MIDDELBltRGSCHE COURANT. 16 Juli. N°. 166. 139" Jaargang. 1896 Donderdag I Dew courant verschijnt d a g e 1 ij k smet uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prga, per kwartaal, aoowel voor Middelburg als voor alle plaatsen in Nederland franco p.p., 2.- Afzonderlijke nummers kosten 5 cent. fkeraoneter. Middelburg 15 Juli 8 u. 7m. 76 gr., m. 12 u, 72 jr., ay. 4 u. 68 gr, F. Verw, N. wind. Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór c£«è« uur aan het bureau bezorgd xpa. Advertentiën20 cent per regel. Geboorte- dood- en alle andere familieberichten en Dankbetuigingen van 17 regels 1.50; elke regel meer 20 cent, Reclames 40 cent per regel. Groote letters naar de plaats die zij innemen. Advertentiën bjj abonnement op voordeelige voorwaarden. Prospectussen daarvan zjjn gratis aan het bureau te bekomen. Agenten. Te Vlissingen P. G. de Yey Mestdagh Zoo», te Goes: A. C. Boluit, firma wed. A. C. db Jougk. By dezê oonrant behoort een Bijvoegsel. Middelburg 15 Juli. Verzekering tegen werkloosheid. Toespraak, heden (Woensdag) teWage- ningen gehouden door den heer mr E. Fokker, ter opening van de 45ste alge- meene vergadering der Vereeniging tot bevordering van Fabrieks- en Handwerks- nijverheid in Nederland. Mjjne Heeren'. De gewoonte, welke in de jaarljjksche bijeen komsten van vele vereenigingen heeft post gevat, dat de voorzitter een openingsrede houdt, alvorens zooals het heet tot de g e- wone werkzaamheden wordt overgegaan,(en in het midden wordt dan gelaten, of zoo'» openingsrede iets b u i t e n g ewoons is), die usance wil ook ik volgen. Ik wensch een en ander in 't midden te brengen over het vraagstuk der verzeke ring tegen werkloosheid. In het voorjaar is een rapport verschenen over de armenverzorging, een merkwaardig rapport, dat dank zjj den hoogen verdien sten vermoedelijk niet van de baan zal ge raken, vóórdat de zaak zelve een oplossing gevonden heeft, 't geen nog wel heel wat jaren zal duren. Van dat rapport ia ook door mjj met booge waardeering kennis genomen met dat werk zal ieder rekening te houden hebben, die in Nederland de regeling der armenzorg zal willen ter hand nemen. De in deze aangelegenheid alles bebeerscbende vraag is wel deze: welk karakter moet de armen zorg van overheidswege dragen Waarop grondt men den plicht van de overheid? Niet later dan 1870 schreef de Minister Fook in zpn toe lichting op de wpziging der armenwet: »De zorg voor de armen is een zedelijke, geen burgerljjke plicht, zoodat de nakoming daar van niet op den weg van den Staat ligt." Hoever verwpderd van dat standpunt is de tegenwoordig heerschende opvatting. Thans erkent men vrp algemeen, dat armoede voor een deel althans immers een deel is steeds gevolg van eigen schuld een uitvloeisel ia, zoo van onze maatschappelijke inrichting als van onze wetgeving. Kan nu de Staat, die door zjjn wetgeving zoo grooten invloed uit oefent op de verdeeling der voortbrenging en van den maatschappeljjken rjjkdom, zoolang hp tot roeping heeft onze maatschappelijke inrichting te handhaven, onverschillig ziob betoonen tegenover den behoeftige, zjjn ver plichting ontkennen om deze althans het vooi levensonderhoud oogenblikkelpk onontbeer lijke te verschaffen? Hun, die deze vraap bevestigend zouden willen beantwoorden, zon ik tegemoet voeren Kunt gjj dan het zede- Ijjk recht van den Staat erkennen om te straffen, zoowel hen die bedelen uit werkelpke nood druft, als hen, die brood Btelen om niet van honger om te