MIDDELBURGSCHE COURANT.
N°. 189,
140' Jaargang
1897.
Vrijdag
13 Augustus.
£ene Misljjte verplicbtisE
jhr mr A. A. VAN DOORN.
Overlading.
Deze courant verschijnt d a g e I y k smet uitzoaderiag vam Zoa- ea Peestdageml
Prfls, per kwartaal, aoowel voor Middelburg als voor alle plaatsea ia Nederland franco p.p^ 3^
Afzonderlijke anmmers aoatea 5 cent
Vh«meaetoi«
Middelburg 12 Aug. 8 u. Tm. 66 gr. m. 12 u
75 gr., av. 4 u. 70 gr. F. Verw. *w. W. iad.
Advertentiën Toor het eerstvelgsil
nummer moeten dee middags vóór ééa
uur aan het bureau bezorgd zin.
AdvertèaüSa20 cent per regel. Geboorte- dood- ea alle andere familieberichten ea
Dankbetuigingen van 1—7 regels f 1.50elke regel meer 20 cent. Reclames 40 eeat per regel
Groote letters naar de plaats die zij innemen.
Advertentiën bjj abonnement op ?oordeelige
voorwaarden. Prozpeotuzaen dnarvan sjjn gratia
aan het bureau te bekomen.
Igeataa.
Te YlissingenP. G. de Yet Mestdagh k Zoon,
te GoeB: A. O. Bolutt, firma wed. A. G. de Jonge.
BjJ de» courant behoort een ByvoegseJ.
rast Dinsdag a. op allen, die in het district
Middelburg vrijzinnig denken en ge
roepen zjjn een lid der Provinciale Staten
van Zeeland te kiezen.
Wat toch is het geval
Toen 25 Juni de uitslag der herstemming
voor de Tweede Kamer bekend werd,
heerachte onder de liberalen groote vreugde.
Ook in ons district was dit het geval, want,
al had men voor ons district zelf ook een
nog gunstiger resultaat gewenscht, de alge
meen goede afloop der herstemmingen was
boven verwachting en gaf reden tot groote
tevredenheid.
De clèricaie partijen waren verslagen
dat was het succes van dien Vrijdag 25 Juni.
En als gevolg daarvan nu is een liberaal
ministerie opgetreden met mr Pierson als
premier en een man als Goeman Borgesius
als minister van binnenlandsche zaken; om
voor het oogenblik van de andere bekwame
leden van het kabinet niet te spreken.
En nu is het juist de zedelijke plicht van
alle liberalen om geen gelegenheid te laten
voorbijgaan, teneinde de positie van dat
ministerie te versterken.
Dat kan men indirect doen door de keuze
van leden der Provinciale Staten.
Zoolang aan dit college het kiezen van
leden der Eerste kamer is opgedragen, is
het dringende eisch voor de kiezers in het
district Middelburg om met alle kracht te
beproeven Zeeland, zooals nog kort geleden
het geval was, weer in de Eerste kamer
door liberale leden te doen vertegenwoor
digen.
Slechts over een paar stemmen meerder
heid kan de clericale partij in onze Provin
ciale Staten beschikken. De laatste verkiezing
voor een lid van ons Hoogerhuis, van jhr
Van Asch van Wijk, geschiedde met de
meerderheid van éen stem. Die meerderheid
haar te ontnemen, de Staten van Zeeland
en het College van Gedeputeerden weer te
brengen in liberalen koers, is dringende plicht
van allen, die vroeger met opgewektheid den
strijd daarvoor aanbonden.
Laat ons dit ook Dinsdag doen Laat
ons dan het zegel drukken op onze vreugde
over de overwinning, Vrijdag 29 Juni be
haald, door onze stem uit te brengen op een
eerlijk, zellstandig, onafhankelijk man als
Ons stembiljet zal er dan uitzien als volgt
o
5**
van Doorn.
VOOB-
LETTEB3.
