MIDOELBURGSCHE COURANT.
N°. 292.
139® Jaargang.
1896
Donderdag
10 December.
Niet zonder bedenking.
Date courant verschelt d a g e 1 y k smat uitzondering van Zon- en Feestdag**:
PrQf, per kwartaal, aoowel voor Middelburg als voor alle plaatsen in Nederland B-Pt 9.^«
Afzonderlijke nummers kosten 5 cent.
Middelburg 9 Dec. 8 u. vm, 42 jrr.. m. 12 u.
46 gr.,ar.4 o. 44 pc. F. Verw. au». Z. W. wind.
Aüvertentiêc voor bet eer» tvelgeai
nummer moeten de» middag» vder éém
uur aan het bureau bezorgd z|n.
Ad vertes t!8u20 cent per regel. Geboorte- dood- en nlle andere familieberichten en
Dankbetuigingen van 17 regels 1.50elke regel meer 20 cent, Reclames 40 cent per regel)
Groote letters naar de plaats die zij innemen.
AdvertenöSn bjj abonnement op voordeelige
▼oorwaarden. Prospectussen daarvan zjjn gratis
aan bet bureau te bekomen.
i(eet»a<
Te Vlissingen P. G. de Vey Mestdagh Zoon,
te Goes: A. C. Boluit, firma wed. A. C. de Jonge.
„Ik heb daarom deze zaak hier ten aan-
hoore vau het gansche Nederlandeche volk
ter kennis van de regeeriog gebrachten
nu rust op haar de dure plicht om ta zorgen
dat een onderzoek wordt ingesteld naar dit
geval, waar volgens mijne innige overtuiging
iemand wordt opgehouden in een krankzin
nigengesticht, die niet krankzinnig is, in die
mate althans, dat zijne opsluiting langer ge
rechtvaardigd heeten mag."
Aldus de heer Staalman in de zitting der
Tweede kamer van 11. Vrijdag bij de be
handeling der begrooting voor binnenland-
sche zaken, en wel in 't bijzonder bij het
onder artikel 72, betreffende jaarwedden van
de inspecteurs voor het staatstoezicht op
krankzinnigen en krankzinnigengestichten.
Zijn beweren gold den heer D. W. Kievits,
gewezen expediteur te Amsterdam, ex-Neder-
landsch consul te Madera, daarna van 1888
1894 rentenier te Haarlem, thans sinds 7
Febr. 1894 verblijf houdend in het gesticht
Meerenbergvolgens eigen beweren, als „prooi
van eene schoon e vrouw en van eenige
Room3che geestelijken."
De afgevaardigde voor Den Helder heeft
der Kamer verschillende mededeelingen ge
daan om te dienen als zoovele bewijzen voor
zijn overtuiging, dat genoemde lijder niet
thuis behoort in het gesticht, waarin hij
thans is opgesloten. Aanhalingen uit het
dagboek van den heer Kievits werden voor
gelezen om aan te toonen, dat daarnit geen
enkele zweem van krankzinnigheid sprak.
De patient was, toen bij in het gesticl
kwam, zeer overspannen, en driftig van
natuur. Die driftige buien kwamen meer
voor, vooral wanneer hij zag, dat andere
patiënten naar hnnne familie gingen en hij
steeds in Meerenberg moest blijven, en zijne
vrouw geen notitie van hem nam.
Van de kerk wilde de heer Kievits niet
of weinig wetenen dat iemand als de heer
Staalman, die toch met zijn kerk op beter
voet zal staan, zich op verzoek van den
patient zeiven voor diens belangen op
de bres stelt en als bewijs van diens hel
derheid van geest dit kreupelrijm uit dient
dagboek aanhaalt:
Het ongeluk van den godsdienst is
Er een bedienaar noodig is.
Te raak is Ay patient en lijdt dan aan die kwalen,
Die hij by u en mij er uit zou willen balen
dit alles bewijst hoe de anti-revolutionnairc
heer Staalman hier staat voor een feit, dat
naar zijne vaste overtuiging niet in 't reine
mag genoemd worden.
