MIDDELRURGSCHE COURANT.
N°. 221.
139° Jaargang.
Vrijdag
18 September.
1896
Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen!
Prijs, per kwartaal, zoowel voor Middelburg als voor alle plaatsen in Nederland frasoo 2^
Afzonderlijke nummers kosten 5 cent.
Vhenoaeter.
Middelburg 17 Sept. 8 u. vm, 63 gr., m. 12 c.
70 gr., av. A o. 65 gr. F. Verw. Z. W. wind.
Advertenties voor het eerstvolgend
nummer moeten des middags vóór ééw
uur aan het bureau bezorgd sjjn.
Advertentiën20 cent per regel. Geboorte- dood- en alle andere familieberichten en -
Dankbetuigingen van 17 regels 1.50; elke regel meer 20 cent, Reclames 40 cent per regelj
Groote letters naar de plaats die zij innemen.
Advertentiën bjj abonnement op voordeelige
voorwaarden. Prospectussen daarvan zjjn gratis
aan het bureau te bekomen.
A*en te*.
Te ZierikzeeA. C. de Mooij, te TholenW.
A. tak NiEÜWENHUIJZEK.
Middelburg 17 September.
DE TROONREDE.
Wjj kunnen het ditmaal, n.t vermelding van
hetgeen de Standaard, de Arnh. Crt. en de
Zutph. Crt. omtrent een paragraaf opmerken,
met aanhalingen der meeningen van de pers
over die rede gerust laten bp hetgeen wjj in
ons vorig nommer daaromtrent meedeelden.
De gevoelens komen vrjj wel overeen en
nieuwe gezichtspunten zjjn er niet geopend.
Alleen bovengenoemde bladen maken over
de Atjeb-paragraven in die rede opmerkingen
die vermelding waard zjjn.
Een dier paragraven kon, om haar vorm,
ook onze instemming niet verwerven.
Niet dat wjj den strjjders het woord van lof
niet gunden, maar het was toch niet anders
dan te verwachten en een staaltje van plicht
dat die mannen werden herdacht.
Maar men had dat kunnen doen in andere
woorden, meer een natie betamende, die uit
noodzakeljjkheid een menschonteerend werk
verricht.
De Standaard zegt dan ook
»Hinder1jjk is in deze Troonrede alleen de
tweede phrase over Atjeh.
De regeering roemt, dat we aan de Atje-
hers »de macht onzer wapenen op gevoelige
wjjze hebben doen ondervinden."
Zoo nu spreekt geen Christen-natie.
In een legercommandant draagt men zulk
een geforceerden stjjl. Ook in een opgewon
den persartikel kan zulk een taal er mee door.
Maar niet in een stuk, dat men op de lippen
der Regentes legt, en in naam van een jonge
Koningin laat uitspreken; vooral niet na de
booze geruchten van begane wreedheden, die
van overzee kwamen.
Dat men verraad en afval straftkan
rechtvaardig zjjn.
»Zjjn overmacht op gevoelige wjjze doen
ondervinden" is de taal van den gewel
denaar."
Het groote nut van de bewuste paragraaf is
wel, zooals de Arnh. Crt opmerkt, dat zjj
aanleiding geeft tot het houden van eer
gedachtenwisseling over de jongste voorvallen
op Atjeh, waarbjj van de regeering eindeljjk
de mededeeling kan worden gevraagd van de
politiek, tegenwoordig op Sumatra's Noordkust,
gevolgd, en van de daarvan gekoesterde ver
wachtingen en aanvankelijke uitkomsten.