A. A.
Het is dus weer hetzelfde als bij de
Kamerverkiezing: de kiezers hebben alleen
het eerste witte puntje zwart te maken. En
goed zwart ook.
II.
{Slot.)
Volgens den schrijver van het opstel in
de Vragen des tijds, zijn er echter nog andere
oorzaken van overlading der jeugd, oorzaken
waaraan de directeuren en rectoren met al
hunne mede-docenten niets ter wereld kannen
veranderen. En die oorzaken schuilen in
de onderwijswetten, met name in de wet op
het middelbaar onderwijs van 1863, die op
de programma's te veel leervakken brengt
niet alleen, maar ook verlangt dat de leer
lingen, die zich na een vijfjarigen cursns
voor het einddiploma aanmelden, daarin
£zamen zullen doen.
Op die programma's kan worden besnoeid.
Bij de bespreking van dit onderwerp be
strijdt de schrijver de bewering, dat jongelui
met einddiploma niets waard zijnen hunne
handen glad verkeerd staan als men ze in
zaken en op 't kantoor aan den arbeid zet.
Dit is schromelijk overdreven.
Wie toch dnrft zeggen, dat hem de handen
niet verkeerd stonden, toen hij op den leef
tijd van 17, 18 jaren in eenige zaak
aan 't werk werd gezet. Wij allenkoop
lui, menschen van zaken, docenten, advo
caten, priesters, predikanten, we hadden,
toen we pas begonnen, de handen verkeerd
staan voor het practische leven. En we
waren zeker nog wel een paar jaren ouder
dan de pas gediplomeerden der eind-examens.
Wie dan een zuiverder oordeel wil over de
oud-hoogere burgerscholieren, zal wel doen
naar nog andere nitingen te luisteren dan
naar die van de onvoldane ouderen over de
natuurlijke tekortkomingen der jeugd.
Meer nog dan de eindexamens zijn echter
de toelatingsexamens van gymnasia en hoo-
gere burgerscholen in boozen naam gekomen.
Aan deze examens wordt veel van de over
spanning en zenuwachtigheid der beginnende
schoolknapen geweten. Misschien niet ge
heel ten onrechte, want het kan gebenren,
dat er wel eens eene opgave onder vele
bruikbare andere doorsluipt, die voor twaalf
jarigen inderdaad te zwaar is. En als dan
de scholen, die de jongens voor 't middel
baar en eerste hooger onderwijs opleiden,
d. i. „klaarmaken", hare oefeningen ook
inrichten naar die moeilijke en eigenlijk
verkeerde opgave, hierboven bedoeld, ja
dan wordt de „dressuur" der jongens voor
bereiding tot zenuwziekte.
De heer Stellwagen geeft eenige wen
ken aan de docenten om aan de bezwaren
in deze tegemoet te komen; maar vooral
tal van ouders doet hij zijn waarschuwende
stem hooren.
,Als de jongens van hun zesde tot hun
dertiende jaar goed lager onderwijs hebben
genoten en ook het Fransch onder de leer
vakken is opgenomen, dan zullen ze zeker
aan 't admissie-examen kunnen voldoen.
Hoofdzaak is, dat de jongens rekenschap
kunnen geven van hetgeen ze doen en ge
wend zijn aan nauwkenrigheid bij hnn
schriftelijk werk.
