MIDDELBIJKGSCHE COURANT. N°. 81. 1896. Zaterdag 4 April. 139e Jaargang. Deze courant verschijnt d a g e 1 ij k smet uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs, per kwartaal, zoowel voor Middelburg als voor alle plaatsen in Nederland franco p.p.,/2 i nummers koeten 5 cent. Tb eratom eter. Middelburg 3 April 8 u. im, 43 gr., m. 12 u. 47 gr., av. 4 u. 43 gr. F. Verw. N. wind. 1 nt Advertentien voor het eerstvolgend ummei moeten de8 middags vóór iém uur aan het bureau bezorgd zjjn. Advertentiën20 cent per regel. Geboorte- dood- en alle andere familieberichten en Dankbetuigingen van 17 regels 1.50; elke regel meer 20 cent, Reclames 40 cent per regel*' Groote letters naar de plaats die zij innemen. Advertentiën bjj abonnement op voordeelige voorwaarden. Prospectussen daarvan zjjn gratis aan het bureau te bekomen. A ure n te 0. Te Vlissingen P. G. de Vey Mestdabu ZoON, te Goes: A. C. Bolüit, firma wed, A. C. de Jonge. Wegen» het Paa»ehfee»t vemhijnl de Middelburgsche courant nan»tf»ar><ieD Kfaaudag niet. Middelburs 3 April. Een zonderling betoog. Dezer dagen hield de afgevaardigde der Tweede kamer voor Goes, jhr. mr. A. F. de Savornin Lohman te Delft eene redevoering over het kiesrecht en volksvertegenwoordiging, die zegt de Arnh. Crt. op de aanwezigen een vreemden indruk moet hebben gemaakt, en die trouwens, indien ereenige waarde te hechten is aan hetgeen de dagbladen daarvan hebben medegedeeld, zonderlinge denkbeelden en meeningen bevatte. De vergadering moet vreemd hebben opge zien, toen een lid van de Tweede kamer, een van de honderd wjjze mannen uit Den Haag, hun kwam vertellen dat hg niet9 hoegenaamd gevoelde voor de uitbreiding van het kies recht, al voegde hg er bjj, daarom nog geen voorstander van beperking van het kiesrecht te zjjn. En, niet-politiek van aanleg en stem ming als de hoorders waren, zullen ze toch de enormiteit van eenige door den heer Lob man geopperde stellingen hebben ingezien. Bgvoorbeeld waar de spreker verkondigde het kiesrecht is geen persoonlijk recht, zooals dat van vereeniging en vergadering, maar een recht dat woidt toegekend, om welke reden, volgens hem, de vraag ook niet te pas komt, waarom de een wel, de ander niet het kiesrecht bezitten zal. Van deze stelling ia, zegt het Arnhemsche blad, alleen dat ge deelte waar, dat het kiesrecht een toegekend, een aan de wet ontleend recht is. Niemand wordt kiezer geboren maar hetzelfde geldt evenzeer van de andere rechten, persoon lijke rechten, zooals hg ze noemde, alsof het kiesrecht dat ook niet was, die, evenmin aangeboren, natuurlijke rechten zgn. Het recht van vereeniging en vergadering, het recht van vrjje geloofsbelijdenis verkeeren in hetzelfde geval alle in de maatschappij er kende rechten trouwens eveneens, alleen het recht van geslacht, van man of vrouw zgn, kan een aangeboren, van de menschelgke wet geving geheel onafhankelijk recht genoemd worden. Waar de wetgeving rechten Hchenkt, bestaan ze onder de voorwaarden, door de wel gesteldwaar de wet ze niet toekent zgn ze afwezig, al mag men het betreuren en afkeu ren. Maar hoe de vraag niet te pas zou bo men, waarom een of ander recht aan den een wel, aan den ander niet zou toegestaan wor den, dit gaat boven onze bevatting. Het is waar dat bg het recht van vereeniging er vergadering, indien het eenmaal erkend ec toegekend wordt, ten aanzien van de personen moeiljjk eenig onderscheid te maken is. Toch is dit in sommige wetgevingen op dit stuk wel degeljjk het geval, en wordt bg voorbeeld voor in dienst zjjnde militairen de uitoefening van dit recht hier en daar niet weinig beperkt. In een ander, door den heer Lohman aange haald geval, dat van het recht van beljjdenis- vrjjheid, komt of kwam althans vroeger in menige