HÉirgscbe Courant
Mr E. FOKKER
Mr J. G. VAN DEINSE
BIJVOEGSEL
VA* Dl
VA*
Donderdag 24 Jnni 1897, no. 146.
Slechts enkele oogenfclikken
kost het stemmen.
Wie zou daar tegen opzien, waar het
geldt 's lands belang en het welzijn van
allen gedurende vier jaar
En als men dan bedenkt:
welk een omkeer een clericaal ministerie,
in den geest van dr Kuyper enSchaepman,
zal te weegbrengen
welk eene verwarring er ontstaan zal,
wanneer die beide bondgenooten, nu nog óen,
den buit zullen gaan verdoelen
wie zal dan niet de geringe moeite zich
willen getroosten van ter stembureau te
gaan om Vrijdag a. even zwartte maken1
het witte stipje vóór den naam van
in het district Middelburg
en voor dien van
in het district Hontenisse.
Middelburg 23 Juni.
RECHTSZAKEN.
Arrondiisenienti-rechtbank te Middelburg
Huehelooshelil en felweb «au zee
manschap van een loods
Voor deze rechtbank had zioh Dinsdsg te
verantwoorden
H. B., oud 40 jaar, zeeloods bjj hetBelgiaohe
loodswezen, geboren en wonende te Vlissingen,
ter take: dat het aan de roekeloosheid, on
voorzichtigheid en gebrek aan zeemanschap
van hem, beklaagde, ia te wjjten, dat op den
25en November 1896, des voormiddags om-
Btreeks lll/s uur, in de monding der Wester-
Sohelde, in het Ooatgat nabjj de roode boei,
het vissohersvaartuig de Zwaluw, gemerkt
AR. M. 57, bemand door den schipper Klaas
Siereveld en diens drie knechts Cornelis
Daane, Jnn Grootjan en Jacob van Belzen,
door het Engeltche atoom.soh.ip do Dynamo
waarop hg, beklaagde, als loods dienst
deed, is aangevaren en daardoor gezonken,
tengevolge waarvan bovengenoemde Jacob
van Beleen het leven heeft verloren, doordat
hg, toen de Btoomboot de Dynamo van uit
zee het Oostgat binnen gestoomd was en
daarin varende was in de richting van Vlis-
singen, terwjjl het helder, bestendig en mooi
weer was en de wind Oost Zuid-Oost met
liohte koelte, terwjjl het viaschemaartuig de
Zwaluw, gemerkt A. R. M. 57, in zuideljjke
richting v»« uit de Deurloo naar de kust van
het eiland Waloheren, tusschen de 49 ton en
de roode of Kogelton, varende was en het der
halve te voorzien was dat het vaartuig de Zwa
luw de koersljjn va* het stoomschip de Dyna
mo kruisen zou, zooals ook inderdaad geschied is,
terwgl het vaarwater tusschen de zich in het
Oostgat bevindende bank en het strand van
het eiland Waloheren ongeveer SOO meter
breed was, met bet stoomschip de Dynamo
gevaren is vlak langs de grens van het voor
zeeschepen bestemde vaatwater, zjjn koers
dicht langs de bank genomen heeft en niet
meer koers genomen heeft naar den kant van
het eiland Waloheren, terwgl hg tevens niet
intgds den voortgang van de stoomboot zoo
danig heeft verminderd, dat de machine, zoo
noodig, aohteruit kon werken, maar daaren
tegen met alle kracht is doorgestoomd, tenge
volge waarvan de stoomboot de Dynamo met
zooveel kracht tegen het vissohersvaartuig
de Zwaluw is aangekomen, dat laatstgemeld
vaartuig onmiddellijk iB gezonken, de zioh
daarin bevindende bemanning te water is
geraakt en da schippersknecht Jacob van
Balzen is verdronken.
In deze zaak waren vanwege het openbaar
ministerie 25 getuigen, waaronder 5 tevens
als deskundigen, gedagvaard.
