MIDDELRURGSCHE COURANT.
139" Jaargang.
Dinsdag
I
22 December.
Mr A. J. F. FOKKER.
N°. 302.
1896
Dj*e eouraat verachQat dag»ly ks, met uitzondering van Zo»- a» Feestdaga».
FrQa, per kwartaal, zoowel voor Middelburg &la voor alle plaatse» ia Nedarlaad fr&aoe p.fo 2.^1
Afzonderlijke summers boste» 5 ceit.
Middelburg 21 Dec. 8 n. ito, 33 rr. m. 12
35 gr., av. 4 n. 34 p. F. Yerw. ta- k O. wind.
Ad verte» ti 6» voor het eerstvolgend
a u m m e r moete» dei middag* v6»r (Ma
uur aaa het bureau bezorgd z|».
AdverteatiBn20 eeat per regel. Geboorte- dood- e» alle andera famil eb irichten sa
Daakbatuifiagaa vaa 17 regels 1.50elke regel meer 20 cent, Reclames 40 ceat per ragvl,
Groote letters aaar de plaats die zy innemen.
Adverteafcië» bjj abonnement op voordeelige
voorwaarde». Prospectussen daarvan zjja grata*
aaa het bureau te bekome».
Afcatca.
Te Ylissingen P. G. de Vey Mestdagh Zoon,
te Goes: A. C. Boli/it, firma wed, A. C. de Jonge.
Aanstaanden Vrijdag (Eersten
Kerstdag) verschijnt de Middelburg-
ache Courant nietZaterdag (T wee-
den Kerstdag) wel.
Voor de verkiezing, Dinsdag 29 Dcc. in
het district Z i e r i k z e e te bonden voor
een lid der Provinciale Staten van Zeeland,
bevelen wij ten dringendste aan den heer
Middelburg 21 December.
Zeeawiehe belangen in de
Tweede kamer.
Invloed mosselcultuur op vaarwaters. Haven
van Breskens. Haven van Philippine.
Hoewel bovenstaande onderwerpen al meer
malen zjjn besproken, verdienen zg tocb
zeker voortdurend de aandachten is het
voor de daar by betrokken personen niet van
belang ontbloot te weten, wat daarover is
gezegd en vooral wat door den minister van
waterstaat op de geopperde bedenkingen is
geantwoord.
Het eerste punt dan werd besproken door
den heer mr C. Lucasse bjj den posti On
derhoud, herstel en verbetering van de zee-
en oeverwerken, helm- en stroobeplantingen
onderhoud, verbetering en vernieuwing van
peilschalen; havens te Veere, Vlissingen en
de binnenreede van Brouwershavenzeewe
ringen, enz. te Vlissingen en Veere; werken
te Bath, te Brouwershaven en aan de Oude
Hoeve; contre-esearpe te Tholenherstelling
en onderhoud van de peilschalen te Bruinisse
Brouwershaven, Bath, aan de Wielingen, te
Borsaele, Oost-Beveland en Westkapelle, en
daarmede in verband staande uitgaven in
Zeeland, f 42 000.
De afgevaardigde van Middelburg zou, nu
de Minister had medegedeeld, dat een onder
zoek aanhangig is omtrent de vraag in hoe
verre de mosselcultuur en de mosselvangst
op de vaarwaters, de Zuid vliet en de Zand-
kreek en in het algemeen op de oevers en de
afwatering van polders in de Zeeuwsche stroo-
mea, op de wjjze zooals dit tot nu toe plaats
heeft, schadelijken invloed hebben, daar
over, in afwachting van het onderzoek, niet
verder te spreken. Hjj hoopte dat het resul
taat van dat onderzoek binnen een niet a'
te lang tijdsverloop bekend zal worden, opdat,
wanneer werkelijk mocht bljjken, dat de moe-
seloultuur voor de vaarwaters en de mossel
vangst voor de waterkeerende werken en de
afwatering van polderB inderdaad schadelijk
zjjn, onmiddellijk maatregelen kunnen geno
men worden om dat tegen te gaan.