wetgeving beperking of ontzegging van dat recht voor sommige secten en kerk genootschappen voor. Daarop was dus wel degeljjk de vraag ad rem, wie al, wie niet in bet genot van dat recht zou worden gesteld. Bjj het kiesrecht echter nog veel meer, en vooral bg het kies recht in Nederland. Onze laatste parlementaire geschiedenis, in menig opzicht uiterst leerzaam, heeft vooral ook dit geleerd, dat, wegens de rekbare en voor allerlei uitleggingen vatbare bewoordingen van artikel 80 der Grondwet, elke daarop gebaseerde regeling van het kies recht in de hoogste mate willekeurig moet zgn. Et moet ergens een grenslgn tasschen kiezers en niet-kiezers getrokken worden en waar de onbestemde termen van de Grondwet deze lgn niet met eenige duidelijkheid aan gewezen hebben, kan de regeling van het kies recht hier te lande onmogeljjk anders ge schieden dan naar de empjrische methode, welke juist telkens beheerscht en getoetst wordt door de vraagwaarom A kiezer en B niet? waarom B wel en A niet? De heer Lohman heeft echter aan de Delve- naren verteld dat hg er eigenlgk weinig om geeft, wie en hoevelen er kiezers zouden zgn, omdat het er volgens hem meer op aankomt dat de Staten-Generaal goed zullen zgn samen gesteld. Nu, dit is zeker een zaak van groot belang, maar om dit te erkennen behoeft men nu juist niet laag neer te zien op de regeling van het kiesrecht, dat dan toch, ti'en déplaise den heer Lohman, ook eene zaak van belang is, en dat wezen zal, zelfs al geliefde 't aan alle leden der Tweede kamer dat te ontken den. Voor iemand, die zooveel waarde aan aene goede samenstelling der Kamer zegt te hechten, ontwikkelde de heer Lohman echter ten dezen aanzisn denkbeelden, die minstens hedenkeljjk zgn te achten en soms elkander tegenspreken. Hg wees er, en terecht, op, dat er in de Staten-Generaal veel onderwer pen ter sprake komen, waarvan de kiezerH als zoodanig geen verstand hebbenzelfs vele leden van de Kamer zelf niet, hoe wel die de beslissing moeten nemen en daar toe dan ook bjj speciale onderwerpen te rade gaan met de vakmannen onder hunne mede leden. Wanneer de spreker een argument had willen aanvoeren tegen het hier en daar wel eenB verlangd referendum, dat in het eenige land waar het bestaat, Zwitserland, reden tot klachten en ongerief oplevert, dan was de keuze zeer goed, maar het verband tusschen dit axioma, dat niet iedereen van alles ver stand ban hebben, en de vraag van regeling en uitbreiding van het kiesrecht wil ons niet in bet oog vallen. Wat ons daarentegen wel zeer duidelgk in oog valt, is de tegenspraak van het hier hetgeen verder in de redevoering over werkkring en roeping van de volksver tegenwoordiging voorkomt. Na te hebben vastgesteld dat de leden der kamers dus niet van alles wat ter behandeling komt op de hoogte behoeven te zgn, betoogde de spreker dat dè taak van de volksvertegenwoordiging, tweeledig als zg is, uit toezicht houden op de regeering en uit wetten maken bestaat, en dat wetten maken noemde hjj «rechtspreken". Dat vele Nederlandsche wetten van den laat- sten tjjd veeleer aan krom-spreken Igden, zul len we slechts in 't voorbjjgaan opmerken deze voorstelling van den afgevaardigde ljjkt ons echter even onjuist als nieuw. Recht spreken bestaat juist in het toepassen van de eenmaal vastgestelde wetten op bepaalde ge vallen, en al ban men geredeljjk toegeven dat het maken van wetten in zoover op het ge bied van het recht voert, dat daarbjj regeling en overweging" vaii vefbouiilende parcicuSSri! en van het algemeen belang voorkomen, ook al doet zich daarbjj nog meer nit eene andere orde van zaken voor, dan is dit toch geheel iets anders dan wat men onder «recht spreken" verstaat. Recht maken, recht scheppen zou wellicht juister zgn