„Aan dezen eisch kan het gewoon lager
onderwijs naar behooren voldoen. Maar de
noodzakelijkheid der zenuwachtigmakende
dressuur in de opleidingsscholen ligt ergens
anders, en het is tijd dit eens onomwonden
te zeggen. De dressuur is noodiglo. om
dat sommige ouders hunne kinderen te vroeg
naar 't gymnasium willen zenden, reeds op
den leeftijd van 12 of zelfs van 11 jaar;
2o. omdat weer andere ouders absoluut
willen, dat hunne zoons zullen gaan stu-
deeren, al hebben de jongens noch aanleg
noch lust voor de studie. Nogmaalshet
zijn deze beide elementen, die het dresseeren
en afbeulen der aanstaande candidaten voor
middelbaar of hooger onderwijs op de op
leidingsscholen noodig maken. Als de ouders
wilden beseffen, dat een kind van 11
of 12 jaren nog te jong is de zeldzame
uitzonderingen niet meegerekend om het
gymnasiaal onderwijs met vrucht te kunnen
volgen, dan zouden de voorbereidingsscholen
geen last hebben met hnn dressuur en ze
op hun 13de jaar, na geregeld schoolonder
wijs, gerust naar 't admissie-examen kunnen
zenden. En dan de leerlingen zonder be
hoorlijk talent en genoegzame vlijt 1 Ter
wille van hen, in hoofdzaak, zijn de op
leidingsscholen tot dressuur en overlading
met schoolwerk en schoollessen verplicht.
Om deze onbruikbaren, deze „twijfelaars
zal ik maar zeggen, toch nog tot het peil
van 't admissie-examen te brengen, beproe
ven en volbrengen sommige opleidingsscholen
het onmogelijke. Natuurlijk kan in zulke
gevallen met de intensiteit van de zenuwen
der leerlingen geen rekening gehouden wor
den dat zal alles wel terechtkomen, als de
gedresseerden op 't gymnasium zijn en daar
mislukken."
„Nog ernstiger is de fout van vele ouders
dat zij geen genoegzame rekening houden
met de aangeboren leerkracht, met het talent,
met den aard van het talent der knapen.
Zelfs ouders, van wie men 't niet zou ver
wachten, staan in dezen schnldig. Niet, dat
er geen vergoelijking voor te vinden is, in
dien een vader, die zelf een academische op
leiding heeft gehad, boven alles gaarne wil,
dat zijn zoon een gelijken weg inslaat, maar
het blijft eene fout, als gymnasiaal onderwijs
wordt „geprobeerd" met jongenB, die er geen
lust in hebben, of wier geestvermogens be
zwijken moeten onder den last. Het is haast
ongelooflijk hoeveel en velerlei argumenten
door de ouders worden aangewend om zich
zeiven en anderen wijs te maken, dat ze
verstandig handelen, door 't met zoonlief
eens te probeeren, indien het advies van
deskundigen luidt„niet naar 't gymnasium 1"
Het is zelfs voorgekomen dat een vader van
een sukkelenden en mislnkkenden zoon op den
raad des rectors „den jongen liever niet te
laten studeeren", antwoordde„maar als ik
het toch wil, dat de jongen klaar komt, daD
kan ik hem toch zeker door privaatlessen
ook wel klaar gemaakt krijgen En wat
het lot van zulke knapen Zij tijn het,
die de statistiek aan cijfers kunnen helpen,
indien er over onze zenuwachtige school
jeugd wordt geklaagd. Het is ook waar,
dat b. v. jongelui, die met het onderwys
eener driejarige hoogere burgerschool juist
aan de maat zijn, op eene boogere burger
school met vijfjarigen cursus kunnen mis
lukken. En het komt mede voor, dat leer
lingen, die op een gymnasium brekebeenen
waren, ter hoogere burgerschool een goed
figuur maakteu.
„Een jongeling, die reeds in de tweede
klasse van 't gymnasium in die mate aan
zenuwlijden onderhevig was, dat hem op
eenmaal alle geestesarbei d moest verboden
worden, verliet het gymnasium en herstelde.