In verband daarmede wenschte by inmiddeU
den minister er op te wjjzen, dat het ijjk,
wat de mosselvar gst betreft, bet korren var
mosselen binnen een zekeren afstand van de
oevers schadelijk aobt. Immers in het regie
ment van 15 Februari 1892 (Staatsblad no. 44,)
gewijzigd by koninkljjk besluit van 18 De
cember 1895, Staatsblad no. 224), is het op-
korren van mossels binnen den afstand van
500 M. verboden.
In art. 9 t;ch van dat gewjjzigd koninklijk
besluit staa* «Zonder voorzien td zjjn var
eene schriftelijke vergunning van den rainiste»
van waters'aat, baodel en rjjverheid, is be
verboden langB de kusten der Noord- en der Zui
derzee, met inbegrip van bare zeeboezems,
benevens in den Mond van de Maas en het
Haringvliethet Goereesche Gat, bet Volke
rak, de Krammer, de Grevelingen, het Brou-
wershavensche Gat, de Ooster- en Wester
schelde, de overige Zeeuwsche stroomen en in
al de onder beheer van het Rjjk zjjnde ver
takkingen en inhammen van bovengenoemde
wateren
lo. binnen den afstand van vijfhonderd (500)
meter, zeewaarts gemeten uit de paalwerker
de koppen der hoofden, of waar die ontbreken
uit den buitenteen der djjken, duinen en zee
weringen of binnen denzelfden afstand te-
■wederzjjden van gezonken telegraafkabels, t.
baggeren, te graven, te slikkeren, kornettei
of rjjven te Bleepen, steen, oesters, mosselen
of mosselzaad tevisschen, te aalgeeren of vaste
vischtuigen te stellen", enz.
Daaruit blijkt dus, zoo zei ie de heer Lu-
oasse, dat het departement van waterstaat
van oordeel is dat het korren van mosselen
binnen een zekeren afstand van den oever
schadelijk is voor de waterkeerende werken.
Nu i* mg echter ook gebleken, dat men het
van de zjjde van het departement van finan
ciën, dat de mossel peroeelea verpacht, niet zoo
nauw neemt met de naleving van dat regle
ment, want sedert in het jaar 1892 de verpaob-
ting van geheele Zeeuwsche stroomen voor de
vangst en teelt van schelpdieren heeft plaat'
gehad, is de toepassing van het reglement,
naar men my van vertrouwbare zyde heeft
medegedeeld, zeer slecht.
Ook is my gebleken, dat somtyds aan hei
departement van financiën door het departe
ment van waterstaat, wat daartoe volgens het
door my genoemde reglement de bevoegdheid
heeft, vergunning is gegeven binnen eet en
korteren afstand dan 500 meter mosselen tf
doen korren, wat wel eens ten gevolge heeft
gehad, dat daardoor schade Ban de waterkee
rende werken werd toegebracht, en eene der-
geljj fee vergunning door den minister moest
worden ingetrokken. Bovendien is my mede
gedeeld, dat ook soms behoorljjk by proces
verbaal geconstateerde overtredingen van het
reglement op last van hooger hand ik zeg
niet op last van dezen minister aiet werden
vervolgd.
Wanneer er nu bykomt dat de overtredingen
van het reglement niet alleen oogluikend
worden toegelaten, maar ook niet behoorlyk
vervolgd en gestraft worden, dan is het be-
grypelyk, dat men aan het reglement weinig
heeft.
Het reglement wordt, wat de mosselvangst
betreft, mjjns inziens dus niet behoorlyk toe
gepast, of wel er zjjn vergunningen verleend,
om binnen korten afstand van den oever mos
selen te korren, wat schade daaraan toebracht,
of wel, indien overtredingen werden geconsta
teerd, vervolgde men die niet altjjd.
Dientengevolsre zjjn bjj den provincialen
waterstaat van Zeeland bezwaren gerezen tegen
het niet toepassen van het reglement en zjjn
gegronde vermoedens ontstaan, dat daar
door schade aan de waterkeerende werken be
rokkend wordt. Vandaar dat beter toezicht
op de handhaving van het reglement van de
van den rjjkswaterstaat wordt gewenscht.
Mocht de minister meenen, dat het departe
ment van Waterstaat geen voldoende midde
len bezit om op de behoorljjke naleving van
dat reglement toezicht te houden, dan versta
jj zich met zjjn ambtgenoot van financiën,
en drage op aan het bestuur der visschexjjen
op de Schelde en Zeeuwsche stroomen, da'
personeel ea materieel genoeg heeft voor poli
tietoezicht, om op overtreding van het reglement
van 1892 Btreng toezicht te houden.
De minister van waterstaat enz. antwoordde
omtrent het eerste punt, dat het voornemen
bestaat het bewuste onderzoek op zeer deug-
deljjke en nauwgezette wjjze te doen plaats
hebben, zoodat eenig licht zal worden ver
spreid omtrent den tot dusverre bestaanden
strjjd van opvattingen.
