MIDDELBIRGSCHE COURANT.
N°. 96,
140" Jaargang.
1897.
Zaterdag
24 April.
Over pachtcontracten
en nog iets.
Deze courant verschijnt d a g e 1 y k smet uitzondering van Zon- ei Feestdagen.
Prg per kwartaal, zoowel voor Middelburg als voor alle plaatsen in Nederland fraaoo p.p., 2.-^
Afzonderlijke nummers kosten 5 cent.
VhefBonetci.
Middelburg 23 April 8 u. vm. 46 gr., m. 12 u. I
57 gr., av. 4 u. 51 gr. F. Verw. tam. kr. O. wind. I
Advertentiën voor het eerstvolgend
nummer moeten des middags vóór ééw
uur aan het bureau besorgd zyn.
Advertentiln20 cent per regel. Geboorte- dood- en alle andere familieberichten en
Dankbetuigingen van 17 regels 1.50; elke regel meer 20 cent. Reclames 40 cent per regel
Groote letters naar de plaats die zij innemen.
Advertentiën bg abonnement op voordeeligo I Agenten.
voorwaarden. Prospectussen daarvan zgn gratis I Te Ylissingen P. G. de Vet Mestdagh Zooif,
aan het bureau te bekomen. I te Goes: A. C. Boluit, firma wed, A. G. de Jonge.
II.
En nu kom ik volgens belofte nog even
terug op hetgeen ik in mijn vorig opstel
zeide, dat namelijk door mij iets zou worden
bijgebracht, wat tegen mij schijnt te pleiten,
als door mij geklaagd wordt over het feit, dat
menigmaal ten deze geoordeeld en gevonnisd
wordt door hen, die de practijk zelfs niet van
hooren zeggen kennen. „Weet gij niet",
zoo zal deze of gene mij te gemoet voeren,
„dat over het pachtcontract ook menigmaal
een hoogst ongunstig oordeel geveld en op
verbetering aangedrongen is door onderschei
dene groote landbouw-maatschappij en, stellig
toch wel tot oordeelen bevoegd, jadat ook
van die zijde de wenschelijkheid is betoogd,
om in een of anderen vorm de risico te
verdeelen tusschen huurders en verhuurders."
Ik weet dat heel goed, maar ken daaraan
niet zooveel waarde toe, om de kracht
van mijn betoog ontzenuwd te achten.
Ik houd daarbij iu het oog, dat niet allen,
die in abstracta iets wenschelijk noemen, het
daarom ook in de practijk uitvoerbaar achten,
Om de beteekenis van zoodanige uitspraken
der bedoelde maatschappijen op de juiste
waarde te schatten, moet men ze niet al
leen hooren of lezen, maar ze ook met aan
dacht nagaan en toetsen, vooral in het zin
verband, waarin zjj voorkomen. Eindelijk
mag ik niet nalaten op te merken, zonder
daarmede eenige hatelijkheid te bedoelen,
dat in de besturen van groote landbouw-
maatechappij naast de eigenlijke landbouwers
een onevenredig groot aantal zoogenaamde
heeren zitten, die de practijk voor een deel
niet of slechts van hooren zeggen kennen.
Het onderzoek omtrent het pachtwezen in
Utrecht werd door 't Genootschap van land
bouw en kruidkunde in die provincie opge
dragen aan eene commissie, waarin 3 meesters
iu de rechten, 2 jonk heeren en een groote
grondbezitter zaten, doch geen enkel man
uit de practyk. Ook hier moet zeker wel
gelden„wanneer over u, dan toch zeker
niet zonder u."
