MIDDELBllRGSCHË COURANT. N°. 90, 140" Jaargang. 1897. Vrijdag 16 April. Een oude kwestie. Deze courant verschijnt d a g e 1 ij k smet uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prjj per kwartaal, zoowel voor Middelburg als voor alle plaatsen in Nederland franco p.p., 2.--. Afzonderlijke nummers kosten 6 cent. VheinoBieter. I AdvertentiSn voor het eerstvolgend Middelburg 15 AprilJ1 n. vm. 47 gr^ m. 12 u. I nummer moeten des middags vóór 54 gr., av. 4 u. 52 gr. F. Verw. tam. kr. W. wind. uur aan het bureau besorgd sjjn. Advertentiën20 cent per regel. Geboorte- dood- en alle andere familieberichten en Dankbetuigingen van 17 regels 1.50; elke regel meer 20 cent. Reclames 40 cent per regel Groote letters naar de plaats die zij innemen. AdvertentiSn bfl abonnement op voordeelige voorwaarden. Prospectussen daarvan sjjn gratis aan bet bureau te bekomen. Aseoten. Te yiissingen P. G. db Vet Mestdagh ft Zoo», te Goob: A. C. Bolüit, firma wed, A. C. db Jongs. De jongste gebeurtenissen in de stad Haarlem hebben weêr in bet bijzonder de aandacht gevestigd op de z. g. Zondagswet. Hoevele malen wij daarover reeds hebben geschreven, weten wij niet met juistheid aan te gevenmaar wel mogen wij hier erop wijzen, dat onze herhaaldelijk over die wet uitgesproken meening geenzins gewijzigd is- Zij is en blijft in onzen tijd een anachro nisme om het meerendeel der daarin voor komende bepalingen. En wie zich groot voorstander toont van een, vaak louter schijn vrome, „plichtmatige viering van den dag des Heeren en andere dagen, den openbaren christelijken godsdienst toegewijd" zooals het in die wet heet, hij denke om Londen, waar de beweging tegen dergelijke viering steeds sterker wordt en men meer en meer aandringt op verandering, gelukkig met eenig succes, wat betreft het open stellen van musea enz. Elke verandering daar, waar men zoo bijzonder gehecht is aan de traditie, en waar men vooral op kerkelijk gebied zoo zeer aan uiterlijken vorm hangt, is al een groote overwinning. En al zijn de toestanden bier en ginds niet gelijk wij zien het zelfs in ons land hoe moeilijk het valt op dit pnnt eenige verbetering tot stand te brengen. Daarom blijven wij den burgemeester van Haarlem erkentelijk, dat hij door zijn optre den op nieuw de aandacht gevestigd heeft op het onhoudbare van deze niet meer in onzen tijd passende wet. Hij doet dit, naar wy meenen, met eene zeer goede bedoeling; hij wil, wat ook wij wenschen, een rustdag verzekeren aan allen, die, uit winstbejag van anderen, gedwongen worden tot arbeid. Dat hy by zyn pogen in hotsing kwam met zijne stadgenooten ligt voor de hand, doch dit pleit niet tegen hemen er is geen enkele reden, dankt ons, om jhr Boreel hard te vallen of met hem een loopje te nemen, omdat hy het eenige middel, dat de wetgever hem aan de hand doet omzijn doel te bereiken, aangrijpt. De wet zelve is schuld van de dwaze gevolgen van zijn optreden. Alleen heeft hy zich te wachten voor machtsmisbruik. In hoever hij zich daaraan schuldig maakte, zooals o. a. door De Ge meentestem is beweerd, door het handhaven van deze wet, die uitsluitend het ry"M>elang geldt, is eene kwestie, niet zoo gemakkelijk nit te maken. In de gansche wet is, 't is waar, van plaatselijke regeering of plaatselijke besturen alleen sprake, waar het geldt uitzonderingen te veroorloven, wat betreft openbaren arbeid of openbare vermakelijkhedenen van plaat selijke politie, aan wie de zorg is opgedragen „ten einde alle hinderlyke bewegingen en gerucht in de nabyheid der gebouwen, tot den openharen eeredienst bestemd, en in het algemeen alles wat denzelven zoude kunnen hinderlijk zyn, voor te komen of te doen ophouden." Maar de groote vraag geldt, dunkt ons in deze: hoe luidt de plaatselyke verordening? Is daarby dit onderwerp nader geregeld, de Zondagswet aangevuld, dan valt de hand having daarvan van zelf onder de bevoegd heid van het hoofd der politie. En nit verschillende beslissingen op dit pnnt blykt, dat gemeentebesturen in deze eene vry groote macht hebben en het hun vrij staat omtrent onderwerpen, tot hunne bevoegdheid behoorende, maar welke reeds door den algemeenen of provincialen wet gever waren geregeld, bij plaatselyke ver ordening eene nadere suppletoire regeling vast te stellen. Een vrij sterk voorbeeld op dit punt is wel het volgende: By de Zondagswet is voorgeschreven dat ge durende den tg d, voor de openbare godsdienst oefening bestemd, de deuren der herbergen en andere plaatsen, alwaar drank verkocht wordt, zullen gesloten zijn. By het ontwerp dier wet wilde men veel verder gaan en ook bepalen dat gedurende dien tijd geen ingezetenen maar wel reizende personen in die gelegenheden mochten toe gelaten worden, maar de Raad van State had daartegen ernstig bezwaar, omdat zulk een verbod hem te streng voorkwam. Op grond daarvan werd die bepaling dan ook weggelaten. Het voorschrift betreft dus alleen het verbod van de deur te laten openstaan. En toch werd te Dirksland bij verorde ning bepaald, dat op Zon- en feestdagen de houders van koffiehuizen, tapperijen, siyte- ryen, kroegen of dergelijke huizen, die huizen niet mogen openen, noch gelagma- kende personen ontvangen, dan na het eindigen der laatste openbare godsdienst oefeningen op die dagen. Een tapper aldaar werd by vonnis van 28 April 1871 wegens overtreding daarvan door den kantonrechter te Sommelsdijk veroordeeld tot 10 boete, terwyi de Hooge Raad by arrest van 17 Juli van dat jaar verwierp het beroep in cassatie van den ambtenaar van het O. M., die meende dat de geest der Zondagswet in deze was geschonden en gehandeld tegen art. 150 der Gemeentewet. De Hooge raad maakte uit, dat er geen stryd bestond tusschen art. 198 der toege paste gemeente-verordening en art. 3 der Zondagswet en dat by deze wet de re geling van de viering der Zon- en feest dagen niet uitsluitend aan den rykswetgever wordt voorbehouden, vermits die wet óok .tselyke en andere reglementen omtrent dat onderwerp nevens zich bestaanhaar acht. De gemeentebesturen blyken dus in deze ook eene vrij groote bevoegdheid te bezitten, tenzij van administratieve zyde tegen der gelijke bepalingen in plaatselijke verorde ningen bezwaren worden gemaakt. Maar zelfs, al bevat eene plaatselyke verordening zulke bepalingen niet, waarom zou voor een burgemeester ook art. 10 van het wetboek van strafvordering niet gelden; en hij niet bevoegd zijn proces-verbaal op te maken bij overtreding der Zondagswet? Waar de gevoelens echter verschillen, zou het goed zyn dat van boogerhand eene beslissing werd genomen, die ook al weer zou kunnen meewerken om het dwaze en in verband met het te Dirksland gebeurde het gevaarlijke van de Zondagswet in het licht te stellen. Dat de ambtenaren der Rijkspolitie in niet handelend optreden en het voorbeeld van Haarlem's burgemeester volgen, is echter een feit. Zelden of nooit booren wij van processen-verbaal, door hen op