MIDDELRURGSCHE COURANT. 139" Jaargang. Dinsdag I 22 December. Mr A. J. F. FOKKER. N°. 302. 1896 Dj*e eouraat verachQat dag»ly ks, met uitzondering van Zo»- a» Feestdaga». FrQa, per kwartaal, zoowel voor Middelburg &la voor alle plaatse» ia Nedarlaad fr&aoe p.fo 2.^1 Afzonderlijke summers boste» 5 ceit. Middelburg 21 Dec. 8 n. ito, 33 rr. m. 12 35 gr., av. 4 n. 34 p. F. Yerw. ta- k O. wind. Ad verte» ti 6» voor het eerstvolgend a u m m e r moete» dei middag* v6»r (Ma uur aaa het bureau bezorgd z|». AdverteatiBn20 eeat per regel. Geboorte- dood- e» alle andera famil eb irichten sa Daakbatuifiagaa vaa 17 regels 1.50elke regel meer 20 cent, Reclames 40 ceat per ragvl, Groote letters aaar de plaats die zy innemen. Adverteafcië» bjj abonnement op voordeelige voorwaarde». Prospectussen daarvan zjja grata* aaa het bureau te bekome». Afcatca. Te Ylissingen P. G. de Vey Mestdagh Zoon, te Goes: A. C. Boli/it, firma wed, A. C. de Jonge. Aanstaanden Vrijdag (Eersten Kerstdag) verschijnt de Middelburg- ache Courant nietZaterdag (T wee- den Kerstdag) wel. Voor de verkiezing, Dinsdag 29 Dcc. in het district Z i e r i k z e e te bonden voor een lid der Provinciale Staten van Zeeland, bevelen wij ten dringendste aan den heer Middelburg 21 December. Zeeawiehe belangen in de Tweede kamer. Invloed mosselcultuur op vaarwaters. Haven van Breskens. Haven van Philippine. Hoewel bovenstaande onderwerpen al meer malen zjjn besproken, verdienen zg tocb zeker voortdurend de aandachten is het voor de daar by betrokken personen niet van belang ontbloot te weten, wat daarover is gezegd en vooral wat door den minister van waterstaat op de geopperde bedenkingen is geantwoord. Het eerste punt dan werd besproken door den heer mr C. Lucasse bjj den posti On derhoud, herstel en verbetering van de zee- en oeverwerken, helm- en stroobeplantingen onderhoud, verbetering en vernieuwing van peilschalen; havens te Veere, Vlissingen en de binnenreede van Brouwershavenzeewe ringen, enz. te Vlissingen en Veere; werken te Bath, te Brouwershaven en aan de Oude Hoeve; contre-esearpe te Tholenherstelling en onderhoud van de peilschalen te Bruinisse Brouwershaven, Bath, aan de Wielingen, te Borsaele, Oost-Beveland en Westkapelle, en daarmede in verband staande uitgaven in Zeeland, f 42 000. De afgevaardigde van Middelburg zou, nu de Minister had medegedeeld, dat een onder zoek aanhangig is omtrent de vraag in hoe verre de mosselcultuur en de mosselvangst op de vaarwaters, de Zuid vliet en de Zand- kreek en in het algemeen op de oevers en de afwatering van polders in de Zeeuwsche stroo- mea, op de wjjze zooals dit tot nu toe plaats heeft, schadelijken invloed hebben, daar over, in afwachting van het onderzoek, niet verder te spreken. Hjj hoopte dat het resul taat van dat onderzoek binnen een niet a' te lang tijdsverloop bekend zal worden, opdat, wanneer werkelijk mocht bljjken, dat de moe- seloultuur voor de vaarwaters en de mossel vangst voor de waterkeerende werken en de afwatering van polderB inderdaad schadelijk zjjn, onmiddellijk maatregelen kunnen geno men worden om dat tegen te gaan. In verband daarmede wenschte by inmiddeU den minister er op te wjjzen, dat het ijjk, wat de mosselvar gst betreft, bet korren var mosselen binnen een zekeren afstand van de oevers schadelijk aobt. Immers in het regie ment van 15 Februari 1892 (Staatsblad no. 44,) gewijzigd by koninkljjk besluit van 18 De cember 1895, Staatsblad no. 224), is het op- korren van mossels binnen den afstand van 500 M. verboden. In art. 9 t;ch van dat gewjjzigd koninklijk besluit staa* «Zonder voorzien td zjjn var eene schriftelijke vergunning van den rainiste» van waters'aat, baodel en rjjverheid, is be verboden langB de kusten der Noord- en der Zui derzee, met inbegrip van bare