ZITTING VAN DONDERDAG 15 JULI 1897.
19
is, slechts afwijzend worden beschikt, al moge deze
beschikking dan ook al slechts een voorloopig karak
ter dragen. De ondervinding, in Zeeland opgedaan,
heeft niets doen zieD, dat slechts eenigszins wijst op
dringende behoefte aan beslissing van geschillen tus-
schen aannemer en directie door commissies van arbi
trage, zoodat voor een overhaaste beslissing, tot breken
met de tot nu bestaande regeling ten deze, wel aller
minst geacht kan worden aanleiding te bestaan.
Een nader bericht van denzelfden hoofdingenieur luidt:
Met terugzending van het aan de Staten van Zeeland
gerichte adres van het bestuur der Vereeniging van
Aederlandsche Steen/airtkanten, heb ik de eer uw college
dienaangaande het volgende te berichten.
Genoemd adres houdt in de mededeeling, dat gezegd
bestuur aan de Tweede kamer der Staten-generaal
beeft ingezonden een adres, waarvan een afdruk wordt
overgelegd, dat het de medewerking der Staten van
Zeeland inroept tot verbetering van de bestaande wan
verhoudingen tusschen aanbesteder en aannemer, en
wordt voorts verzocht, in afwachting der nadere regeling
der algemeene voorwaarden door de Hooge regeering,
bij mogelijke geschillen, voortspruitende uit aanneming
van werken, op de wijze, als bij het departement van
marine, blijkens art. 21 van de A. V., vastgesteld deu
26 October 1898, geschiedt, arbitrage toe te passen,
en deze bepaling voortaan in de bestekken op te nemen.
Het tot de Staten van Zeeland gerichte adres heeft
dus geheel dezelfde strekking als dat yan den Aeder-
landschen aannemersbnnd, waarin gevraagd wordt in alle
voorkomende geschillen tusschen aannemer en directie
arbitrage toe te patsen, en waaromtrent ik de eer bad
bij schrijven van heden n°. 3228 aan nw college
mijn gevoelen mede te deelen.
Naar dat rapport verwijzende, kan ik omtrent dit
adres kort zijn.
Wordt gevolg gegeven aan deu wenseb van den
Nederlandschen aannemttsbond, dan is daarmede te gelijk
voldaan aan den wensch, uitgedrukt in het onderhavige
adres van de Vereeniging van de Aederlandsche Steen
fabrikanten, en tevens aan de eventueelo wenschen van
alle mogelijke leveranciers van materialen aan de aan
nemers, die zich nog niet tot de Tweede kamer der
Staten-generaal of tot de Staten der provinciën hebben
gewend, doch waarvan adressen van gelijke strekking
wellicht te wachten zijn.
Zooals uw college bekeDd is, heeft bij de uitvoering
der provinciale werken nimmer afzonderlijke besteding
der levering van materialen plaats, doch zijn deze steeds
begrepen in de bestekken voor de uitvoering der
werken.
De leveranciers van steen, hout, ijzer, enz. leveren
aan den aaonemer der aangeuomen werken, niet aan
de provincie. De provincie heeft alleen met den aan
nemer te doen.
Nu is wel bekend, dat veelal de levering van mate
rialen aan de aannemers op keur geschiedt, dat wil
zeggen, dat de aannemer geen risico loopt bij het
leveren van onvoldoende materialen, en hij zich veelal
dekt tegen schade bij afkeuring der materialen door
een overeenkomst met de leveranciers. Doch dit is
juist een oorzaak dat meermalen materialen moeten
worden afgekeurd. Beter ware natuurlijk, dat de aan
nemers, die zeer goed weten wat zij volgens het be
stek en de A. V. te leveren hebben, zich van de
deugdelijkheid der ie leveren materialen overtuigden,
alvorens deze op de werken te doen aanvoeren. Veel
oponthoud, in de uitvoering der werken ondervonden,
zon daardoor worden voorkomen.