De verdienatelyke studie over landbouw
en kapitaalbelegging door den tegenwoor-
digen Staatsraad Moltzer, toen hoogleeraar
te Amsterdam, opgesteld, lydt m. i. ook aan
de fout, dat te weinig rekening is gehouden
met de practyk; dat dit kindeken, in de
studeerkamer geboren, ongeschikt is, om in
het werkeiyke leven zich naar de eischen
der practijk te doen gelden. Professor
d'Aulnis zegt daarvan, dat hij zich van be
spreking daarvan onthield, omdat de schry-
ver niet de verbetering, doch de
verdwijning van het pachtconl
beoogt. En van éen der in dat geschrift
aangegeven geneesmiddelen: „het beneficium
competentiaed. i. de regeling, die den pachter
ontslaat van de vastheid der jaarlyksche
nitkeering, als buiten zijn schuld de volledige
betaling hem zou doen verarmen of in schuld
geraken, erkent zelfs mr Levy, die de ver
pachters haat met een doodelyken haat,
hen ten bloede toe vervolgt, dat de bezwa
ren, door prof. d'Aulnis daartegen ingebracht,
voor hem klemmend zyn. Ook by de
hoofdgedachte dezer doorwrochte studie, om
namelijk langs wettelyken weg, eene
hervorming in 't leven te roepen van de
verhouding tusschen landeigenaars en land-
gebruikers, waarmede zou moeten samen
hangen een reformatie ook van
hypotheekrecht, voot zoover het den grond
betreft, is, meen ik, te weinig gedacht aan
de behoeften en de eischen der werkelykheid.
Veel, om éen voorbeeld te noemen, wat van
toepassing is op de verhuring van hofstedeD,
geldt niet voor het verpachten van zooge
naamd „los land." En een goed deel van het
door de landbouwers gebruikte, bestaat uit
zoodanig „los land". Vele bedrijven bestaan
uit gebouwen, die den bewoner toekomen,
en pachtland, van verschillende eigenaren
in gebruik genomen.
Het is hier de plaats niet, om het door my
ter sprake gebrachte boek in zijn geheel te
behandelen, maar nu ik er toch van rep,
moet het my even van 't hart, dat de ver
denkende beschouwing, die de geleerde
schryver houdt over den Wilhelminapolder
en de maatschappij Helenaveen, welke be
schouwing mede dienst moet doen voor zyn
betoog, eenigszins steunt op onjuiste, liever
gezegd, min juiste mededeelingen. De resul
taten van den Wilhelminapolder ken ik alleen
van hooren zeggendoch van zeer betrouw
bare zijde is mij medegedeeld, d&t ia den
laatsten tijd de uitkomsten weinig schitte
rend zijndat een betrekkelijk gunstig
middencijier geheel te danken is aan de
resultaten van een lang vervlogen tydv&k,
dat voor goed tot de geschiedenis behoort.
De maatschappij Helenaveen ken ik door en
door, niet alleen als aandeelhouder, maar
als iemand, die nu al een lange reeks van
jaren de rekening onderzocht; de resultaten
waren zeer afwisselend, maar dat ligt voor
een deel in omstandigheden buiten het
eigenlijk bedryf. Uit éen balans, die van
te willen afleiden, dat de veen-industrie
de geldelyke hoofdrol speelt, is wel wat
kras, wanneer men nagaat, dat op een
inventaris van ruim f 546.000 (ik neem dien
van 1896) slechts f 275.000 voorkomt
aan veengronden met den aanhang van dien,
als: voorraad turf, schepen, toogpaarden eu
turfstrooisel-fabrieken, dus een by na even
groot bedrag aan andere zaken.
Te zeggen, dat wij van de turf leven, is
niet juist: wij danken de goede uitkomsten
nu eeus aan dit, dan weer aan dat artikel.
Ons streven is juist, om, bij toenemende uit-
veening, een voor die streken gezond land-
bouwbedrijf van onze onderneming te maken.
Eeu zelfde grief heb ik tegen de artikelen
van mr Z. v. d. Bergh in het Sociaal Week
bladte voren nader door my gepréciseerd.
Ook hier is de kamergeleerde, niet de prac
ticus aas het woord, zelfs niet de geleerde,
die zich geschoold heeft in het werkeiyke
leven. Deze artikelen bevatten hier en daar
goede wenken en opmerkingen; op critisch
standpunt kunnen zy nut doen; maar zoo
dra de schrijver zyn critiek vruchtbaar maken
en zyn denkbeelden belichamen wil, maakt
hy op my, en zeker op velen met my, den
indruk, dat het werkelijke leven ten deze
hem vreemd is. Ik zou tot hem eu zyne
goedgezinde geestverwanten willen zeggen:
„eilieve, komt eens een poosje by mij, en
laat my u doen zien hoe het in de practyk
gaat; boort eens de gesprekken tui
mij en mijn pachters, woont de debatten by,
die aan nieuwe contracten ten grondslag
hoort de klachten aan en merkt op,
hoe ik daaraan zoek tegemoet te komen.