zeeboezems, benevens in den Mond van de Maas en het Haringvliethet Goereesche Gat, bet Volke rak, de Krammer, de Grevelingen, het Brou- wershavensche Gat, de Ooster- en Wester schelde, de overige Zeeuwsche stroomen en in al de onder beheer van het Rjjk zjjnde ver takkingen en inhammen van bovengenoemde wateren lo. binnen den afstand van vijfhonderd (500) meter, zeewaarts gemeten uit de paalwerker de koppen der hoofden, of waar die ontbreken uit den buitenteen der djjken, duinen en zee weringen of binnen denzelfden afstand te- ■wederzjjden van gezonken telegraafkabels, t. baggeren, te graven, te slikkeren, kornettei of rjjven te Bleepen, steen, oesters, mosselen of mosselzaad tevisschen, te aalgeeren of vaste vischtuigen te stellen", enz. Daaruit blijkt dus, zoo zei ie de heer Lu- oasse, dat het departement van waterstaat van oordeel is dat het korren van mosselen binnen een zekeren afstand van den oever schadelijk is voor de waterkeerende werken. Nu i* mg echter ook gebleken, dat men het van de zjjde van het departement van finan ciën, dat de mossel peroeelea verpacht, niet zoo nauw neemt met de naleving van dat regle ment, want sedert in het jaar 1892 de verpaob- ting van geheele Zeeuwsche stroomen voor de vangst en teelt van schelpdieren heeft plaat' gehad, is de toepassing van het reglement, naar men my van vertrouwbare zyde heeft medegedeeld, zeer slecht. Ook is my gebleken, dat somtyds aan hei departement van financiën door het departe ment van waterstaat, wat daartoe volgens het door my genoemde reglement de bevoegdheid heeft, vergunning is gegeven binnen eet en korteren afstand dan 500 meter mosselen tf doen korren, wat wel eens ten gevolge heeft gehad, dat daardoor schade Ban de waterkee rende werken werd toegebracht, en eene der- geljj fee vergunning door den minister moest worden ingetrokken. Bovendien is my mede gedeeld, dat ook soms behoorljjk by proces verbaal geconstateerde overtredingen van het reglement op last van hooger hand ik zeg niet op last van dezen minister aiet werden vervolgd. Wanneer er nu bykomt dat de overtredingen van het reglement niet alleen oogluikend worden toegelaten, maar ook niet behoorlyk vervolgd en gestraft worden, dan is het be- grypelyk, dat men aan het reglement weinig heeft. Het reglement wordt, wat de mosselvangst betreft, mjjns inziens dus niet behoorlyk toe gepast, of wel er zjjn vergunningen verleend, om binnen korten afstand van den oever mos selen te korren, wat schade daaraan toebracht, of wel, indien overtredingen werden geconsta teerd, vervolgde men die niet altjjd. Dientengevolsre zjjn bjj den provincialen waterstaat van Zeeland bezwaren gerezen tegen het niet toepassen van het reglement en zjjn gegronde vermoedens ontstaan, dat daar door schade aan de waterkeerende werken be rokkend wordt. Vandaar dat beter toezicht op de handhaving van het reglement van de van den rjjkswaterstaat wordt gewenscht. Mocht de minister meenen, dat het departe ment van Waterstaat geen voldoende midde len bezit om op de behoorljjke naleving van dat reglement toezicht te houden, dan versta jj zich met zjjn ambtgenoot van financiën, en drage op aan het bestuur der visschexjjen op de Schelde en Zeeuwsche stroomen, da' personeel ea materieel genoeg heeft voor poli tietoezicht, om op overtreding van het reglement van 1892 Btreng toezicht te houden. De minister van waterstaat enz. antwoordde omtrent het eerste punt, dat het voornemen bestaat het bewuste onderzoek op zeer deug- deljjke en nauwgezette wjjze te doen plaats hebben, zoodat eenig licht zal worden ver spreid omtrent den tot dusverre bestaanden strjjd van opvattingen. Wat het naleven van het reglement op het baggeren enz. in openbare werken betreft, ie het, zeide de minister, moeiljjk daarop nu eenig antwoord