50 ZITTING VAN VRIJDAG 16 JULI 1S97. directeuren van het middel van straat- en zandwegen in Znid-Beveland een renteloos voorschot is verleend van f 10.000 tot begrinding o. a. van de zandwegen wederzijds het dorp Krabbendijke. Dit subsidie van f 10.000 is echter niet gegeven voor den weg waarvan hier sprake is maar behalve voor andere ook voor de wegen wederzijds het dorp Krab bendijke. De hier bedoelde weg is daaruit niet geheel maar slechts ten deele verbeterd. Ben ik wel ingelicht, dan is van die snbsidie slechts f 600 of f700 gebezigd tot aanleg van dezen weg. Nu zal ieder toestemmen, dat voor zulk gering bedrag de hier bedoelde weg niet kon worden aangelegd. Daardoor meen ik, vervalt de tegenstand van het Gedeputeerd College en daarom wil ik ten volle mijne instemming geven aan het voorstel van den heer Den Boer. De heer Van iBeinse. Ook ik, mijnheer de voor zitter, wensch de stem te motiveeren die ik zal uit brengen voor het amendement van den heer Den Boer. De bestrijding van den kant van heeren Gedeputeerde Staten berust voornamelijk op den grond dat reeds eenmaal een subsidie is verleend en dat het niet aan gaat voor denzeliden weg voor de tweede maal een zoodanige aanvraag toe te staan. Het heeft er veel van of het doel zou zjjn elke weg van primair belang eens een voorschot te verleenen maar dat is toch allerminst het geval. Het doel moc-t zijn verharding van verkeerswegen in het belang van den landbouw. In 1855 is een subsidie verleend aan directeuren van het middel van straat- en zandwegen in Zuid-Beveland maar men vergete niet dat hier sprake is van 1855 dus van een bijna prehistoriscben tijd. Hoe is de toe stand sinds dien tjjd niet veranderd door den aanleg en uitbreiding der spoorwegen eu een geheel gewij zigde landbouwcultnur. Waarde en een deel van Krui singen voeren nu hunne prodncten naar het station te Krabbendijke en waar de verharding in 1855 ge schiedde met het oog op het toenmalig verkeer en toen met die gebrekkige verharding de landbouw vol doende werd ter hulp gekomen, is het thans een ge heel andere zaak. Nu geldt bet verbetering van een verkeersweg waar langs groote aanvoer naar een station van den staatsspoor plaats heeft. Ik zon er daarom wel overheen kunnen stappen dat 42 jaar geleden een klein bedrag is gegeven voor den weg waarvan thans hier spraak is, te meer waar de gemeente gedaan heeft wat zij kou om den weg verhard te houden. De middelen die zij aanwendden faalden en er is geen uitzicht dat de gemeente uit eigen middelen voor de tweede maal tot verharding zou overgaan. Dat door de aanvrage toe te staan een antecedent zou worden geschapen weegt m. i. ook niet. Bij het besluit van 14 Juli 1896 is er speciaal op gedrukt dat elke aanvraag op zich zelf zal worden beschouwd en waar men zich bij eene eventueel volgende aanvraag zou beroepen op een precedent kan dit hiermede wor den afgeweerd. Ik meen dat er vele redenen pleiten om het amendement van den heer Den Boer aan te nemen. De heer Waytler. Mijnheer de voorzitter. Ik wensch er even op te wijzen dat het lid van Gedepu teerde Staten, de heer Lucasse, een pleidooi geleverd heeft voor den aanleg van keiwegen in plaats van grindwegen. Hij heeft m. i. te recht beweerd, dat het in het belang van Krabbendijke is, wanneer die ge meente haar grindweg door keibestrating vervangt want sluit zij voor den aanleg van een keiweg een annuiteitsleening voor eenige jaren, dan zal zij minder voor rente en aflossing van het geleende betalen, dan zij nu betaalt voor onderhoud van den grindweg. Het steunen