Ik maak mij sterk, dat uwe denkbeelden
zich wyzigen zouden."
In het eerste artikel, waarin mr Z. v. d.
Bergh de vraag stelt of ons pachtwezen
onverbeterlijk is en, na de daarop ontken
nende beantwoording dier vraag, onderzoek
tracht te doen naar de hoofdgebreken en
naar de wegen en middelen om tot ver
betering te komen, blykt al aanstonds, dat
antenr buiten de practyk staat Tegen
over de min of meer zwartgallige beschou
wingen in het prae-advies, dat de heer De
Boer voor de l ereeniging van de Staathuishoud
kunde en de Statistiek uitbracht, stelt hij een
vry wel optimistische opvatting, die echter
buiten de werkelykheid omgaat. Dat de
grondeigenaars gaandeweg wijs zullen worden,
omdat zij veel geleerd en niets vergeten
hebben, geldt lang niet van allen. De uit
wonende bezitters, die zonder eenige kennis
van zaken grond voor geldbelegging koch
ten in de gnlle jaren en alles aan hunne
administrateuren overlaten, zijn hardleersch
en bovendien vaak niet in de gelegenheid,
om de hun passende wyflheid op te doen.
Als zij nu en dan nog iu de courant lezen
hoe er zelfs in dezen voor den landbouw
zoo kwijnenden tyd hier en daar nog fabel
achtige prijzen worden besteed, waarvan zy
natuurlijk de oorzaak niet kennen, meenen
zij zich te knnnen in slaap wiegen met de
bekende spreuk, dat een boer altoos klaagt
eu nooit tevreden is. Enkele goede admi
nistrateurs niet te na gesproken, is het
doorgaande ras dier heeren ook niet geschikt,
en ook niet deswillens, om betere toestanden
te scheppen. Wie op het platteland niet
genoeg om handen of gaarne wat by ver
diensten heeft, werpt zich als administrateur
op, en toont al even weinig verstand van de
zaak te hebben als de man die hem zyne
administratie opdraagt»
Nu zou men zoo zeggen, dat naar den
natunriyken loop der dingen de andere party
de wijsheid wel aanbrengen en dos het op
timisme van mr V. d. Bergh wel rechtvaar
digen zaL Edoch dat is evenmin 't geval.
Hoe droevig de omstandigheden ook zijn
mogen, hij, die by het boerenbedrijf is groot
gebracht, loopt er niet gauw uit, en hoopt
maar op betere tyden, zy het ook soms tegen
hoop. Wat zal iemand ook beginnen, als
hij op zekeren leeftijd isTrouwens de
schildering van sommige kanten is zoo zwart,
dat de werkelykheid nog lichtzijden te zien
geeft. De secretaris der Zeenwsche Maat-
schappy van landbouw en veeteelt, een on
derwijzer van zijn ambacht, gaf beschou
wingen over dfze zaak, zoo door en door
zwart getint, dat zelfs een zwaartillende
boer, gewooniyk niet wars van het klagen,
mij zeide: „zoo erg, mynheer, is het God
dank nog niet." Mag men dan dhr Vorster-
man van Oyen gelooven, dan kan de boer
geen cent pacht betalen, en zon de grond
eigenaar eigeniyk nog wat moeten betalen,
zoo men zyn land gelieft te gebruiken. Welk
een krasse tegenstelling met de, nog betrek
kelijk korten tyd geleden alomme uitgeba
zuinde theorie (trouwens ook vry overdre
ven!), dat de grondrente de neiging heeft,
om steeds te stijgeD. Aan het tweede artikel,
dat over de hoofdgebreken van het pacht
contract handelt, is ook een olieluchtje, dat
de studeerlamp verraadt, terwijl ik ook ver
dat de auteur in het vuur van zijn
zich zeiven heeft voorbij gestreefd.