te gever, daar my de feiten niet bfkfnd zjjn. Het ligt zeer zeker in de bedoeling, voor eene behoorljjke naleving van dat reglement te wakfn. Mocht dus bjj onder zoek bljjken, dat zulks niet het geval is, dan zullen maatregelen worden overwogen om daarin verandering te brengen. Het tweede punt kwam ter sprake bjj den post van f 18.5,00 voor onderhoud, herstel en verbetering van de havens en hare toegangen, daaronder begrepen de aanleg- en losplaats bij de ïsabella-stuis en het posthaventje te Gorishoekonderhoud, herstelenvernieuwing van peilschalenen daarmede in verband staande uitgaven in Zee and. De heer Hennequin merkte op, dat fay bjj de behandeling der Staatsbegrooting voor 1896 bjj hetzelfde artikel aan den minister gevraagd had of, nu de haven te Breskens en de inrichtingen aldaar beduidend verbeterd ware», zoude zorg| gedragen worden, dat de haven te allen tjjde bruikbaar zoude gehoudep worden door verwjjdering van zand en sliv steeds op tjjd te doen plaats hebben. De minister heeft daarop geantwoord, dat bjj hoopte dat de regeering er in zoude mogen slagen om in dien zin werkzaam te zjjn. De Memorie van toelichting bjj het negende hoofdstuk der thans in behandeling zynde be grooting zwjjgt daaromtrent, zeide de afge vaardigde voor Oostburg. In den toelichtenden staat vindt men alleen vermeld dat f 8000 is nitgetrokben, en dat die som voldoende wordt geaebt, om de haven ten allen tjjde bruikbaar te doen zjjn. Bg de behandeling in de afdeelingen werJ mjjne aandacht getrokken door de aankondi ging in de Staatscourant, dat de aanbesteding vaa het op diepte houden van de haven ge durende de jaren 1897—1902 zoude plaats hebben en da raming geljjk was aan het ge noemde cjjfer van f 8000. Ik heb toen in het voorloopig verslag de vraag gesteld of de minister dezen maatregel zonder belangrjjke verhooging van den post voldoende acht om den toegang tot de haven open te boude». De minister heeft daarop in de Memorie van beantwoording gezegd »Het voornemen bestaat om het uitbaggeren der haven op denzelfden voet voort te zetten als in 1890 is geschiedalleen de wjjze van uitvoering zal eenigsrins verschillen. De voor het baggerwerk geraamdf m wordt, op grond der tot dusver opgedane ervaring, voldoende geacht om den toegang tot de haven en de haven zelve op diepte te honden". Mjjne ervaring is echter eene geheel andere. Door de waarnemingen, die ik Het doen, is mjj gebleken dat vau 17 November tot 5 De bar dus 18' dagen het gebruik ma ken van de haven door de provinciale boot onmogeljjk was op 17 dagen. Soms tweemaal dag. De termy», voorafgegaan aan deze waarneming, waartoe ik door bjj mjj aange brachte klachten gebracht werd, zal zeker ook langer dan eene week hebben geduurd. De boven aangeduide dagen nu daarbjj voe gende, verkrjjg ik een totaal van drie weken ruim, gedurende welken tjjd de haven bjj laag water niet te gebruiken geweest is. Tbans is in de haven een baggermolen aan wezig, die het slib zal wegnemen. Dat slib- opruimen, dat het verkeer in de haven zeer bemoei)jjkt, stel ik op 14 dagen a 3 weken, zoodat gedurende 6 weken en wel in het winterseizoen de haven onbrnikbaar is ge- eest bjj laag watergetjj. Ik weasch daarom tot den minister deze vraag te richtenmeent Zjjne Excellentie dat de tegenwoordige toestand voldoende voorziet in de behoeften van het verkeer? Dat zal moeiljjk vol te houden zjjn. Komt ook bjj, bjj nader onderzoek, tot de meening, dat de toestand van de haven, zooals nu gebaggerd wordt, zeer gebrekkig is, zou Zjjne Excellentie dan bereid zjjn om verande ring te brengen in de voorwaarden van aan besteding, opdat meer tjjdig en meer bagger werk zou kunnen verricht worden, en alzoo het voortdurend gebruik vau de haven ook by laag water beter verzekerd worden zal De minister