grond van overtreding der Zondagswet opgemaakt. En in alle steden, evenals op het platteland, vooral in Noord-Brabant en Gelderland, zou daartoe nog al eens gelegenheid bestaan. Zoo wordt dus in deze met twee of wel met nog meer maten gemeten; en dat met een wet, wier strekking van algemeenen aard i, en waarmee men tot hoofddoel had hare zegeningen uit te spreiden over de „geheele uitgestrektheid der Vereenigde Nederlanden". Die ongelykmatige toepassing; dat niet handhaven dezer wet is juist hare gevaar lijke zijde; omdat nu velen blootstaan aan verrassingen, als te Haarlem, en gestraft kunnen worden, terwijl anderen ongemoeid worden gelaten. By de stroomiog, die zich tegenwoordig meer en meer openbaart, blijft een derge- ïyke wet een gevaarlijk wapen. Laat daarom gelijkheid in deze heerschen en ook 's Rijks politie aan hare handhaving de hand houden of laat men de wet intrekken. Treedt toch 's lands overheid op om deze wet te doen herleven, dan bewijst zij ten minste allen een dienst, die er prys op stellen hare onrechtvaardigheid, hare onhoud baarheid in het licht te stellen. In de eerste plaats treedt zy dan met voeten de rechten der Israëlieten, die op hun Sabbath geen bescherming genieten dan mengt zy zich in geloofszaken, b.v. óp een dag als Goeden Vrijdag, door velen gevierd, die vooral op dezen dag ernst en rust wenschen en verstoring alles behalve aangenaam vindenen wordt zij van zelf onbillijk tegenover de katholieken, die ernstige en plichtmatige viering van hunne feestdagen zouden wenschen. Het is waar: in de Zondagswet is alleen sprake van Zondagen en feestdagen „als door de kerkgenootschappen van den chris telijken godsdienst dezer landen algemeen erkend en gevierd worden", maar toen ditj in de wet werd geschreven, beging men reeds een onbillijkheid tegenover met- christelijke genootschappen, terwyi er sinds 1815 en 1886, toen de wet werd herzien, al weer zoovele kerkelyke dagen bygeko- men zijn, dat, wil men in den geest der wet handelen en „viering bevorderen van dagen, aan den openbaren christelyken godsdienst gewijd", eene herziening dringend noodig is. Want ook uit dat oogpunt vol doet zy niet meer. In menig opzicht beamen wy wat wij in het jongste nommer van het weekblad De Amsterdammer lazenhet ligt zoo geheel in de lyn van al wat wy vroeger reeds op merkten. De redactie van dit blad schreef dan De Zondagswet kan van overheidswege alleen worden voorgestaan met het oog op sociale belangen, en al is er niets tegen om den Zondag, die van ouds rnstdag is, als rustdag te behouden, en hem zelfs tot rust dag te bestemmen by bedryven waar nu zulk een dag ontbreekt, de sociale eisch mag niet zóo geformuleerd worden, dat onnoodig de belyders van het eene geloof boven die van het ander, of boven de lieden zonder geloof, bevoorrecht worden. Welk een onrechtvaardigheid nit Bociaal oogpunt, b. v. Israëlieten, die Zaterdag hun rustdag houden, te dwingen ten genoege hunner Christelijke medeburgers ook Zondags hun winkels tt sluiten. En het sociaal belang bij winkelslniting op Zondag is bijna geheel afwezig. Op Zondag zyn het niet de groote magazijnen, die open biy ven, maar de duizenden kleinere, waardoor man, vrouw, zoon of dochter, of dienstbode, meestal slechts enkele uren per dag, de klanten, die het gemakkelijkst Zon dags hnn inslag kunnen doen, worden ge holpen. Bij een algemeen verbod van winkelnering op Zondag zonden tal van kleine luiden worden benadeeld, die