48 ZITTING VAN VRIJDAG 16 JULI 1897. tweede maal een renteloos voorschot tot verbetering van denzelfden weg verleend. Herhaaldelijk werden daarentegen dergelijke aan vragen afgewezen. Er bestaan, naar onze meening, geene termen, om in dit geval van den tot dusver gevolgden regel af te wijken. Wij hebben daarom de eer voor te stellen het ver zoek af te wijzen. Het adres is van den volgenden inhoud: Burgemeester en wethouders der gemeente Krab bendijke uitvoering gevende aan een besluit van den raad dier gemeente van 24 December 1896, wenden zich hierbij tot uw college, met verschuldigde hoogachting te kennen gevende, dat door het verbazend en steeds toenemend ver voer van suikerbieten in het najaar de laatste 680 Meters van den grindweg van Kruiningen no 3 van den ligger (de zoogenaamde Zandweg) op de hierbij- gaande kaart in rood uitgetrokken, elk jaar zoodanig stuk gereden wordt, dat dit gedeelte weg niet dan met de grootste moeite en kosten als grindweg te behouden is dat in een regenachtig najaar het bedoelde wegs- gedeelte in zoodanigen toestand komt, dat voor rij tuigen en voetgangers de communicatie met Kruiniu- gen en Waarde feitelijk verbroken is dat de Zandweg speciaal dezen herfst zoodanig stuk gereden is, dat de weg als kunstweg bijna niet meer bestond en thans door brikken en wat grint nog slechts in rij baren toestand gebracht is, zonder dat de weg nog voldoende hersteld is, waartoe hij zoo goed als op nieuw zou aangelegd moeten worden dat het geheele jaar door doch in het bijzonder in den tijd van het transporteeren der suikerbieten het vervoer vaD en naar het station Krabbendijke bijzonder druk is vooral ook omdat vele landbouwgewassen uit Waarde en een gedeelte van Kruiningen naar dit station vervoerd worden, alles over den zoogenaamden Zandweg dat reeds beproefd is om in den onhoudbaren toe stand van het bedoelde wegsgedeelte te voorzien door het aanbrengen vau een bedekking van steenslag van Quenast, hetgeen evenwel niet aldoeude is gebleken, daar in deze streek van zwaren kleigrond het pekke- rige slijk aan de wielen der voertuigen den steendag uit den weg haalt: dat het eenige middel tot afdoende verbetering van meergenoemden weg bestaat in het aanbrengen van een keibestrating dat evenwel de financiëele toestand van de gemeente Krabbendijke niet gedoogt die kei bestrating uit eigen middelen te leggen, te meer niet, daar die gemeeute door het drukke verkeer met het station verplicht is geweest in 1894 en 1895 een gedeelte van den toe gangsweg naar het station (den Noordweg) door het dempen en rioleeren der slootec te verbreeden en van eene keibestrating te voorzien, hetgeen de kapitale som van 7835.715 heeft gekost dat de gemeente Krabbendijke niet zooals vele andere gemeenten in een verhoogde opbrengst der havenrech ten een tegemoetkoming vindt voor de meerdere uit gaven, welke het onderhoud der wegen eiBcht, daar integendeel te Krabbendijke de haven altijd een be langrijke schadepost voor de gemeente is, daar het station al het vervoer tot zich trekt. Aan de gemeente Biervliet in 1861, hoofdzakelijk op grond dat de aanleg van den grindn-eg, een der eerste in dit getvesr, indertijd buiten schuld van het gemeentebestuur op gebrekkige wijze had plaats gehad. (Besluit der S aten van 4 November 1864, no 6). Al redenen waarom w|j uwe vergadering onder over legging van de noodige stukken beleefd verzoeken aan de gemeente Krabbendijke voor den dienst 1897 ten behoeve van het aanbrengen van eene keibeatrating op het hiervoren omschreven wegsgedeelte ten laste van de provinciale fondsen een renteloos voorschot te willen verleenen tot een bedrag van zes duizend twee honderd en zeventig gulden zijnde het bedrag, waarop het werk begroot is. Voorts verklaart de raad zich uitdrukkelijk bereid voor de geregelde teruggaaf en voor het voortdurend behoorlijk onderhoud al de bezitingen en inkomsten der gemeente Krabbeudijke te verbinden en alle bepa lingen van bet besluit der Staten van Zeeland van 10 November 1882 no 15 Provblad van 1882 no 117) naar behooren na te leven. Het algemeen verslag der afdeelingen brengt de heer Van der Have uit. Aan het onderzoek in de afdeelingen hebben deel genomen 34 leden, waaronder 6 leden van Gedepu teerde Slaten. In eene atdeeling maakte een lid de opmerking, dat het indertijd verleende renteiooze voorschot uit de provinciale fondsen is geschied aan het nu opgeheven middel van straat- en zandwegen in Zuid-Beveland, doch de nu zoo slechte toestand van den bedoelden weg wordt veroorzaakt door het stuk rijden door vele landbouwers uit gemeenten van Oostelijk Zuid-Beve land m hun vervoer van suikerbieten, welke opmerking wordt gedeeld door een ander lid, dat tevens wijst op deu slechten financieelen toestand waarin Krabbendijke verkeert, te meer, daar dat stuk rijden van den weg niet wordt tegemoet gekomen door de bate van een te heffen kaaigeld. Door een derde lid dierzelfde afdeeling wordt ook nog gewezen op het aanzienlij ke cijfer van ruim f 7835, dat de gemeente Krabbendijke zich reeds heeft ge troost ter verbetering van den weg naar het station. Tegenover die opmerkingen wordt door de in die afdeeling aanwezige HH. leden van Gedeputeerde Sta ten als bezwaar aangevoerd, het verleenen voor de tweede maal van een renteloos voorschot en het stel len daardoor van een antecedent, hetgeen hen heeft geleid tot het gedane voorstel. Een lid spreekt eindelijk nog als zijn gevoelen uit, dat zijns iDziens niet voldoende wordt bijgedragen door de daarbij betrokken polders en gebruikers van wegen, zoodat hij zich geheel met het voorstel van Gedepu teerde Staten vereenigt. Ten slotte blijkt, dat 5 leden instemmen met bet voorstel van Gedeputeerde Staten, 5 leden zich daar niet mede vereenigen en 2 leden zich hunDe stem voorbehouden. In eene andere afdeeling wordt mede door verschil lende leden gewezen op den onvoldoenden toestand der financiën van de gemeente Krabbendijke en op de omstandigheid, dat het hier geldt een weg van primair belang en het gedeelte weg, waarvoor nu steun wordt gevraagd, slechts eeu zeer klein deel heeft geëischt van het bedrag, door Gedeputeerde Staten genoemd. De bespreking leidt tot het resultaat, dat hier zich 7 leden verklaren voor het voorstel van Ge deputeerde Staten eu 6 leden zich hunne stem voor behielden. Eindelijk gaven in nog eene andere afdeeling al de leden hunne stem aan het voorstel van HH. Gedepu teerde Staten. De voorzitter deelt mede, dat Gedeputeerde Staten in dit verslag geene aanleiding vinden om hun voor stel te wijzigen. De beraadslaging over het voorstel wordt geopend. De heer Hen Boer. Ik had gehoopt, mijnheer de

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1897 | | pagina 52