals od voor den man minder eervols De man moet voor de inkomsten zorgen, de vrouw voor de huishoudelijke uitgaven. De Zwitsersche opvatting is vrij- wat gezonder als ik den man in kwestie bad gezegd, dat wij in Nederland in de omstandigheid dat de vronw evenzeer werkt om inkomsten in te brengen als de man, een voor dezen minder passenden toestand zouden zien, zou hg zeker groote oogen opgezet hebben en zou ik op zgn„waar om" hem het niet zeer bevredigende ant woord hebben moeten geven„omdat hel bij ons nu eenmaal zoo is." Natuurlijk wcrdt het ook in Zwitserland niet als een gnnstig teeken beschouwd, als de vronw ep zulk een wijze den kost moet helpen medeverdienen, dat zij hare huis houding of de opvoeding harer kinderen moet verwaarloozen. Daar, evenmin als hier, zal men het een gelnkkig verschijnsel noemen, wanneer de vrouw (en de kinderen) van den werkman in de fabriek moeten meewerken om het huisgezin aan den kost te helpen- Maar wanneer vrouwen uit den middenstand er daar de voorkeur aan geven een maat schappelijk nuttige en persoonlijk winst gevende bezigheid uit te oefenen, in plaats van, zooals het fatsoen hier maar al te vaak meebrengt, hare buren te vervelen met (om een zeer expressieve uitdrukking te en, waarvan ik mg helaas het vader schap niet mag toeeigenec) op het jammer hout te timmeren of hare vriendinnen en vrouwelijke familieleden met ter tijddooding gefabriceerde handwerkjes, dan wordt dat daar aan den man even goed als aan de vronw zelve in geen enkel opzicht ten on eer gerekend. Het hoofd van het huisgezin, waarvan ik sprak, is in de plaats zijner in woning, getuigen verschillende door hem bekleed wordende openbare betrekkingen, zeer gezien. En waarom ook niet Toestan den, zooals ik er hier een voorbeeld van noemde, zijn daar geen uitzonderingen. En wat betreft het veel minder sterk op den voorgrond treden van voor negen tienden belachelijke en op niets baseerende stands duodecimo-standjes-verschillen, waarin wij zoo rijk zijn, én op het stuk van het vrouwenvraagstuk is Zwitserland ons een heel eind weegs vooruit. Veel moeilijker dan dit feit te constateeren, dat zelfs den meest vluchtigen opmerker treffen moet, is het de oorzaak aan te wijzen welke daaraan ten grondslag ligt. Wie hetz'jj een gunstigen toestand hetzij achterlijkheid van sociale hervormingen bij het eene volk in vergelijking met een ander tot een enkele oorzaak tracht terug te brengen, slaat trou wens altijd den bal mis. De maatschappelijke verhoudingen in een bepaald volk zijn lang zaam gerijpte vruchten bij welker wasdom tal van oorzakenlandaard, ligging, klimaat, godsdienst enz. enz. hebben medegewerkt. Maar dit neemt niet weg, dat het somtijds mogelijk is uit de veelheid van oorzaken, welke het resultaat hebben opgeleverd, eene of enkele te onderhennen, welker invloed ook diens vtobw hield een kostschool voor j °P een bepaald onderdeel of bepaald ken- ioage meUjes. merk van den geleidelijk geworden toestand «Toe» ik ff? fritajitt T» <to» maai van bjjisondere beteekenia geweest moet zjjn. En hier nu komt T. op het, naar onze meening, hoofdpunt van zijn betoog, waar om wij het zoo belangrijk vonden, daarop de aandacht onzer lezers te vestigen. Volgens hem zijn de gezondere sociale verhoudingen en opvattingen, waarop hij wees, in Zwitserland voor een goed deel te danken aan de regeling van het volks onderwijs. Die regeling is, wat de bijzonderheden betreft, in elk kanton verschillend, zooale trouwens met de wetgeving regel is; maar leerplicht is daar iets vanzelf- prekend s. Meermalen was T. in de gelegenheid over de regeling zelve en over de resul taten daarvan te spreken met een zijner familieleden, hoofd eener groote openbare school voor meer uitgebreid lager onderwijs, welke door 400 k 500 kinderen wordt be zocht. Wat aan de mededeelingen, die by