Wat het naleven van het reglement op het
baggeren enz. in openbare werken betreft, ie
het, zeide de minister, moeiljjk daarop nu
eenig antwoord te gever, daar my de feiten
niet bfkfnd zjjn. Het ligt zeer zeker in de
bedoeling, voor eene behoorljjke naleving van
dat reglement te wakfn. Mocht dus bjj onder
zoek bljjken, dat zulks niet het geval is, dan
zullen maatregelen worden overwogen om
daarin verandering te brengen.
Het tweede punt kwam ter sprake bjj den
post van f 18.5,00 voor onderhoud, herstel en
verbetering van de havens en hare toegangen,
daaronder begrepen de aanleg- en losplaats
bij de ïsabella-stuis en het posthaventje te
Gorishoekonderhoud, herstelenvernieuwing
van peilschalenen daarmede in verband
staande uitgaven in Zee and.
De heer Hennequin merkte op, dat fay bjj
de behandeling der Staatsbegrooting voor
1896 bjj hetzelfde artikel aan den minister
gevraagd had of, nu de haven te Breskens en
de inrichtingen aldaar beduidend verbeterd
ware», zoude zorg| gedragen worden, dat de
haven te allen tjjde bruikbaar zoude gehoudep
worden door verwjjdering van zand en sliv
steeds op tjjd te doen plaats hebben. De
minister heeft daarop geantwoord, dat bjj
hoopte dat de regeering er in zoude mogen
slagen om in dien zin werkzaam te zjjn.
De Memorie van toelichting bjj het negende
hoofdstuk der thans in behandeling zynde be
grooting zwjjgt daaromtrent, zeide de afge
vaardigde voor Oostburg. In den toelichtenden
staat vindt men alleen vermeld dat f 8000 is
nitgetrokben, en dat die som voldoende wordt
geaebt, om de haven ten allen tjjde bruikbaar
te doen zjjn.
Bg de behandeling in de afdeelingen werJ
mjjne aandacht getrokken door de aankondi
ging in de Staatscourant, dat de aanbesteding
vaa het op diepte houden van de haven ge
durende de jaren 1897—1902 zoude plaats
hebben en da raming geljjk was aan het ge
noemde cjjfer van f 8000. Ik heb toen in
het voorloopig verslag de vraag gesteld of de
minister dezen maatregel zonder belangrjjke
verhooging van den post voldoende acht om
den toegang tot de haven open te boude».
De minister heeft daarop in de Memorie
van beantwoording gezegd
»Het voornemen bestaat om het uitbaggeren
der haven op denzelfden voet voort te zetten
als in 1890 is geschiedalleen de wjjze van
uitvoering zal eenigsrins verschillen. De voor
het baggerwerk geraamdf m wordt, op grond
der tot dusver opgedane ervaring, voldoende
geacht om den toegang tot de haven en de
haven zelve op diepte te honden".
Mjjne ervaring is echter eene geheel andere.
Door de waarnemingen, die ik Het doen, is
mjj gebleken dat vau 17 November tot 5 De
bar dus 18' dagen het gebruik ma
ken van de haven door de provinciale boot
onmogeljjk was op 17 dagen. Soms tweemaal
dag. De termy», voorafgegaan aan deze
waarneming, waartoe ik door bjj mjj aange
brachte klachten gebracht werd, zal zeker ook
langer dan eene week hebben geduurd.
De boven aangeduide dagen nu daarbjj voe
gende, verkrjjg ik een totaal van drie weken
ruim, gedurende welken tjjd de haven bjj laag
water niet te gebruiken geweest is.
Tbans is in de haven een baggermolen aan
wezig, die het slib zal wegnemen. Dat slib-
opruimen, dat het verkeer in de haven zeer
bemoei)jjkt, stel ik op 14 dagen a 3 weken,
zoodat gedurende 6 weken en wel in het
winterseizoen de haven onbrnikbaar is ge-
eest bjj laag watergetjj.
Ik weasch daarom tot den minister deze
vraag te richtenmeent Zjjne Excellentie dat
de tegenwoordige toestand voldoende voorziet
in de behoeften van het verkeer? Dat zal
moeiljjk vol te houden zjjn.