Verschillende oppassers en verpleegsters,
die den heer Kievits verzorgden, noemden
dan ook „het verblijf te Meerenberg van een
man van zooveel fortuin en positie minstens
onbillijk en onbegrijpelijk."
Juist de zekerheid dat de beer Kievits
iemand is van groot vermogen, en het feit
dat de familie zich nimmer van zijn toestand
komt overtuigen, deed den heer Staalman
er op wijzen, dat zich hierbij kan voordoen
een geval van wederrechtelijke viyheidsbe-
rooving.
Dit vermoeden werd zijdelings weerlegd
door den heer Retbaan Macaré, den nieuw
gekozen afgevaardigde voor Haarlem, die.
sis officier van justitie, belast met het toe
zicht op het gesticht Meerenbergmet de
zaak goed bekend is. Hij onthield zich wel
van het maken van conclusiè'n nit hetgeen
hij meedeelde, maar wees er toch uitdruk
kelijk op, dat de opneming van krankzinnigen
in een gesticht en de zorg voor de patiënten
gedurende den tijd, dat zij daarin verpleegd
worden, door den wetgever met zorg is
behandeld. Hij gaf daarbij een overzicht
van de formaliteiten die in acht genomen
moeten worden om iemand in een krank
zinnigengesticht geplaatst te kr'ygen, maar
ook om hem weer te ontslaan.
Doch, zonder ons te verdiepen in de zaak
van den heer Kievits, die wy met den hee
Staalman alleen ter nader onderzoek willen
aanbevelen bij de regeering, meenen wij
toch gerechtigd te zijn tot de opmerking,
dat er in het betoog van den heer Rethaan
Macaré éen zwak punt is, vooral in verband
met hetgeen hij later opmerkte en door den
heer Goeman Borgesius en den minister van
he zaken in deze is gezegd.
De afgevaardigde van Haarlem had er
dan op gewezen dat, om iemand in een
krankzinnigengesticht te doen opuemen,
noodig is de medewerking van den kanton
rechter, aan wien, volgens art. 16 der wet
tot regeling van het staatstoezicht op krank
zinnigen, moet worden overgelegd „eene
uiterlijk zeven dagen vóór bet verzoek op
gemaakte, onderteekende en met redenen
omkleede verklaring van iemand, bevoegd
om hier te lande de geneeskunst uit te oefe
nen en die niet aan dat gesticht verbonden
is, waaruit blijkt dat de persoon, voor wien
plaatsing verzocht wordt, in een toestand
van krankzinnigheid verkeert."
Dit werd bevestigd door de beide hier
voren genoemde sprekers, maar de heer
Goeman Borgesius herinnerde daaraan om
tevens te herhalen wat hij vroeger al had
gezegd, dat juist op dit punt de wettelijke
waarborgen dat niemand zonder werkelijk
krankzinnig te zijn, in een krankzinnigen
gesticht kan opgenomen worden, veel te
enschen overlaten en dat in deze
de wet dringend wijziging behoeft.
Ja er werd zelfs beweerd, dat de wet ook
geen voldoenden waarborg geeft dat iemand,
als krankzinnig opgesloten, weder zal wordeD
vrijgelaten, zoodra hij hersteld Is.
De minister Van Houten sloot zich bij die
bewering van den afgevaardigde van Zutphen
aan en de heer Rethaan Macaré kwam ten
slotte op zijne eerste verklaring terug toen
hij verzekerde dat hij niet gaarne als zijn
oordeel geboekstaafd zon zien dat ook de
opneming in een gesticht van voldoende
waarborgen is omgeven, en by beaamde
dat het zwakste gedeelte van de wet op het
krankzinnigenwezen is de opneming.