autwoo ddeftaierop in 't kort dit Mynheer de voorzitter! Het geval, door de» heer Henncquia ter sprake gebracht, is van recenten datum. Naar hetscbynt, hebben er de laatste dagen van November en de eerste van Decern!, weder verondiepiegen plaats gehad die uitbaggering noodig maken. Of dit geval aanleiding zal moeten geven tot wyziging van aanbesteding ïb mjj onbekend* maar de zaak zal de aandacht der directie niet ontgaan en, zoo noodig, zullen zeker maatregelen ge troffen worden, die verbetering in den toestand kunnen brengen. Het derde punt werd door den heer Hen nequin behandeld bjj den postBijdrage aan de gemeente Philippine, in de kosten van het toegankelijk houden van de haven f 2000. Ook bjj de behandeling der begrooting voor 1896 had bjj er op aangedrongen, dat de hand zou worden gehouden aan genoemde haven, totdat eene nadere voorziening zou zjjn tot stand gebracht, die de omstandigheden daar ter plaat-e toen zeer spoedig noodaakeljjfe zouden maken. De minister heeft destjjds te kennen gegeven, dat ook naar zjjne meening betrokken belangen verdienden te worden behartigd. Toen heette het in de Memorie van Ant woord «Het eenige wat gedaan kan worden, door eenig baggerwerk steun te verleenen om de haven zoo lang dit mogeljjk is, voor de visschers toegankelyk te houden, indien dit kan geschieden zonder van het r jj k te groote offers te vergen." Intusschen is, zeide de heer Hennequin, in 1896 van rjjkawege aan die haven niets ge daan, niettegenstaande herhaaldeljjk door burgemeester en wethouders van Philippine daarop aangedrongen is en Provinoiale Staten van Zeeland dien aandrang bjj den minister zeer krachtig hebben gesteund. Het gevolg is geweest dat, om die haven toegankelyk te houden voor de visschersvloot, door de visBchers zeiven aan deze rjjkshaven noodzakelijke voor zieningen moesten worden aangebraoht. Bjj de begrooting voor 1897 heeft de minister den pest van f 2000 wederom voor voorloopige voorziening ten behoeve van die haven voor gesteld. Yan verdere plannen heeft de minister gezwegen, tot eene vraag in het Voor'. Verslag hem in de Memorie van Antwoord deed komen tot de volgende mededeeling. «Intusschen is de ondergeteekende dezer dagen door zjjn ambtgenoot van Financiën in kennis gesteld met een plan tot indyking van schorren in den Brakman, ten oosten en ten zuiden van den Kleinen Stellepolder, met aanleg van eene nieuwe haven voor Philip pine aan de oostpunt van dien polder, een spuiboezem in den ontworpen polder ter diep houding van de mede ontworpen vaargeul naar het AxelBche Gat, benevens eene uitwaterings sluis en een keiweg van de tegenwoordige haven van Philippine naar de nieuw gepro jecteerde. Mochten tegen de uitvoering van dit plan, dat thans zal worden onderzooht, geen technische bezwaren bljjken te bestaan, da» zou daardoor wellicht voor geruimen tjjd in de behoefte van Philippine kunnen worden voorzien." Dat deze mededeeling nu eerst komt, be vreemdt mjj, zoo ging de afgevaardigde van Oostburg voort. Ik heb bier voor mjj een bri<-f, ontvangen vanwege het departement van finan ciën door het gemeentebestuur van Philippine in Augustus van dit jaar, waarin gfzegd wordt «dat deze minister met zjjn ambtgenoot van Waterstaat, handel e» nyverheid omtrent hef bewuste vraagstuk in overleg is getreden, dat het den minister vau finano ëa niet wenschelyk voorkomt door vernienwde uitdieping van den ipuiboezem eene kleine, indirecte en zeer tjjdeljjke verbetering te brengen in den toe stand der haven, doch dat het Zjjn er Eicel len tie's bedoeling is, zoo mogeljjk een af doende oplossing, althans eene oplossing die voorziening gedurende jaren brengen kan, te vinden." Het is zeer vreemd dat de minister bjj den betrokken post in de memorie van toeliohting met geen enkel woord