Komt ook bjj, bjj nader onderzoek, tot de
meening, dat de toestand van de haven, zooals
nu gebaggerd wordt, zeer gebrekkig is, zou
Zjjne Excellentie dan bereid zjjn om verande
ring te brengen in de voorwaarden van aan
besteding, opdat meer tjjdig en meer bagger
werk zou kunnen verricht worden, en alzoo
het voortdurend gebruik vau de haven ook
by laag water beter verzekerd worden zal
De minister autwoo ddeftaierop in 't kort dit
Mynheer de voorzitter! Het geval, door de»
heer Henncquia ter sprake gebracht, is van
recenten datum. Naar hetscbynt, hebben
er de laatste dagen van November en de eerste
van Decern!, weder verondiepiegen plaats gehad
die uitbaggering noodig maken. Of dit geval
aanleiding zal moeten geven tot wyziging van
aanbesteding ïb mjj onbekend* maar de
zaak zal de aandacht der directie niet ontgaan
en, zoo noodig, zullen zeker maatregelen ge
troffen worden, die verbetering in den toestand
kunnen brengen.
Het derde punt werd door den heer Hen
nequin behandeld bjj den postBijdrage aan
de gemeente Philippine, in de kosten van het
toegankelijk houden van de haven f 2000.
Ook bjj de behandeling der begrooting voor
1896 had bjj er op aangedrongen, dat de hand
zou worden gehouden aan genoemde haven,
totdat eene nadere voorziening zou zjjn tot
stand gebracht, die de omstandigheden daar
ter plaat-e toen zeer spoedig noodaakeljjfe
zouden maken. De minister heeft destjjds te
kennen gegeven, dat ook naar zjjne meening
betrokken belangen verdienden te worden
behartigd.
Toen heette het in de Memorie van Ant
woord «Het eenige wat gedaan kan worden,
door eenig baggerwerk steun te verleenen
om de haven zoo lang dit mogeljjk is, voor
de visschers toegankelyk te houden, indien
dit kan geschieden zonder van het r jj k te groote
offers te vergen."
Intusschen is, zeide de heer Hennequin, in
1896 van rjjkawege aan die haven niets ge
daan, niettegenstaande herhaaldeljjk door
burgemeester en wethouders van Philippine
daarop aangedrongen is en Provinoiale Staten
van Zeeland dien aandrang bjj den minister
zeer krachtig hebben gesteund. Het gevolg
is geweest dat, om die haven toegankelyk te
houden voor de visschersvloot, door de visBchers
zeiven aan deze rjjkshaven noodzakelijke voor
zieningen moesten worden aangebraoht. Bjj
de begrooting voor 1897 heeft de minister den
pest van f 2000 wederom voor voorloopige
voorziening ten behoeve van die haven voor
gesteld. Yan verdere plannen heeft de minister
gezwegen, tot eene vraag in het Voor'.
Verslag hem in de Memorie van Antwoord
deed komen tot de volgende mededeeling.
«Intusschen is de ondergeteekende dezer
dagen door zjjn ambtgenoot van Financiën in
kennis gesteld met een plan tot indyking van
schorren in den Brakman, ten oosten en ten
zuiden van den Kleinen Stellepolder, met
aanleg van eene nieuwe haven voor Philip
pine aan de oostpunt van dien polder, een
spuiboezem in den ontworpen polder ter diep
houding van de mede ontworpen vaargeul naar
het AxelBche Gat, benevens eene uitwaterings
sluis en een keiweg van de tegenwoordige
haven van Philippine naar de nieuw gepro
jecteerde. Mochten tegen de uitvoering van
dit plan, dat thans zal worden onderzooht, geen
technische bezwaren bljjken te bestaan, da»
zou daardoor wellicht voor geruimen tjjd in
de behoefte van Philippine kunnen worden
voorzien."
Dat deze mededeeling nu eerst komt, be
vreemdt mjj, zoo ging de afgevaardigde van
Oostburg voort. Ik heb bier voor mjj een bri<-f,
ontvangen vanwege het departement van finan
ciën door het gemeentebestuur van Philippine
in Augustus van dit jaar, waarin gfzegd wordt
«dat deze minister met zjjn ambtgenoot van
Waterstaat, handel e» nyverheid omtrent hef
bewuste vraagstuk in overleg is getreden, dat
het den minister vau finano ëa niet wenschelyk
voorkomt door vernienwde uitdieping van den
ipuiboezem eene kleine, indirecte en zeer
tjjdeljjke verbetering te brengen in den toe
stand der haven, doch dat het Zjjn er Eicel
len tie's bedoeling is, zoo mogeljjk een af
doende oplossing, althans eene oplossing die
voorziening gedurende jaren brengen kan, te
vinden."