De minister wees er op, dat bij gemis van
algemeene psychiatrische opleiding de enkele
verklaring van een geneeskundige, dat bij
iemand voor krankzinnig houdt, bevestigd
door een bevelschrift van den kantonrechter,
inderdaad formeel slechts een geringe waar
borg is. Een veel ernstiger waarborg noemde
de heer Van Houten het familieleven de
omstandigheid dat juist door de opneming
eene Jletrüsure op den persoon en de familie
wordt geworpen, maakt echter, volgens hem.
dat men daartoe niet licht overgaat. „Daarbij
komt zoo zeide de minister dat men zoo
goed als de zekerheid heeft, dat, wanneer
men de opneming verkregen heeft en de
opgenomene niet krankzinnig is, men den
patient binnen enkele weken tehuis krijgt
en dan onder veel moeilijker omstandigheden
dan vóór de opneming. Dit is een niet ge
ringe materieele waarborg. Ik geloof daarom,
dat het zeer zelden gebeurt, dat iemand in
een krankzinnigengesticht wordt opgenomen,
die niet krankzinnig is. Men moet echter
niet voorbijzien, dat er vormen van krank
zinnigheid zijn, die dadelijk herkenbaar zijn,
waarbij vaste symptomen zijn waar te nemen,
maar dat er daarentegen ook vormen van
krankzinnigheid zijn, waarbij bet verschil
tus8cben krankzinnig en niet-krankzinnig
zoo gering is als tusschen de naastliggende
nuances van grijs.
„Daardoor komt het voor, dat de deskun
digen bij de beste observatiën nog kunnen
verschillen. De grenzen, waarop krankzin
nigheid ophoudt en het zenuwlijden aanvangt,
zijn zeer onbepaald. Men komt hier tot be
slissingen waarover elk menschelijk oordeel
gebrekkig zal blijven.
,De xegeering is overtuigd, in verband met
bare kennis van personen en toestanden, dat
met de waarborgen, die onze wetten daar
omtrent geven, er niemand in een krank
zinnigengesticht gehouden wordt of er moe
ten zeer goede redenen zijn om hem daar
te houden.
De regeering heeft de overtuiging dat
omtrent deze zaak bet oordeel geveld wordt
met de meeste goede trouw en dat op die
oordeelvellingen noch schoone vrouwen, noch
geestelijken invloed hebben".
Wij willen de laatste conclusie van den
minister laten voor hetgeen zij is. In ver
band met de beweringen, in de kamer geuit,
dat de wet zelfs het weder vrij laten, wan
neer daartoe alle aanleiding bestaat, niet
genoeg waarborgt, is er ook tegen het goed
recht voor de overtuiging der regeering om
trent dit punt wel eenige bedenking te op
peren.
Maar wij willen ons eenvoudig bepalen
tot de kwestie, waaromtrent de drie sprekers,
die den heer Staalman beantwoordden, het
volkomen eens waren.
De minister erkende dus zelf dat de waar
borgen tegen opneming van niet-krankzin-
nigen niet voldoende zijn dat deskundigen
het vaak niet eens zijn en bij de beste ob
servatiën nog in meeniDg kunnen verschillen;
en dat dikwijls het onderscheid tusscheD
krankzinnigen en met-krankzinnigen zoo
gering is als tusschen de naastliggende nu
ances van grijs.
Voegt daarbij bet gebrekkige in de wet,
dan kan, dunkt ons, tegenover dat alles,
het „familieleven" geen zekerheid geven
tegen misbruiken. Waar er bijna dagelijks
zoovele familie-geschiedenissen worden af
gespeeld van eigenaardig soort, gelooven
wij dat zij, die er belang bij hebben
om iemand, zij het slechts tijdelijk, onscha
delijk te maken, zich door het vooruit
zicht van hetgeen de minister schetste, niet
zullen laten weerhouden van een daad, waar
tegen de wet zoo weinig hinderpalen in den
weg legt.
Er zijn waarlijk genoeg menachen die niet
voor een kleinigheid beducht zijn, gaarne
nog een kans willen wagen, wanneer zij
daardoor hun doel slechts kunnen bereiken,
zich daarbij bitter weinig storen aan de
pnblieke opinie en allerminst rekening houden
met de, zelfs naaste gevolgen wanneer hun
plan niet gelukken mocht. Zij beschouwen
dit meer als iets van later zorg.
