ZITTING VAN VRIJDAG 16 JULI 1897.
53
dat hij dan ook besloten heelt den aan te leggen
keiweg te verlengen tot aan den tweeden dam, doch
meent te mogen aanvoeren, dat juist de door H.H.
Gedeputeerde Staten ook erkende omstandigheid? dat
de aan te leggen weg hoofdzakelijk moet dienen voor
vervoer van landbouwproducten nit andere gemeenten
naar het station, aantoont, dat die weg moet be
schouwd worden te zijn niet als van secundair belang,
maar wel degelijk als van algemeen belang
dat hij zich daarom nogmaals wendt tot uwe ver
gadering met het dringend verzoek dat aan de ge
meente 's-Heer Arendskerke een renteloos voorschot
moge worden verleend van Elf duizend een honderd
en vijftig gulden, zijnde het bedrag waarop het werk
begroot is.
Het algemeen verslag wordt uitgebracht door
den heer 5Iaas en is van den volgenden inhoud
Aan het onderzoek in de afdeelingen hebben deelge
nomen 36 leden, waaronder 6 leden van Gedeputeerde
Staten.
In eene afdeeling merkte een der leden op, dat hij,
apprecieerende het voorstel vin Gedeputeerde Stalen,
wel wenschte, dat het geheele bedrag dat is aange
vraagd, werd gegeven. De vraag van een lid, ot deze
weg vroeger wa9 begrind met ünancieele hulp der
provincie, wordt door de heeren Gedeputeerden ont
kennend beantwoordvan daar dan ook hun voorstel
tot gedeeltelijke inwilliging, een antecedent wordt
daardoor niet geboren.
Daarop verklaa-den zich 8 leden voor het voorstel
van Gedeputeerde Staten, een lid hield zich zijne stem
voor en 3 leden vereenigden zich met het denkbeeld
van eerstgenoemd lid.
In eene andere afdeeling verklaarden 10 leden zich
voor het voorstel van Gedeputeerde Staten, terwijl 3
leden zich hun stem voorbehielden tot de volgende
openbare bijeenkomst.
In eene andere afdeeling verklaarden alle leden tegen
de inwilliging van het verzoek geen bezwaar hebben.
Naar de voorzitter mededeelt vinden Gedeputeerde
Staten in dit verslag geen aanleiding, om wijziging te
brengen in hun voorstel.
De heer De Jonge. Mijnheer de voorzitter. Bij
nalezing van het thans aanhangige voorstel van hh.
Gedeputeerde Staten, werd ik wel eenigszins onaan
genaam aangedaan, door de voorstelling die van de
zaak gegeven wordt.
Inzonderheid in deze zitting ondergaat Zuid-Beveland
eene zeer stiefmoederlijke behandeling en het spijt mij
werkelijk dat de drie belangrijke aanvragen uit dit
beduidend onderdeel der provincie, geen voldoenden
steun kondeu vinden bij het Gedeputeerd college. Van
die zijde, wacht ik voor de aanvrage van 's Heer-Arends
kerke, waarvoor ik thans wensch op te komen, even
min iets, maar ten krachtigste roep ik den steun mijner
medeleden in, opdat ook deze aanvrage niet hetzelfde
lot harer twee voorgangsters onderga.
Het motief door Ged. Stateu aangevoerd om slechts
ae helft van het gevraagde be.irag te verleenen, luidt:
„Daar het hier echter niet den aanleg, maar de ver
vanging van eene reeds aanwezige kunstbedekking
door eene andere betreft, kunnen wij u niet voorstel
len die hulp tot het volle gevraagde bedrag te ver
leenen, maar meenen wij, dat met de helit daarvan
zoude kunnen worden volstaan."
Dit motief nu, neem ik ile vrijheid geheel onjuist te
noomen, en er bij te voegen, dat het voor deze ver
gadering zelf niet mag gelden.
Lees ik het voorstel goed, dan wordt hier juist eene
omgekeerde orde gevolgd. Volgens Gedep. Staten zou
de gemeente we', het volle bedrag ontvangen indien er
Bijvoegsel van de Mlddelburgscbe courant van zater
een aardenweg lag, maar nu, nu de gemeente zich
zeer groote offers heeft getroost, om zonder eenigen
provincialen steun den weg te verharden, en dezelve
in den best mogelijken staat te houden, nu zal die
steun niet worden verleend Ik vraag, mijnheer de
voorzitter is dut billijk?