Met 't oog op den bloedigen strjjd, die se
dert ongeveer een halfjaar bjj vernieuwing op
Samatra's noordpunt wordt gevoerd en ten
aanzien waarvan velen met bezorgdheid zich
afvragen, wat er het einde van zal zjjn, be
vatten deze zinsneden volgens de Zutph. Crt
in één opzicht misschien te veel, maar in
algemeen voor de bevrediging der rechtmatige
belangstelling in de toekomst van Nederlandscb-
Indië ontegenzeggelijk te weinig. Te veel in
de onvoorwaardelijke hulde aan de
heldhaftigheid van het leger, omdat meer dan
éénmaal berichten uit vertrouwbare bron daden
van ruwheid en onmenscheljjkheid hebben ge
meld, welke onvereenigbaar zjjn met de ridder
lijkheid, waarmede door een beschaafde natie
de oorlog moet worden gevoerd. En te weinig
vooral, nu de regeering geheel het zwjjgen
bewaart over hetgeen er groeien moet uit den
heropenden oorlogstoestand in Atjeh, die ten
duidelijkste aan het licht brengt, hoever wjj
daar nog van de pacificatie des lands en de
onderwerping der bevolking verwjjderd zjjn.
Rij wielbelaatinip.
Met belangstelling zullen zeker duizenden
kennis genomen hebben van de voordracht,
door den minister van financiën ingediend, om
een belasting van f 3 te heffen voor een rjjwiel.
Zooals dit voorstel luidt, verdient het zeker
ondersteuning, omdat het te betalen bedrag
niet hoog is en zjj, die het voertuig gebruiken
voor hun werk,"ambachts- en handwerkslieden,
kosteloos een kaart kunnen krjjgen om zich
van hunne woning te begeven naar de plaats
waar zjj gewoonlijk werken.
Het wordt dus eene belasting op eene
-weeldeartikel.
Was vroeger een idee geopperd om dio
heffing als een onderdeel der personeele be
lasting te regelen, daarvan heeft de minister af
gezien, wjjl dit moeilijkheden zon opleveren.
Men moest dan zoo zegt hjj in zjjne
memorie van toelichting den houder of
bezitter aanslaan, wat bg een rjjwiel veel
moeiljjker is na te gaan, dan bg een paard,
dat een stal heeft. Men zou dan iemand die
meer dan één rjjwiel heeft, bjjv. een oud en
een nieuw, voor beide moeten laten betalen
zonder behoorljjke reden. Alleen door toe
zicht op straat kan men contröle laten oefenen
pn heeft dan herkenningsteekenen noodig, die1
veel omslag, oponthoud en kosten veroorzaken,
met onzeker succes. Men komt dan tot een
zakelyke belasting, maar moet daarvan weer
afwjjken, als het rjjwiel, waarvoor al betaald
is, aan een ander wordt overgedragen.
Veel eenvoudiger acht de minister het feit,;
dat iemand op den openbaren weg wielrjjdt,:
te belasten. Men heeft dan enkel te doen
met den persoon die rjjdt, onverschillig wie
de houder is. Het kan gebeuren, dat de eeii
het bewjjs gebruikt, dat aan een ander is af
gegeven. De minister gelooft echter dat als
de wielrjjderskaart o. a. den ouderdom van
den rechthebbende vermeld (hg eischt niet
het photographisch portret 1) de misbruiken
gering zullen zjjn. De ambtenaren, met het
toezicht belast, zullen de wielrjjdere mogen
gelasten stil te staan, maar dat zal gewoon-
ljjk geschieden bjj haltplaatsen en dergeljjke.
De minister acht zjjn stelsel ook veel eenvou
diger en minder hinderljjk dan een accjjns op
rjjwielen, waarvoor merken noodig zouden zjjn
en een hooge heffing.
In verband met het voorgestelde bedrag van
f 3 zegt de minister
«Zjj, die kostbare rjjwielen gebruiken en die
na niet langen tjjd verwisselen tegen andere,
bjjv. van nieuwe vinding of verbeterde con
structie, toonen voldoende, dat betaling van
een redeljjk hoog bedrag aan belasting hen
weinig zou deren. Doch er zjjn ook anderen,
wier aantal niet gering is, die zich met een
goedkoop, meest tweedehands, rjjwiel behel
pen en van wie in billjjkheid slechts eene
matige belasting kan worden gevorderd.