Waar nu op zulk een gewichtig punt als
het door den heer Staalman besprokene,
onder mannen, die bet weten kunnen, eene
eenstemmigheid heerscbt, die te denken geeft,
daar mag en zal het zeker niemand ver
wonderen wanneer er ten slotte onder het
groote publiek eenige ongerustheid ontstaat,
en steeds grooter wordt de aandrang om
eene verbetering te brengen in onze wet
geving, welke weinig of geen uitstel kan
lijden.
Het geldt hierbij toch eene materie, die, in
onzen tijd van zenuwachtigheid, van over
spanning, waarbij het juist zoo moeilijk valt
de grens tusschen deze en krankzinnigheid
zniver te trekken, zoo dringend behoefte heeft
aan eene goede wettelijke regeling.
De gevaren, die een gebrekkige wetgeving
in deze met zich brengt, telle men niet gering
De voorbeelden zijn vele, en zij nemeD
dagelijks toe, dat menig patient, die zonder
ling kan genoemd worden, in eene kalme,
rustige omgeving langzamerhand tot zijn
normalen toestand terugkeertterwijl, plaatst
men hem of haar te midden van krank
zinnigen, zijn toestand verergert, alleen reeds
bij de ontdekking in welken kring men hem
heeft gebracht.
En waar dwalingen op zielkundig gebied
volstrekt niet zijn uitgesloten, verschil van
opvatting bij het bepalen van iemands ver
standelijke vermogens steeds onder de
mannen van het vak zal blijven bestaan,
begrippen van eerlijkheid en goede trouw
ook helaas! onder hen niet altijd zoo sterk
ontwikkeld zyn dat men voor geen mis
bruiken behoeft te vreezen, daar dient de
wetgever vooral streng te zijn in zijn
voorschriften en is allerminst het voorschrift
in genoemd art. 16 der wet, dat aan éen
geneeskundige de macht schenkt eene ver
klaring af te geven, die van zooveel invloed
is, voldoende.
Het is ook alweer een treurig gevolg van
den politieken toestand der laatste jaren d -t
een zoo noodige herziening der wet op het
krankzinnigenwezen is blijven liggen, even
als de regeling van zoo menig ander punt
van zuiver practisch belang en van vrij wat
meer dringenden en actueelen aard dan tal
van andere vraagstukken, waarvoor men
zich byzonder warm maakte.
En dat zelfs het oogenblik nog niet is te
voorzien, waarop die gewenschte verandering
zal eE kan gebracht worden, maakt den
toestand des te moeilijker.
Het ware daarom te wenschen geweest,
dat er in onze Tweede kamer wat meer
geruststellende verzekeringen gegeven waren
tegenover de nn afgelegde. Thans rest
alleen bet vertrouwen dat zij, die in derge
lijke gevallen eene beslissing moeten nemen,
en zij die toezicht dienen te bonden, hnn
taak met allen ernst zullen opvatten en, zoo
ogelyk, aan de wettelijke voorschriften
eene uitbreiding zullen geven, die de
kracht der waarborgen, door de wet gesteld,
kan verhoogen.
Zij verliezen vooral niet nit het oog dat
zielkunde een bijzondere studie vereischt en
dat menig medicus daarvan weinig of
geen verstand heeft. Zoolang de wetgever
zich tevreden stelt met de verklaring van
geneeskundige, schuilt daar de groote
foutmaar kan daaraan niet worden tege
moet gekomen door den kantonrechter, die
zich waarborgt door eene verklaring van een z.
■evoegd zielkundige. Die meerdere
waarborg is door de wet toch niet uitgesloten
De Standaard gaf ook den volgenden zeer
juisten wenk in deze. Ten allen tijde moet
het, schreef dit blad, aan elk persoon, die
beweert onwettiglijk van zijn vrijheid beroofd
te zijn, vrij staan, doctoren zijnerzijds ter
ectie te benoemen, wier advies aan de
rechtbank zou moeten worden overgelegd.
En zoo ook moe9t het afsluiten van den toe
gang tot een verpleegde bij de wet verboden
en toelating tot den patient, mits onder zeer
ernstige waarborgen, altijd veroorloofd zijn.
monster» op kosten van de verkoopen te laten
onderzoeken.
Ook op den nitvoer naar bet buitenland
zal er indirect door den beoogden maatregel
een gunstige invloed kannen worden uitge
oefend.