Door den beklaagde waren twee deskundi
gen opgeroepen.
In de eerste plaats werd voorlezing gedaan
van het prooeB-verbaal van den iaspeoteur van
politie J. C. Fanoy te Vlissingen, betrekkelijk
het vervoer van het ljjk van Jacob van Belzen,
daarna van het verslag der deskundigen, de
artsen G. A. Duyvis te Vlissingen en J. J.
Berdenis van Berlekom te Middelburg, omtrent
de sohouwiig van dat ljjk, vervolgens van de
akte van overigden van genoemden Van Belzen
en eindeljjk van het rapport der deskundigen
inzake de aanvaring.
De artsen zeggen in hun verslag, dat de
dood van Van Beleen ten deele aas verdrin
king en ten deele aan verstikking is tos te
schrijven.
De deskundigen rapporteeren, dat het on
geluk aan roekeloosheid, onvoorzichtigheid
en gebrek aan zeemanschap van den loods te
wgten is.
Daarna werd overgegaan tot het hooren der
versohillende deskundigen en getuigen.
De beide genoemde artsen refereerden zioh
aan het door hen uitgebracht verslag, dat zjj
nog nader toelichtten.
De volgende getuige E. N. Klittenberg,
binienvader in het gasthuis te Vliisiigea,
verklaarde dat 28 Nov. het ljjk van Van Belzen
in bet gestioht gebracht en door hem aan de
artsen overgegeven is.
De inspecteur van politie J. C. Fanoy ver
klaarde het ljjk, dat z-'ch aan boord bevond
van sohipper J. Blaasse, overgenomen te hebben
en naar het gasthuis doen vervoeren.
J. Blaasse, schipper te Arnemuiden, ver
klaarde op 26 Nov. het wrak van de Zwaluw
gevonden te hebben op de punt van de Wal
rusplaat. Het wrak lag op zjjde en het lijk
van Van Belzen lag onder de plecht; rond
het ljjk bevond zich een Ioob eindje touw. Hg
heeft het ljjk aan boord gehouden en het den
28 in Nov. overgegeven aan den inspecteur
van politie Fanoy.
De volgende getuige-deskundige A. D. Brin
kerink, rjjkshavenmeetter te Vlissingen, lichtte
het door hem medeonderteekende rapport
nader toe.
Dat deden ook de getuigen-deskundige*
E. M. Chevalier, direoteur van den provincialen
Btoombootdienst op de Wester-Sohelde, en A.
Buskop, scheepskapitein, beiden te Vlissingen,
Oavoorziobtig achtten zjj het dat de loods
met de Dynamo te dicht langs de Zwaluw is
gevaren, roekeloos doordat hjj niet in tjjds
den voortgang van de stoomboot zoodanig
heeft verminderd, dat de machine, zoo noodig,
aohteruit kon werken, en gebrek aan zeeman
schap dat hg geen rekening hield met de
kracht van den wind en den voortgang van
het stoomschip.
L. van der Steen, gepensioneerd Ned. loods-
aohipper te Vlissingen, als deskundige op ver
zoek van den bekl. gedagvaard, gaf inlich
tingen omtrent het vaarwater, waar de aan
varing had plaats gehad; dat deed ook de
loodsaohipper bjj het Ned. loodswezen C. B.
Streefkerk.
De volgende getuige K. Siereveld, vissoher
te Arnemuiden, sohipper van de Zwaluw,
verklaarde 25 Nov. visschende geweest te zjj*
in het Oostgat en dat zjjn schip, na door de
Dynamo aangevaren te zjjn, gekanteld is en
bjj mot de bemanning t8 water geraakte.
Hjj en twee van zjjn knechts werden gered;
de derde knecht, Van Belzen, niet. De Zwaluw
was op weg naar de kust van Waloheren,
toen hjj aan stuurboordzij van aohteren door
de Dynamo werd aangevaren. Omtrent de
wjjze van manoeuvreeren met zjjn vaartuig
waren de verklaringen van den getuige vrg
verward.