bomen Een Staat, waarin iemand van honger en gebrek omkomt, kan niet welgeordend worden genoemd. Er ont breekt dan iets aan het binnenlandBch bestuur van den Staat, in verband met de economische inrichting van de maatschappij. Dit betoog den reeds in 1850 in ons land de heeren H. W. Tydeman, J. Heemskerk Az. en J. W. Ty leman m hun voortreffelijk geschriftDenk beelden omtrent een wettelijke regeling van het armwezen. En zjj stelden tevens, dat van het grondbeginsel moest worden uitgegaan, dat voor hem, die tot werken in staat is, ar beid gezocht en de arbeider gevoed moet worden, terwpl bedeeling bestemd is alleen voor hem, die niet arbeiden kan. Op deze gronden betoogden deze schrpvers, dat de overheid gelegenheid moest geven tot arbeid voor ieder behoeftige, die tot werken in staat is, maar geen werk kan vinden. Nietonwaar- sehpnlpk is het, dat deze auteurs onder den indruk waren van de gebeurtenissen, welke toen kort te voren in Frankrjjk waren voor gevallen. Doch, ik ga hier geen schets geven van het in de jaren '48 en 49 te Parjjs voor gevallene. Die geschiedenis is u ongetwij feld bekend, 0. a. uit de geschriften van Tho mas en van de Giardin. Gjj weet, dat toen een groote rol gespeeld heeft de vraag, of het recht op onderhoud droit dyexistence dan wel het recht op arbeid - droit du travail in de Constitutie erkend zou worden. Tus- schen beide zaken is meer dan éen kenmer kend verschil, wat niet wegneemt, dat velen het onderscheid niet goed schpnen te vatten. Onder hen niemand minder dan "Von Bismarck, blükens znn bekende rede van 9 Mei 1884 bp de tweede lezing van de socialistenwet. Hp erkende en verdedigde toen het recht op arbeid en beriep zich daarvoor op hek R. land- .r echt (19de titel, 2e deel 1-3), dat inder daad niet anders bevestigde dan een recht auf Existenz. Doch zoodanig recht vestigde dat wetboek dan toch reeds in 1794, terwpl ook reeds de Fransebe constitutie van 1793 bepaalde La Société doit la subsistence aux citoyens malheureux, soit en leur procurant du travailsoit en assurant les moyens d'exister a ceux, qui sont hors d'etat de travai'ler. Aan die bepaling in de Constitutie was in 1790 voorafgegaan de oprichting van ateliers de charité, die even jammer] jjk mislukten als de ateliers nationaux van 1841. Ik moot aan de verleiding weerstand bie- >n, de ware oorzaak van die mislukking na te gaandat hier opzet in 't spel is geweest, een intrige van de collega's in het voorloopig bewind tegen L. Blanc acht ik door Thomas vrpwel bewezendoch hierop kunnen wjj thans niet ingaan. Het recht op arbeid is verdedigd in de eer ste plaats door de socialisten; doch het heeft ook voorstanders en verdedigers gevonden on der hen, die allerminst als socialist en bekend staan. Zoo 0. a. Bismarck. Deze zeide 0. m. •Is het niet in onze zedelpke verhoudingen gegrond, dat de man, die gezond is, lust in 't werk heeft, maar geen werk vindt, gerech tigd is te zeggen: Geeft mp arbeid" en dat de Staat verplicht is hem arbeid te geven Staat rap toe, ook uit het geschrift der hee ren Tydeman en Heemskerk nog een citaat te geven, omdat deze auteurs het recht op arbeid terugbrengen tot armenzorg. »De regeering, de aanzienlijken, de hoogare en lagere over heden moeten dagelpks door daden, verorde ningen en instellingen toonen, dat de zaak der noodlijdenden hun ter harte gaat, dat zjj als een hooge, heilige, gedurige Staatszorg wordt beschouwdhBt geldt aïs een regel van Staat, dat in een beschaafde maatschap pij