van hem ontving, nog een eigenaardig karakter geeft, is dat die school gevestigd is te Murten, d. w. z. in het kanton Freibnrg, waarvan de regeering geheel in katholieke handen is en dat tot de meest reactionnaire van de Zwitsersche kantons behoort. Men heeft dus hier niet te doen met radicale proefnemingen, zooals men misschien zon kunnen tegenwerpen, indien hij bijv. over het kanton Waadtland sprak, want de Waadtlanders hebben, behalve de eigen aardigheid van veel van hnn wijn te houden, ook deze van zeer democratisch en vooruit strevend te zyn. In het kanton Freibnrg bestaat de leer plicht reeds zeer lang. Op zijn vraag sinds hoe lang dan, werd T. geantwoorddat kan ik n nit mijn hoofd niet zeggen, maar sedert ongeveer dertig jaren wordt er streng de hand aan gehouden. Voor jongens duurt de leerplicht er tot het 16ae, voor meisjes tot het 15de jaar. Met deze laatste mededeeling ging terstond de opmerking gepaard, dat dit niet logisch was, want dat er geen reden bestaat voor meisjes niet een gelijken leer tijd te eischen als voor jongens, beiden hebben het evenzeer noodig. Aan het einde van den leertgd wordt een examen afge nomen wordt dit niet met goed gevolg afgelegd, dan wordt de leertijd met zes maanden verlengd daarna neemt men aan, dat het bij herhaald niet slagen boter aan de galg gesmeerd is. Met het 16de jaar is het echter met den verplichten leertgd nog niet gedaanis de school afgeloopen, dan is nog gedurende drie jaren herhalings onderwys verplichtend. Schoolverzuim wordt gestraft met een kleine boete, die bjj herhaling grooter wordt en zoo noodig plaats maakt voor hechtenis van den ouder van den verznimenden leer ling. In de wijze, waarop aan den leerplicht de hand gehouden wordt, steekt tegelijk iets aartsvaderlijks en zeer degelijks. Be zwaren werden er, naar verzekerd werd, nooit tegen gehoord. Niemand weet beter of het hoort zoo en het zon niemand in zjjn hoofd komen, dezen heilzaam werkenden maatregel te willen afschaffen. ,Mij dunkt zoo schrijft T. ten slotte het moet in het oog springen, dat er ver band bestaat tnsschen zulk een volksopvoe ding en de gezondere sociale verhoudingen. Ik weet zeer goed dat de meening, als zou goed ingericht volksonderwijs voldoende zijn om de sociale kwestie tot eene oplossing te brengen, tot de illusiën behoort, welke door geen ernstig man meer gekoesterd kunnen worden. Maar wanneer door een algemee- nen wettelijken leertijd tot het 16de jaar, met verplicht herhalingsonderwys tot het 19de jaar, het algemeene peil der volksontwikke ling hoog gehouden wordt, kan dit tooh niet nalaten gnnstig te werken op sociale ver houdingen en moet, door verkleining van den afstand in ontwikkeling tnsschen moer en minder bezittenden, ook het hoe langer hoe meer nit den tgd gerakende gevoel van standsverschil dat in den regel alleen op benrsverschii neerkomtworden verzwakt. „Nog eens: ik geloof niet dat goed in gericht volksonderwijs en inzonderheid leer plicht tot niet te jeugdigen leeftyd met verplicht herhalingsonderwys ter verbetering van sociale verhoudingen alles is, maar veel is het wel. Hoe beter de staat zorgt dat allen oen vasten grondlaag ran kennis ver krijgen, des te meer werkt hy er toe mede om ontwikkeling en beschaving onafhankelijk te maken van vermogensbezit. En dit is niet alleen een belang voor de minder ver mogende kinderen persooniyk; het is een belang voor heel de maatschappij, én omdat hoog peil van algemeene volksontwik keling aan het volk een kraehtig wapen in den levensstrijd geeft tegenover minder ontwikkelde volken én omdat daaruit indirect gezondere sociale verhoudingen voortvloeien, zooals die waarop ik wees, én eindeiyk omdat, naarmate het volksonderwgs beter Bgeld is, de kansen dat kiemen van hoogen aanleg verstikt worden, verminderen, hetgeen zeker een algemeen belang is, niet