De beklaagde beweerde dat de getuige met
zjjn schuit aan bakboordboeg van de Dynamo
was, toen deze slechts enkele meters er van
daan was. Toen heeft getuige zjjn vaartuig
doen keeren, waardoor de aanvaring onver-
mjjdeljjk werd. Oamiddelljjk na de aanvaring
heeft bekl. de maohine doen stoppen, heeft
hg een boot te water gelaten en nog eender
schipbreukelingen gered. Hetgeen de beklaagde
omtrent de aanvaring mededeelde, werd door
hem op een kaart den rechters en den des
kundigen aangetoond. Als schipper Siereveld
niet gedraaid had met zjjn vaartuig, ware het
ongeluk niet voorgekomen. Het draaien was
niet noodig.
C. Daane, vissoher te Arnemuidei, was op
het oogenblik der aanvaring aan boord van
de Zwaluw, waarvan de schipper tgn schoon
vader is. Hjj is ook te water geraakt en door
de Dynamo opgevischt. Deze getuige betwistte
de bewering van den bekl. dat hg, toen hg
aan boord van het stoomschip was, zou gezegd
hebben >we hadden niet moeten draaien."
Deze getuige gaf verder nog inlichtingen
omtrent den koers van de Zwaluw en ver
klaarde dat de Dynamo met volle kraoht
stoomde toen de aanvaring plaats had en ook
nog doorstoomde toen hg gered werd.
J. Grootjan», eveneens vissoher te Arnemui
den, en ook behoord hebbende tot de beman
ning van de Zwaluw, is, terwgl hg op het
wrak van dat vaartuig zat, gered door een
ander viBsohersvaartuig. Hg heeft ongeveer
drie kwartier in het water doorgebracht.
C. Mulder, vissoher te Vlissingen, was aan
boord van het visscherBvaartnig no. 49, toen
de aanvaring plaats had, en kon de bewegin
gen van de Dynamo en de Zwaluw zeer
goed zien. De laatste had weinig gang en
kon onmogelgk de Dynamo ontzeilen. Dit
stoomschip had, naar de meening van gatuige,
de aanvaring kunnen voorkomen door meer
«tuurboordroer te geven. Na de aanvaring
heeft de Dynamo gestopt.
De bekl. trachtte de meening van getuige,
dat bjj de aanvaring had kunnen voorkomen,
te ontzenuwen door op de ter tereohtzitting
aanwezige kaart aan te toonea, welke manoeu
vres door beide vaartuigen waren gemaakt.
De getuige verklaarde verder, in tegenspraak
met den bekl., dat de stoomfluit van de Dyna
mo niet heeft geblazen.
Een paar minuten, een of twee, nadat de
Zwaluw gedraaid is, heeft de aanvaring plaats
gehad.
A. de Noojjer, vissoher te Arnemuiden,
sohipper van het vissohersvaartuig no 49, ver
klaarde dat, toen de Zwaluw draaide, de
Dynamo een vjjftig meter van dat schip af was.
J. Theune, vissoher te Arnemuiden, die ook
aan boord was van no 49, heeft alleen de
aanvaring gezien, doch niet dat de Zwaluw
draaide.
J. van de Ketterjj, visBcher te Arnemuiden,
sohipper van. het vissohersvaartuig no 25, lag
omstreeks den tjjd der aanvaring voor zjjn
netten. De Dynamo kwam zoo dicht langs
dit vaartuig, dat twee trossen van getuige's
netten werden afgesneden. Hg heeft van de
aanvaring niets gezien.
Op de vraag van den president waarom be
klaagde zoo dicht langs no 25 voer, ant
woordde hg dat hg dit deed om de Zwaluw
te ontgaan. De beklaagde beweerde ook, in
tegenstelling met de verklaringen van de ver
sohillende getuigen, dat de Zwaluw niet zoo
weinig vaart had als dezen zeggendat vaar
tuig liep wel 4 a 5 mjjlen.
