56
ZITTING VAN VRIJDAG 16 JULI 1897.
geldt hier de behandeling eener aanvraag om subsidie
voor verbetering van een weg van zuiver secundair
belang, een weg meer bijzonder in het belang van den
landbouw. En vooral met het oog op dit laatste ben
ik gaarne bereid aan zoodanige aanvragen mijne Btem
te geven. Ware mijn amendement ten vorigen jare
aangenomen om als beginsel te stellen de draagkracht
der aanvragende licham ;n, telkens bij iedere aanvraag
van dien aard te onderzoeken, dan zoude hier niet
ontbreken een overzicht voor zooveel dat mogelijk is
van de draagkracht der betrokkene gemeenten en
polders.
Ik zou Gedeputeerde Staten voor het vervolg in
overweging willen geven Bteeds een overzicht te geven
van de draagkracht der betrokkene gemeenten en pol
ders. Dit zoude het onderzoek zeer vergemakkelijken.
Nu heb ik zelfs een onderzoek ingesteld aan de hand
van de cijfers van het provinciaal verslag over 1895. 1
Niet onmogelijk is er evenwel daarin verandering ge-
komen, maar latere cijfers had ik niet; daaruit is ge
bleken dat Zuiddoipe met een bevolking van 987 in
woners een hoofdelijke omslag heft van f 1245 en
dat inderdaad de verharding van dien weg zonder I
hulp niet wel mogelijk is. Krachtens art. 45 der onder
wijswet ontvangt de gemeente een subsidie van f 825,
maar bij de aanvraag daarvoor is gebleken dat zij
wel durft overvragen. Zij meende f 900 noodig te heb- I
beo, doch Gedeputeerde Staten rekenden dat een lager
bedrag voldoende was en het rijk ook.
Is de draagkracht der gemeente te gering om veel
te eisehen, wat de polders betreft hen ik een andere
meening toegedaan. Bij de wegs ver betering zijn twee I
polders betrokken. Zuiddorpe noordelijk deel en Zuid- i
dorpe zuidelijk deel. Door die polders wordt een ge- j
schot geheven van f 2 per hectare wat gedurende j
verscheidene jaren achtereen opgebracht, als een vast I
cijfer is te beschouwen, vooral omdat het binnenpol- 1
ders zijn, die geene onvoorziene rampen hebben te
vreezeo. Nu heeft de eene polder dat geschot ver
hoogd met f Ó.50 en de andere met f 0.25 en geven
zij zoodoende voor de verharding van dezen weg van
secundair belang slechts een klein bedrag.
Ditmaal wil ik niet tegen het verleenen van bet voor
schot stemmen, maar dit zal ik in het vervolg wel doen
indien blijkt dat de betrokkene polders zóó weinig
bijdragen.
De heer De Casembroot. Mijnheer de voorzit
ter. Ik wensch even den heer Hennequin op te merken,
dat, toen in de zomervergadering van het vorige jaar
het voorstel tot het verstrekken van rentelooze voor
schotten aan wegen van zoogenaamd secundair belang
behandeld werd, het door hem ingediende amendement
luidende: „dat het niet wenschelijk is voor het ver
leenen dezer rentelooze voorschotten andere vaste regelen
te stellen, dan die rekening houden met de draagkracht
der aanvragers", door de vergadeiing verworpen is.
Wij hebben daaruit de conclusie getrokken, dat de
vergadering wenscht door te gaan op den tot dusver
gevolgden weg nl. om aau hoofdverbindingen een voor
schot van 100 pet. te geveu en aan andere verbindin
gen 50 pet. of' zooveel meer of minder als de aan
vrager zal blijken noodig te hebben, zonder te letten
op de draagkracht dor gemeenten of polders.
De heer Heuarquin. Ik dank het geachte lid
van Gedeputeerde Staten zeer voor deze toezegging.