geweest, omdat die uit drukking niet tot dubbelzinnigheid en misver stand leiden kan. Maar gesteld de Bpreker had volkomen geljjk, hoe is dan met deze betee- benis van de legislatieve taak te rjjmen de voorafgaande stelling dat de wetgever, de rechter naar deze voorstelling, niet op de hoogte behopft te zjjn van de te regelen onderwerpen en de even daarop volgende veioordeeling van de dwaling der «liberalen" de bétes noires van den heer Lobman dat slechts gestudeerden goede volksver tegenwoordigers kunnen zgn" De libera len hebben deze stelling nooit met meer klem dan andersdenkenden vooropgesteld; zg heb ben daarentegen onder hunne woordvoerders in den tgd hunner grootheid als partjj ook mannen gehad, die zonder academische oplei ding uitblonken. Maar wanneer de heer Lohman aan de Delvenaars de ware begrippen omtrent roeping en vereischten van den volks vertegenwoordiger verkondigd heeft, dan had hjj juist dien eisch van academische, ja zelfs an juridische opleiding bjj uitnemendheid op den voorgrond moeten stellen, in plaats van te veroordeelen. Voor de bediening eener stelselmatige rechtspraak en zoo ze dat niet is, heeft eene rechtspraak geenerlei waarde is eene speciale, en wel eene rechtsgeleerde opleiding de eerste eisch. Aldus de Arnh. courant, die den Goeschen afgevaardigde met al zjjne spitsvondigheden flink terechtzet. Nu, aan tegenspraak heeft het zelfs den heer De Savornin Lohman op de bjjeenkomst te Delft niet ontbroken. De leider der ver gadering, de voorzitter van de afdeeling Delft van Patrimonium, verklaarde met het ge sprokene niet in te stemmenterwjjl de heer Van Lummel opkwam tegen verschillende uit drukkingen van den heer Lohman, die z. i. in Btrjjd waren met het anti-revolutionnair staats recht. Verwerpelijk vond hg vooral diens re deneering als zouden de volksmannen in de Kamer niet thuis behooren. Gelukkig voor den heer De Savornin Lohman dat hg vertrekken moest; dit ontsloeg hem van verdere repliek. Want wjj betwijfelen of vele zjjner hoorders wel bevredigd zullen geweest zgn, zelfs door zjjne nadere toelichting op het door hem gesprokene. VOLKS HVIBVE8VI1V». Door de Maatschappij tot Nut van 'f alge meen is uitgegeven Het vraagstuk der volks huisvesting, in opdracht van de Maatschappij bewerkt door de heeren mr H. L. Drucker, mr H. B. Gceven en mr J. Kruseman, rapporteur. Deze heeren hebben hetgeen in dit geschrift als hun gevoelen is uiteengezet, in de volgende stellingen samengevat. 1. Bjjna overal in ons land, ten platten lande zoowel als in de steden, treft men ten aanzien der volkshuisvesting onbevredigende toestanden aan. Nie^ alleen vindt men eer. groot aantal ongezonde en gebrekkige wonin gen, maar ook wordt in de bestaande behoefte niet genoegzaam door aanbouw van goedkoope, gezonde woningen voorzien. 2. De bemoeiingen van bjjzondere personen en vereenigingen, van gemeente en staat tot verbetering in dezen toestand moeten zich derhalve zooveel mogeljjk in twee richtingen bewegen afbraak en herbouw der oude buur ten en aanbouw der nieuwe weningen op vrjj terrein. 3. Bjjzondere personen en vereenigingen kunnen reeds onder de bestaande wetgeving in beide deze richtingen zeer veel tot stand bren gen, zonder dat hun optreden een zuiver phi- lanthropisch karakter behoeft te dragen. 4. Het ligt op den weg van de overheid,- de pogingen van particulieren te bevorderen, a. door o. het verschaffen van bouwterrein b. het toestaan van weinig drukkende voor waarden ten aanzien van straten-aanleg, rio- c. het verleenen van geldeljjken steun in den vorm van subsidie, rente-waarborg of ver strekking van kapitaal tegen matige rente. Inzonderheid op de gemeentebesturen rust de plicht, in dezen geest werkzaam te zgn. 5. Wenschelgk zgn nauwkeurig geredigeerde gemeentelijke verordeningen op het bouwen en op het bewonen, alsmede voorschriften om trent onbewoonbaarverklaring, een en ander krachtig te handhaven door een goed ingericht bouwkundig en sanitair toezicht. Reeds onder de tegenwoordige wetgeving kan hierdoor het ontstaan van slechte toe standen worden voorkomen en belangrgke verbetering van den bestaanden toestand wor den verkregen. 