38
ZITTING VAN VRIJDAG 16 JULI 1897.
Transporteere
Déblai du coffre et transport des terres (par m1).
Pose de la voie a sec (par m1)
Fournitnre et mise en ceuvre du ballast (par m1).
EntretieD, réfection, toilette etc
Fourniture de lisses avec étriers
Dépavage, repavage avec fourniture de boutisses
neuves et entretien
En accote-
ment.
0.40
0.80
2.75
0.40
En pavage.
Total pour 100 m®francs
Soit par metreflorins
Het algemeen verslag wordt uitgebracht
door den heer Van Deinse, en luidt als volgt:
Aan het onderzoek in de afdeelingen hebben deel
genomen 36 leden, waaronder 6 leden van Gedepu
teerde Staten.
Bij de algemeene beschouwingen over het beginsel
der subsidie-aanvraag werden in eene der afdeelingen
inlichtingen gevraagd omtrent het belang der betrokken
streek bij het tot stand komen van dezen stoomtram
weg en omtrent de levensvatbaarheid daarvan. De
verzekering werd gegeven, dat deze tramweg ongetwij
feld in eene algemeene behoefte zoude voorzien en dat
de cijfers van het bestaand vervoer met den wagen-
dienst en van landbouwproducten langs de ontworpen
lijD, die zeker zullen stijgen, voor de levensvatbaar
heid pleiten. De vrees, dat de communicatie tusschen
Hans weert en Walsoorden bij ijsgang vaak zoude ge
stremd zijü, werd weêrsproken.
In die atdeeling werd van meer dan éen zijde be
zwaar gemaakt tegen de opvatting van den hoofdin
genieur, die, zich niet bepalende bij het geven van
inlichtingen op technisch gebied, ook andere gegevens
beoordeelde, zooals de grootte der toegezegde bijdragen
in verband met de draagkracht, der subsidieerende
lichameD, welker beoordeeling en bespreking eigen
aardig tot de taak van Gedeputeerde Staten behoort.
Er werd herinnerd, dat deze opmerking omtrent het in
dergelijke gevallen door den betrokken ambtenaar
ingenomen standpunt reeds meermalen is gemaakt.
In alle afdeelingen vond het voorstel tot subsidie
verlening in beginsel instemming, doch in twee afdee
lingen maakten eenige leden bezwaar tegen den twin
tigjarigen termijn. Eensdeels lokte het bedenking uit.
dat het provinciaal subsidie voor tien jaar langer zonde
worden verleend dan de bijdragen der polders en ge
meenten. Door anderen werd er op gewezeD, dat in het
begin der subsidie-verleening de termijn van tien jaar
als normaal was aangenomen en eerst bij het subsidie
voor den stoomtramweg van Brouwershaven naar
Steenbergen de twintigjarige termijn was toegepast
wegens de ongunstige terreinsomstandigheden, waar
onder de aanleg en de exploitatie van die lijn zouden
plaats hebben. Bij de lijn GulstWalsoorden bestaan
dergelijke bezwarende omstandigheden niet en vol
gens de meening van het hier aan het woord zijnde
lid kan deze lijn, die verschillende punten van over
eenkomst heeft met de lijn BreskensMaldcghem,
binnen tien jaar voldoende stabiliteit verkrijgen. Daar
het verleen en van subsidie strekt, om aan de maat
schappij gelegenheid te geven zich te vestigen, moet
het subsidie niet langer verleend worden dan
gedurende den voor de vestiging noodig geoordeelden
termijn en het ware een roekeloos gebruik van de
Provinciale mid'ieleD, door voor langeren tijd dan
onvermijdelijk is, subsidie te geven. Bedoeld lid zoude
er de voorkeur aan geven om gedurende tien jaar een
subsidie van 7500 toe te staaD, indien dit voor de
vestiging der lijn noodig mocht blijken.
Hiertegen werd aangevoerd, dat de vooruitzichten
der lijn niet zóo gunstig zijn, dat met grond verwacht
kan worden, dat de toekomst der maatschappij reeds
na tien jaar verzekerd zonde wezea. Eene langzame
ontwikkeling van het vervoer is waarschijnlijk en
daarom een gelijkmatig subsidie voor langeren termijn
gewenscnt. Deze meening werd door een ander lid
gedeeld.
Tegenover eene opmerking, dat de cijfers der door
gemeenten en polders toegezegde subsidiën te laag zijn,
werd aangevoerd, dat bet onmiddellijk belang van
verscheidene polders niet bijzonder betrokken is bij
het tot stand komen van dezen stoomtramweg en er
op gewezen, hoe moeilijk het in 't algemeen is de
betrokkenen tot het geven van subsidiën te bewegen.
Nog werd in eene afdeeling de mogelijkheid bespro
ken om te bepalen, dat bij een zeker, nader vast te
stellen, winstbedrag het subsidie zou vervallen een
denkbeeld, waarmede negen leden der afdeeling zich
hebben vereenigd. Tegenover dit denkbeeld staat de
meening van eenige leden eener andere afdeeling, die
als hun gevoelen uitspraken, dat de cijfers van het
voorgedragen subsidie onontbeerlijk zijn voor het tot
standkomen der zaak en bet niet wel doenlijk scheeD,
deze verband te doen houden met de opbrengsten der
onderneming.
Een lid heeft met leedwezen in het beschrijvend
verslag eene uitgaaf van 2524 opgemerkt voor aan
koop van aan de provincie behoorende olmenboomen.
Hij acht bet behoud van schaduwrijke v; egen vangroot
belang voor voetgangers en wielrijders en niet het
minst voor arbeiders, die menigmaal langs die wegen
zware vrachten moeten voortkruijenhij ziet boven
dien in het rooien dier boomen een schadepost voor
de provincie, daar het verwas van olmenboomen ge
schat mag worden op 40 cent 's jaars en de provincie
daardoor een verlies van 500 per jaar zal lijden.
Hiertegenover staat slechts eene winst van 30 centi
meter in breedte voor den weg, wat hij tegenover die
opotferiDg gering acht, waarom hij gaarne Gedepu
teerden Staten wilde verzoeken, de noodzakelijkheid van
het opruimen dier boomen nader te doen onderzoeken.
Bij de behandeling der onderdeden stelde éen lid
voor in onderdeel drie het aantal ritten op ten minste
5 te bepalen met het doel, dat de eerste rit uit Hulst
bepaald worde in aansluiting op de eerste boot uit
Walsoorden, waardoor een prachtige verbinding met
Holland verkregen wordt. Bedoelde boot, die thans te
4,50 vertrekt, zal, zoodra de Maatschappij van exploitatie
van Staatsspoorwegen toestemming geeft, dat de och-