niemand van gebrek kan of mag omko men tevens zjj als grondbeginsel gehuldigd, dat arbeid moet worden gezocht en de ar beider gevoed, en dat bedeeliniz alleen be stemd is voor kern, dia niet arbeiden kan." Indien ik nu op het zoo voortreffelijk rap port van het Nut een aanmerking te maken had, zjj zou deze zpn, dat het rapport te weinig het oog heeft gehad op den validen behoeftige, [die geen werk kan vinden; wel worden de werkhuizen uitvoerig behandeld, doch het vraagstuk der werkloosheid wordt te gelpk met dat der werkverschaffing in een noot afgedaan, in den vorm van verwijzing 'oornameljjk naar geschriften over werkver schaffing. Naar mpn overtuiging echter moet het recht op arbeid als een zeer gewichtig on derdeel van de Staatstaak ten opzichte van armenzorg worden beschouwd. Dat ik armen zorg en liefdadigheid niet identifieer, dat ik de uitkeering, verleend aan den validen werk- looze, niet op éen Ipn stel met de bedeeling, verschaft aan den werklooze invalide, zal wel geen betoog behoeven. Hoe geneigd ik ook ben, om het recht op arbeid te erkennen, of liever den plicht der overheid om oogenblikkelpk in de onmisbare levensbehoeften te voorzien van hem die wer ken kan en wil, doch tevergeefs werk zoekt; er bestaat een gewichtig bezwaar, dat uitdruk king vindt in de twijfelvraagzal erkenning van dieii plichtniet tot verarming leiden van maatschappij, m. a. w. is het handelen overeenkomstig dien plicht van den staat op den duur m o g e 1 p k Indien een valide arbeider buiten zpn schuld geen werk vindt, welke is dan daar van de oorzaak Immers deze, dat de parti culiere ondernemer geen kans ziet hem werk te verschaffen tegen een aannemelijk, mis schien zelfs niet tegen een abnormaal laag loon. Door invoering van arbeidsparende werktuigen, door een crisis op de beurs, in handel of njjverheid ontstaat menigmaal een tjjdeljjk overcompleet van handendoor oorlog, protectionistische maatregelen of politieke erwikkelingen kan voor de njjverheid van een land of een streek bljjvende vermindering ontstaan. Indien nu de overheid al die ledig geworden handen werk moet verschaffen tegen een aannemelpk loon, zal zjj aangenomen dat ze overigens onder geljjke omstandigheden kan werken een tekort te dekken hebben dat hooger is naarmate het verschil grooter is tuBSchen de som, welke da particuliere werkgever nog zou kunnen uitbetalen, en het door den Staat uit te betalen loon. En een niet minder gewichtige vraag is: welk werk zal de overheid opdragen? Zooda nig, als ieder man individueel gewoon was te verrichten {travail organiséDan wordt de overheid concurrent van de fabrieken of van de werkplaatsen, welke staande zpn gebleven, en maakt zp aan deze het bestaan moeiljjk of onmogeljjk. Verkoopt de Staat voor denzelf- den pips als de particuliere njjverheid, dan wordt de te verkoopen hoeveelheid grooter en moet de prjjs voor den geheelen te koop geboden voorraad worden verlaagd. Verkoopt de overheid tegen lageren prjjs, dan big ven de particuliere werkgevers met een deel van hu» voorraad zitten en kunnen zjj minder volk aan 't werk houden. Met die werkverschaffing dan het kwaad niet opgeheven, zelfs niet eenvoudig verplaatst, maar vergroot door het deficit, dat de 0"erhe*'*(, r op toe to leggen hebben zal. Voegt daarbp de onmogelijkheid dat d6 overheid, op het steeds ongunstigste moment, allerlei werkplaatsen en fabrieken zou gaan beheeren, allerlei zaken zou gaan drjjven door ambtenaren. Grootere uitgaven, duurdere