Het maken van onderscheid naar de kwa
liteit of de vorm der rjjwielen, zou op onover-
komeljjke, practische bezwaren afstuiten.
Evenzeer zou het even lastig en soms on-
mogeljjk zjjn te onderscheiden of het rjjwiel
reeds een zekeren tjjd in gebruik is en gere
kend moet worden in de tweede hand te zjjn
gekomen. Daartoe zouden de lotsverwisBelin-
gen van het toestel, dat eens in het eene
gedeelte van het land wordt gebruikt, dan
weder in het andere of ook in het buitenland,
moeten worden nagegaan. Men zal toestem
men, dat dit grooten last en daarbjj veel on
zekerheid zou opleveren.
Beter wordt al dergeljjke omslag, die ten
slotte nog heel wat geld zou kosten, vermeden
door de belasting te stellen op een uniform
bedrag, dat zich door gematigdheid kenmerkt.'
De heer mr J. H. L. Haffmans, van wiens
overig den wjj in ons vorig nommer melding
maakten, was 70 jaar oud.
Zjjn eigenaardige schrjjf- en spreektrant, de
openhartigheid, waarvan hg, zelfs tegenover
zjjne partjjgenooten, bljjk gaf, stempelden hem
tot een figuur, die in de Tweede kamer en in
de pers zeker wel gemist zal worden.
Zjjn politiek had, zegt het Vad. dan ook,
dit met die van Bismarck gemeen, dat zjj
zeldzaam openhartig was, al ging zjj niet uit
van bgzonder hooge staatkundige beginselen
en al deed zjj geen beroep op de nobelste
aspiratiën des menschen. De Katholieke
kerk was hem no. 1, zjjn geliefd Limburg
no 2, voorts zwoer hjj bjj protectie en de
rest was hem Wurst, om in zjjn gemeen
zame taal te spreken. Zjjn redevoeringen
hadden in den goeden ouden tjjd soms een
succès de fou rirehjj bezat veel gezond
verstand en een goede dosis humor, en uit
de combinatie van deze eigenschappen konden
speeches geboren worden, die te midden van
een ernstig debat een allergrappigst effect
hadden. Wanneer klassieke herinneringen hem
niet in toom hielden, overschreed vaak zjjn
scherts de grenzen der platheid, maar bjj
wjjlen waren zjjn zetten werkeljjk geestig. Doch
dit is histoire ancienne, evenals de storm
in een glas water, door hem gewekt, toen hjj,
nogal door een bevriend ministerie, niet werd
herbenoemd als kantonrechter te Venlo, in de
richtige vervulling van welke betrekking zjj»
kamerlidmaatschap hem hinderde.
Sinds dien tjjd zocht hjj zjjn troost in zjjv
wekeljjkschen journalistieken arbeid voor bet
Venloosch Weekblad, dat hjj week op week
van een artikeltje voorzag, dat altjjd met
graagte door vriend en vjjand gelezen werd.
Een tjjdlang was hjj president der katholieke
kamerclub, maar niet voor zjjn genoegen. Ter
slotte liep hjj weg: «de jongeren weten tegen
woordig alles beter," zuchtte hg in zjjn V. W.
Nu moeten de jongeren het voortaan zonder
»den oude" doen.
Bjj kon. besluit is tegen 1 Nov.:
de schout-bjj-nacht jhr T. E. de Brauw eer
vol ontheven van de betrekking van directeur
en commandant der marine te Hellevoetsluis,
tevens commandant der Stelling van de monden
der Maas en van het Haringvlietis deze en de
vice-admiraal C. E. Uhlenbeck, op hun verzoek,
onder dankbetuiging op pensioen gesteld; en
wel eerstgenoemde op f 3825 en de laatste op
f 3910 's jaars
zjjn bevorderd: tot vice-admiraal deschout-
bjj-nacbt C. ten Bosch; tot schout-bjj-nacht
de kapiteins ter zee J. C. Commjjs, F. J. Stok-
huyzen en H. Quispel
is de schout-bjj-naoht J. C. Commjjs, op
pensioen gesteld ad f 2150 's jaarsen
is de betrekking van directeur en comman
dant .der marine, te AL.rt«voQt«luiB, teve^e» com
mandant der Stelling van de monden aer Maas
en van het Haringvliet, opgedragen aan den
schout-bjj-nacht H. Quispel.