Het is zeer vreemd dat de minister bjj den
betrokken post in de memorie van toeliohting
met geen enkel woord melding maakt van
het overleg, dat reeds maanden hangende waB,
en niet, zooals de minister het doet voorkomen,
eerst dezer dagen te zjjner kennis kwam.
Maar ook de inhoud dezer mededeeling be
vreemdt mjj. De minister zal toch wel niet
ergeten ejjo, dat reeds in 1894 een verzoek
schrift, geteekend door alle mosBelhandelaars
en visichers van Philippine, is ingekomen,
waarin wordt aangedrongen op het maken van
verbinding van het dorp met de nieuwe
haven door middel van een kanaal en niet
van een weg.
Ik druk daarop omdat, wanneer die verbin
ding door een weg wordt gemaakt, de visscherB
met hunne schuiten en alles wat daarby be
hoort op 20 minuten van het dorp, waar de
haven is, moeten bljjven, wat natuur!jjk een
groot ongeriet oplevert, terwjjl zjj langs een
kanaal met hunne Bchuiten tot aan het dorp
kunnen komen.
Het is thans het oogenblik niet, om het i»
enkele trekken aangegeven plan uitvoerig te
bespreken, maar ik wensch met waardeering
te constateere», dat de regeering zich bereid
toont financieele offers te brengen, om in den
toestand van de haven te Philippine atdoende
verbetering aan te brengen, al zal het eene
opoffering zjjn, die misschien om eene uit
drukking uit het dageljjkech leven te gebrui
ken zal zjjn eene verrekening met gesloten
beurs. Wjj hebben nog kort geleden hier bjj
onze besprekingen gezien, welke bedenkeljjke
gevolgen het heeft, wanneer bjj het onderne
men van eenig werk niet eerst belanghebben
den gehoord en in staat gesteld worden om
hunne belangen voor te staan. Ik denk aan
de bezwaren daardoor ondervonden door hen,
die betrokken waren by de» aanleg va» de
werken, verbonden aan het kanaal van Ter-
neuzen naar Gent.
Waar ik nu met waardeering constateer, da'
regeering bereid ia de haven te Philippine
te verbeteren, zoude ik den minister tochzeei
ernstig willen verzoeken om geene plannen in
deze vast te stellen, zonder ook de Btem van
de eerst-be'anghebbenden te hooren.
Wordt aan de wenschen van degenen, die
reeds zoo lang op voorziening aandrongen,
geene aandacht geschonken, dan biedt men
wellicht hulp op eene wjjze, die voor de be
trokkenen slechts nieuwe bezwaren scheppen
kan, en de lange lydetsg. schieden s van
Philippine doet voortduren.
De minister van waterstaat deelde daarop
den heer Hennequin mede, dat, naar by zicb
herinnert, in den loop van den zomer, waar-
schynlyk in Augustus, ee» brief van zyn ambt
genoot voor financiën ontvangen is, waarbjj
het denkbeeld van verplaatsing van de haver
te Philippine werd uitgesproken. Daarby is
het echter gebleven, en eerst in de laatste
dagen van November of de eerste dagen van
December, iB van Financiën een voorloopig
plan ontvangen.
De minister was niet in gebreke gebleven
om, zoodra dat ontwerp aan zjjn departement
was ingekomen, het te verzenden naar Gede
puteerde staten van Zeeland, teneinde dat
college te hooren in het belang ook van
Philippine.
By meende dat daardoor gehandeld is ge
heel in den geest, zooals de heer Hennequi:
wensoht.
De ChfUleliJk-hlstorliche
Hiezertbond.
Hebben wjj in ons vorig nommer meege
deeld het oordeel van een tegenstander, dr A.
Koyper, over het program van dien Bond,
billijkheidshalve willes wjj nu ook eves het
woord late» aaa ee» warm vriend daarvaa.
En zoo kunnen wjj zeker wel noemen het
blad De Vaderlander, het orgaan der fractie,
waarvan dit program is uitgegaan.
Dit blad verzekert, dat in de huidige omstan
digheden bovengenoemde Bond komen moest.
Klonk aanvankeljjk de leuze «ohristen en
liberaal" velen als tegenstrydigheid, van die
genen zjjn er thans talrjjke voor deze leus
bekeerd. De aanhangers der leus hebben dan
ook «een breede bres geschoten in de slagorde
der anti-revolutionairen". Maar de liberalen
hebben hen teleurgesteld, vooral het mini
sterie, wat trouwens niet te verwonderen is,
met een minister van binnenlandsche zaken,
die, niettegenstaande zjjn groote talenten, zjjn
aan het christendom vyandige levensbeschou
wing nooit geheel kon verbergen. Dat mini
sterie bracht met de conservatieve liberalen
de meer en meer heilloos blykende nieuwe
kieswet. Dat ministerie maakte «gedurig een
buiging voor Rome".
