ZITTING VAN VRIJDAG 16 JULI 1897. 57 wordeB toeges'aan, of zooveel meer of minder als zal blijken noodig te zijn. Zooals reeds door mij ia de zomervergadeiing van 1896 is gezegd, houden de Provinciale Staten het hecht in handen en blijft aan hen de beslissing om iedere aanvraag te verminderen of af te stemmen, wanneer naar hun oordeel de aanvrage te weinig bijdraagt. Alsnu wordt de beraadslaging gesloten en tot stem ming overgegaan. Met 31 tegen 6 stemmen wordt het voorstel aan genomen. Voor stemmen de heerenVan Waesberghe Jans- sens, Siegers, Oggel, De Gasembroot, Hennequin, Heijse, Van Houte, Erasmus, Van Teylingen, Van Dainse, Hammacher, Ysebaert, Moerdijk, M. Bolle, De Bats, Van LyDden, Pompe van Meerdervoort, De Jonge, Kakebeeke, Hollostelle, Hombach, Moes, Van Buren, Dronkers, Noorddijke, Vau Rompu, Lucasse, Maas, Fruytier, Kloppers en Van der Meer. Tegen stemmen de heerenDen Boer, De Smidt, Snijders, Vader van 's Gravenpolder, Fokker en Van der Have. Hierna komt aan de orde het algemeen ver slag der afdeelingen betreffende het voorstel van Gedeputeerde Staten tot wijziging van het *egle- ment op de tramwegen. Het voorstel luidt Bij koninklijk besluit van 11 November 1896 (Staats blad no. 170 tot vernietiging van artikel 24 van het door den gemeenteraad van Aardenburg vastgestelde reglement van politie werd uitgemaakt, dat het geven van voorschriften nopens de veiligheid van verkeer langs de trambanen in Zeeland is eene zaak van pro vinciaal belang, welke geregeld is in het provinciaal reglement op de tramwegen en mitsdien aan de be voegdheid van den gemeentewetgever is onttrokken. Bij de behandeling dier zaak was intusschen de vraag bij ons gerezen, of het onderwerp thans in het provinciaal reglement voldoende geregeld is. Ten aanzien van de wegen, waarvoor door ons con cessie is verleend, voorziet artikel 11 a) daarin geheel. Voor wegen, buitan de concessie vallende (zooals met den weg BreskensBelgische grens het geval was), gelden de bepalingen van politie, voorkomende in hoofdstuk III. Met den hoofdingenieur van den provincialen water staat, wiens oordeel wij inwonnen, zijn wij van oordeel, dat de politievoorschriften niet voldoende zijn en aan vulling behoeven, zooals bij achterstaand besluit wordt voorgesteld. a) luidende .- Indien tijdens de exploita'ie blijkt, dat de be palingen der vergunning niet toereikend zijn om het vrij en veilig verkeer over den weg voor anderen te verzekeren, zoo kunnen Gedeputeerde Staten, de concessionaris gehoord of vruehteloos opgeroepen, die bepalingen aa-vullen of wijzigen, terwijl de daaruit voortvloeiende werken of uitgaven worden ge daan door en op kosten van den concessionaris ten genoegen van Gedeputeerde Staten. Tot toelichting diene het volgende: Artikel 29 (bestaand) behandelt de verplichtingen van de bestuurders van tramwegen tegenover het ge woon verkeer. Daarom schijnt het logischer onder a van het gewijzigde artikel op te nemen de bepaling van artikel 31, 1 (bestaand) welke daarbij eigenaar dig te huis behoort. Artikel 30, 1, 2 en 3 behandelen de verplichtin gen van het gewoon verkeer tegenover de tramwagens. Het verdient overweging dit artikel geheel aan dat onderwerp te wijden en de daaraan vreemde bepaling van 4 uit bot artikel weg te laten. Genoemde 4 van artikel 30 regelt de waarscbu- wingsteekene, bedoeld bij artikel 29 en 30, en vormt beter een afzonderlijk artikel 31. Het verdient de voorkeur daarin in het algemeen te spreken van „de wijze van waarschuwen" en niet van signalen of waar schuwingsteekenen, terwijl het vaststellen van de wijze van waarschuwen niet als tot dusver afhankelijk be hoort gesteld te worden van een verzoek van den concessionaris. Gedeputeerde Staten moeten dit kun nen doen ook zonder diens initiatief; alleen verdient het aanbeveling, alvorens tot vaststelling over te gaan, den ondernemer te hooren. Van bet bestaand artikel 31 blijft, nadat 1 daar van is overgebracht naar artikel 29 sub a (nieuw) alleen over 2, bepalende, dat in de bebouwde kommen niet met grooter snelheid dan van 8 kilometer per uur mag worden gereden. Deze schrijft naar ons oordeel te weinig en te veel voor. Het geval laat zich denken, dat ook op andere ge deelten der wegen dan in de bebouwde kommen het rijden met geringer snelheid dan die, toegelaten vol gens artikel 1 van bet reglement, noodig is. Bovendien is de snelheid 8 kilometer te groot, wan neer als veiligheids-maatregel noodig is een man vóór den tram te doen gaan, zooals b. v. voorgeschreven is te Oostburg, te Ylissingen en te Middelburg. De snelheid kan dan niet meer dan 5 a 6 kilometer per uur zijn. Het verdient daarom de voorkeur <n de politiebepa- lingen van het reglement die snelheid in de bebouwde kommen of op bijzonder aan te wijzen wegsgedeelten niet te noemen, maar dit voor elk bijzonder geval vast te Btellen en aan te kondigen. Ditzelfde geldt ook voor de verschillende verdere voorschriften, welke in verband met de veiligheid van het verkeer kunnen worden noodig geacht. De redactie van het nieuwe artikel 32 is in verband met het bovenstaande ontworpen. De nieuwe 4 van artikel 32 en de aanvulling van bet bestaand artikel 33 (nieuw 34) strekken om de overtreding van de voorschriften, door Gedeputeerde Staten te geven krachtens de artikelen 31 en 32 (nieuw), te kunnen vervolgen. De verder voorgestelde redactieveranderingen behoe ven geene verklaring. De artikelen luiden thans Art. 29. Bestuurders van tramwagens zijn verplicht: a. voetgangers, ruiters, bestuurders van rij of voer tuigen, geleiders of drijvers van paarden of ander vee, wier paarden, vee, rij- of voertuigen of die zei ven zich bewegen bij, op of tusschen de spoorstaven bij tijdste waarschuwen b. zooveel mogelijk te vermijden alles wat het sjhichtig worden van paarden of ander vee kan bevorderen Het ontwerp-besluit luidt: De Staten der provincie Zeeland, besluiten: bet reglement op de tramwegen te wijzigen als volgt lo. In te lasschen in artikel 29 a. indien de spoorbaan niet vrij en onbelemmerd is, stil te houden of den gang te verminderen tot de baan vrij is a., b. en c. te wijzigen in b, c, d. Bijvoegsel i de Mlddelburgsche courant van maandag 9 Augustus 1897.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1897 | | pagina 61