nu als hoopers zich juist op dien dag van het noodige voorzien, in de steden niet alleen, maar nog veel meer op de dorpen. Bovendien er zyn bedryven en neringen, waarvan juist op Zondag het gevorderd wordt, en die door zulk een sluiting niet hunnen worden getroffenhet personeel, daarby in dienst, zon door de Zondagswet niet worden gebaat; terwyl het toch, meer nog dan de overige, recht heeft op bescherming. Noodig is dus als deel der sociale wetgeving een wet, verzekerende aan eiken loondienaar één rnstdag per week, maar met de vryheid om dien rustdag te kiezen in overeenstemming met de eigen aardige behoeften van het beroep, de nering of het bedrijf. Het is een eisch van huma niteit, dat de wetgeving voor de rust der werkenden zal zorgen maar t humaniteitSei8ch mag niet door partybedoe lingen worden misvormd en alzoo gemaakt tot een middel om de burgers te dwingen tot een huldebetoon aan het een of ander Babbathsgeloof. Hiertegen moet men op zyn hoede zyn. Daar zyn nog altijd menschen, uitstekende christenen vaak, die er niet tegen op zon den zien anderer vryheid in te korten, ter eere van hnn eigen subjectieve meening om trent bovenaardsche dingen. Dat echter mag niet. Geloovigen en minder of in het ge heel niet geloovigen kunnen alleen in vrede blyven leven door elkaar de vrijheid te gun nen het niet als meerderheid of minderheid elkander lastig te maken. En even als men geen «cAoo/dwang wil uitvoeren maar leer- plicht, om ieder burger geheel vrij te laten in de wyze waarop hy zijn kind zal laten onderwyzen, zoo moet ook het beginsel der vryheid geëerbiedigd worden by het eischen van een rnstdag per week, opdat elk zich kan richten naar zyn belang en inzicht. Wij zijn in Nederland, na de aanvankelijke be vrediging ten opzichte van het bijzonder onderwijs, op een te goeden weg, dan dat het niet te betreuren zou zijn, als van ker kelijke zyde een actie werd ondernomen, die tot reactie leiden moet. Het is waar, daar zijn er die, ook zonder aan sabbathBheiliging om des geloofswille te Dit zgn wy niet eens. Hoewel wg mee werkten om de* eersten stap op dien weg te zetten, heeft toch de ervaring geleerd dat hy niet tot het gewenschte doel heeft geleid. De eieohen der tegenpartij worden steeds hooger. (Red.) denken, voorstanders van een streng toe te passen Zondagswet zich verklaren. Enkele, meest zeer rijke personen, die af en toe in Engeland komen, en al wat Engelsch is hebben leeren bewonderen, kunnen het wel eens zoo ver brengen, dat zy ook een ver velenden Engelschen Zondag onder hun ide alen voor Nederland inschrijven. Of de heer Boreel een derznlken is, weten wy niet. Maar ook deze heeren moeten zich geen groot succes beloven van eenige Zondagswet. De nationale zeden hier te lande brengen nu eenmaal mee, dat de Zondag, behalve voor kerkgang, de dag der uitspanningen, van het reizen voor zyn genoegen, van het cafébezoek enz. wordt. Dit te keeren iseeD hopeloos pogen; bet in de goede richting te leiden door, juist op deu Zoudag, de beste gelegenheden tot amusement te ope nen, is een krachtiger middel tot volksop voeding dan elke Zondagswet, terwijl cnlk een streven zeker het by zonder groote voor deel heeft, dat het op peenerlei wijs mede werkt tot het aankweeken van hnichelarij, een volkszonde, die allicht welig genoeg tiert, buiten de Zondagswet-broeikas." Tot zoover het Weekblad. Onze conclnsie zou zijnlaat men by al- gemeene wet bepalingen voorschry ven, waar door