Waar tot nog toe de klacht werd vernomen,
dat by ons tegenwoordig pachtstelsel de
risico uitsluitend op den gebruiker drukte,
beoogde de wensch naar verbetering het
daarheen te leiden, dat voor 't vervolg de
risico verdeeld was tusschen eigenaar en
gebruiker. Deze meester in de rechten
schynt zich daarmede niet tevreden te stel
len en de zaak jnist te willen omkeeren, by
vergelyking met het verleden. Hij zegt
namelijk.- „aan den pachter is door de om
standigheden de kracht onthouden, die noodig
was, om de gevolgen van de daling der
landbouwproducten geheel op den eigenaar
te doen rusten." My dunkt, dit is een lapsus
calamide bedoeling zal toch wel wezen, de
risico te verdeelen. Ook komt hij heftig
op tegen een door prof. d'Aulnis gemaakte
vergelijking met den hypotheekgever, die
ook niet deelt in de risico van het bedryf.
Mr Z. v. d. Bergh meent dat die verge
lyking niet opgaat, en beweert, dat zy hem
doet denken aan de anecdote met de philo-
eierenmaar indien hy thuis was
in de practyk op dit gebied, zou hy zoo
niet spreken, en de vergelijking van prof.
d'Aulnis zoo uit de hoogte niet wraken.
Hoe toch gaat het in de practyk Een
landbouwer meent, dat op een aangekondigde
veiling een of ander blok land hem dienstig,
of zooals het soms heet, voor hem onmisbaar
Dan begeeft hij zich naar den een of
anderen landeigenaar, met wien hy
betrekking staat, en verzoekt dezen, het óf
te koopen, opdat de belanghebbende het
pachten kan, óf hem geld te schieten, opdat
de gebruiker het koopen kan. De pacht
waarde wordt bepaald, ingeval van moge-
lyke hypotheek ook de rentemaar de vraag
of het hypotheek dan wel pacht zal zyn,
blijft vaak onbeslist tot na de veiling, om
zien, wat voor den pachter het voordee-
ligst is. Zoo gaat het niet by uitzondering,
maar heel dikwijls in de praktyk. Ik durf
op dien grond beweren, dat daarom die
vergelijking van prof. d'Aulnis nu juist niet
o heel mank gaat.
Mr V. d. Bergh schynt met prof. Moltzer
van meening, dat de biliykheid vordert, in
geval van belangrijke daling der producten,
dezelfde regeling te treffen als voor het
geheel of gedeeltelijk te-niet-gaan van den
oogst; de een zoowel als den ander dwaalt
m. i., nit gebrek aan bekendheid met de
practyk.
Sommige artikelen als ajuin, karwei, ook
zelfs aardappelen, zijn zeer speculatief. Als
nu die vruchten gedurig aau rijzen of dalen,
wat is dan de prys? Die welke geldt, als
de oogsttyd is ingetreden Maar de eene
boer ia veel vroeger gereed om te leveren
dan de ander, en bovendien, zal de land
bouwer niet bitter klagen, als hem de kans
op een z. L zekere winst ontnomen wordt,
door hem te dwingen zijn artikel van de
hand te doen, als hy meent het te moeten
houden
Ook bij het omschrijven van zyn eigenlijk
geneesmiddel, het aanstellen van pacht-
meesters, blijkt deze Haagsche advocaat
geen man van de practijk te zijn. Die
pachtmeesters zouden uitnemend zijn, als
alle menschen wys waren en wel deden naar
het bekende rijmpje; maar ziet, dan waren
zy ook niet noodig, daar alles zich dan
vanzelf redde. Waren alle eigenaren en
alle gebruikers wijs en deden allen wel,
dau zou elke regeling onnoodig zyn. Er
ware dan ook te dien opzichte een ideaal
toestand geboren, die het bestaansrecht aan
alle mopperaars zon ontnemen. Zoolang het
niet zoo is, en de pachtmeesters uit gebrek
kige menschen moeten gekozen worden, zon
de eenige vrucht van de nieuwe instelling
zyn, dat het kwaad verplaatst werd. Men
behoeft maar eens in te denken wat er ge
schied is met de herziening van de onge
bouwde eigendommen, om door ervaring te
weten, dat hier vrachten zyn aangeboden,
die niet naar meer smaken.