K, van de Ketterjj, vissoher te Arnemuiden,
was ook aan boord van de ao 25 op het tjjd-
stip der aanvaring. Hjj heeft van dat feit:
niets gezien. Wel heeft hg de Zwaluw even
voor de aanvaring zien liggen. Tussohenhet
afsngden der netten van de 25 en de aanva
ring is sleohts een zeer korte tjjd voorbjj
gegaan.
J. Marjjs, eveneens vissoher te Arnemuiden
en ook behoorende tot de bemanning van
no 25, verklaarde dat de Zwaluw tjjdeni de
aanvaring drjjvende waszjj had slechts een
achterzeil op.
I. Jssperse, ook vissoher te Arnemuiden, be
hoord hebbende tot de equipage van no 25,
verklaarde dat de aanvaring van de Zwaluw
heel kort plaats had na het afvaren van de
netten van het vaartuig waarop hg zioh bevond.
Hierna werd de zitting geschorst.
De zitting heropend zjjnde, werd het getui
genverhoor voortgezet.
G. Mulder, straks reeds gehoord, werd nu
nog gevraagd of bjj de handelwijze van Siere
veld, toen deze draaide, onverantwoordelijk
aohtte. Hjj antwoordde ontkennend. S. moest
dat doen tot behoud van schip en beman
ning.
KI. Sohroevers, vissoher te Arnemuiden, was
op den dag der aanvaring met zjjn schuit in
de nabjjheid van no 25, zoo nabg dat bjj de
bemanning wel kon beroepen. Hg zag dat de
netten van de no 25 werden afgesneden en
vreesde dat het vaartuig zou overvaren worden.
De Zwaluw zeilde met het achterzeil op.
Deze getuige meende dat de Dynamo wel had
kunnen wjjken, zonder dat dit voor die boot
gevaarljjk was geweest.
Dit sprak beklaagde tegen. Hg beweerde
dat, ware hg geweken, hg een andere stoom
boot zou hebben aangevaren.
De volgende getuige, J. Schroevers, vissoher
te Arnemuiden, was aan boord van het vaar
tuig van den vorigen getuige. Hjj zag de
Zwaluw zeilen en was ook getuige van de
aanvaring. De Dynamo had gemakkeljjk het
visscherBvaartuig kunnen misloopen, want ge
vaar voor aanvaring met andere stoombooten
bestond naar getuige's meening niet.
A. J. Mulder, eveneens vissoher te Arnemui
den, was, evenals de vorige getuigen, aan boord
van het visschersvaartig ao 6 toen de aanva
ring plaats had, maar kon over het gebeurde
geen inliohting geven.
A. de Ridder, vissoher te Arnemuiden,was
ook aan boord van het vaartuig no 6. Hjj zag
het afvaren van de netten van no 25 en ook
het aanvaren van de Zwaluwde afstand tus
schen beide sohepen was vrg groot. De Dy
namo voer »maar raak" en de loods heeft zoo
lomp gewerkt als een boer. Dat de Zwaluw
draaide achtte deze getuige een goede ma
noeuvre.
H. D. Timmerman, Belgisch zeeloods te
Vlissingen, was den 25en N07. loods van een
schip, dat van Vlissingen naar buiten ging.
Een schip was hem voor, een kwam achter
hem. Getuige heeft de aanvaring tusschen
de Dynamo en de Zwaluw gezien. Het laat-
Bte vaartuig kwam uit de Deurloo tuBBchen de
tonnen door in de richting van de Walohersohe
kust. Op een vraag van den president of
de looia van de Dynamo de aanvaring
had kannen vermjjden, antwoordde getuige
ontkennend. Wanneer de Dynamo ven koers
veranderd ware, dan zou er gevaar zjjn geweest
voor aanvaring met het schip, dat getuige
loodste. Wel gaf getuige toe dat de beklaagde
door te stoppan misschien de aanvaring had
kannen voorkomen.