Middelburg 9 December.
Volgens een Reutertelegram uit Rome heeft
het prjjsgerecht Dinsdag het opbrengen ran
de Doeltoyfc wettig verklaard.
Tengevolge van het Bluiten van den vrede
et Abessyniè' bestaat er evenwel geen reden
eer, om de verbeurdverklaring van schip en
lading nit te spreken. Zjj big ven ter be
schikking van de eigenaars, zonder dat dezen
recht hebben op vergoeding wegens geleden
schade.
By kon. baslait
is Lodewjjk Marie Alexander von 8chmid te
's Gravenhage, met al zjjne wettige zoo man
nelijke als vrouweljjke afstammelingen,jin deri
Nederlandschen adel ingeljjfd, met depraedi-
caten van jonkheer en jonkvrouw
is aan den heer B. J. Herwejjer, op zjjo
verzoek, eervol ontslag verleend uit zjjne be
trekking van hoofdinspecteur der postergen
met dankbetuiging;
is benoemd tot directeur van het postkantoo*
te Den Helder N. A. C. Hinlopen, thans in
gelijke betrekking te Sneek
is de gegageerde adjudant-onderofficier,
dienstdoende officier van het leger in N.-I.,
G. H. A. Boulonois, benoemd tot huismeester
bjj het koninklgk koloniaal militair invaliden
huis op Bronbeek.
UIT STAD El» PROVINCIE-
Naar men ons meldt, zal in den nacht
ran Donderdag op Vrijdag door de bataljon»
infanterie op W alcheren eenenaohteljjke
oefening plaats hebben.
Ongeveer middernacht ral in en om de dorpen
Oost- en West-Souburg de manoeuvre worden
uitgevoerd.
Dinsdagavond werd door den heer A. J,
Wjjnne, gemeente-apotheker, in de leeszaal
van Ons Huis alhier eene voordracht ge
houden over vergiften.
Spreker begon met zjjn vrjj talrjjk gehoor
enkele der meest interessante vergiftigings-
jessen van vroeger en later tjjd in her
innering te brengen, om zoodoende de ge
bruikte vergiften te bespreken, en lichtte een
en ander door welgeslaagde proeven toe.
Verder wees de heer Wjjnne nog op de on
willekeurige vergif tingen, die door het gebrui
ken van minder deugdelijke keukengereed
schappen kunnen voorkomen.
Ook vestigde hjj de aandacht zjjaer hoor
ders op sommige aan den weg groeiende
schadelijke planten, met de waarschuwing om
met onbekende bloemen en planten voorzichtig
te zjjr.
Na afloop der lezing dankte de voorzitter,
de heer Herm. Snjjders, den Bpreker voor zjjn
belangwekkende voordracht.
- Te Vlissingen waren Dinsdagavond
vanwege de afdeeling van den Nederlandschen
Timmerlieden Bond in het lokaal van de*
heer Kotte verschillende besturen van werk-
iiedenvereenigisgen oitgenoodigd, ova met
elkander van gedachten te wisselen over de
vraag of mei», ingevolge besluit van boven-
genoemden Bond, ook daar tot het oprichten
van een plastseljjk comité zon overgaan, dat
met andere comité's zich tot een landelijk
comité zou organiseeren, met bet doel eene
beweging op touw te zetten voor pensioneering
door den Staat.
Verschillende besturen konden hierop nog
geen antwoord geven, daar eerst de afdeelin-
gen in deze zaak gehoord moesten worden.
Door de besturen van Patrimonium en har*
vakafdeelingen werd, met het oog op de*
arbeid der staatscommissie, elke agitatie beiliat
ontraden en doelloos geacht, terwjjl die ver-
eeaigiug zich, hoewel de roeping der overheid
deze zaak erkennende, principieel tege*
pensioneering door den Staat moet verzetten.
De vergadering was drnk bezocht en zal,
volgens onzen berichtgever, wel in den gee»t
van Patrimonium een besluit nemen.
note r wet.