melding maakt van het overleg, dat reeds maanden hangende waB, en niet, zooals de minister het doet voorkomen, eerst dezer dagen te zjjner kennis kwam. Maar ook de inhoud dezer mededeeling be vreemdt mjj. De minister zal toch wel niet ergeten ejjo, dat reeds in 1894 een verzoek schrift, geteekend door alle mosBelhandelaars en visichers van Philippine, is ingekomen, waarin wordt aangedrongen op het maken van verbinding van het dorp met de nieuwe haven door middel van een kanaal en niet van een weg. Ik druk daarop omdat, wanneer die verbin ding door een weg wordt gemaakt, de visscherB met hunne schuiten en alles wat daarby be hoort op 20 minuten van het dorp, waar de haven is, moeten bljjven, wat natuur!jjk een groot ongeriet oplevert, terwjjl zjj langs een kanaal met hunne Bchuiten tot aan het dorp kunnen komen. Het is thans het oogenblik niet, om het i» enkele trekken aangegeven plan uitvoerig te bespreken, maar ik wensch met waardeering te constateere», dat de regeering zich bereid toont financieele offers te brengen, om in den toestand van de haven te Philippine atdoende verbetering aan te brengen, al zal het eene opoffering zjjn, die misschien om eene uit drukking uit het dageljjkech leven te gebrui ken zal zjjn eene verrekening met gesloten beurs. Wjj hebben nog kort geleden hier bjj onze besprekingen gezien, welke bedenkeljjke gevolgen het heeft, wanneer bjj het onderne men van eenig werk niet eerst belanghebben den gehoord en in staat gesteld worden om hunne belangen voor te staan. Ik denk aan de bezwaren daardoor ondervonden door hen, die betrokken waren by de» aanleg va» de werken, verbonden aan het kanaal van Ter- neuzen naar Gent. Waar ik nu met waardeering constateer, da' regeering bereid ia de haven te Philippine te verbeteren, zoude ik den minister tochzeei ernstig willen verzoeken om geene plannen in deze vast te stellen, zonder ook de Btem van de eerst-be'anghebbenden te hooren. Wordt aan de wenschen van degenen, die reeds zoo lang op voorziening aandrongen, geene aandacht geschonken, dan biedt men wellicht hulp op eene wjjze, die voor de be trokkenen slechts nieuwe bezwaren scheppen kan, en de lange lydetsg. schieden s van Philippine doet voortduren. De minister van waterstaat deelde daarop den heer Hennequin mede, dat, naar by zicb herinnert, in den loop van den zomer, waar- schynlyk in Augustus, ee» brief van zyn ambt genoot voor financiën ontvangen is, waarbjj het denkbeeld van verplaatsing van de haver te Philippine werd uitgesproken. Daarby is het echter gebleven, en eerst in de laatste dagen van November of de eerste dagen van December, iB van Financiën een voorloopig plan ontvangen. De minister was niet in gebreke gebleven om, zoodra dat ontwerp aan zjjn departement was ingekomen, het te verzenden naar Gede puteerde staten van Zeeland, teneinde dat college te hooren in het belang ook van Philippine. By meende dat daardoor gehandeld is ge heel in den geest, zooals de heer Hennequi: wensoht. De ChfUleliJk-hlstorliche Hiezertbond. Hebben wjj in ons vorig nommer meege deeld het oordeel van een tegenstander, dr A. Koyper, over het program van dien Bond, billijkheidshalve willes wjj nu ook eves het woord late» aaa ee» warm vriend daarvaa. En zoo kunnen wjj zeker wel noemen het blad De Vaderlander, het orgaan der fractie, waarvan dit program is uitgegaan. Dit blad verzekert, dat in de huidige omstan digheden bovengenoemde Bond komen moest. Klonk aanvankeljjk de leuze «ohristen en liberaal" velen als tegenstrydigheid, van die genen zjjn er thans talrjjke voor deze leus bekeerd. De aanhangers der leus hebben dan ook «een breede bres geschoten in de slagorde der anti-revolutionairen". Maar de liberalen hebben hen teleurgesteld, vooral het mini sterie, wat trouwens niet te verwonderen