exploitatie, op 't oogenblik, dat de particulier de goedkoopere exploitatie als niet winstgevend opgegeven heeft. Wordt het minder bedenkelijk, zoo de over heid niet ieder werklooze zet aan het werk, dat bp 't beste kan, maar, zonder op individu - eele geschiktheid te letten, noodwerken (re- liefworksdoet verrichten, eenvoudigen arbeid, bv. het aanleggen of verbeteren van wegen, parken enz. Het valt niet te ontkennen, dat hier en daar met veel overleg en goeden wil tpdelpk wel eenig werk te vinden is. Doch op den duur zal werkverschaffing op teleur stelling, op misstanden, in 't gunstigst geval op verplaatsing van bet kwaad uitloopen. En daarbp komt een derde bedenking van niet minder gewicht, welke ik liefst woorde- lpk vertaald aanhaal uit Stuart Mill's Recht vaardiging der Fransche Februari-revolutie. »ïïet voorloopig bewind was van de mee ning, in welke ieder eerljjk en onbevangen mensch deelen moet, dat de aarde vóór alles' behoort aan al degenen, die haar bewonen dat ieder levend persoon in zpn nooddruft moet kunnen voorzien, voordat iemand meer dan dat heeft.Het voorloopig bewind over woog (echter) niet, dat wel is waar ieder in dividu van het nu levend menschengeslacht moraliter gerechtigd is een plaats aam den disch te vinden, doch dat het niemand vrp. staat, zonder toestemming der overigen, meer gasten daarbp te noodigen. Er is genoeg en meer dan tranoos woitanflan voor allen, die reeds geboren zijn, ma»i c( is niet genoeg en er kan niet genoeg aanwezig zpn voor allen die geboren zonden kunnen wordenen in dien ieder, die nog ter wereld bomt, een on vervreemdbaar recht op onderhoud uit het gezamenljjk bezit hebben moet, dan zal zeer spoedig voor niemand meer dan een pover bestaan en een weinig later niet eenmaal dat voorhanden zpn." Het erkennen van het recht voor een ieder om behoorlijk betaalden arbeid travail orga nisé) van de overheid te eischen, zou dus uit loopen op een economisohen achteruitgang, die zeer bedenkelijke verhoudingen zou kunnen aannemen. Werkverschaffiing, zonder op indi- vidueele geschiktheid te letten, speciaal relief- works of noodwerken helpen ten hoogste slechts voor korten tjjd in beperkte omge ving en hebben doorgaans ten gevolge, dat het kwaad verplaatst, maar allerminst zelfs ten deele weggenomen wordt. En toch is het zoo hard, zoo in strpd met het raenscbeljjk gevoel, zoowel van recht als van barmhartigheid, dat de valide arbeider werken wil, doch geen ondernemer vinden kan, die hem te werk stellen kan. De valide werklooze, die zou ver hongeren, omdat hp geen werk vinden ban, niet bedelen of stelen mag, zou toch een aanklacht zpn tegen onze wetgeving en tegen onze maatschappij. Is er dan geen uitweg, geen middel om te voldoen aan betgeen gevoel en verstand, mo raal en recht in de hoogste en edele beteeke- nis vorderen, zonder dat de logica ons econo misch weten het »onmogelpk" toeroept? Ik voor mp meen, dat inderdaad zoodanige uit weg bestaat, en ik acht dien gelegen in de verzekering tegen werkloosheid. Is iets in staat ons te doen gevoelen, hoe zeer wp in ons land ten achteren zpn in de be handeling en het behartigen van sociale vraag stukken, dan is het wel de arbeidersverzeke ring in 't algemeen. In Duitschland en in Zwitserland is de verzekering tegen werkloos heid niet meer het onderwerp van een theore- tischen strpd over het beginsel, maar wordt door mannen van het vak, door practici, door vereenigingen van werklieden en van patroonf en door staatslieden