gewaakt kan worden tegen binder en verstoring van buiten voor hen die gods dienstoefeningen, concerten, voorstellingen of lezingen bywoneB, opdat geen hnnner in zijn genot worde gestoord. Eerken, con certzalen, schouwburgen en alle dergelijke gebouwen dienen, evenals scholen, gevry- waard te worden voor moedwillig gedrnisch. En verder, dat de wetgever in het belang van den arbeider, in den ruimsten zin des woords opgevat, zoodat alle ondergeschikten daaronder worden begrepen, bepale dat elk hunner een rustdag van de zeven worde ge schonken. Welken dag dit zy, late men over te bep&len aan hen, die dit geldt. Elk vak heeft byzondere eischen. Doch wij honden ons overtuigd, dat de meesten den Zondag znllen kiezen, den dag, die zich voor rust by uitstek eigent en die ais rustdag als 't ware is vastgeworteld in de zeden en ge woonten van ons volk. Verder ga de wetgever niet. En treedt hij in dien geest handelend op, dan heeft hij zijn plicht gedaan en de bilUjkheid rechtvaardigheid betracht. zy* bevorderd tot commies der postergen i kl. H. B. Graswiackel e» J. Winters, beide* thans 3) kl.tot commies 3) kl. H. Kanni«g e* J. C. A. Boxman, beide* thans 4e kl. is san mej. I. H. S. van Bro^khuyzen, op verzoek, eervol ontslag verleend als oom m es der poster gen 4e kl. Aanstaanden Dinsdag verleent da minister justitie gee* audieatie. Wegens het overiyden van Z. K. H. den groothertog van Meoklembarg-Sohweri* heeft het Hof den rouw aan ge zomen voor aoht dagen. ■aceen»lerecbten. Uit door de regeering aan da Tweede kamer overgelegde statistieke opgaven betreffende de «ucc .-ssiebelastingover 1896 blgkt het volgende: I. De scti8ve bestanddeelen der nalaten schappen, waarvan het successierecht in 1896 betaald is, bedroega in de rechte nederda lende linie en tussche* eohtgeiooten, kind of kinderen eni. f 172.177.349b in de rechte opgaande linie f 2.234 507c in alle andere gevallen f 91.379.146; totaal f 265,791.002. Het passief dier nalatenschappen bedroeg ia deze drie gevalle* reap, f24.873.771 f327.342 en f 7 865.952 totaal f 33.067.065. II. Het aantal nalatenschappen, die geheel vrjjgesteld waren van recht van successie, bedroeg: a ia de reohte nederdalende linie ens. 9065i* de rechte opgaande linie 675; c in alle andere gevallen 2125totaal 11 863 Het totaal bedrag van het xuiver saldo dezer, nalatenschappen bedroeg resp. f 8,651,638; t 43,685en f 255,807, totaal f 8,951,130. Van •leze nalatenschappen werd aan reoht van over gang aangegeven roBp. f 1,608,061 f 5,162; en f 44,343 totaal f 1,657,566. III. Het getal der nalatenschappen, waar van in 1896 reoht van successie is betaald en waarop de in de wet bedoelde vrijstellingen zgn toegepast, bedroeg 646. Van deze nalatenschappen zgn vrijstellingen verleend tot een bedrag va» f 36.673 over 66 s van f 1,375.500 over 842; en van f 92.000 over 184 nalatenschappen. IV. Saooessie is betaald van 4027 nalaten schappen in de rechte nederdalende linie ens* 1892 in alle andere gevalle*totaal-gene raal 8919. Middelburg 15 April. Hoe 1* 't mogeiyk soo sohrgft men uit 'tGravenhage aan de Arnh. Crt dat sommige menschen maar niet *ot de wetenschap komen, hoe de troonsopvol ging in ons land geregeld isHet staat soo duidelgk in de Grondwet te lesen, en tocb lezen we nu eens in de oouranten, dat parti culieren of dagbladredacteurs daaromtrent de voorlichting van onse professoren in het staats recht hebben gevraagd, dan weder dat een kolonel den ouden