I. Bracks Jansen, eveneens Belgisch zee
loods te Vlissingen, die op 25 Nov. hetsohip
loodste, hetwelk voor dat van den vorige* ge
tuige was, heeft de Zivaluw aan bakboordszjjde
van de Dynamo gezien en ook de aanvaring.
De voorzitter^wees dezen getuige erop, dat
zgn verklaring in tegenspraak was met die
der vissoherstoch bleef bjj bjj zjjn verklaring.
Z. i. was de aanvaring niet te vermjjden,
want de Zwaluw zeilde met aohterzeil en
stagzeil op.
H. L. Baillieul, eveneens Belgisoh zeeloods
te Vlissingen, beeft ook den 25en Nov. een
sohip uit Vlis3iBgen geloodsthg kwam achter
het sohip, dat door Timmermans geloodst
werd. Ook hg heeft de aanvating gezien. Hjj
verklaarde eveneens dat de Zwaluw een stag
zeiltje en een aohterzeiltje op had en niet
dreef maar zeilde.
Schipper Siereveld, nogmaals gehoord, ver
klaarde alleen een aohterzeiltje opgehad te
hebben en geen stagzeiltje. Hjj zeilde niet
maar dreef.
De beklaagde trachtte daarna, op teohnisohe
gronden en onder aanwjjzing op de kaart van
de plaat» waar de verschillende sohepen zich
op het oogenblik der aanvaring bevonden, aan
te toonen dat hjj niet anders handelen kon
dan hg gehandeld heeft.
Hierna werden de deskundigen gehoord, die
van wege het openbaar ministerie werden
gedagvaard.
De eerste, de heer Brinkerink, verklaarde
dat het heel moeiljjk is zelfs voor een des
kundige een oordeel te vellen over eene zaak
alB deze, wanneer me* niet op de plaats zelve
tegenwoordig was.
Toch meende deze deskundige, na alle ge
tuigen gehoord te hebben, dat hg moest bljj-
ven bjj zgne in het rapport gestelde verklaring
dat door beklaagde roekeloos en onvoorzich
tig is gehandeld en hg van gebrek aan zee
manschap heeft bljjk gegeven. Dit zou zelfs
het geval zgn geweest, indien de zaak zich
had toegedragen zooals de Belgische loodsen
haar voorstellen, maar veel meer nog indien
de voorstelling, die de visuchers geven, de
juiste is.
De beklaagde had in elk geval zgn vaart
moeten verminderen, wat hg bljjkbaar niet ge
daan heeft.
De beklaagde beweerde dat hjj, nabg vaar
tuig no. 25 komende, onmogeljjk kon uitwjjken,
wjjl hg da* i* onveilig vaarwater zou ge
komen zgn. Nadat hg van dat sohip de nette*
had afgevaren, was hg verplicht gang in zgn
sohip te houden; dat heeft hg gedaan; e*
had de de Zwaluio niet gedraaid, dan ware
er niets gebeurd.
De deekandige verklaarde, op een vraag
van een der rechters, nog dat ook schipper
Siereveld voorzichtiger zou gehandeld hebben,
indien hg niet gedraaid had.
De tweede deskundige, de heer Ghevalier,
bleef ook bg zgn in het rapport uitgedrukt
gevoelen. De loods had de vaart van zgn
schip moeten verminderen; dat zou toch van
geen invloed geweest zgn op den koers.
Deze getuige gaf toe, dat de vissohersvaar-
tuigen het den andere* schepen nog al eens
lastig maken. Als de visscherman was big ven
liggen, dan was er, volgens dezen deskundige,
niets gebeurd.