I. H. C. HEIJSE.
Middelburg, 17 April 1897.
dat eea dergelijke wensch zich bewoog op het
gebied der politiek, welke in deze algemeene
vergadering niet tbuis bekoort. Daarom meende
hg tegen het uitspreken van dien wensch
al apprecieerde hjj de goede bedoeling een
zsoht woord van protest te moeten doen hooren.
De vergadering besloot den algemeenen
•eoretaris eene persoonlijke toelage toe te
kennen van f 200 's jaar*.
Middelburg 23 April.
Arbeid in gevangeatnen.
Door de oommiesie, bg beschikking dt. 19
April 1895 door den minister van justitie be
last met het onderzoek intake de afbreuk,
door den arbeid ia gevangenissen, ryks-werk-
inrichtingen en rijks-opvoedingsgestichten aan
den arbeid in de vrjje maatschappij gedaan,
-is verslag uitgebracht. Het iB een zeer lijvig
boekdeel, getuigende van den ernst en de
nauwgezetheid, waarmee die oommissie haar
taak heeft vervuld.
Zg komt tot de volgende conolussie
»Re«umeerende heeft de oommissie de eer
terwjjl zy zich onthoudt van een oordeel ter
sake van middelen, waarvoor wijziging van
het strafstelsel noodig is, onder verwjjsing
naar de bovengegeven omsohrgving de vol
gende maatregelen voor te stellen
A. lo. dat een oentraliseerende leiding
van den gevangenis-arbeid van wege het
partement van justitie worde uitgeoefend
2o. dat uitbreiding van den rgksarbeid met
medewerking van andere departementen kraoh-
tig worde doorgevoerd
So. dat eene oommisaie van bjjatwnd en ad
vies ter zake van den gevangenis-arbeid, res
sorteer ende onder het departement van justitie,
worde ingesteld
B. dat vervolgens vervaardiging van goe
deren ten behoeve van lieden zonder koop-
kraoht en uitoefening van niet-inheemsohe
industriëa in overweging worden genomen
C. dat, waar en wanneer dienstig, onder
soek in het buitenland worde ingesteld."
Tal vna bglagen zyn by het rapport ge
voegd.
De commissie bestond uit de heeren A.
Kerdgk, voorzitter, M. J. C. M. Kolkman, J.
Th. Mouto», B. P. Huurman, leden en J- Si
mon van det Aa, lid-secretaris.
maatschappij tot Wat vaa 't Al gem eea
Eene kleiae herhaling van hetgeen wg nog
in een deel der oplaag van ons vorig nommer
hebben kunnen melden dienen wy, ter aan
vulling van het verslag van het behandelde
de besloten, oftewel huishoudelijke, ver
gadering, hier te laten volgen.
In die bijeenkomst kwam ter tafel het voor
stel van het hoofdbestuur om»aai den tegen-
woordigtn algemeenen secretaris der Maat
schappij, boven zgn jaarwedde van f 3000
vrjje woning in het gebouw der Maat
schappij, by wjjze van persoonlijke toelage,
jaarlijks toe te kennen een bedrag van f 426.57,
zgnde het bedrag van 50 pCt der jaarpremie,
dat door hem, volgens besluit der algemeese
vergadering van 1896, jaarljjks moet worden
gestort ten behoeve van de pensioen-ver
zekering, welke door de Maatsohappy te synei
behoeve is gesloten."
Mr Fokker, die hjj de behandeling van dit
voorstel namens het hoofdbestuur het woord
voerde, verklaarde er prys op te stellen te
varklaren dat hjj, toen vóór het einde der
openbare vergadering de afgevaardigde van
het departement Delden hem gelukwenschte
met zijne verkiezing tot vertegenwoordiger in
het district Alkmaar, desen gelukweisoh niet
met onvermengd genoegen heeft aavgehoord,
in zoover daardoor hoop voor de naaste toe
komst werd uitgesprokenhet kwam hem voor
Bg kop. besluit
is de by besluit van den raad der gemeente
Amsterdam gedane benoeming van dr. B.