heer Heemskerk over die kwestie geïnterviewd heeft. Alle nieuwsgieri gen of belangstellenden sullen natuuriyk bet zelfde antwoord hebben gekregen tot nogtoe was prinses Sophie, de groothertogin van Sak sen-Weimar, krachtens artikel 14 der Grond wet als naastbestaande van den laatstoverlede* koning" (Willem III) de trooiopvolgster va» Nederland; na haren dood treden hare nako melingen, volgens den door onze Grondwet gestelde* regel, dat man gaat voor vrouw, oudere tak voor jongere, als zoodanig op. In de eerste plaats dus de oudste soon van d*t éenigea zoon van prinses Sophie, die in 1895 of 1896 overleed, de thanz 21jarige erfgroot- hertog Willem Ernst. >Is de Kroon eenmaal overgegaan in het stamhuis van Saksen-Weimar, dan blgft at daarin to'dat dit huis geheel en al, in de mamelgke en vrouwelijke linie is uitgestorven. Alleen in dat geval komen de afstammelingen va* prins Frederik, en bjj ontstentenis van dezen die van priises Marianne." Beaocmtage* run. Bjj kon. besluit: zgn benoemd tot commies der postergen 4e kl. mej. J. M. ten Holtentot oommiee der postergen en telegraphie 4e kl. J. 8. Kniphorst tot commies der postergen 4e ki. T. Bloos, »ll9* tbam surnumerair der posterijen UIT STAB EN PROVINCIE- Op een Woensdag avond gehouden bijeen komst van Besturen van verschillende alhier gevestigde vereeniginges, uitgeschreven door aen Middelburgschen Besluurdertbond, werd be«proken, welke stappen kunnen gedaan wor den om zoo spoedig mogelijk tot de opriohting van een Yolksbadhuis alhier te geraken. Algemeen werd bet niet wenecheljjk geacht den gemeeiteraad te verzoeken die zaak ter hand te nemen. Evenmin zag men heil in de oprichting door een particulier persoon. Het weiBohelgkst achtte men oprichting door een speoiaal voor dat doel in 't leven geroepen vereeniging. Om daartoe te komen zal men zich in oontact stellen met nog meerdere ver- eenigingen en particulieren, die zich voor de zaak interesseeren, daar alleen samenwerking van allen tot het doel kan leiden. Op een later bijeen te roepen vergadering zal men traohten, die nieuwe vereeaiging te constitu- eeren. Door de* gemeeateraad van Koude- kerke iz beaoemd tot keurmeester der militaire siaohterjj op het Zand de heer H. 1. M. Berghugs, rgksveearts te Serooskerke. Met hem stond op de voordracht de heer 1. Kraamers Jr., rjjksveearts te Koudekerks. Meermalen werd uit verschillende plaat se*, ook uit Waarde, mededeeliag gedaan van diefstal van kippen. Nu is het tegendeel te melden. In den tuin bjj de pastorie te Waarde staat een kippenhok, dat Diasdagavond aog geen bewoners bevatte. Woensdagmorgen vond men er eohter een zestal kippen en een haan in. Elk der hennetjes had reeds een Paaicheitje gelegd ook 1 Misschien een paaschcideau voor domiaee. In de Woensdag te St. Maarte na- d y k gehouden vergadering van den gemeente raad is met algemeene (6) stemmen beBLoten toestemming te verleenea tot het plaatsen eeaer tweede fairbank. Het verzoek daartoe, thans voor de derde maal in behandeling ge nomen, week in zooverre van de vorige af, dat nu niet het havenplateau als plaats van opriohtiag was aangevraagd. Aan den onderwgser met hoofdakte D. J, Hartog werd tegen 1 Juni eervol ontslag verleend. Woensdag kwamen te Oostburg Ba- men eenige leden der provinciale staten, burge meesters e* voorzitters van poldeibedturen, om de mogelijkheid te bespreke* het misbruik

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1897 | | pagina 1