minder dan een belang van de door de natuur hoog begaafde individuen persoonlijk. Wanneer straks de katholieken hier te lande met alle macht te velde zullen trek ken tegen de invoering v&n den Leerplicht dat men hen dan o. a. verwgze naar hun Zwitsersche broeders, die in godsdienstige aangelegenheden zeker niet minder recht zinnig zyn dan zy, maar wie dit niet ver hindert van oordeel te zyn, dat men goed katholiek kan wezen en toch den leerplicht zoozeer in het belang van het volk kan achten, dat men er niet eens aan denkt over het recht van bestaan daarvan te debat- teeren, laat staan het in twyfel te trekken." Hetzelfde zonden wjj ook willen toeroepen aan de bondgenooten der katholieken in dezen en aan zoovele anderen, die zich evenzeer kanten tegen leerplicht op allerlei gronden, welke niet van een ruimen blik getuigen en zeker meer zgn in bet belang v&n eene politieke party dan van ons volk. Voorzeker, aan de invoering en toepassing van dien leerplicht zijn bezwaren verbonden maar by eiken nieuwen maatregel vallen die waar te nemen en het is meermalen gebleken, dat by eenigen goeden wil zy gemakkelijk iijn op te lossen. Wg meenen dat T. een goed werk deed, met jnist in dezen tjjd ons eens te wgzen op het voorbeeld van Zwitserland. Dat is practische politiek, die gnnstig afsteekt tegen over allerlei theoretische beschouwingen, waarin velen zich maar al te zeer verdiepen. Van het hnidige ministerie wachten wij een voorstel tot invoering van leerplicht. Hoe meer de kwestie nu van alle kanten nog eens worde bezien, hoe beter; en hoe practischer voorbeelden tot navolging men kan aanwijzen, hoe grooter kans er bestaat tot eene spoedige en goede oplossing van een vraagstuk, dat in Nederland reeds veel te lang op eene regeling wacht. Zwitserland is ons in deze, zooals nit het bovenstaande blijkt, reeds meer dan dertig jaar vooruit. Of beter uitgedrukt, wjj zyn misschien al bijna eene halve eenw ten achter. En dat is erger voor ons land en voor ons volk! Toevallig behandelt ook mej. Cath. Alberdingk Thym in het Wkbld De Juut- de kwestie van den leerplicht in verhand met de ontzetting uit de ouder lijke macht. Naar hare meening zou in menig ge val die ontzetting, op grond van plich vergeteuheid der ouder», worden voorkomen, als leerplicht werd ingevoerd. „De leerplicht, zegt zjj, zou de kinderen dagelijks aan de (slechte) invloeden der ouders onttrekken, den meester, den opvoeder, een aangewezen contro leur hebben van de behandeling, thuis door het kxd ondervonden. „De leerplicht houdt het kind bezig en leidt zijn gedachten op iets anders don tooneelcn van dronken schap, echtbreuk, enz. enz. ,De leerplicht bevrijdt ook de kinderen van boven matigen arbeid op jeugdigen leeftijd, fabrieksarbeid, van het exploiteeren door de ouder». „De leerplicht zou oize straten bevrijden van zwer vende kinderen. ,De leerplicht zou de rechtbanken en gevangenisten ontlasten van een aantal jeugdige misdadigers-" En dit alles, zeker niet van overdrijving vrj) te pleiten, merkt eene geloovige katholieke nis genoemde dame op I Trouwens ook in andere landen met overgroote katholieke bevolking als Frankrijk, Oostenrijk en Italië bestaat de leerplicht reed». ia benoemd tot leerazr zzn de R. H. B. S. te Leeuwarden P. G. Tiddene, doctorandus in de wit' en natuurkunde te Groningen zgn benoemd tot plaatsvervanger van den dittriottveearts, wien Dordreoht als standplaats is aangewezen, de veeartsen D. de Bruyn, te Strjjen, M. C. vnn Buaren, te Zuictland, enG. A. Rotioheid, te Rotterdam is voor vjjf jaren benoemd, bjj bet pers. van den geneesk. dienst der laadmacht, tot reserve- offioier van gezendh. 2de kl., de heer H. G. Brookmann, arts. De minister van oorlog verleent deze week geen audiëntie. Door de arr.