ZITTING VAN VRIJDAG 16 JULI 1897.
71
komsten en uitgaven der provincie over het dienstjaar
1800 vijf en negentig
vast te stellen
de ontvangsten op vier honderd twee en tachtig
duizend, drie honderd drie en tachtig gulden, drie eo
negentig eD een halve cent f 482.383.93* j
de uitgaven op vier hoDderd vijf duizend, twee
honderd zeven en twintig gulden, vier en dertig cent
f 405.227.34;
en het voordeelig slot op zeven en zeventigduizend,
een honderd zes en vijftig gulden, negen en vijftigen
een halve cent f 77.156.59'.
Het algemeen verslag der afdeelingen
wordt uitgebracht door den heer Van Teijlingen.
Aan het onderzoek in de atdeelingen hebben deel
genomen 32 leden, waaronder 6 leden van Gedepu
teerde Staten.
In al de afdeelingen vereenigden zich de leden met
het voorstel van Gedeputeerde Siaten tot goedkeuring
hunner bovengenoemde verantwoording.
Aangezien geen der leden beraadslagingen wenscht
te voeren, wordt het voorstel in stemming gebracht
en aangenomen met algemeeue stemmen.
De leden van Gedeputeerde Staten onthouden zich
van medestemming.
De begrooting der kosten van het provin
ciaal bestuur voor zooveel het rijksbestuur
is, voor 1898.
In het geheel is geraamd f 105.050.
Dit totaal is verdeeld als volgt:
Art. 1. Jaarwedden van den Commissaris der Konin -
gin, van de leden van Gedeputeerde Staten, van den
Griffier en van de ambtenaren en bedienden bij de
provinciale griffie, alsmede schrijfloonen. A. Van den
Commissaris der Koningin f 7000; B. Van zes leden
van Gedeputeerde Staten, ieder ad f 2000, (volgens
Zijner Majesteit besluit van 7 Februari 1896, no. 11)
f 12.000; C. Van den Griffier der Staten, (volgens het
koninklijk besluit vau 7 Februari 1876, no. 12) f3000;
Z>. Van de ambtenaren en bedienden, waartoe betrek
king hebben de koninklijke besluiten van 14 Juni 1852
(Staatsblad no. 126), 4 Juli 1854 (Staatsblad no. 104),
5 November 1858 (Staatsblad no. 76), 19 September
1867, (Staatsblad no. 97) en 11 Maart 1875 (Staatsblad
no. 27) f27.100 E. Schrijfloonen 1400; totaal f 49.500.
Art. 2. Bureau- en lokaal-behoeften, drukwerken,
onderhoud, lasten en buur van gebouwen, A. Bureau -
bahoeften f 1000B. Druk- en bindwerken f 2200
C. Licht f 350D. Brandstoffen f 800E. Briefporten
en andere kleine uitgaven f 450F. onderhoud, lasten
ea schoonhouden van gebouwen, waaronder voor water
gebruik en meterhuuc f 100 f 45.450; G. Aaukoop en
onderhoud van meubelen f 1500; totaal f 51.750.
Art. 3. Reis- en verblijfkosten van den Commissaris
der Koningin, van de leden van Gedeputeerde Staten,
van den Griffier en van de ambtenaren en bedienden
bij de provinciale griffie. A. Van den Commissaris der
Koningin f 300; B. Van de leden van Gedeputeerde
Staten f 300; C. Van den Griffier, de ambtenaren en
bedienden f 200; totaal f 800.
Art. 4. Reis- en verblijfkosten van de leden der
Staten f 3000.
Totaal bedrag der geraamde kosten van het provin
ciaal rijksbestuur van Zeeland, voor den dienst 1898
t 105.050.
Tot toelichting worden overgelegd twee bijlagen, als:
1°. een staat (4), aanwijzende het bedrag der uit
gaven voor de behoeften der laatste vijf jaren, 1892—
1896, het bedrag der voor 1897 geraamde en toege
stane sommen en het voor de behoeften van 1898 ge
raamde bedrag;
2°. een staat Binhoudende opgave van het per
soneel der ambtenaren en bedienden der provinciale
griffie en van het bedrag der jaarwedden.
Art. 1, La D. Voor jaarwedden van ambtenaren en
bedienden wordt f 2500 meer uitgetrokken, dan ten
vorigen jare is toegostaan. Zooals uit bijlage B blijkt,
genieten alle ambtenaren en bedienden een e jaarwedde
beneden het maximum, aan hun raüg verbonden. Al
leen om vijf hunner, die meer dan veertigjarigen dienst
tellen, het maximum te verzekeren, wordt ruim f 1000
vereischt. De daarenboven aangevraagde f' 1500 zijn
nog niet voldoende, om aan de overige ambtenaren
eene verhooging van gemiddeld f 100 toe te kennen,
waarop zij met het oog op hunne getrouwe plichtsbe
trachting en inspannenden dienst in alle redelijkheid
aanspraak hebben. De billijkheid der verhooging valt
te meer in het oog, bij eene vergelijking tusschen de
ambtenaren ter provinciale griffie en die van den pro
vincialen waterstaat, wier bezoldiging zonder uitzon
dering hooger is; deze wanverhouding zal nog toene
men, nn het voornemeD bestaat aan laatstgenoemde
ambtenaren met 1 Januari 1898 eene tractementsver-
hooging toe te kennen.
Art. 2, L» F. Het onderhoud, met bijbehoorende
herstelliogen en vernieuwingen van de rijksgebouwen
in de Abdij gedurende de jaren 1897 en 1898 is den
15,n April 1897 aanbesteed voor de som van f 13.196.
Van dat bedrag komt ten laste van de begrooting
voor 1898 f 6598.
Bij deze som vanf 6598
behoort nog te worden gevoegd voor
schoonhouden van gebouwen800
waterverbruik en meterhuur100
dagelij kseh toezicht200
en eindelijk een tweede termijn van een
post, groot f 60000, voor den verbouw der
voormalige concertzaal tot .Statenzaal 37750
Samen f 45448
of in ronde som f 45450.
Art. 2, La G. Voor aankoop en onderhoud van
meubelen is met het oog op het gemiddeld uitgegeven
bedrag f 300 meer uitgetrokken.
Het algemeen verslag der afdeeliDgen wordt
uitgebracht door den heer Van Teylingen.
Aan het onderzoek in de afdeelingen hebben deel
genomen 32 leden, waaronder 6 leden van Gedepu
teerde Staten.
In al de afdeelingen vereenigden zich de leden met
het voorstel.
In éene der afdeelingen gaf een lid het Gedeputeerd
College in overweging, om zoo mogelijk voor te stellen,
in het vervolg een anderen vorm te geven aan de
wijze tot verbetering van het inkomen der ambtenaren,
dan door de heffing van zegel- en legesgelden.
De voorzitter deelt mede dat Gedeputeerde Staten
in dit verslag geene aanleiding vinden om wijziging
te brengen in hun voorstel.
Het voorstel wordt zonder beraadslaging met alge-
meene stemmen aangenomen.
De begrooting der enkel provinciale eo
huishondeiybe inkomsten en uitgaven
voor 1808, met een voorstel betreffende de hef
fing; van opcenten op de grond.» en personeele
belasting tea behoeve der provincie.
U i t ga v ed.
Hoofdstak I. Jaarweddea der niet op de Provinciale
griffie in dienst der Provincie werkzame ambtenaren
en bedienden en vergoeding van reis- en verblijfkosten,
door hen te genieten, f 52.860.
Hoofdstuk II. Kosten van het aanleggen en onder-