Sissiagh, tot buitengewoon hoogleeraar aan
gemeentelijke universiteit te Amsterdam,
b> kracht 'gd
is aan C. J. van der Hoorn, op afin verzoek
eervol ontslag verleend als commies bjj het
departement van binnenl. zaken
zyn tot referendaris bjj bet departement van
binnenl. zaken benoemd A. BeliLfante jr. en
J. W. E.Soheltua, beiden thans hoofdcommies
bjj genoemd dep.
tot hoofdoommiee, de commiezen bg dat
departement H. J. G. Ewgk en mr. C. Roeaten
tot adjucctcommiee, de eerate-klerk bg dat
departement B. C. Weenenk
zyn de kol.-intendant J. G. Ubbens, de luifc.-
kol. jhr W. P. Barnaart, prov.-adj. in Lim
burg, en A. E. van der Heide, plaataelgke-
oommamdant te Breda, zoomede de majoors
G. A. W. G. baron van Hemert tot Dingahcf
en J. H. F. Ritter, plaats, commandanten reep.
te 's Hertogenbosch en te Utrecht, op pensioen
gesteld, en het bedrag van het pensioen be
paald: voor den kol.-int. Ubbens op f 2100,
voor de luifc.-kol. jhr Barnaart en van der
Heide op f 1800, en voor de majoors baron
van Hemert tot Dingshof en Ritter op f 1600
'sjaars.
Bg het uitbreken van den oorlog tusschen
Turkye en Griekenland herinnert de Neder-
landsche regeering alle Nederlandera, en in
het bgsomder hen die in de Levant gevestigd
zyn, dat zg zich behooren te onthouden vr.n
elke handeling die geacht zoude kunnen
worden in strgd te zgn met strenge onzgdig-
heid van Nederland tegenover de oorlogvoe
rende mogendheden.
Het is hun aanbevolen wetkelgke blokkades
en andere, overeenkomstig het volkenreoht
gebruikelgke, maatregelen der oorlogvoerende
mogendheden te eerbiedigen.
De regeering waarschuwt ben dat zg slechts
dan op hare bescherming of tussohenkomst te
hunnen behoeve kunnen rekenen, wanneer zg
zioh zorgvuldig onthouden van elke schen
ding der nentraliteitspliohten, terwgl zg z'ch,
bg miskenning dier pliohten, blootstellen aan
schade, moeilgkheden en vervolgingen voor
den Nederlamdsobem of vreemden rechter.*
{St Ct.)
UIT STAD EN PROVINCIE
Bg kon. besluit zgn bg de rustende
■ohuttergen in Zeeland benoemd bg het
2de bataljon, tot 2de-luitenant P. W. C. Stola,
thans schutter, en A. Bevelander; en bg het
5de bataljon, tot 2de-luite*ant F. J.Wauters»
thans i chatter.
Naar wy vernemen zal de 25 a Algemeene
vergadering van Gasfabrikanten in Nederland
op Woensdag en Donderdag 23 en 24 Juni
a. s. te Middelburg gehouden worden in
een der zalen van de sociëteit St. Joris
Het aantal versoeken om verbetering van
de nieuwe kiezerslgst, dat ten atadhuize al
hier is ingekomen, i« vrg onbeduidend ge
weest. Sleohts 2 personen hebben verzocht
alsnog op de kiezerslgst geplaatst te worden
en 9 andere versoeken zgn ingekomen om
verandering van namen of voornamen.
Volgens de kieswet geschiedt de beslissing
vai burg. en wetb. tusschen 23 April en 15
Mei, waarna de afgewezene dan nog, binnen
5 dagen nadat hg berioht der beslissing heeft
ontvangen, zich tot den kantonrechter kan
wenden en ten slotte tot den Hoogen Raad.
Onder oesterkweekers te Ierseke cir-
ouleert een adres aan den minister van finan
ciën, waarin verzooht wordt de vrg komende
gronden der BergBche oesterbank bg de aan-
staaide verpachting in kleine perceeien aan
te bieden, teneinde de mededingizg voor
kleinere kweekers mogelgk of gemakkelgker
te maken.
Door de liberale kieuvereeniging Vooruit
te Ellewoutsdgkis met algemeene stem
men tot voorloopig candidaat voor de a. s. ver
kiezing van een lid der Tweede kamer
gesteld het zitting hebbend lid, de heer mr<
J. G. van Deinse te Hulst.
Woeisdag overleed te Graauw, na
een langdurige ongesteldheid, de burgemeester
dier gemeente, de heer P. Verhaegen.