6. Voor eene afdoende verbetering der wo ningtoestanden is eene wetteljjke regeling noodzskeljjk, welke bestaande strjjdvragen op lost, in groote trekbsn de vereischten aangeeft, waaraan elke woning moet beantwoorden, en een toezicht op woningen in het leven roept, terwjjl de bjjzonderheden ter regeling aan de laatselgke besturen worden overgelaten. 7. De onteigeningswet behoort te worden herzien, in dien zin, dat aan de gemeente de bevoegdheid toebome, onder toezicht van hooger bestuur, over te gaan tot onteigening van ongezonde wjjken of enkele perceelen en van bouwterrein, vereischt voor de uitbreiding van de bebouwde kom. Een eenvoudige rechts gang worde hierbjj voorgeschreven en de schadeloosstelling naar het voorbeeld der En- gelsche wet geregeld. ATJEH. Het Donderdag door de regeering ontvan gen officieele telegram luidt in zijn geheel als volgt: Deneraal Deykerhoft seint, dat niemand in Atjeh kan gissen de reden van het gedrag van Toekoe Djohan, die zelf in een brief opgeeft onheusche bejegening van eenige zijner lieden door twee ambtenaren Voor zoover nagegaan, is dit zeer gezocht. Toekoe Djohan moest optreden tegen Lambrak op 29 Maart en onze troepen den 30sten. Hij deed dit niet en schreef brief. Militaire ge- eenscbap verbroken met Lamkoenjit, Biloel, Anak Galoeng, Senelop, Kroeng Gloem- pang en Tjot Rang, doch brieven van den commandant ontvangen. Weinig beschoten bulp onnoodigruim vivres en ammunitie. Gemeenschap zou te openen zijn, waren troepen niet noodig voor observatie. Toekoe Djohan pleegde nog geen vijandelijkheden, versterkte alleen Pakau Badah en Lampi- sang (hier bevinden zich woningen vaD Toekoe Djohan). Ik vermeen, dat Toekoe Djohan niet tegen het centrum van hei verzet wilde optreden, omdat hij daardoor met de hoofden van het verzet zou breken." [Al de plaatsen waarmede de militaire gemeenschap is verbroken, liggen ten zuid oosten buiten onze linie.] Denzelfden dag werden de volgende be richten uit Batavia ontvangen Door het Hbld. „Al onze versterkingen zijn door den vij and omsingeld, doch goed voorzien van am munitie en levensmiddelen. Toekoe Oemar heeft Oleh-leh, de haven plaats van onze Al jebscbe stelling, omsingeld met tweeduizend Pedireezen, in loopgraven. Vier onzer oorlogschepen beschermen Oleh- leh. Men wacht de komst af van de verster- Door het N. d. D. „Een aanval op Tjot Goë (Z. buiten de linie) is afgeslagen. Onzerzijds geen verliezen. De meerderheid der hoofden is naar Oemar Toestand ongewijzigd." Het blad wijst erop dat door de laatste mededeeling „toestand ongewijzigd" de be richtgever uitdrukkelijk doet uitkomen, dat zelfs de aanval op onze benting Tjot Goë geen verandering heeft gebracht in den toe stand, waarbij men zich heeft voor te stellen, dat de posten buiten de linie bijna alle zijn omsingeld. Op zichzelf geeft dit nog geen directe aanleiding tot ongerustheid. Onze posten hebben gewoonlijk voor meer dan een maand vivres en voldoende ammunitie. Zij kunnen het zelfs tegen een talrijken vijand geruimen tijd uithouden,maar toch niet zouder groote inspanning en wellicht zware verliezen. De gouverneur-generaal van Ned.