De Staatscourant van heden, Donderdag 17
Sept., bevat de afkondiging der kieswet. Zjj
komt voor in Staatsblad no 154.
In het, in ons vorig nommer opgenomen
stuk over afschaffing van den suikeraccjjns,
uitgaande van de Nederlandsch-Indische Maat
schappij van Nijverheid en Landbouw, komt
eene ernstige vergissing voor. Men heeft den
heer De Beaufort (Amsterdam) woorden doen
spreken, die hg niet gesproken heeft.
De vierde alinea van onder af had moeten
eindigen met het woord «zestigen" en «met
de volgende woorden" moet dan ver
vallen.
Wat verder voorkomt in de volgende twee
alinea's behoort niet tusschen aanhalingstee-
kens te staan, want het drukt de meening uit
van de afdeeling zelve.
In Oost-Indië heeft zich het ongehoorde
feit voorgedaan, dat de spoorweg naar Paja-
combo, begroot op 2 millioen, is voltooid voor
14 ton, dus voor 70 van de begrooting.
Daar is dus geld over, maar voor een andere
belangrjjke zaak in Indië komt geld te kort.
Te Makassar heet zekere heer Weber in bet
bezit te zjjn van een onfeilbaar middel tegen
de vreeseljjke beri-beri.
De waarnemende assistent-resident voor de
politie stelde den heer W. in de gelegenheid
zjjn kuur op een twintigtal dwangarbeiders
toe te passen, met het gevolg, dat binnen de
drie weken twaalf der patiënten radicaal wa
ren genezen.
De Makassaarsche Crt. deelt mede, dat het
den heer Weber aan het noodige geld ont
breekt, om zjjn behandeling verder voort te
zettenEn dat in een tjjd, waarin de troepen
op Atjeh, vooral de Madureezen van het 7e,
zoo vreeseljjk door de beri-beri worden geplaagd,
dat men ze door anderen moet vervangen.
ATJEH.
Tegenover O. v, B., wiens opmerking wjj uit
het Utr. Dbld. overnamen, neemt de gep.
luitenant-kolonel Hoog er den handschoen op
voor generaal Vetter, wat betreft zjjne hou
ding tegenover Toekoe Oemar.
«Generaal Vetter was zoo scbrjjft de heer
Hoojjer in de N. R. Crt beleefd tegen Toe
koe Tjoet Toengkoep en Toekoe Banta, zoo
als het behoort voor den eersten persoon na
den gouverneur-generaal, tegenover de wettige
hoofden van een honderdduizendste deel van
het uitgestrekte eilandenrjjk, waarvan hjj de
geheele krjjgsmacht beveelt. Maar ook niet
meer dan dat, omdat hjj ten volle begreep,
dat zjj slechts uit vrees of winstbejag onze
zjjde hielden en onder hun eigen landslieden
weinig te vertellen hadden. Doch het streed
tegen zjjn fiksch, uit éen stuk gehouwen, oud
Hollandsch soldatenkarakter, moeka manis te
spelen, een zoet mondje te trekken tegen
een kerel, die eerst als rooverhoofdman de
Westkust had afgeloopen, die zich door goede
hu wel jj ken in de hoogte had gewerkt, daar
na zjjn eigen landgenooten had trachten te
verraden door onze zjjde te kiezen en toen
dat niet gelukte ons op onze beurt bedroog
en toeliet, dat zjjn volk onze matrozen neer
sloeg, die hem aan land roeiden, alleen omdat
hjj door een zeerob wat hardhandig was te
recht gewezen bjj het bevuilen van het dek
van ons oorlogsschip; die vervolgens de Hok
Canton afliep, omdat de kapitein van die koop-
vaardjjboot, met wien hjj onderhandelde over
zjjn peper, wellicht in het hoofd kon krjjgec
met zjjn stuk of wat schepelingen hem en zjjn
goed gewapende volgelingen gevangen te
nemen om den prjjs te verdienen, die door
ons op zjjn kop was gestelddie daarna, toen
zjjn peperhandel verhinderd werd, opnieuw
ons kwam verzoeken om aanneming zjjner
onderwerping, en die eindelijk aan het hoofd
van een bende rapaille, door onze troepen ge
steund en met ons geld in den zak, optrok
tegen zjjn eigen geloofs- en landgenooten, met
wie bjj vroeger had aangezeten aan groote
kandoeri-feesten, die het bestrjjden van de
gehate Kafirs voorafgingen.