Toen begon hij op eene driejarige school en
hield de studie redelijk goed voL Intusschen
moet men er eens ernstig aan denken, hoe
veel kwaad men zoo'n jongen doet, dien men
eene richting opduwt, die hij niet wil en
die hg niet kan volgen. En dan het onge
lukkige, dat men in eene klasse met zulke
onbruikbare leerlingen geen raad weet. Zij
kunnen het niet helpen, dat alle tijd en
moeite, aan hen besteed, verloren is; maar
ware het niet ook in 't belang der andere
leerlingen ten hoogste wenschelyk, dat de
scholen verlost waren van diergelijke totaal
onbruikbare elementen
,Van ieder gymnasium en hoogere bur
gerschool luidt de statistiek, dat er vau de
100 leerlingen, die worden toegelaten, een
vrij groot percentage niet tot het eindexamen
komt. Natuurlijk zijn er ook andere rede
nen, maar de hoofdzaak, dat zoovelen het
gymnasium verlaten vóór zij eindexamen
doen, ligt in tegenzin der leerlingen of in
hnn tekort aan talent. Eèn geval is mij
bekend van een leerling, die op 't gymna
sium werd toegelaten, en die vau den eersten
dag zijner komst in September al 't werk
groote vlijt afmaakte, de beste zijner
klasse was en die toch ieder en dag by
zijn vader aanhield om liever niet te gaan
studeeren, maar „architect te worden". Hy
geëindigd met van zijn vader gedaan te
krygen, wat hij wildemaar tot den laatsten
dag van zijn leertijd op het gymnasium is
de jongen de ijverigste en de beste der
klasse gebleven. En wederomdie jongen
zal het cijfer der overspannen en zenuw
achtige leerlingen niet verhoogen."
Ten slotte doet de heer Stellwagen de
ernstige vraag of de mislukking van goed
voorbereide jongelui niet vaak te wyten is
aan het onoordeelkundig handelen der ouders,
die van de jongelieden nog allerlei andere
geestesinspanning vorderen, o.a. door muziek
lessen die geen voldoende toezicht honden
op het huiswerk, geen maat weten te houden
in de keuze der ontspanningen en genoegens
voor hnnne zoons en te vroeg gereed staan
met hunne toestemming voor avondverma-
keiykheden, die de jeugd niet dienen.
Dat dien jongelui eene gepaste ontspan
ning toekomt, erkent de schryver gaarne;
dat men in onze dagen door allerlei
sport lichaamsoefening tegenstelt aan het
anders verstyvende zittende studieleven mag
tot op zekere hoogte goedgekeurd worden.
Maar daarom is het nog niet noodig, dat de
schoolknapen in alle vrye uren van den
langen zomerdag per flets langs de wegen
rennen met geene andere gedachten dan
wedstrijden en gemeenschappelijke tochten.
Het ergste is echter dat de jongelui te
vroeg aan koffiehuisbezoek en avondverma-
kelijkheden in schonwbnrgen en concertzalen
worden gewoon gemaakt, die hunne studie-
uren in beslag nemen, hun licbaamsrust
door gezonden slaap belemmeren en in hnn
geest zekeren plooi brengen van te vroeg
rijpheid, die het ontvankelijke voor het ont
vangen van raadgeving en leiding in de
lessen uit den mond des leeraars verdooven.
..Indien de ouders het goedvinden, dat
de jongelui van de schoolbanken tooneel
critiek en koffiehuis-politiek vereenigen met
voor hen nog altijd noodzakelijke lessen,
die geleerd, en schriftelijke oefeningen, die
voor de morgennren in gereedheid gebracht
moeten worden, dan is het ook noodig, dat
zij zich voorbereiden op het gevaar, dat het
zenuwleven der jongelui nog door andere
oorzaken overprikkeld wordt dan door La-
tijn, Grieksch, wiskunde en historie 1 En
vóór men aan een welgeregeld programma
van onderwys te veel gaal tornen en uit
rafelen, kon het nuttig zijn, dat de huiselijke
opvoeding bij velen een weinig werd herzien.
Het is al betreurenswaardig genoeg, dat
zoovele jongelieden ondanks de zorgvuldig
ste, liefderykste leiding in de eerste school
jaren en gedurende den cursus van gym
nasium en burgerschool, toch nog, in den
itydietijd, in den maalstroom van zinsbc-
dwelming geraken en ten verderve zinken.