De derde deskundige, de heer Boskop, ver
zekerde dat door de gehoorde verklaringen zgn
eerste indruk, dien hg in het rapport beeft neder-
gelegd.wel eenigsiins gewgeigd is.Toch blgft hg
van meening, dat de bekl. de vaart van zgn
sohip had moeten verminderen, wat geen
invloed gehad zou hebben op het sturen. Be
klaagde is daarom onvoorzichtig geweeBt,
roekeloos en heeft gebrek aan zeemanschap
getoondzoo luidde het eindoordeel van dezen
deskundige.
Beklaagde sprak dit tegenhg bleef vol
houden de noodige voorzichtigheid betracht
e* als een goed zeeman gehandeld te hebben.
De eerste deskundige, door beklaagde voor-
gebraoht, de heer Van der Steen, verklaarde
dat z. i. de loods niet onvoorzichtig geweest
is; wat het verminderen der vaartsnelheid
betreft, merkte hg op dat dit geen gebruik is.
De laatBte deskundige van de zgde van
bekl., de heer G. B. Streefkerk, meende dat
de schipper van de hoogaarts onvoorziohtig
geweest is door te draaien bg heeft de over
tuiging dat de schipper ook een stagzeil op
had en met een snelheid van ongeveer drie
mgl zeilende was. Naar de opvatting van
dezen deskundige was het niet onvoorziohtig
van den loods met de snelheid te varen die
hg had.
De beklaagde, hierop nog gehoord, hield
vol goed gehandeld te hebbenhg wees erop
dat de schipper op het oogenblik va* gevaar
het hoofd verloren had en door te draaien
voor het stoomschip gekomen is. Bekl. had er
op gerekend, dat de sohipper met zeemansohap
zou handelen, en waar deze dat niet deed, is
bekl. z. i. niet verantwoordelgk voor de ge
volgen.
De ambtenaar van het O. M., de heer mr
Turk, wees er op, dat bg de hooge eische*,
die gesteld worden aan gezagvoerders van
sohepen, het toch de gewoonte en verplichting
is, dat bg het naderen der kusten de kapitein
een loods neemt die nauwkeurig bekend is
met de plaatselgke gesteldheid en de noodige
zorg draagt dat het schip behouden binnen-
kome of het vaarwater paaseere en ook dat
aan andere schepen geen schade worde be
rokkend.
Bg de onderhavige aanvaring doe* zioh drie
vragen voor1°. aan wiens schuld ia de aan
varing te wgten? 2°. is tengevolge van die
aanvaring de Zwaluw gezonken en 8°. is
aan dat zinken de dood van Van Belzen toe
te sohrgven
Bjj het inzien der stukken kreeg spreker
de* indruk, dat de loods zioh aan grove on
voorzichtigheid had schuldig gemaakt, maar
na het verhoor der getuigen heeft zioh die
indruk gewijzigd i* die* zin, dat Bpreker wel
de schuld van den loods aanneemt, maar de
onvoorzichtigheid niet zoo groot aohb als te
vore*.
De beklaagde is echter nalatig geweest.
Hg had bg het naderen van het gevaar zgn
vaartsnelheid moeten verminderen, om zob-
doende gelegenheid te hebben een mogelgke
aanvaring te voorkomen.
Nu moge zoodanige vaartvermindering niet
gebruikelijk zgn, maar dan ia dat een mis
bruik.
Beklaagde had het gevaar moeten voorzien,
en aan zgne schuld ie de aanvaring der
Zwaluw te wgtenvan die aanvaring was
het ziiken van dat vaartuig het gevolg en
daarvan weder het verdrinken van Van Belzen.
Spreker vorderde schuldigverklaring van
beklaagde aan het door schuld veroorzaken
va» den dood va* Va* Beleen en vroeg zgne
veroordeeling tot eene gevangenisstraf voor
den tgd van drie maanden.
De beklaagde verklaarde nog, dat hg onmo
gelgk de gevolgen van zgn handelwg» had.
kunnen voorzien. Hg hield vol dat, wanneer
Siereveld anders gemanoeuvreerd had dan deze
gedaan heeft, het ongeluk niet ware voorge
komen. De beklaagde beweerde nog dat hg de
snelheid, die hg had, moest behouden om stuur
te houden, vooral i» het Oostgat, waar veel
stroom gaat, en bg een wind als op den dag
der aanvaring.