En toen generaal Vetter dan Toekoe Oemar
zou bezoeken, deed hg dat met niet meer en
liefst nog minder omslag, dan hg de beide
wettige hoofden had gedaan en hjj toonde hem
tevens hoog te staan in karakter en niet dupe
te wezen van een sluwen Atjeher met nette
manieren, door hem met zjjn groote, strenge
bruine oogen recht in de diep liggende, door
opiumschuiven geel beloopen zwarte kjjkers te
zien en te zeggen «Ik ken je opperbest,
Toekoe Oemar; vroeger heb ik met je gevoch
ten, Toekoe Oemar."
Gaat eens vragen, mjjne landgenooten, aan
onzen mannen op Atjeh, die daar strjjden e»
ljjden en gewond worden en sterven, of het
geen weerklank vond in hun 'eenvoudig nol-'
datenhart, toen hun generaal toonde walging
te hebben van een kerel, dien een rechtgeaard
Mohammedaansch Atjeher een schurk zal
noemen, en gaat dan ter zelfder tjjd eens na
wat ons verder heeft gebracht, het cajoleeren
van een onverzadeljjken landverrader, die onze
rjjkBdaalders als rjjstkorrels verslond, of het
betoon van meesterschap, dat, mits krachtig
volgehouden, de bevolking van geheel Noord-
Sumatra aan onze voeten brengen zal."
Aldus eindigt de heer Hoojjer zjjn pleidooi.
Het is te hopen dat zjjn voorspelling waar
heid worden zal.
Den 2en Augustus is aan pastoor Verbraak
het geschenk overhandigd, hem door het Indisch
leger vereerd. Ruim 2000 personen waren
tegenwoordig,toen de commissie,met den overste
Veeren aan 't hoofd, den hooggeachten gees-
teljjke het geschenk aanbood. «Leve pastoor
Verbraakweerklonk het alom, nadat de
overste geëindigd had; en het gejuich werd tot
in den Kraton en in enkele voorwerken gehoord.
«Toen daarop weer stilte in de zaal heersohte,
uam ik het woord, zoo luidt een verslag,
door den jubilaris in een persoonljjk schrgven
aan een zjjner vrienden gedaan en be
dankte luit.-kol. Veeren voor zjjn harteljjke,
gevoelvolle woorden, vervolgens allendie
hadden bjjgedragen om mjj dat huldebljjk,
die sierljjke geschenken aan te bieden be
wonderde tevens de kieschheid van de leden
der commissie, om eerst in beraadslaging te
hebben willen treden met Z. D. H. mo»seig
neur Staal en pastoor Wenneker, omtrent de
keuze dier geschenken voegde er bjj, dat
ik dat huldebljjk, die geschenken des te meer
waardeer, wjjl ze mg geschonken zjjn door
christenen van verschillende richtingen en niet-
christenen, door Mohamedanen en heidenen,
mannen, die toebahooren aan een leger, waar
van ik sedert 1874 zooveel bewjjzen van moed,
beleid, trouw, dapperheid, doodsverachting heb
mogen bewonderen een leger, dat tot
voorbeeld van zoo menig leger in Europa
mag dienen een leger, welks helden
daden mjj telkens aanspoorden tot trouwe
plichtsbetrachting een leger, dat terecht
de trots is en steeds moge zjjn van
HH. MM. onze geëerbiedigde Koninginnen.