En het kan een ernstige tijd vraag
worden, wat er te doen is tegen de zncht
van scholieren om reeds naar studenten
genoegens te hnnkeren, tegen de richting
van zoovelen, die als student de wroeging
hunB harten over traagheid en verveling
tot zwijgen brengen door de onredelijkste
buitensporigheden. Niemand ergere zich
aan deze woorden, want voor wie ze niet
noodig hebben, zyn ze ook niet gesproken
maar voor velen wordt het toch ook hoog
tijd, dat ze, van het menscheiyk opzicht
bevrijd, eens werkelyk aan de diepere zucht
in hun binnenste, naar eene eervolle toe
komst, hunne talenten gaan dienstbaar
maken. Voor alle dingen schynt mij de
waarschuwing geoorloofd, dat de nieuwste
tydgeest, die den geestesarbeid der scholie
ren, gymnasiasten en verdere studeerenden
als den hoofdschuldige verklaart van een
opkomend geslacht van „zenuwachtigen,
zenuwlijders en in hnnne vermogens door
overspanning gekrenkten!" nooit ibo den
boventoon behoort te krygen als de over
dreven zucht naar genot wel zon wenschen
Wie van deze beschouwing kennisneemt
en onpartijdig oordeelt zal met ons erken'
nen dat de heer Stellwagen den vinger legde
op menige zieke plek in ons schoolleven.
En bovendiendat het zijn groot nnt kan
hebben zyne opmerkingen te brengen onder
de oogen van bet gewone krantenlezend
publiek, dat uiet zoo grif zyn aandacht
scheukt aan een tijdschrift-opstel.
Ouders en jongelui hebben beiden vaak
meer schuld dan zij willen erkennen. Wie
in deze dagen teleurgestelden onder hen
ontmoet, verneemt toch nooit de belijdenis
van eigen schuld maar wel een, ook al niet
altijd ongegronde, klacht over te lastige
vragen en te hooge eischon van examinatoren,
Als de verspreiding van hetgeen de heer
Stellwagen opmerkte het gevolg heeft dat
menig hunner de hand in eigen boezem steekt,
dan is ons doel bereikt en zonden wij ons
hartelyk verheugen in zulk een resultaat,
dat het algemeen en ons opkomend geslacht
ten goede kan komen.
Middelburg i 2 Augustus.
Kene vevylntai
is begaan door De Maasbode ia sjjn polemiek
met oa*.
De Residentiebode wjjat daarop.
De woord er] door Ds Maasbode aaa gehaald
over »on»e rede" ala »het geaoheak Goda",ea
die het Botterdamiohe blad aohreef op rt ke-
aiag vaa dea tegeawoordigea miniater vaa
justitie, dea heer Cort vaa der La dea, tg a
afkomstig va» de» beer V»» Boute» ea te
vinden op bla. 110 vaa iieai Staats- en straf-
rechterlijke opstellen.
Beaoeataiaa aaa.
Bjj koa. besluit ie de kapiteia ter tee A.
G. Ellia eervol oathevem vaa de betrek kiag
vaa ctatf der afdeeliag personeel bjj bet
departement vaa marine ea de waarneming
dier betrekking aladaa tjjdeljjk opgedragen
dea luit. t/r. late kl. J. B. Siethlage.
fiexoadheldatoeatand vaa het leger,
Dr W. H. L. Borgerboff Mulder, majoor,
ohef vaa dea geneeskundigen dienat alhier,
geeft ia een atatiatiaoh overzieht berioht vaa
de gezondheidstoestand vaa bet leger hier te
lande ia het jaar 1896, welk verslag deter
dagen door de regeeriag weid gepubliceerd.
Het geeft een volledig oversioht over de
aiekten ea sterfgevallenia de hospitalen ea
ia de kwartieren onder de militairen waarge
nomen, over de militie, uit de verich Ueade
provinciën opgeroepen, ea over de afkeuringen
die daarbjj plaats hadden.