En verder zegt het blad:
«Wjj kunnen ons niet aansluiten bjj eea
der bestaande partyen, of brokstukken vaa
partyen. Wjj hebben de hoogste belangen
van ons volk te verdedigen tegen het ultra-
montanisme en radicalisme. Wjj willen op
de bres staan, waar men ons wil berooven vaa
ons protestantEch karakter.
Wjj hebben nooit dat karakter verloochend,
of 't stilzwijgend aangezien, dat anderen het
deden.
In de praktische politiek zullen wjj menig
maal met liberalen kunnen samengaaa, geljjk
wy op menig punt de anti-revolutionnairen
zulle» steunen kunnen.
Maar wy willen klaarheid in onze toestan*
den. Wy achten de belangen van kerk ea
vaderland niet veilig in de handen van de
mannen, die zwjjgen, wanneer Rome bevoor
recht wordt, en die wy niet zonder reden
verdenken van grooter liefde voor hun zetel
dan voor hun beginsel.
Van alle politieke ambities weten wjj on
vrjj. Ons iB het om vryheid en recht, met
om macht aLs zoodanig te doen.
In het licht van hetgeen wy hier schreven
besohouwe men ons program.
Van onze kleine krachten zjjn wjj ons be
wust. Wjj hebben geen dagblad, geen lei
ders, die in regeeringBkringen verkeerden,
geen organisatie, wjj zjjn nog Blechts eea
groep getuigen en belyders.
Doeh wjj willen beproeven met het oog op
God, wat wy vermogen.
Wy ontdekken, dat velen op ons wachten,
en met ons willen samen werken.
Worde de kritiek, welke men op ons wil
uitoefene», vreemd gehouden aan beoordeeling
van personen 1 Gaarne geven wjj de verzeke
ring, dat de mannen, die optreden als hoofd
bestuur van den Bond, dit niet doen voor
hun genoegen. De nood is hun opgelegd.
God geve, dat tot hen komen, en met hea
strjjden alle evangelische Christenen, all»
waaraohtig-libetalen P
Bjj kon. besluit:
zjja benoemdtot ridder ia de orde van
den Nederlandsche Leeuw C. Fellinger, voor
zitter van den raad van toezicht van de-
Amsterdamsohe bank, te Amsterdam, en tot1
idder in de orde van Oranje, Nassau J. H,
Sprint Jr. en C. H. F. Cbriatmann, directeuren?
van die bank
is de technische ambtenaar 2de kl. by hef'
aan het dep. van koloniën verbonden tech-
uisch bureau, M. H. C. baron du Tour, bevor
derd tot technisch ambtenaar 1ste kl.
In Mei 1897 zal een vergelykend onderzoek"
gehouden worden van adspiranten voor de'
betrekking van klerk der posteryen en tele
graphic, om naar mate van de behoefte te'
worden benoemd.
Aan die betrekking iB verbonden een jaar
wedde van f 400, welke tot f 1200, respectie
velijk f 1500 kan klimmen. Dit laatste alleea
zoor hen, die bjj de examina ia de beide
dienstvakken b jjk geren daarmede voldoende
»ertrouwd te zjjn.
Zjj, die zich aan dit onderzoek verlangen
te onderwerpen, moeten zich \óor Mei a. s.
aanmelden by het hoofdbestuur der posterjjen
en telegraphie, door een op zegel geschreven
■-erzoek, met sauwkeurige opgave van naam,
voornaam en woonplaats. Daarby moeten be-
wjjsstukkea worden overgelegd, ten bljjke dat
de candidaat:
a op 1 Januari 1897 den leeftyd van 17 jarea
bereikt en dien van 26 jarea niet overschre
den heeft; b is Nederlander; c is van goed
gedrag, rol gen b verklaring, na 1 April 1897
afgegeven door het beBtuur der gemeente, waar
de woonplaats van den candidaat is gevestigd.
De vereischten voor het bovenbedoeld exa
men, benevens verdere by zonderheden, zjjn te
vinden in de St. Ct no 298.
De aandaoht van vrouwelyke candidates
wordt er is het bjjzosder op gevestigd, dat s|