Hierna werd het onderzoek gesloten en be
paalde de reohtbaik de uitspraak op 2 Juli a.
{Dit verslag is Dinsdagavond nog gezonden
aan onze geabonneerden te Middelburg,
Vlissingen en Arnemuiden).
Kantongerecht te Middelburg.
Heden (Woensdag) zgn veroordeeldwegens
hot opgeven van een valsohen naam. H. J„
Vlisaingen, tot f 10 b. s. 5 d. h.; nachtru
moer W. G., C. d. J., Vlissingen, tot f 2 b.
9. 1 d. h.; zonder daartoe gerechtigd te zgn
loopen op weiland in de maand MeiA. M„
J. d. N., M. W., O. v. B., Arnemuiden, tot
f 1 b. 9. 1 d. h.; slachten van een varken op
een ziohtbare wgze van de straat te Middel
burg G. H., Middelburg, tot f 3 b. s. 1 d. h.;
als bestuurder van een voertuig, zich niet ge
dragen naar de bevelen, vanwege de politie
gegeven te Middelburg, J. d. J., Arne
muiden, tot 1 f b. b. 1 d. h.; het ge
ve* van eene openbare muziekuitvoering
te Middelburg, tonder vergunningG. v. d. H.
Middelburg, tot f 5 b. s. 3 d. h.het spelen
om geld te Vlissinge*W. W., J. J. B., Vlis
singen, tot f 1 b. 1. 1 d. h.als tapster niet
zorgen dat baar voor het publiek toegankeljjke
lokalen te Vlissingen te middernacht gesloten
en ontruimd zgnJ. O., Vlissingen, tot f 5
b. s. 3 d. h.als bezoeker van eene tapperjj
te Vlissingen zioh niet vóór of op het sluitings
uur te middernacht daaruit verwijderenE. v.
W. Philippine tet f 3 b. s. 1 d. h.
Verder wegens dronkenschap A. K., Mid
delburg, L. L., J. V., M. L., Vlissingen, P. B.,
Koudekerke, tot I 1 b. s. 1 d. h., J. d. K.,
Nieuw en St Joosland, J. G. v. d. W., Breskens,
tot f 3 b. s. 2 d. h., P. K. D., Middelburg, tot
2 d. h., S. v. E., Arnemuiden, tot 5 d. h., H.
J., Vlissinge*, lot 3 w. h.
De kosten te dragen door den staat.
Da advocaat-generaal bjj het gerechtshof
te Amsterdam concludeerde tot vrg spraak van
den brigadier der politie, die door de reoht-
bank tot 1 maand hechtenis was veroordeeld
wegens vrjjheidsberooving in de bekende zaak
tegen de jongeheeren Deetman.
Zomervergadering van de Prov.
Staten van Zeeland.
De in onB vorig nummer reeds korteljjk
vermelde voorstellen van Ged. Staten, welke
op de aanstaande zomervergadering der Prov.
Staten zullen worden behandeld, houden in
hoofdzaak het volgende in
I. Ged. Staten hebben een onderzoek inge
steld naar aanleiding van een versoekiohrift
van de Nederlandsche vereeniging tot af
schaffing van sterken drank, om in de be
stekken van aan te besteden werken de be
paling op te nemen, dat het verboden is op
die werken sterken drank te gebruiken en
dat het loon op de werken in gepast geld
moet worden uitbetaald.
Dit onderzoek heeft hun de overtui
ging geschonken, dat gebruik of misbruik
van sterken drank op de van wege de pro
vincie aanbestede werken niet of zeer zelden
voorkomt en dat de wjjze van uitbetaling van
het loon tot geene klachten aanleiding geeft.
Daar het vaststellen der plannen en voor
waarden van aanbesteding der werken aan
hen is opgedragen, Btelle* Ged. St. voor de
beschikking op het verzoek aa* hen over te
laten.