Of wij hier te doen hebben met een weg van primair
belang, is buiten kijf, wijl ieder die met de locale
liggiDg bekend is, moet toestemmen, dat bet hier een
hoofdweg geldt, waarvan door voor- en achterliggende
plaatsen een zéér diuk gebruik wordt gemaakt.
In de zomerzitting der Staten van 1896, toen de
bijdrage aan een weg van secundair belang, (aau Oranje-
Dierentijd) aan de orde was, is o. m. uitgemaakt dat
dergelijke wegen, ook tot een bedrag van 50 konden
geholpen worden. Daarvoor kunnen zeer zeker gegronde
motieven bestaan, maar is dat besluit, dan nu weer
conform het voorstel van Gedeputeerdenwaar het
hier een weg geldt van primiir en niet van secundair
belang, dat deze weg op voet van gelijkheid wordt
behandeld met Oranje-Dierentijd, niettegenstaande deze
weg in den verharden toestand zonder keibedekking
niet is te houden
'sHeer Arendskerke heeft de zorg voor een zéér uit
gebreid wegennet, waarvoor hoogst zelden de steun
der provincie wordt ingeroepen. Voor vernieuwing
van den weg naar Heinkenszand, en verharding van
den Ankerveenschen dijk, werd ten vorigen jare niet
minder dan f 8195 geleend, terwijl bijna ieder jaar
aan onderhoud van wegen en voetpaden circa 24 a 25
honderd gulden wordt betaald. Tot zekere hoogte
moge de finantieele toestand der gemeente niet ongunstig
zijn, zij zit op groote lasten wegens hare eigeuaardige
samenstelling. 'aHeer Arendskerke bestaat uit 3 onder
deden, n. 1. het dorp zelf, Nieuwdorp en 's Heer Hen
drikskinderendie onderdeelen liggen te ver uit elkaar
voor ééo openbare school, zoodat die gemeente niet
minder dan urie scholen met voldoend personeel heeft
te onderhouden wat een jaarlijksch ofier eischt van
t 7000. Ook hier heeft men, zooals allerwege, de in
mijn oog slechte gewoonte gevolgd, om het schoolgeld
zoo laag mogelijk te stellen, zoodat tegen de zeven
duizend gulden uitgaaf, slechts een ontvang van f 630
kan geboekt worden.
Wegens aangegane leeningen moet de gemeente, tot
1906, ieder jaar ongeveer 1 2500 aflossenlater iets
minder; betaalt zij voor den geneeskundigen dienst
en krankzinnigenverpleging ruim f 1600 en geeft zij
aau rente f 800 per jaar.
Voeg ik nu hierbij dat de hoofdelijke omslag met
een bedrag van f 5200, bezwaarlijk hooger kan worden
opgevoerd, en dat de begrooting van 3897 zoo krap
is opgemaakt, dat de post voor onvoorzien slechts het
luttele bedrag van f 330.50 aanwijst, waaruit veilig
kan worden afgeleid dat er moeite gedaan is om de
begrooting sluitend te krijgeD, dan meen ik een zeer
ernstig beroep op mijne medeleden te mogen doen
oui neet mede te gaan met het voorstel van H.H. Ge
deputeerde Staten, maar om het volle gevraagde bedrag
als renteloos voorschot aan 's Heer Arendskerke te
willen veileenen, waartoe ik de eer heb mijo amen
dement, dat ik hierbij overleg in uw goedgunstig ont
haal aan te bevelen.
Het amendement strektaan de gemeente 's Heer-
Arendskerke het volle bedrag van het gevraagde
renteloos voorschot, nl. f 11.150 onder de voorwaarden
reeds genoemd onder a en 7an het ontwerp-besluit
te verleenen.
De heer liucasse. Mijnheer de voorzitter. Na
hetgeen de heer De Jonge heeft opgemerkt, kan ik
over het voorstel kort zijn. Gedeputeerde Stateu hebben
gemeend te moeten voorstellen om slechts de helft van
ag 7 Augustus 1897. 14