14 ZITTING VAN DONDERDAG 15 JULI 1897. Na is een conducteur iemand die een betrekking van vertrouwen heeft bekleed en mitsdien geacht mag worden een zekeren stand le moeten ophouden. Indien Gedeputeerde Staten voor hun voorstel geen bijzondere reden hebben, zou ik gaarne zien dat aan Delzenne een pensioen van f 850 werd toegekend, en zou ik mij verplicht achten een voorstel in dien geest te doen. De heer Van Rompu. Mijnheer de voorzitter. Wat de geachte spreker, de heer Van der Meer, zoo even komt te relevceren omtreut het bedrag van de pensioenen der twee gezagvoerders en machinist is volkomen jaist. ZEd. heeft echter m. i. uit het oog verloren, dat de drie eersten meer dienstjaren hadden bij het verlaten van den dienst en aangezien tot heden geen vaste regeling bestaat tot pensioneering van amb tenaren bij den provincialen stoombootdienst op de Wester-Schelde, zal sieeds elk geval op zichzelf moeten beoordeeld wordea. Gedeputeerde Staten hebben dan ook gemeend dat in deze een pensioen van f 300 gewettigd is. De heer Van der Weer. Mijnheer de voorzitter. Hoewel niet geheel bevredigd, zie ik van het doen van een voorstel af en dank ik den heer Van Rompu voor de verkregen inlichting. Het voorstel wordt hierop aangenomen met algemeene stemmen. Aan de orde is het algemeen verslag der afdee- lingen betreffende het voorstel van Gedeputeerde Staten, om de beschikking op het verzoek van het Hoofd bestuur der Ütfederlandsclie Vereeniging tot Afschaffing van sterken drank te Am sterdam in zake bet verbod van bet gebruik van sterken drank op de werken en uitbetaling van het loon in afgepast geld, aan hun College over te laten. Het voorstel luidt Bij uw besluit van 3 November 1896, no. 6, werd ons college diligent verklaard ten aanzien van het hier achter afgedrukte verzoekschrift van de Neder- la dsche vereeniging tot afschaffing van ster teen drank, om in de bestekken van aan te nemen werken de bepaling op te nemen, dat het verboden is op die werken sterken drank te gebruiken en dat het loon op de werken in gepast geld moet worden uitbetaald. Een naar aanleiding van dat verzoek door ons ingesteld onderzoek heeft ons de overtuiging geschon ken, dat gebruik of misbruik van sterken drank op de van wege de provincie aanbestede werken niet of zeer zelden voorkomt en dat de wijze van uitbetaling van het loon tot geene klachten aanleiding geeft. Daar bij art. 159 der provinciale wet het vaststellen der plannen en voorwaarden van aanbesteding der door u bevolen werken aan ons college is opgedragen, voor zoover uwe vergadering zich de goedkeuring daarvan niet heeft voorbehouden, hebben wij de eer u voor te stellen de beschikking op bet verzoek aan ons over te laten. Het adres is van den volgenden inhoud Geeft met verschuldigden eerbied te kennen de Neder landsche Vereeniging tot Afsch.iffi.ng van Slaken Drank, een Vereeniging als rechtspersoon erkend bij koninklijk besluit vau 4 April 1844 no 62 (secretaris mr D. A. van Eek te Sassenheim) dat zij, in het algemeen het drankgebruik bestrij dende als den individu lichamelijk verzwakkend, geestelijk verstompend en zedelijk ontaardend, en door de kunst matige aankweeking van misdadigers en krankzinnigen een groot maatschappelijk getaw opleverend, in het bijzonder uw aandacht wil vestigen op de wenschelijk- heid, dat in de bestekken van de door u te houden j aanbestedingen de bepaling wordt opgenomen, waarby hef- ten strengste verboden wordt op het aanbestede werk sterken drank te gebruiken. Staat toch bij de aanbesteding van een werk op den voorgrond het belaug. dat dit werk snel en goed wordt ten uitvoer wordt gebracht, niemand zal kunnen ont kennen, dat het drankgebruik aan het geregeld door~ werken en het leveren vau degelijken arbeid groote schade doet. Doch de overheid heeft naar het oordeel der ver- eeoiging bij het opdragen van werk op meerdere be langen te letten. Het moet haar niet voldoende zijn, dat het werk goed en snel wordt afgeleverd. Ook het belang, dat de arbeid, daaraan verricht, op een ordelijke wijze, zonder eenige rustverstoring plaats heeft, en met het minst mogelijke gevaar voor hen, die het werk uit voeren, behoort gewicht in de schaal te leggen. En wie zal wederom ontkennen, dat met het oog daarop de sterke drank, als de groote bevorderaar van twist en oneenigheid, van onverschilligheid en roekeloosheid, ten strengste van het werk moet worden geweerdf Is het bovendien niet de zedelijke plicht van den publieken werkgever rijks-, provinciale- of ge meentelijke overheid om zorg te dragen, dat de menigmaal met zooveel moeite en gevaar verdiende arbeidsloonen niet reeds op het werk in sterken drank worden omgezet? Waar nu echter eenmaal,tengevolge van de alom heerschende drinkgewoonte en de overge ërfde drankzucht, zoo velen te zwak zijn om aau de drankverleiding weerstand te bieden, is naar het oordeel der vereeniging de overheid mede verantwoordelijk voor de ellende, die door het drankgebruik over des werk- mans gezin in zoo menig opzicht wordt uitgestort, als zij toelaat, dat reeds op het werk een deel van het arbeids- loon wordt uitgegeven aan sterken drank(De wensche- lijkheid, dat hierbij de bepaling wordt gemaakt, dat de i uitbetaling van het loon behoort plaats te hebben op het werk, in gepast geld en niet dus in een kroeg of in den vorm van drank ligt voor de hand). En waar meer en meer het beginsel doordringt, dat aan de aannemers van publieke werken de verplichting behoort te worden opgelegd hun werklieden tegen ongelukken te verzekeren door de regeering is zelfs de indiening van een wetsontwerp tot algemeene ver plichte verzekering tegen ongelukken aangekondigd zij het der vereeniging ten slotte vergund te wijzen op bet feit, dat verschillende Engelsche en Zwitsersche Maatschappijen tegen verzekering van ongelukken aan de verzekerden, die zich geheel onthouden van het ge~ bruik van alcoholhoudende dranlceneen koting van 71/» tot 10 op de te betalen premie toestaan. Te ver wachten is dus, dat de overheid, die de bepaling in de bestekken opneemt, dat op het aanbestede werk geen sterke drank mag gebruikt worden, den aannemer in staat zal stellen op voordeeliger voorwaarden zijn werklieden tegen ongelukken te verzekeren, waardoor middellijk de aannemingssom wordt verlaagd en dit dus geldelijk den aanbesteder (rijk, provincie, gemeente) ten goede komt. Redenen, waarom de Nederlands .he vereeniging tot afschaffing van sterken drank zich tot u wendt met het bepaalde verzoek, dat u moogt besluiten voortaan in door u op te maken bestekken van aanbestedingen de bepaling op te nemen, aat hei ten strengde verboden is op die werken sterken drank te gebruiken en dat het Icon op de werken in gepast geld moei worden uitbetaald. Op een gunstige beschikking hopend, Het hoofdbestuur van voornoemde vereeniging, in opdracht van een besluit van de algemeene vergadering vau 2S Mei 1896. De heer Moes brengt het algemeen verslag uit. Aan het onderzoek in de afdeelingen hebben deel-

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1897 | | pagina 18