reeds druk over de mo gelijkheid harer invoering, over de wjjze harer inrichting gedebatteerd. In Zwitserland heb ben de kantons Bern en Sint Gallen een wet telijke regeling gemaakt, terwpl in het kan ton Bazel-stad er een in behandeling isde steden Bern, Bazel en St. Gallen hebben een regeling ingevoerd (1). En in Duitschland, èn in Zwitserland zpn geleerden en werkliedenver- eenigingen ijverig bezig gegevens te verzame len en te verwerken, welke over den omvang der werkloosheid in verschillende vakken bedrjjven op onderscheiden plaatsen het on ontbeerlijk licht moeten deen opgaan. (2) De laatste twee jaargangen van de Sociale Praxis bevatten herhaaldelijk artitcelen en bij zonderheden over dit onderwerp, waaraan reeds een tal van monographieën gewjjd zpn, in Duitschland en Zwitserland altjjd. Men kan i» die landen dat vraagstuk niet meer uit den weg gaan; het zal aan de orde bl jj ven tot het een bevredigende oplossing heeft gevonden. En reeds heeft de wrpving van gedachten en de opgedane ervaring tot zekere points acquis ge leid. Zo0 wordt door bjjna niemand meer be- twpfeld, dat verzekering tegen werkloosheid op verplichte deelneming dient te berusten ervaring te Bern is dienaangaande leerrjjb voor hen die dat aanvankelijk nog betwijfel den. (3) Evenmin heerscht nog veel verschil van gevoelen over de vraag, of uniform bpdra- ge en uitkeering voor alle verzekerden zal wor den bepaald, dan wel een bpdrage verschillend van het loon en verschillend tevens naar het gevaar van werkloosheid; zoo heeft men in Zwitserland twee klassen aangenomen, name- ljjk fabrieksarbeiders en arbeiders in de bouw vakken (seizoen werkloosheid)in beide klas sen afzonderlijk zpn dan weder opklimmende bjjdragen in verband met het loon. Voorts zpn bpdragen voor ongehuwden kleiner dan voor gehuwden. Doch veel grooter is het aantal punten, waarover nog verschil van gevoelen heerscht, die nog steeds in onderzoek zpn. Zoo de vraag of de verzekering dient uit gaan van den Staat, dan wel of de gemeente bp de wet bevoegd moet worden verklaard, een verplichte verzekering in te voeren. Dit hangt m. i. samen met de vraag der armenzorg. Meent men die ten laste der gemeente te moeten lot—, er reaeiu v, meer om de arbeiders-verzekering in 't alge meen, bjjzonderljjk die tegen werkloosheid ten laste van den Staat te brengen. Gaat de Staat het geheel of een groot deel der pu blieke armenzorg bekostigen, dan pleit veel voor een regeling der werkloosheid-verzeke ring door de gemeente. De administratiekosten pn dan veel geringer, daar bet gebied voor elke gemeente gemakkelijker te overzien en nauwkeurig bekend kan zjjnhet onderzoek naar de oorzaak der werkloosheid en de con- tröle op de werkloozen is dan beter uitvoer baar. Dan de vraag, of ook de werkgevers, de Staat en de gemeente tot bpdragen zullen verplicht worden. Voorshands zou ik dit, wat de werkgevers betreft, ontkennend, wat Staat zoowel als gemeente aangaat, bevestigend be antwoorden voor de gemeente, met 't oog op de verlichting der openbare armenzorg, voor den Staat, met 't oog op de uitgaven voor justitie en politie, voor beide met 'toog op de zooeven door mjj ontwikkelde ethische gronden. Van fiinancieele berekeningen zal ik mp onthouden, daarvoor verwijzende vooral naar de geschriften en berekeningen van prof. Adlerevenzoo voor de daarmede samenhan gende vragen naar het bedrag der bpdrage van de arbeiders en van de overheidnaar het maximum dagen, gedurende welke uitkee ring