72 ZITTING VAN VRIJDAG 16 JULI 1897. houden van provinciale wegen en werken f 39.593. Hooidstnk III. Kosten van het onderhoud van provinciale eigendommen en wegens die eigendommen verschuldigde lasten f 258.70. Hoofdstuk IV. Renten en aflossingen van aan gegane geldleeningen f 79.775. Hoofdstuk V. Kosten van het provinciaal blad en van andere ten behoeve der provincie gedrukte stukken f 4800. Hoofdstuk VI. Kosten van verpleging der arme j krankzinnigen f 44.200. Hoofdstuk VII. Uitgaven door bijzondere wetten aan de provincie opgelegd f 109.550. Hoofdstuk VIII. Andere uitgaven niet onder de vorige hoofdstukken behoorende f 128.715.30; provin ciaal archief en bibliotheek f 900; uitgaven ter be vordering van den landbouw en de veeteelt in Zeeland f 756.30 uitgaven tot aanmoediging van voorlezingen over den landbouw en tot bevordering van het onder wijs in den landbouw en aanverwante vakken f 300; bijdrage voor de weduwenbeurs voor schoolonderwijzers in Zeeland, volgens het besluit der Staten van 4 No vember 1864, no 7 f 1.200: subsidie voor ambachts scholen f 2.150; toelagen en bijdragen voor behoeftige doomstommen uit Zeeland, die in eenig behoorlijk ingericht gesticht voor doofstommen worden verpleegd, ad f 50 '8 jaars voor iederen lijder f 1.200; toelage aan bet geneeskundig gesticht voor minderjarige idioten te 's Gravenh8ge f 200toelage aan het Zeeuwseh- Genootscbap der Wetenschappen te Middelburg (de vijfde van het tienjarig tijdvak) f 400; kosten van instandhouding van den stoombootdienst op de Wester- Schelde f 20.485 subsidie voor een stoombootdienst tusschen Walzoorden en Ylake en een wagendienst tus8chen Walzoorden en Hulst f 11.500; belooning van den persoon, belast met het toezicht op de uitoefening van den stoombootdienst tusschen Walzoorden en Vlake f 150subsidie voor de Spoorboot-maatschappij te Middelburg (het zevende van het tienjarig tijdvak) f 24.00Üsubsidie aan de IJzendijkseke atoomtramweg- j maatschappij te IJzeudijke f 3.000; subsidie aan de vereeniging tot bevordering van animale koepokinen- I ting te Middelburg f 200subsidie aan gemeenteu ter voorziening in de behoefte aan genees- en verloskun- dige hulp in Zeeland f 1500; uitgaven bij feestelijke gelegenheden memoriesubsidie aan de maatschappij tot bevordering van landbouw en veeteelt in Zeeland, voor de bevordering en aanmoediging der paarden fokkerij in die provincie f 8000verzekering van de werklieden bij de provinciale werken, tegen ongelukken f 2S0subsidie aan de maatschappij tot bevordering van ooft- en tuinbouw in Zeeuwsch-Ylaanderen, Wes telijk deel f' 75; aankoop van inschrijvingen op bet groothoek der twee en een half pereenfs nationale schuld, voor het verleenen van pensioen aan de wedu wen en weezen van ambtenaren van den Provincialen waterstaat f 1.200; bosten wegens aankoop van in schrijvingen en wegens het ontvangen der renten van inschrijvingen op bet grootboek der twee en een half percents nationale schuld, voor het verleenen van pen sioen aan de weduwen en weezen van ambtenaren van den Provincialen waterstaat f 10pensioenen aan ambtenaren van den Provincialen waterstaat memorie pensioenen aan de weduwen en weezen van ambte naren van den Provincialen waterstaat memorie; pensi oenen aan de vaste arbeiders voor de provinciale wegen f 210het uitzetten van geld op prolongatie, tot een maximnm-bedrag van f 50.000uitgaaf voortvloeiende uit het reglement op de keuring van dekhengsten in Zeeland memorie. Hoofdstuk IX. Onvoorziene uitgaven f 13.255.66. Inkomsten. Hoofdstuk I. Ontvangsten wegens vroegere diensten f 67.776.595. Hoofdstuk II. Opbrengst van belastingen en hef fingen f 279.707. Hoofdstuk III. Baten en opkomsten spruitende uit voorwerpen in eigendom aan de provincie toebehoo- retde, of die door de Provinciale Staten beheerd wor den f 3297.50. Hoofdstuk IV. Ontvangsten van verschillenden aard en toevallige baten f 72.226.565. Hoofdstuk V. Buitengewone ontvangsten f 50.000. Het voorstel tot helling van opcenten ten behoeve der provincie over 1898 luidt Wij hebben de eer u hiernevens aaD te bieden een voorstel tot heffing van opcenten, ten behoeve der provincie, op de hoofdsommen van de grond- en de personeele belastingen, ter voorziening in de behoeften en uitgaven van enkel provincialen en huishoudelijken aard, voor het dienstjaar 1898. Daar de hoofdsom voor de personeele belasting naar de kohieren over 1897 t 279.876.01 bedraagt tegen f 414.688.45 over 1896/97, is het noodzakelijk het aantal opcenten van 18 op 27 te brengen, ten einde aan de provinciale kas eene ongeveer gelijke ontvangst als tot dnsver uit dit middel te verzekeren. Het ontwerp besluit luidt De Staten der provincie Zeeland, in aanmerking nemende, dat, tot dekking der voor het dienstjaar 1898 geraamde uitgaven van enkel provincialen en huishoudelijken aard, de heffing ver- eischt wordt van opcenten op de grond- en de personeele belastingen, tot een bedrag van ruim f 261.000 besluiten: aan de Koningin-Weduwe, Regentes, voor te dragen de heffing van respectievelijk acht en twintig en twee en dertig opcenten op de hoofdsommen der belasting op de gebouwde en op de ongebouwde eigendommen en van zeven en twintig opceaten op de hoofdsom der perso neele belasting, over bet jaar 1898, tot dekking der geraamde uitgaven en behoeften van enkel provincialen en huishoudelijken aard voor het dienstjaar 1898; en Hare Majesteit te verzoeken, de beffing der bedoelde opcenten de bekrachtiging der wet te doen erlangen. De heer Van der Have brengt het algemeen verslag der afdeeliDgen uit. Aan het onderzoek in de afdeelingen hebben deelge nomen 31 leden, waaronder 5 leden van Gedeputeerde Staten. Algemeene beschouwingen werden over de begrooting niet gevoerd. Bij de artikelsgewijze behandeling der uitgaven werd in twee afdeelingen art. 17 van hoofdstuk VIII be sproken. In eene der afdeeliugen gaf een lid in overweging, om de twee nieuw ingevoerde diensten weer af te schaffen, omdat deze niet aan het doel beantwoorden en alzou onder meer een onvruchtbaargrootergebruik van kolen plaats heeft. In de andere aldeeling werd door een lid herinnerd aan het bekende voorstel van zeven leden betreffende den stoombootdienst en aan het daarop onder dagtee- kening van 3/10 Oetober 1896 van Gedeputeerde Staten verkregen antwoord, luidende onder meer: „dat de tegenwoordige dienstregeling in die behoefte voldoende voorziet, mag vrij ondersteld wordengeene klachten toch worden dienaangaande ooit gehoord". Naar aan leiding der menigvuldige, in het openbaar uitgesproken klachten, die alzoo nimmer ter kennis van het Gede puteerd College schijnen te komen, verklaart dit lid zich genoodzaakt te hebben gezien, het feit door de bevoegde macht te doen constateeren, den 12en Mei

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1897 | | pagina 76