Aan de Tweede kamer is een wetsontwerp
ingediend tot aanvulling en wjjziging van
eenige artikelen der wet tot voorkoming van
bedrog in den boterbandel. Dit ontwerp heef'
ten doel de voorschriften, die in de praktijk
onvoldoende zjjn gebleken om voorkomend
bedriegergen tegen te gaan, te verscherpen.
De ervaring heeft geleerd, dat zelfs ook d
verbodsbepaling omtrent de levering van
►Margarine" zonder het v&reiscbte opschrift
niet aan de verwachting beantwoordt. Di
levering toch is de overgave en in verreweg
de meeste gevallen kan die niet door de amb
tenaren worden gecontroleerd, omdat die meest
al binnenshuis geschiedt.
En zelfs al wordt die door hen aangenomen,
dan zal het bewjjs dat de wet niet is nage
leefd nog bezwaarijjk zjjn te leveren.
Teneinde daaraan tegemoet te komen, wordt
bg dit ontwerp eene uitbreiding van het ver
bod voorgesteld, door het tevens toepasselijk
te verklaren wanneer een surrogaat van botei
wordt rondgevent, ter levering rondgebracht
of bezorgd, of in bet openbaar uitgestald.
Voorgesteld wordt aan de ambtenaren de be
voegdheid te verieenen alle middelen van ver
voer en alle voorwerpen, waarin waren van
welken aard ook worden rondgevent, ter le
vering rondgebracht of aan huis bezorgd, of
waarin bjj uitstalling in het openbaar waren
voorhanden kunnen zyn, te onderzoeken.
Verder te gaan acht de regeering niet raad
zaam*
Bg het ministerie vae binnenl. zakei
eene uitbreiding van het onderzoek bg de
I landbouw-proe Stations tot boter in overweging.
Wordt tot deze uitbreiding overgegaan, dan
zullen producenten van boter, en wellicht ook
handelaren in dat artikel hunne waar onder
openbare controle kannen stellen. De afne
mer» salie* daardoor de bevoegdheid erlangen,
Te Wolfaartsdgk circuleert ee*
verzoekschrift aan H. M. koningin-weduwe
regentes, om den heer C. Koert, gemeente
secretaris, tot burgemeester te benoemen. Kan-
zelfde verzoek zal gericht worden tot den com
missaris der koningin in Zeeland.
Te WiBsekerke kwamen Din'dag
avond 22 personen bgeen, om te overleggen
omtrent de oprichting van een ysclub. 1§
hunner verklaarden zich terstond bereid, daar
toe te willen medewerken, do 3 anderen hiel
den hun beslissing tot nader aan. De beere*
C. N, v. d. Hejjde, P. Krjjger en H Kratnaf
werden als commissie van nader onderzoek
aangewezen, om in een volgende bjjeenkomst
verslag te doen omtTent de mogelijkheid va*
aanleg eener baan vlak bg 't dorp en de ver
moedelijke kosten daarvan. De vereettiging
cal, bjj gunstig rapport, in een volgends bij
eenkomst definitief worden opgericht.
Bjj kon. besluit is benoemd tot gezwo
ren voor den Molenpolder P. Hoondert.
Dinsdag waren de te Aardenbnrg
geplaatste mareohansseés De Brujjn en Van der
Mooren op de gewone tournée in de polder»
het Lapschuursche gat en Bewester Eede be-
noorden St. Pietersdig/c, toen zjj in de nabjj-
beid der Kruisscbans vjjf pensjagers ontdekten,
die met geladen geweren door het jachtveld
kruisten. Toen zjj de marechaosiés zage*
aankomen, kozen zjj dadelijk in verschillende
richtingen het hazenpad. Natuurlijk ginge*
de beide marechausséas, die te paard ware*
ben achterna.
De vervolging te paard had bezwaren, daar
om sprong Van der Mooten van zgn ros,
ontdeed zich al loopende van jas en sabel e*
had de voldoening zekeren F. V., wonende te
Oostburg, te pakken, die reeds in het bezit wa»
van twee hazen. Zoodra deze naam en woon
plaats had opgegeven, werd de jacht verder
voortgezet van de Krim»ohasB naar den Haven
polder langs den Hayeidjjk, $en der ▼«r?pl|«