Verder moet ik echter opkomen tegen de bewering
dat als vaste regel zou zijn gesteld de helft van het ge
vraagde bedrag te geven aan wegen van secundair be
lang. Hoe bedenkelijk dit zou wezen wil ik ©vendoor
een voorbeeld illustreeren. Het is mijn voornemen om
een volgend jaar een aanvraag te doen om een voorschot
voor wegsverbetering tot het bedrag van een derde ge
deelte der kosten. Wanneer het denkbeeld van het lid
van Gedeputeerde Staten juist was dan zou de helft
kunnen gevraagd worden, ofschoon dat niet noodig zou
zijn. Ik zal dit evenwel niet doen omdat ik door de
aanvrage tot een minder bedrag, voor andere goede
wegsverbeteringen de gelegenheid geopend houd om
mede te worden ondersteund. Naar aanleiding van
het gesprokene meen ik er nogmaals op te mogen aan
dringen dat in het vervolg bij het verleenen van voor
schotten aan wegen van secundair belang telkens door
de vergadering rekening zal worden gehouden met de
draagkracht van de bij de verharding belanghebbende
gemeenten of polders.
De heer Moerdijk. Mijuheer de voorzitter. Ik
dank de vergadering voor het gunstig onthaal dat het
voorstel van Gedeputeerde Staten bij haar gevonden
heeft. Vergun mij echter even eene toelichting te geven
op hetgeen door den heer Hennequin gezegd is om
trent de draagkracht van de bij deze wegsverbetering
betrokken polders.
Wat de polder Zuiddorpe Noorddeél betreft, die het
meest hierbij is betrokken, deze verdient den naam van
polder niet, immers hij bestaat voor't grootste gedeelte
uit eenige hoopen zand.
Zijne inkomsten bedragen, behalve een dijkgeschot,
niet meer dan 131 gulden per jaar. Het land is zoo
slecht dat volgens de kadastrale schatting de belast-
baie opbrengst van de beste landen, en die nog wel
nabij de kom van het dorp zijn gelegen, slechts 49
gulden per hectare bedraagt. De overige landen vari-
eeren tusscheu 1524 en 39 gulden per hectare.
Onder de globale grootte van 335 hectaren van dezen
polder komen ruim 35 hectaren dennenbosch en ik ver
meen dus wanneer de polder gedurende twintig jaar
175 gnlrten per jaar zal bijdragen, waartoe in eene
laatst gehouden vergadering is besloten, dit meer dan
voldoende is.
Trouwens bij de vernieuwing van den keiweg van
Zuiddorpe in 1889 heeft deze polder in eens eene
bijdrage van 4000 gulden gegeven, waarvoor hij eene
geldleening tot dat bedrag heeft gesloten, die wel is
waar op dit oogenblik door verkoop van boomeu is
afgelost, maar door welken verkoop thans ook alle
bronnen van inkomsten vervlogen zijn.
De tweede polder, de polder Zuilaorpe Zuiddeel,
die wel is waar betere landen bezit, doch betrekkelijk
weinig bij deze wegsverbetering betrokken is, is 225
hectaren groot, heelt slechts een inkomen van 54 gul
den 's jaars, de rest van hetgeen voor de bestrijding
zijner uitgaven noodig is, moet uit het djjkgeschot
komen Deze polder verleent een bijdrage van 50
's jaars gedurende 20 jaar.
Verder is er een derde polder die slechts voor een deel
is gelegen in Zuiddorpe en anderdeels in Koewacht
en Overslag. Deze profiteert maar voor een zeer klein
deel van de verharding eu heeft toch aangenomen, onder
zekere voorwaarden, mede gedurende 20 jaar, 50
'sjaars bij te dragen.
Dat de wegsverbetering overigens van zeer groot
belang moet geacht worden big kt hieruit, d&t, wanneer
de verbetering tot stand komt, langs de straat tot aaD
den Kanisvliefcpolder, gemeente We3tdorpe, ook deze
polder eene oijdrage van f 100 per jaar, gedurende
20 jaren, heeft toegezegd.
De heer 11e Casembroot. Mijnheer de voor
zitter. Ik schijn mij niet duidelijk uitgedrukt te heb
ben. Mijne bedoeling is niet geweeBt, dat geregeld
50 aan de wegen van zoogenaamd secundair belang
zal worden verstrekt, maar wel dat, zooals tot heden
in den regel aan hoofdverbindingen 100 pet. wordt
gegeven, waarop echter ook uitzonderingen zijn aan
te wijzen, aan die wegen in den regel 50 pet. zal