Moge God steeds onze wapenen big ven zege
nen 1 Wat kan ik beter doen, zoo eindigde ik,
dan u allen uit te noodigen, vooral nu wjj
heden het geboortefeest van H. M. de konin
gin-weduwe-regentes vieren, met een daverend
applaus driewerf uit te roepen «Leve onze
vorstinnen 1"
En andermaal weerklonk in zaal en heinde
en ver de juichkreet dezer 2000 mannen.
Veihooglng Watentaatsbegrooting
voor 1896.
Dit voorstel tot verhooging waarvan in
'tkort reeds melding is gemaakt dient om
in beginsel te doen uitmaken, dat het inter
communale telefoonnet van rjjkswege zal ge
ëxploiteerd worden.
De minister van waterstaat, handel en njj-
verheid bepaalt zich thans tot het aanvragen
van gelden, welke vereischt worden om de
noodige verbindingen te maken tot aansluiting
van de bestaande intercommunale ljjnen aan
de rjjkstelegraafkantoren, ter plaatse waar
thans communale netten met het intercommu
nale net aangesloten zjjn.
Bjj de begrooting van 1897 zal dan te re
kenen zjjn op de uitkeering aan de Nederl.
Bell-telefoon Maatschappjj, wegens de over
name van het net.
Waarscbjjnljjk zal, bg aanneming van dit
ontwerp, de exploitatie door het rjjk met 1
April 1897 kunnen aanvangen.
De intercommunale aansluitingen, welke
naar den tegenwoordigen stand van zaken in
het volgende jaar zjjn over te nemen, zjjn die
tusschen Amsterdam, Arnhem, Amersfoort,
Bussum, Baarn, Dordrecht, VGravenhage,
Groningen, Haarlem, Hilversum, Leiden, (ir
aanleg), Maassluis, Ngmegen, Rotterdam, Schie
dam, Utrecht, Ylaardingen, IJmuiden, (in aar-
leg), Zaandam en Zand voort.
De som, aan de Bell Telephoon Maatsch. op
1 April 1897 te betalen, wordt geraamd op
f 214.000. De exploitatiekosten door het rjjk
worden geraamd op f 56.600, zoodat van de
geraamde opbrengst in 1897 ad f 74.739 ruim
f 18.000 zal overschieten.
Bjj het wetsvoorstel is een ontwerp-besluit
gevoegd tot regeling van de voorwaarden tot
overname van het net der N. B. T. M. en tot
regeling van de rjjkuexploitatie.
Buiheraecij na.
De minister van financiën heeft eene nota
ingezonden naar aanleiding van het voorloopig
verslag der Tweede kamer over het ontwerp,
houdende bepalingen omtrent den accjjns op
de suiker, om nadere inlichtingen te verstrek
ken omtrent het bedrag der jaarljjkBche con-
aumtio vav< suiker en de toeneming daarvan
in de laatste jar na. Nader betoogt bij waar.»
om elke berekening omtrent de oonsumtie
van suiker onbetrouwbaar is en uit hot in
een jaar betaald accjjasbedrag en uit de over-
ponden niet iB af te leiden, hoeveel suiker in
dat jaar voor de binnenlandsche markt is
afgeleverd.
Al wordt de onjuistheid geringer als men
de berekeningen maakt over 4 jaren, toch
bljjft het onder de bestaande heffing altjjd
mogeljjk, dat in een vierjarig tjjdvak belang
rjjke hoeveelheden suiker in consumtie zjjn ge
bracht, waarvan de accjjns eerstin het volgend
vierjarig tjjdvak is betaald.