geschieden zal, naar den carenz-termpn, naar de wjjze van administratie enz. Doch er zpn nog een tweetal bedenkingen onder de oogen te zien, welker gewicht ik allerminst ontkennen kan, al acht ik ze niet onoplosbaar of onoverko mei jjk. De voornaam- 1) I11 Bern is de deelneming facoltatief, in St Gallen verplicht. Voor inrichting en aanvankelijke resultaten raadplege men de Soc. Praxis 1895 p. 301, 944 en 755 en de Revue du Travail (België) 1896 p. 610. In Duitschland zijn de steden Frankfurt, Munchen, Mannheim en Keulen aan 't bestudeer en der vraag en p.ogt men op verschillende wijzen tot verzekering te geraken met hulp der gemeente of van gemeentewege Soe. P. 1896 p. 704, 912. 2) In Zwitserland gaat dat onderzoek van regeerings- wege uit; de Chamtres fédéralet spraken in 1894 den wensch daartoe uit. M.en bereidt daar thans een enquête- voor, en de hulp der nijverheidsvereenigingen is daar voor mede ingeroepen. Men zie een mededeeling daar omtrent in de Revue du Travail (België) 1S96 p. 609 3) De verplichting strekke zich daarom niet uit tol alls werklieden, br. tot hen die meer dan f 2.25 ver dienen. Ook dient men van verplichting vrij te stellen hen die aantoonen reeds op andere wijze (bv. door werkliedenvereenigingen) voldoende verzekerd te zijn En nevens de verplichte deelneming stelle men de ge legenheid open voor anderen, mits die gedurende zekeren tijd in Rjjk of gemeente met arbeid zich hebben onder houden. Het opleggen der verplichting heeft reeds hij de werklieden zelf tot ontevredenheid aanleiding gegeven De beide werklieden, niet bij een seizoenwerkzaamheiö arbeidende, betalen ten bate van anderen, vaak lui en minder bekwaam en daarom eer werkloos. Hoe hieraan tegemoet te komen? Prof. Adler heeft er dit op be dacht Zij, die bv. 3 jaren lang bijgedragen en niets getrokken hebben, krijgen alles, wat over het le jaar is betaald, ingeschreven op een spaarbankboekjein bet 4e jaar wordt onder gelijke voorwaarde met de bij drage over het tweede jaar gehandeld, enz. Dit is tevens een krachtig middel om werkloosheid, die te vermijden geweest ware, te voorkomen. 4) Soe. P. no. 39 van 1896. ste is wel dezede werkloosheid dit ia in confesso moet buiten schuld oftoedo?n van den arbeider zpn ontstaanhoe na te beoordeelen of er al dan niet schuld is by den werkman In vele gevallen kan dit hoogst moeilpk zjja daarbp zullen zich aller lei lastige vragen voordoen en in verband daarmede zal van groot gewicht zpn, wie deze vragen te beslissen krjjgen. Op deze moeilijkheid is vooral door prof. Uerckner uit Karlsruhe nadruk gelegd. (4) Zal de arbeider, die zpn dienst opzegt omdat bjj niet wil genoegen nemen met verhooging van arbeidsduur of verlaging van loon, zpn recht op uitkeering verliezen En de arbeider, die ontslagen wordt, omdat hjj stakende kamera den beeft ondersteund, omdat hjj geboycotte bierbuizen bezoekt, lid is van een arbeidern- vereeniging welke den patroon onwelgevallig Zoo het antwoord op deze vragen al niet moeilpk moge zpn, in concrete gevallen zal het uiterst moeilpk wezen te bewjjzen, dat de aangevoerde reden niet de werkelpke is. De patroon, die een werkman gedaan wil gevou, omdat deze lid is van een hem onwelgeva 11 ge vereeniging, kan zoo gemakbeljjk een atdsre reden voor het ontslag noemen of den werk man er toe brengen zelf een heenkomeo te zoeken, dat slechts in naam en schpn vrp will: g is. Doch is dit nu een voldoende reden om de gedwongen verzekering onuitvoerbaar te vc-r- klaren Neen. 