II. Het bestuur der Vereeniging van Neder
landsche Steen fabrikanten verzocht, om bjj
mogelgke gesohillen, uit aannemingen van
werken voortspruitende, arbitrage toe te pas
sen en deze bepaling voortaan in de bestek
ken op te nemen.
Va* het bestuur van den Nederlandsche
aannemersbond ontvingen Ged. St. een adres
van geljjke strekking.
Zjj vereenige* zich met de meening van den
hoofdingenieur, dat het niet wenschelfjk ie,
om het beginsel van arbitrage toe te passen,
zelfs niet in de gevallen, waarin dit reeds nu
bg sommige rjjkswerken geschiedt, en zjjn
daarom voornemens afwjjcend te beschikken
op het tot hum ooilege geriohte verzoek va*
het bestuur van den Nederlandsche aanne
mersbond.
Op dezelfde gronden als hiervoor zjjn opge
geven stellen Ged. St. voor de beschikking op
het adreB der Vereeniging der Steenfabrikan
ten aan hen over te laten, waarop dan even
eens eene afwjjzende beschikking zal volgen.
III. Bg de behandeling der sub. I en II
bedoelde adressen is bjj Ged. St. bedenking
gerezen tegen de tweede zinsnede van artikel
31 van de instructie voor hun ooilege, waarbjj
is voorgeBohrevem, dat zjj bjj de aanbesteding
van provinciale werken doen in aoht nemen
de algemeene voorwaarden, bjj de aanbeste
ding van rjjkswerken bepaald.
Verschillende gronden geven Ged. St. aan
leiding voor te stellen bedoeld artikel te
doen luiden als volgts
>De plannen en voorwaarden van aanbeste
ding der door de Staten bevolen werken wor
den door de Gedeputeerde staten oat worpen
en, voor zoover de State* zich de goedkeuring
daarvan niet hebben voorbehouden, vast
gesteld.
Zjj kunnen tjjdeljjke opzichters bjj de pro-
viaciale werken aanstellen."
IV. De ondernemers van de* stoomboot-e*
wage*dienst va* Walzoorden naar Vlake en
omgekeerd en in verband daarmede van een
wagendienst van Walzoorden naar Hulst en
omgekeerd, hebben zioh bereid verklaard, om
den dienst, na 31 December 1897, gedurende
vjjf jaren op den bestaande* voet voort te
zette* onder genot van een jaarljjksoh sub
sidie va* f 11500 of f 1500 meer da» thans
aan hen wordt uitgekeerd.
Deze verhooging wordt door da ondernemer»
bedongen, omdat voor de uitvoering va» den
wagendienst tusschen Walsoorden en Hulst
na 1897 een hooger bedrag wordt gevorderd
dan tot dusver daarvoor werd betaald.
Instandhouding van den dienst achten Ged.
St. nog steeds wensobeljjk en het gevraagde
subsidie komt hun gerechtvaardigd voor. zoo
dat zjj voorstellen bedoeld subsidie te ver-
leenen.
V. I. J. Porrejj, veerschipper in het over
zetveer van IJersekedam op Gorishoek, ver
zoekt een subsidie uit de provinoiale fondsen,
ten einde dat veer behoorljjk te kunnen be
dienen.
Bedoeld veer was vroeger zeer belaagrjjk.
Na den aanleg echter van den staatsspoorweg
van Roosendaal naar Vlissingen geraakte het
in verval en wel in die mate, dat de eigena
ren in gebreken zgn gebleven ee» veerschip
per te benoemen, waarom de adressant in 1896
door het gemeentebestuur als zoodanig ia aan
gewezen.
Volgens mededeeling van B. en W. van
lerseke is het veer voor die gemeente van
geen belang en is het verkeer daarover zoo
gering, dat alleen in de maanden Ja*i» Juli
e* Augustus gemiddeld éénmaal per dag moet