ZITTING VAN DINSDAG 6 JULI 1897. 3 PROVINCIALE STATEN TAN ZEELAND. Avondxitting van 6 Juli - Opening der vergadering j onderzoek geloofsbrieven en beëediging nieuw gekozen lid; mededeeling betreffende het onttlag en de benoe ming van den commissaris der Koningin toespraak van den commissaris, beantwoord door den beer Heijse mededeeling afwezige ledenmededeeling ingekomen stukken en adresseu voorstellen van Gedeputeerde cta- tenbepaling van den dag der volgende bijeenkomst. Voorzitter mr A, J. Roest. Tegenwoordig 37 leden, de heeren Siegers, De Ca- sembroot, Lnoasse, Heijse, Dronkers, Van Lyuden, Snijders, Van Eompu, Van Woelderen, Noordijke. Ka- kebeeke, Pompe van Meerdervoort, Oggel, M. Bolle, De Bats, Van Buren, Hollestelle, Den Boer, Hu vers, Hammacher, Van Houte, Erasmus, Van Waesberghe Janssens, Hombacb, Frnytier, De Jonge, Maas, Moes, Hennequin, De Smidt, J. A. Bolle, Van Teylingen, Vau der Lek de Clercq, Van der Meer, Van der Have, Kioppers en Fokker, benevens de griffier. De voorzitter opent deze zomervergadering in naam der koningin. De voorzitter stelt aan de orde het onderzoek der geloofsbrieven van den heer mr A, J. F. Fokker, nieuwgekozen lid in het district KieriUzee. De voorzitter noodigt de heeren Dronkers, Pcmpe van Meerdervoort en Fruijtier uit dat onderzoek in te stellen en van hunne bevinding rapport nit te brengen. Tijdens het onderzoek wordt de zitting geschorst. Na hervatting der werkzaamheden wordt door de commissie bij monde van den heer Dronkers rap port uitgebracht, strekkende tot toelating van den gekozene en waaruit blijkt dat bij de stemming in het hoofdkiesdistrict Zierikzee zijn uitgebracht 1106 geldige stemmen, waarvan de heer A. J. F. Fokker er 879 op zich heelt vereenigd en alzoo de volstrekte meerderheid van stemmen heelt verkregen dat de gekozene is Nederlander van geboorte, den bij de wet gevorderden leeftijd heeft bereikt, gedurende het laatst aan zijne verkiezing voorafgaande jaar zijn woonplaats in de provincie heeft gehad, binnen den bij de wet bepaalden tijd verklaard heeft zijne benoeming aan te nemen en bij het bezit van al de hij de wet voor het lidmaatschap der Staten gevorderde vereischten geene daarmede onrereenigbare betrekkingen bekleedt. Op voorstel van den voorzitter wordt overeen komstig bet advies der commissie besloten. Hierna wordt de beer mr Fokker door den grif fier binnen geleid en legt hij in handen van den voor zitter de vereischte eeden af. De voorzitter zegt: Ik heb vernomen, dat n de plaats van uw overleden vader inneemt en vind daarin gaarne aanleiding u de verzekering te geven, die ik meen te mogen uitspreken namens deze Staten, dat de werkzaamheden van uw overleden vader niet zullen worden vergeten maar bier steeds in dankbare herin nering blijven zullen. Ik wensch u geluk met uwe benoeming tot lid der Staten en het vertrouwen, waar van zij blijk gaf, en hoop, dat u tot' uwe eigen vol- Bljroefisel van de Mlddelburgscbe Courant van nine doening en tot nut der provincie hier werkzaam zijn zult. Ik noodig u uit plaats te nemen. De voorzitter zegt dat is ingekomen de mede deeling betreffende het ontslag van mr De Brauw als commissaris der koningiu in deze provincie en van zijn eigen benoeming in deze betrekkingdoet door den griffier voorlezing van deze stukken doen, en zegt daarop het volgende: Mijneheeren, leden der provinciale staten van Zee land. Het zal u niet bevreemden, dat de voorlezing dezer beide stukken mij noopt een enkel woord en tevens een verzoek tot u te richten. Het is zeker overbodig te zeggen, dat men oogen- blikken als deze doorleeft met zeer gemengde gevoe lens. Het is niet wel denkbaar uitsluitend bet oog te vestigen op de eer eu het aangename. Het is nood zakelijk ook het oog te hebben op de mate zijner krachten. Een indruk, die inzonderheid dezen dag vele andere overschaduwt, is dat miju geachtejjambtsvoorganger en vriend genoopt is geweest zijn ontslag te vragen en rnst te nemen. Ik hoop en gij deelt dien wensch ongetwijfeld dat zijne ongesteldheid zal zijn eene van feortstondigen aard en dat het hem gegeven zijn zal spoedig weer werkzaam te zijn tot vreugde van zich en zijn gezin en tot nut van den kring, waarin hij tot hervatting van den arbeid moge worden geroepen. Gij hebt aan mijn ambtsvoorganger, gelijk hij dit verdiende, uw vriendschap eu uw steun geschonken. Ik waag het u te vragen een goed deel van die denk beelden te willen overdragen op zijn opvolger, die die medewerking en dien steun zich bewust is te be hoeven. Ik ben ten volle doordrongen van bet ver- eereude dar taak, die mij is opgedragen, vooral ook omdat het mij is te beurt gevallen den eed af te leggen in het bijzijn van H. M. de jeugdige Koningin en om dat ik toen uit Haar mond bet vriendelijk woord mocht hooren dat Hare Koninklijke moeder vergunde aan u over te brengen dat zij Zeeland en de Zeeuweu verklaarde lief te hebben. Applaus). Ik gevoel ten volle de verantwoording, die op mijne schouders rust, eu ik vraag daarom met bescheiden maar ernstigen aandrang uw vriendschappelijke mede werking en steun. Ik besluit met den wensch dat op mijn en nw arbeid ten bate der proviocie de allerhoogste zegen nooit ontbreke. De heer Heijse. Mijnheer de voorzitter. Het zij mij vergund, een kort woord ook namens mijne mede leden te spreken, eerstens tot TT, die voor de eerste maal onze zittingen leidt, om U een hartelijk welkom toe te roepen in onze zoo scboone provincie, om U dank te zoggen voor de woorden, waarmede de ge wichtige taak, door onze geëerbiedigde Koningin- Regentes san U toevertrouwd, door U werd aanvaard, om U de verzekering te geven, dat wij bereid zijn in vol vertrouwen, met den vertegenwoordiger van ons geliefd vorstenhuis mede te werken aan den bloei van dit gewestmaar, mijnheer de voorzitter, er is nog iets wat ons in deze oogenblikken van 't hart moet. Bij de heugenis uwer straks gesproken woorden zult U bet niet wraken, dat by ons niet geldtLe roi est mort, vive le roiOnze vreugde over uw optreden is vermengd met diepe droefheid over bet heengaan van uwen voorganger, onzen onvergetelijken De Brauw, niet bet minst om de redenen die hem daartoe noopten. Ik weet te spreken uit naam van gansch Zeeland, wanneer ik zeg dat zijn beminnelijke, nobele persoon lijkheid bij ons in dankbaar aandenken zal blijven. De Staten van Zeeland brengen hem, ook namens hunne lastgevers, een daukbareu, weemoedigen afscheidsgroet. 80 13 Juli 1897. 1

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1897 | | pagina 7