't Zal veeleer een prikkel te ineer zpn, om te komen èn tot een behoor!yk arbeidscontract, niet alleen in de wet maar ook in de practpk, èn tot een instelling, welka met een hoogst eenvoudigen procesvorm alle geschillen uit en van het arbeidscontract be slist. Zpn eenmaal de patroons eenerzjjdt. en werklieden anderzjjds vereenigd, dan kunnen en zullen de voorwaarden, onder welke werk gever en werknemer verbonden zpn, behoorlijk omschreven worden, dan zal gemakkelijker dr.n thans uit te maken wezenof iemand moet ge - acht worde»- dan ^00r 61&en schold oiEiuus ie zpn. De tweede bedenking is dezede arbeider ook dit is in confesso kan eerst dan uil - keering ontvangen, indien hem niet een rem passende arbeid tegen een passend, aannoniG- lpk loon kan aangewezen worden; hoe na te beoordeelen of voor den skilled labourer, voor den gelehrter arbeider zekere arbeid inderdaad niet passend kan of moet, en welk loon voor anal ogen maar niet identieken arbeid passen1' zal kunnen genoemd worden Ook bier ia een prachtige gelegenheid voor casuïstiek. I", moeilijkheid kan niet ontkend worden. Doch onoverkomelijk zal ook zjj niet bljjken. 3et arbeidssecretariaat als officieele instelling buitenslands reeds niet geheel onbekend meer, de arbeiderBbeurzen, wat men in DuitschlpuJ noemt den Arbeitsnachweis als een publiek- rechtelijk instituut, zal hier den weg moeten wjjzen, zal gewichtige diensten ook in dit opzicht bunnen bewjjzen. Mocht de werkloos. -': - 'erzekering ons nopen tot het organiseer- van een behoorlijken Arbeitnachweis, een w sl- daad te meer zou de maatschappij aan ae door mp verdedigd instituut te danken hebben Over deze beide gewichtige bedenkingen is reeds heel wat geschreven in anderelan den en talen. En zpn dan ook reeds uitwegen gezocht. Over een daarvan een enkel woord, Scbüffe beveelt oprichting aan van een collec tieve spaarkas met verplichten inleg en bjjslag van den staat, uit welke kas de werk looze dan een uitkeering zou ontvangen. Prof. Scbanz wil ook een spaarstelsel met verplichte deelneming van den arbeider en met bjjslag van de overheid, doch individueel ingericht ieder Bpaart voor zichzelf op zpn eigen boekje. Bjj het stelsel van den laatste heeft men geen gemeenschappelijke kas, maar een indivi dueel spaarbankboekje. Alleen de dwang en ös bpslag der overheid zpn aan beide stelsels ge - een. Prof. Schanz wil, dat door bemiddeling der ziekenkamer (S, schrpft voor Duitschers die een wettelijke ziekteverzekering hebben) voor iede- ren arbeider door den arbeidgever een bpdrage worde ingeleverd op een spaarbankboekje over dezen inleg mag, zoolang die nietf60i.e boven gaat, niet worden beschikt daningival van werkloosheid, en wel f 3 per week, zoo bet tegoed minder dan f 42 is, f 4.20 per week, zoo het tegoed boven f 42 is, enz. Per week moet voor iederen arbeider 18 cent worden te goed geschreven, waarvan hp zelf 6 cent cot zjjn last heeft. Dit stelsel voorkomt - naar Herckner meent de moeiljjke vraag naar schuld en naar »passend loon en werk"vooral de eerste moeilijkheid komt mg echter onopgelost voor, tenzp men niet onderzoekt, en dan gaat het essentieel karakter der instelling verloren, de- wjjl dan de arbeider desnoods werkloosheid kan voorwenden. Een voor mjj onoverkomelijk be zwaar ligt hier in den dwang tot sparen, in verband met het verbod om over het gespaarde te beschikken. Hoeveel gevallen zpn niet denk-

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1896 | | pagina 1