van den aanleg van grindwegen van we ge de Provincie is, ik heb bet meermalen gezegd, in onzen tijd een verkeerde steun. Grindwegen mogen eenigszins voldoen op wegen van de 3e klasse, op wegen met veel verkeer zijn zij volstrekt onvoldoende. Gewoonlijk wordt de aanleg van grindwegen ver kozen uit een oogpunt van zuinigheid, maar er is een zuinigheid die de wijsheid bedriegt. Had Krabbendijke indertijd een keiweg gelegd, dan zou zij thans niet voor de tweede maal behoeven aan te kloppen om steun voor verbetering van den zelfden weg. Ik zou het daarom veel beter achteD, dat voor ver harding van wegen met een eenigsziDS druk verkeer voortaan alleen renteloos voorschot verstrekt werd, wanneer die verharding geschiedde met keien. In het vijfde district heeft men de hoofdverbindin gen, die vroeger begrind waren met behulp van rente- looze voorschotten van de Provincie, bijna allen uit eigen middelen met keien bestraat, omdat de onderhouds kosten van de grindwegen meer bedragen dan de rente en aflossing van het voor aanleg van keiwegen benoo- digde kapitaal. Herhaaldelijk is ook in dat district voor verharding van een weg ten tweede male renteloos voorschot ge vraagd, doch telkens is dat geweigerd. Moest nu aan de gemeente Krabbendijke voor ver betering van denzelfden weg ten tweede male een renteloos voorschot worden gegeven, zou dat ra. i. een' gevaarlijk précédent stellen zijn. Nu heeft de heer Pompe van Meerdcrvoort wel ge zegd, de grindweg waarvoor voorschot is verleend is er niet meer, het is een zandweg geworden. Maar, mijnheer de voorzitter, dat bewijst alleen dat de ge meente te kort is gebleven in het nakomen van hare verplichtingen. Zij was onderhoudsplichtig, daarom had zij moeten zorgen voor eene voldoende hoeveelheid grind, om te voorkomen dat de grindweg zandweg werd. Met het subsidieeren van een wagendienst is gisteren een uitzondering gemaakt voor Tholen, thans wordt een uitzondering gevraagd voor Krabbeodijke zoo zou langzamerhand de regel uitzondering en uitzondering regel worden, het is om die reden dat ik zal stemmen tegen het voorstel van den heer Den Boer. De heer IBe Jonge. Mijnheer de voorzitter. Ik meen dat voor de eenigszins vreemde tuchtiging die aan burgemeester en wethouders van Krabbendijke zoo even is toegediend toch eigenlijk geene aanleiding bestaat. Waar ik stemmen zal voor het amendement van den heer Den Boer wil ik de heeren er even op wijzen dat heeren Gedeputeerde Staten in hun voorstel zeggen dat zijnertijd f 10.000 als renteloos voorschot is ver strekt tot begrinding o. a. van de zandwegen, dezerzijds Krabbendijke. Nu heeft het noemen van die som in dit voorstel beteekenis of nieten ik voeg erbij, dat ik het zeer betreuren zou, indien de bedoeling daarvan ge weest is, om de Staten af te schrikken. Het luttele bedrag toch, wat van die 10 duizend gulden is noodig geweest voor het gedeelte weg waarvoor thans be- keiiog wordt gevraagd, kan, berekend naar de thans geldende prijzen hoogstens 7 a 8 honderd gulden heb ben bedragen. De heer Lucasse heeft namens Gedeputeerde Staten gesproken over het beginsel om niet voor de tweede maal snbsidie te geven. Maar in aansluiting met andere sprekers wil ik nog eens er op wijzen dat in 1864 ten opzichte van Biervliet van dat beginsel is afgeweken. Men heeft dit toen gedaan omdat de aanleg van den weg buiten de schnld van het gemeentebestuur op ge brekkige wijze had plaats gehad. Maar wil ik vragen, geldt dat ook niet voor Krab-

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1897 | | pagina 54