-Indië moet per telegram uitzending gevraagd heb ben van 30 luitenants der infanterie en van 12 onderofficieren der bereden artillerie. Bg kon. besluit: is aan den eervol ontslagen commies bg het ip. van marine, A. L. C. Furnée, een pen sioen verleend van f 1651 's jaars, ingaande 16 Februari 1896aan L. Overgaanw, verifi cateur late catagotie bg 's rjjbs belastingen f 1440; en aan Ch. A. van Gennip, kommies eerste kl. bg 's rjjks belastingen f 497 zgn benoemd bg het wapen der artillerie, j het 3de reg. veld-art., tot eerste-luit. de tweede-luit. D. A. Eekhout en F. R. Kuyper, beiden van het korpsbg het late reg. vesting- art., tot kapitein de eerste-luit. L. Njjhoff, van het 4e reg. vest-art., en tot eerste-luit, de tweede-luit. G. G. van Everdingen, van het korpBbg bet 4de reg. vesting-art., tot kapitein de eerste-luits P. L. Bergansius, van het 2de reg. veld-art., en J. F. Schenk, van den stat van het wapen, werkzaam bjj de pyrotechnische werkplaatsentot eerste-luit. de tweede-luit. jhr M. C. Alewgn,van het 3de reg. vesting-art.bjj het korps torpedisten, tot itein de eerste-luit. G. R, D. van Does- burgb, van het 4de regiment vesting-art. De minister van oorlog brengt in de St. Ct. ter kennis van belanghebbenden, dat weder is in werking gesteld het konmklgk besluit van 29 Juli 1873 (Stbl. no. 119), zoodat er thans weder gelegenheid is voor ingelgfden >jj de militie te land, om, onder behoud hun ner positie als milicien, voor den tgd van ten minste twee jaren en onder het genot eener gratificatie van f 200, te worden gedetacheerd ijj het leger in Oost-Indië. Hg vestigt er voorts de aandacht op, dat voor iederen milicien, die ter detacheering bjj het leger in Oost-Indië wordt aangebracht, onverschillig of hg zich met onbepaald ver lof dan wel onder de wapenen bevindt, eene aanbrengpremie wordt toegekend van f 10. UIT STAD EN PROVINCIE Op verlangen van den officier van justi tie te Middelburg melden wjj, dat zgn ver zoek ter opsporing van Jan Redeber en Pieter Hollemans is vervallen, daar beide personen bereids zgn aangehouden. In het laatste verslag van den Middel- burgschen gemeenteraad deelden wjj mede dat burg. en weth. gemachtigd waren met het •jjb een overeenkomst aan te gaan tot het plaatsen van een stellage ten behoeve van de graadmeting op den toren van het raadhuis. Dit is niet juist; de stellage moet komen op den Abdij toren. In den nacht van Zondag op Maandag zgn bg een molenaar aan den Veerschen weg alhier een zevental kippen ontvreemd. Van een der kippen werd de kop in de nabjjheid gevonden. De daders is men nog niet op het spoor. Uit het fonds Robijn, onder beheer var. directeuren der Zuid-Hollandsche Redding Maatschappij, ie een extra belooning van f 100 toegekend aan den loodsschipper F. H. Jilleba en zes sloeproeiers van het Nederlandscb loodswezen te VliBsingen, voor het met gevaar en beleid redden der bemanning var de in den afgeloopen winter op de Spjjkerplaat gestrande Oostenrjjksche bark Zora. Men scbrjjft ons uit Goes: De algemeene vergadering van werkende en kunstminnende leden der harmonie Euphonia Donderdagavond gehouden in het café Hart man alhier, werd bjj gewoond door 23 per sonen, waaronder vier bestuursleden. De voor zitter, de heer I. G. J. Kakebeeke, deelde o.a. mede op welke serieuze wjjze de heer La Mothe het eere-lidmaatschap opneemt. Als voornaamste post van ontvang over 1895 waarvan het totaal f640,16 bedraagt noemen wjj de bjjdragen van kunstmin nende leden ad t 419. De uitgaven beliepen f 6*41.22. Daardoor ik het kwaad slot van voorgaan den dienst van f 33.03 teruggebracht tot f 1.06. De voorzitter sprak de hoop uit dat men eindelgk eeus een tegoed zou mogen vermelden. De begrooting voor 1896 bedraagt in ont vang en uitgaaf f 550voor onvoorziene f 4814. De contributie der kanstminnende leden is ge raamd op f 400, de opbrengst van 3 concerten in V. O. V. op f 150. De post «onderhoud in strumenten" is uitgetrokken op f 