62 ZITTING VAN VRIJDAG 16 JULI 1897. Vertrouwende hiermede aan het verlangen uwer ver gadering te hebben voldaan. Het schrijven van het hoofdbestuur van de Maa'.- schavpij tot bevordering van landbouw en veeteelt in Zee land luidt Wij hebben de eer uwe vergadering ter voldoening aan het verlangen uitgedrukt in haar schrijven van 1 dezer no 3103 17 3e afdeeliog te doen toekomen eene nota van opmerkingen gerezen bij de behandeling van het ontwerp-reglement paardenfokkerij in onze provincie door de vergadering van het hoofdbestuur onzer maat schappij. Wij meenen de mededeeling hieraan te mogen toe voegen, dat algeheele overeenstemming in de vergadering bestond ten opzichte der gemaakte opmerkingen en voor wat betreft de als wenschelijk aangeprezene re geling in art. 4 begrepen, dat deze in Noord-Brabant is ingevoerd en aldaar goed werkt. NOTA VAN OPMERKINGEN naar aanleiding van het ontwerp-reglement ter bevordering der paardenfokkerij in de provincie Zeeland. Be omschrijving van den inhoud van het reglement. In overweging wordt gegeven den titel te doea luiden Ontwerp-reglement voor de hengstenkeuring in de provincie Zeeland." Art. 1. Wanneer de 2° zinsnede op de aangegeven plaats behouden blijft, verdiende het aanbeveling om de 3e zinsnede te doen luiden „Bij overtreding van het verbod, vervat in de eer ste zinsnede", enz. De vraag werd gedaan, aan wien de beslissing blijft om uit te maken, of de eigenaar, de houder, of de geleider zal worden gestraft. Arit. 2 en 3. Conform, behoudens de vervanging van het woord „remissie in de laatste zinsnede van art. 3 door „teruggave." Art. 4. Ingeval de aangegeven regeling zal behou den blijven, wenschte men de gelegenheid tot bevoor rechting afgesneden te zien door weglating der woor den „tenzij de keuringscommissie geene bezwaren tegen de toelating heeft", voorkomende aan het slot van het artikel. Men beschouwde evenwel de regeling, neergelegd in art. 4, niet aanbevelenswaardig en zoude er zeer beslist de voorkeur aan geven, dat de verplichting der aan de keuring voorafgaande aangifte verviel, op dat daardoor onbekendheid met de personen van eige naars of houders mocht worden bevorderd; men achtte het toch van zeer groot gewicht voor eene volkomen onpartijdige beoordeeliug, dat deze bekendheid, zoo eenigszins mogelijk, eerst werde verkregen na afloop der keuring. Art. 5. De wijziging, bij dit artikel in bedenking te geven, houdt mede verband met den wensch om een zooveel mogelijk onpartijdig oordeel te doen uitspre ken immers zoude men verlangen de benoeming alleen van deskundige veeartsen, ook voor wat plaatsvervan gende leden betreft, en wel eene commissie van 3 veeartsen, buiten de provincie gevestigd, wat ook zoude moeten gelden voor de plaatsvervangers. Art. 6, le en 2e zinsnede. Daarvan wordt de volgende lezing aanbevolen „De commissie onderzoekt de aangeboden hengsten en deelt den uitslag van dat onderzoek met opgave der bevonden gebreken ten spoedigste mede aan de eigenaars of houders die mededeeling geschiedt schrif telijk. De keuring bepaalt zich tot het onderzoek of de hengsten lijdende zijn aan een of meer der volgende erfelijke gebreken le zinsnede. Men meent, dat er evenveel te zeggen valt voor eene schriftelijke mededeeling bij goedkeu ring als bij afkeuring en zag deze gaarne gedaan van ie deren uitslag. 2e zinsnede. Terwijl men de opsomming der erfelijke gebreken aan den door u geraadpleegden deskundige meende te moeten overlaten, was het verlangen een parig, dat alleen op erfelijke gebreken zoude gekeurd worden. Met dezen wensch houdt verband het in art. 5 op genomen denkbeeld, om alleen veeartsen voor de keuring te benoemen. 3e zinsnede. Onveranderd. 4e zinsnede. Wenscht men te lezen als volgt: „Na afloop van iedere keuring wordt de uitslag door de keurings-commissie ten spoedigste medegedeeld aan Gedeputeerde Staten. Deze mededeeling bevat eene nauwkeurige beschrijving van alle hengsten, met ver melding van naam en woonplaats van eigenaar en houder, alsmede eene opgave van de redenen der af keuring." De bedoeling is, dat even nauwkeurig zullen be schreven worden de afgekeurde als de goedgekeurde hengsten, opdat men door nauwkeurige bekendheid ook met de eerstbedoelde, zich te meer voor bet ge bruik moge wachten. 5e zinsnede. Mede ter bevordering eener goede onder scheiding zoude men de openbare kennisgeving willen doen plaats hebben bij middel van verschillende aan plakbiljetten, zoodat niet op éen biljet de goedgekeurde hengsten voorkomen en de afgekeurde. Art. 7, 1® zinsnede. „Hij" zal dienen vervangen te worden door „De eigenaar of houder", tenzij men het recht om eene herkeuring aan te vragen aan ieder wil geven. Het woord „genomen" in den 3en regel van dit artikel zoude men gaarne vervangen zien door de woorden „te zijner kennis gebracht", waardoor de billijkheid meer zoude betracht worden ten opzichte van den termijn voor het aanvragen eener herkeuring» 2®, 3® en 5e zinsnede. Onveranderd. 4e zinsnede. Voor de herkeuring zoude men eene behandeling wenschen voorgeschreven te zien, als bij art. 5 wordt aangeprezen. Art. 8, 1® zinsnede. Onveranderd. 2e z nsmde. Te lezen „De goedgekeurde hengsten woiden op een der hoeven gebrand met de twee laatste cijfers van het jaar, waario de keuring heeft plaats gehad." Arit. 9, 10, 11 en 12. Onveranderd. Art. 13. „I Januari 1898" zoude dienen te worden „1 Maart 1898", omdat in verband met den termijn, gesteld in art. 2, bij behoud van die tijdsbepaling moeilijkheden voor de dekking tusBchen 1 Januari en 1 Maart 1898 zouden ontstaan. Het adres van het bestuur der afdeeling Zeeland van het Nederlandsch Paardenstamboek luidt Geven met verachuldigden eerbied te kennen, de ondergeteekenden Fernand Corneille Octave Marie Horn- bach, grondeigenaar, wonende te Hulst en Cornelia Anne Hendrik Wagtho, grondeigenaar, wonende te Tholen; eerstgenoemde handelende in deze ah voor zitter laatstgenoemde als secretaris der afdeeling Zee land van het Nederlandsch PaordtnstasnGoek, dat inge volge uw schrijveu van 1 Mei 1897, n°. 2102, afd. 3- het door u oos toegezonden reglement in hare ver gadering van 16 Mei II. behandeld i9 en u voorstelfen de wijzigingen in hetzelve aan te brengen zooals die door ons in bijgaand concept-reglement zijn aangegeven. Tevens deelen wij u hierbij alsnog mede de meer derheid van meening was het bepalen der erfelijke gebreken aan den provincialen veearts der 1® klasse te moeten overlatenterwijl de minderhsid de navol-

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1897 | | pagina 66