Volgens dat overeiebt bleven op 31 Deoember
1895 onder behandeling ia de siekeainrióh-
ttagea 535, ia de kwartieren 355 militairen
i jja bjj het begin der ziekte ia behandeling
genomenia de zic-keniariohtingea 21,544 ea
ia de kwartieren 20,250, en bjj evaouatie ia
de aiekeniariohtiagen opgenomen 230 mili
tairen, zoodat ia het geheel behandeld wer
den 42,914 militairen.
Hiervan xjja hersteld: ia de siekeaiarioh-
tiagen 20,534 ea ia de kwartieren 19,691.
Oageiohikt werden verklaard voor den mi
litairen dienst: ia de ziekeaiariohtiagea 598
en ia de kwartieren 130met verlof tot her
stel van gezondheid xjja verzonden 314 en
naar aidere aiekeniariohtiagen geëvacueerd
in den binnendieist 352 en in den buiten
dienst 325.
Overleden zgn in den binnendienst 64 en
ia den buitendienst 17zoodat onder behan
deling bleven op 1 Deoember 1896in de
ziekeninriohtingen 507 en ia de kwartieren
381 militairen.
r zjjn ia 1896 ia de hospitalen 1534 zieken
minder behandeld dan in 1895, en ook in de
kwartieren minder.
Behalve de 81 steifgevalle», door tukten
veroorzaakt, kwamen nog 22 gevallen voor
van plotaelingen dood, als door verdrinken,
zelfmoord en vet wonding.
Van de overledenen hadden 23 den leeftjjd
m 20 jaren bereikt, 9 waren daaronderde
andere allen boven de 20 jaren oud.
Ongeschikt verklaard werden er ia het jaar
1896 643 militairen. Onder dit aantal sjjn niet
begrepen de miliciens van andere liohtingen
die, onder de wapeien gekomen, tot het bjjwc«
nen van herhalingsoefeningen, teruggekeerd
van detaoheering uit Iadië of ontslagen uit
detentie, ongeschikt moesten verklaard worden
voor den dienst, ea ook niet de miliciens der
liohting 1896, die binnen vier maanden na
hun inljjving door Gedeputeerde Staten werden
afgekeurd, benevens de plaatsvervangers der
bedoelde liohting, welke dadeljjk bjj hun in
dienst komen osgesohikt verklaard werden.
Het aantal afgekeurden was hooger dan in
1895. De verhouding tussohen de afgekeur*
den wegens Ion gsiekten ea tussohen de afge
keurden wegens tuberculeuse longaandoen'n-
gen was ongunstiger dan in 1895.
Het aantal verpleegden in de hospitalen
bedroeg het meest in het 2e kwartaal, 93.550,
en het minst in het 4s kwartaal, 55 687.
De sterfte in de hospitalen bedroeg 64 op
22 3009 behandelden 0.286
Be'r ffjnde het garnizoen en het hospitaal
te Middelburg deelt het ovarzioht mede
dat de gemiddelde sterkte was 299, waarvan
2 man overleden aaa meningitis tuberculosa.
Met verlof tot herstel van gezondheid giagen
1 officier en 2 mindere*, naar een herstel
lingsoord 1.
Afgekeurd werden 15 man, waaroider 1
tuberculeuse.
Iatf rmitteas kwam boven het gemiddeld
voor.
Er waren weinig bHikljjders en weinig
venerieken.
Omtrent het garnizoen en het hospitaal to
Vlissingen meldt het oversioht dat de
gemiddelde sterkte was 426, waar ran 2 over
leden nan meningitis oerebro spinalis. Met
verlof tot herstel van gezoadheid gingen 3
i fSsieren en 1 mindere, naar een herstel
lingsoord 1.
Afgekeurd werden 8 man, waaronder 1
tuberculeuse.
Er waren «eer veel ljjders aan inwendige
ziekte», zeer veel buikigders en weinig
venerieker.
Verschillende tabellen lichten de ziektecjj-
fers toe.
Ook is aan het verslag eene tabel voor de
i»ter»ati9t»'.e statistiek toegevoegd, roomed#