is, met een minister van binnenlandsche zaken, die, niettegenstaande zjjn groote talenten, zjjn aan het christendom vyandige levensbeschou wing nooit geheel kon verbergen. Dat mini sterie bracht met de conservatieve liberalen de meer en meer heilloos blykende nieuwe kieswet. Dat ministerie maakte «gedurig een buiging voor Rome". En verder zegt het blad: «Wjj kunnen ons niet aansluiten bjj eea der bestaande partyen, of brokstukken vaa partyen. Wjj hebben de hoogste belangen van ons volk te verdedigen tegen het ultra- montanisme en radicalisme. Wjj willen op de bres staan, waar men ons wil berooven vaa ons protestantEch karakter. Wjj hebben nooit dat karakter verloochend, of 't stilzwijgend aangezien, dat anderen het deden. In de praktische politiek zullen wjj menig maal met liberalen kunnen samengaaa, geljjk wy op menig punt de anti-revolutionnairen zulle» steunen kunnen. Maar wy willen klaarheid in onze toestan* den. Wy achten de belangen van kerk ea vaderland niet veilig in de handen van de mannen, die zwjjgen, wanneer Rome bevoor recht wordt, en die wy niet zonder reden verdenken van grooter liefde voor hun zetel dan voor hun beginsel. Van alle politieke ambities weten wjj on vrjj. Ons iB het om vryheid en recht, met om macht aLs zoodanig te doen. In het licht van hetgeen wy hier schreven besohouwe men ons program. Van onze kleine krachten zjjn wjj ons be wust. Wjj hebben geen dagblad, geen lei ders, die in regeeringBkringen verkeerden, geen organisatie, wjj zjjn nog Blechts eea groep getuigen en belyders. Doeh wjj willen beproeven met het oog op God, wat wy vermogen. Wy ontdekken, dat velen op ons wachten, en met ons willen samen werken. Worde de kritiek, welke men op ons wil uitoefene», vreemd gehouden aan beoordeeling van personen 1 Gaarne geven wjj de verzeke ring, dat de mannen, die optreden als hoofd bestuur van den Bond, dit niet doen voor hun genoegen. De nood is hun opgelegd. God geve, dat tot hen komen, en met hea strjjden alle evangelische Christenen, all» waaraohtig-libetalen P Bjj kon. besluit: zjja benoemdtot ridder ia de orde van den Nederlandsche Leeuw C. Fellinger, voor zitter van den raad van toezicht van de- Amsterdamsohe bank, te Amsterdam, en tot1 idder in de orde van Oranje, Nassau J. H, Sprint Jr. en C. H. F. Cbriatmann, directeuren? van die bank is de technische ambtenaar 2de kl. by hef' aan het dep. van koloniën verbonden tech- uisch bureau, M. H. C. baron du Tour, bevor derd tot technisch ambtenaar 1ste kl. In Mei 1897 zal een vergelykend onderzoek" gehouden worden van adspiranten voor de' betrekking van klerk der posteryen en tele graphic, om naar mate van de behoefte te' worden benoemd. Aan die betrekking iB verbonden een jaar wedde van f 400, welke tot f 1200, respectie velijk f 1500 kan klimmen. Dit laatste alleea zoor hen, die bjj de examina ia de beide dienstvakken b jjk geren daarmede voldoende »ertrouwd te zjjn. Zjj, die zich aan dit onderzoek verlangen te onderwerpen, moeten zich \óor Mei a. s. aanmelden by het hoofdbestuur der posterjjen en telegraphie, door een op zegel geschreven ■-erzoek, met sauwkeurige opgave van naam, voornaam en woonplaats. Daarby moeten be- wjjsstukkea worden overgelegd, ten bljjke dat de candidaat: a op 1 Januari 1897 den leeftyd van 17 jarea bereikt en dien van 26 jarea niet overschre den heeft; b is Nederlander; c is van goed gedrag, rol gen b verklaring, na 1 April 1897 afgegeven door het beBtuur der gemeente, waar de woonplaats van den candidaat is gevestigd. De vereischten voor het bovenbedoeld exa men, benevens verdere by zonderheden, zjjn te vinden in de St. Ct no 298. De aandaoht van vrouwelyke candidates wordt er is het bjjzosder op gevestigd, dat s|

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1896 | | pagina 1