100. Mede gedeeld werd, dat de heer "W. Pelle ook het afgeloopen jaar eene bjjdrage ad f 60 heeft beschikbaar gesteld voor den aankoop van een nieuw instrument. De aftredende bestuursleden, de heeren P. A. de Ligny en F. Maunhardt, werden met 21 en 20 stemmen van de 26 herkozen. Met applaus werd de verklaring ontvangen, dat zg de be noeming aannamen. Tec vervanging van het bestuurslid, mr P. L. van Eeten, die bedankt bad, werd met 18 stemmen gekozen de heer W. Temperman, die niet aanwezig was, maar van wien de voorzitter hoopte dat bg zich de benoeming zou laten welgevallen, en dat hg in dat geval een meer staudvastig lid zou zgn dan bg, dien bg komt te vervangen. Medegedeeld werd, dat de koninkljjke goed keuring is verleend op de statuten, en dat als eerste gevolg daarvan door de goede zor gen van den heer Mannhardt een grootboek is aangelegd met de bezittingen der vereeni ging. Elk der werkende leden heeit in dat grootboek een hoofd. Medegedeeld werd, dat Euphonia medewer king verleenen zal aan het festival op Pink steren-Maandag. Dertien muziekgezelschappen, waaronder de Koninklijke Harmonie uit Roosen daal, zullen er aan deelnemen. Men schat het aantal turners op 150 a 200. Woensdag geraakten te Nieuwdorp twee ambachtslieden, werkzaam aan een nieu we woning, in twist, die zoo hoog liep dat de een den ander van den zolder gooide. Eerst bedoelde sprong daarop van eene tameljjk hooge stelling om den strjjd beneden voort te zetten. Gelukkig kwam er hulp tusschen- beide. Tot verwondering hadden val en aprong geene ernstige gevolgen. Het voorval lokte een aantal nieuwsgierigen op de been. Bjj kon. besluit is benoemd tot plaats vervangend kantonrechter in het kanton Tholen J. van GotBel, wethouder te Tholen. Nog is benoemd tot burgemeester van Sas van Gent J. Verschaffel. Door den heer J. HolleBtelle, benoemd tot gemeente-archivaris te Tholen, is voor deze betrekking bedankt, omdat de minister van waterstaat dat niet vereenigbaar achtte met een door hem bekleed wordende rijksbetrekking. De gemeenteraad van St. Maarten s- d jj k heeft eene jaarljjksche subsidie van '60 verleend aan de onderlinge omnibusmaatflchappg St. Maartensdjjk—Tholen. Door den djjkraad van den calamiteuzen Ywzamia-polder onder St. Annaland is de begrooting voor 1896/97 in ontvangst en uitgaaf vastgesteld op f 2973.75*. Voor het djjbgeschot is uitgetrokken f 1582.94, voor bjjdragen van aangrenzende polders 11367.81' Onder de uitgaven komen voor kosten van beheer f 1352kosten van zeewering en oever verdediging (gewone werken) f 806.62, rente 108, onvoorziene uitgaven f 697.13'. In de Donderdag te Terneuzen ge houden raadszitting, waarbjj alle leden tegen woordig waren, werd omtrent de afwjjzende beschikking van den minister, ter zake van de verbetering aan de nieuwe rolbrug over de Westbinnensluis, en een verzoek dienaan gaande van den gemeenteraad van Hoek, be sloten zelfstandig een adres te richten aan de Tweede kamer der Staten-generaal. Een voorstel van het bestuur der brandweer, tot wjjziging der verordening op de brandweer, werd aangehouden. Bigkeös dit voorstel zouden verschillende vrg&tellingen, nu bjj verordening gewjjzigd, vervallen en burgemeester en wethouders daarover moeten beslissen met hooger beroep op den raad. Den diensttgd wil men doen eindigen op 50jarigen leeftgd, bjj zaldns 5 jaar worden verkort. De jaarljjksche afkoopsom, in plaats van f 5, zou worden bepaald op f 25. Met dit laatste bon het dageljjksch bestuur zich niet vereenigen, het wenaehte die op f 5 te laten. Het ingekomen rapport der commissie in zake heffing van schoolgelden werd mede aan gehouden. Omtrent een brief, betreffende overgang vut

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1896 | | pagina 1