-reohtbank te Assen is, ter ver vulling vnn de vsoatare van kantonrechter aldaar, opgemaakt de volgende alpha- bctisobe ljjst van aanbevelingmr J. K. van Weel, kanton reohter te Schoonhoven mr H. J. Weatra, rechter in de arr'-rechtbank te Zwolle, en mr N. Tu. Witkop, kantomreohter te Almelo. Bjj kon. besluit i. ai I. A. ra» Bojjei baaoextd tot bsifc du gewit» ImfUt) UIT STAD em PROVINCIE De pleis'erreizigers van hier, die Zondag met de Excelsior een uitstapje naar Gent maak ten, zgn in meer dan een opxioht dupe gewor den vnn het buitengewoon ongunstig weder. Eerstens hadden zjj te Gent den gsnscben dag regen en tweede» kwamen sg, in plaats van Zondag avond, eerst heden ochtend te zeven oren hier terugda boot toch kon den overtocht van Terneuzen naar Vlissingen Zondagavond zonder gevaar niet doen. Het vierde Zondagavond-ooncert in het Schuiterehof a 1 h i e r, dat wegens het zeer ongunstige weder Zondag niet kon doorgaa», ii vootloopig bepaald op aanstaanden Zondag avond. Door H. V., oud 63 jaar, leurder te Oostburg, thans alhier in haohtsnis, is hooger beroep aasgeteekead tegen het op 11, Vrjjdag door de reohtba» k te Middelburg ten zjjnen lnste gewezen vonnis, waarbjj bg ter zake van mishandeling, gepleegd tegen zijn echtgenootwerd veroordeeld tot 18 maanden gevangenisstraf. Hot is een gek ding, dia kermis, zoo sohrjjft men ons uit G o e s. Betogers en be- lOhimpetB met de vleet, en tooh, als de traöi- tioneele waterhond, sohudt sjj alle recht- streekiehe en zjjdelingeehe aanvallers van sioh af. Mot een variant op Huigen'# »Eé» vrouw is duizend mannen te erg", sou men kuanen beweren»De kermis is ai hare aan randers en belagers te erg." En onder die aanranders zjjjn er zoovelen, van wie gezegd kan worden: >L9t op mjjae woorden, maar niet op mgne daden" Immers al wat anti-revolutionnair is of geloovig heet, keurt de kermis ten zeerste af maar van de gelegenheid pri fi ceeren door een txfcr» duitje te verdienen, dat sohjjnt wel te mogen. Etalages in winkels, advertentiëa in de courant om hunne waar bg de kermiigangers aan te bevelen, sobjjnen te passen bjj het anathema over die verfoeilgke jaarmarkt. Zelfs de om brengen van het aati-revolutionnaire blad wenichten den abonné'B zpleizierige kermis". Consequent souden die anti-revolutionnairen hunne winkels moeten sluiten maarde natuur gaat boven de leer. Ook het onttrekken van een groot aantal kinderen aan de kermis, door het organiteeren van kinderfeesten (Zaterdag heeft dit feest let nl heel slecht getroffen), bereikt niet het gewenschte doel. Immers, vele ouders rede' aeeren zoode kinderen zgn geborgen en nu kannen wjj erop uit. En nn zfliop van het ZondsgEohooifeest zag men de feestvierende jeugd m gansehe troepen op de kermis. Ook bjj hen gaat de natuur boven de leer. Enkeiet, die niet Ijjden kunnen, dat het zot netje in 't water sohgnt, keuren het op trekken der kiadarsohaar met muziek aan het üocfi door drukke straten afzy passen daarop toe de bekende uitdrukking: >Heere, ik daik a, dat ik niet ben geljjk deze." Daargelaten nu bovengenoemde uitingen vnn de firma Nurks Co., mag va* de kermis getuigd worden, dat zjj het bitter slecht treft; de menzohen regenen of waaien weg. Als in een café op een allerdruksten kermiadag, dat andere jaren stampvol is, de bezoekers gelegenheid vinden om rustig te domineeren, dan is dit tooh zeker geen bewjjs van drukte; ten zjj die bezoekers van voorheen nu sioh verlustigen in een gepast vermaak op de kermis, b. v. in de tent van Wnllanda, die een bezoek waard sobjjnt te zjjn. Zondagavond gaf de Eollandschs tooneel- vereeniging, onder directie van de heerem Lamberts en £ühn, uit Amsterdam, in de Print van Oranje een voorstelling, die vrjj druk besooht wat en veel bjjral genoot. Het muziekkorps der dd. sohutteijj via Midd.lta», ouden leiding tm 4e» IsitOMgt;

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1897 | | pagina 1