Wjjzigt men de bg het voorl. verslag bedoelde
berekeningen, door ook de overponden van de
rsffinaderjjen en de betalingen der Rotterd.
raffinaderjj in aanmerking te nemen, dan
komt men tot het resultaat dat het jaarljjksch
verbruik van suiker in bet tjjdvak 1887/88
1890/91 gemiddeld zou hebben bedragen
40.834.400 kilogram en van 1891/92—94/95
44.286.600 en dat in den laatsten tjjd het ver
bruik per zak toenam met gemiddeld 863.000
kilogram. Het verbruik zou dan hebben be
dragen in 1895/96 46.444.000 kilogram of
9.557 kilogram per hoofd der bevolking op 1
Januari 1896.
Een geljjksoortige berekening is gemaakt
over de vierjarige tjjdvakken 1886/87—1889/90
en 1890/91-1893/94.
Men komt dan tot een toeneming van het
verbrnik per jaar met 989.000 kilogram. De
verschuiving van een jaar in de rekening g8eft
een verschil van 126.000 kilogram, nl. meerder
verbruik dan in het geljjke latere tgdvak.
Een nieuwe waarschuwing dus om voorzich
tig te zjjn met het trekken van conclusiën uit
cjjfers.
Kolonisatie naar West-Indië.
Het rapport van de in 1892 in het leven
geroepen commissie, om te onderzoeken en te
adviseeren of kolonisatie van Europeanen,
speciaal van Nederlandsche landbouwers, naar
Suriname, ook uit een koloniaal oogpunt, ge-
wenscht iB, aan welke eiscben behoort te wor
den voldaan en welke steun behoort te worden
verleend, is dit jaar ingediend.
De eindconclusie welke de commissie in haar
rapport heeft neergelegd is als volgt
Ot kolonisatie van Earopeanen, speciaal
van Nederlandsche landbouwers in Suriname
uitvoerbaar is, zal, naar de meening der
commissie, nog lang eene open vraag zjjn,
waarop noch de wetenschap, noch de geschie
denis van reeds genomen proeven een beslis
send antwoord zal vermogen te geven, eene
vraag dus waarop alleen nieuwe proefde»
ming kan antwoorden.
Waar evenwel menschenlevens op het spel
kunnen staan en waar vast staat, dat tot dus
verre nagenoeg alle genomen proeven in
meerdere of mindere mate mislukt zjjn en tal
van menschenlevens gekost hebben, daar past
de uiterste omzichtigheid.
«Geen massale overbrenging dus van Neder
landsche landbouwers naar dit geweBt, maar
een bescheiden en met alle voorzorgen voor
bereide geleideproef met een klein getal ge
zonde, krachtige en arbeidzame boerengezin
nen, eene proef, niet door eene particuliere
maatschappjj, maar van staatswege genomen.
Men kwam tot de conclusie, dat de proef
moet genomen worden met een twintigtal
gezinnen. Hebben deze eenigen tjjd b. r. een
jaar in Suriname het landbouwbedrjjf uitge
oefend en bljjkt hun gezondheidstoestand goed,
dan k*n een tweede groep wee? van een
twintig gezinnen volgen, en zoo vervolgens.
Gaat het dozen kolonisten goed, dan zullen
zjj familieleden en vrienden in het moederland
aanmoedigen om hun voorbeeld te volgen en
zich in Suriname te komen vestigen zoodoende
zou na verloop van tjjd een, zjj het ook be
scheiden, stroom van landverhuizers zjjn weg
naar Suriname vinden, waarbjj leiding en toe
zicht van staatswege steeds wenscheljjk zou
den bljjven.
ÏJIY STAD EK PROVINCIE
Bjj kon. besluit zjjn, zooals in een deel
der oplaag van ons vorig nommer is vermeld,
benoemd tot djjfcgr&af voor het waterschap
St.Maartensdijk A. Kloet Mi, en totdjjkgraaf
voor den polder Ooster-Zwake S. Paul.
Heden morgen werd te Vlissingen
in een der wachtlokalen, in tegenwoordigheid
van ambtenaren en het aan den wal zjjnde
loodepersoneel, benevens van den heer Benier,
Belg. consnl aldaar, door den inspecteur over