In het belang van den geregelden gang van het
werk, kan mijns inziens omtrent geschillen over de
levering van materialen onmogelijk recht van arbitrage
worden toegestaan.
De keuring der materialen voor de uitvoering van
werken, kan aan niemand anders dan de directie wor
den opgedragende uitvoering der werken zou gebeel
in de war loopen, wanneer de aannemer het recht had,
bij afkeuring van bouwstoffen daarvan een geschil te
maken, dat door arbiters moet worden beslist.
Waarin ook bij geschillen beslissing door abi trage
moge worden toegestaan, mijns inziens kan dit nimmer
het geval zijn met keuring van materialen bij uitvoe
ring van waterstaatswerken. De beslissing daarin
moet verblijven bij de directie.
Wat betreft het medegedeelde in het adres aan de
Tweede kamer der titaten-Generaal, dat het beginsel
van arbitrage ook in het buitenland wordt toegepast,
en ook gehuldigd wordt in de algemeene voorwaarden
van aanbesteding van goederen en materialen ten be
hoeve van 's rijks marine, vastgesteld den 26 October
1893, moet ik opmerken, niet in de gelegenheid te zijn
te beoordeelen, wat ten deze in het buitenland plaats
vindt, en dat ik ook niet met zekerheid kan beoor
deelen, over hetgeen ten deze omtrent de algemeene
voorwaarden van 'a rijks marine gezegd wordt.
Intussehen moet ik de opmerking maken, dat het
bij marine waarschijnlijk alleen geldt de levering van
goederen en materialen, die bijvoorbeeld ais voorraad
voor de marine-magazijnen bestemd zijn.
Is dit zóo, dan is dit natuurlijk een geheel ander
geval, dan de levering van bouwmaterialen, onderdeel
uitmakende van een ter uitvoering besteed werk.
Kan in het eerste geval tijdverlies, uit arbitrage
voortspruitende, in veel omstandigheden wellicht geen
bezwaar hebben, de uitvoering van werken kan niet
telkens worden onderbroken, wanneer de aannemer
gelieft zich niet neer te leggen bij eene afkeuring door
de directie, doch daarin een geschil ziet, dat door
arbitrage moet worden uitgemaakt.
Ik moet er ook op wijzen, dat in bet adres van den
Nederlandschen aannemersbond met geen enkel woord
van de in dit adres genoemde algemeene voorwaarden
van marine wordt gerept.
Naar aanleiding van het hiervoor opgemerkte, ben
ik van gevoelen, dat er geen termen zijn, om eenig
gevolg te geven aan bet adres der Vereeniging van
Aederlandsche Steenfabrikanten.
Het algemeen verslag wordt uitgebracht door
den heer Oggel.
Aan het onderzoek in de atdeelingen hebben deelge
nomen 34 leden, waaronder 6 leden van Gedeputeerde
In eene afdeeling konden eenige leden zich wel met
de conclusio vereenigen, zonder echter mede te gaan
met al de gronden, welke door den hoofdingenieur zijn
aangegeven.
De overige leden kunnen zich vereenigen met de
meening, om geen arbitrage toe te passen.
In eene andere afdeeling was éen lid voor arbitrage,
terwijl de overige leden in al de afdeelingen zich een
parig met het voorstel van Gedeputeerde Staten kon
den vereenigen.
De voorzitter deelt mede, dat Gedeputeerde Staten
in dit verslag geene aanleiding vinden, om wijziging
te brengen in hun voorstel.
Aangezien geen der leden het woord verlangt, wor
den geene beraadslagingen gevoerd en wordt het voor
stel met algemeene stemmen aangenomen.
Evenmin worden beraadslagingen gevoerd naar aan
leiding van het algemeen verslag betreffende
het voorstel van Gedeputeerde Staten tot wijziging:
der instructie voor Gedeputeerde Staten»