MIDDELBIJKGSCHE COURANT.
N°. 81.
1896.
Zaterdag
4 April.
139e Jaargang.
Deze courant verschijnt d a g e 1 ij k smet uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs, per kwartaal, zoowel voor Middelburg als voor alle plaatsen in Nederland franco p.p.,/2
i nummers koeten 5 cent.
Tb eratom eter.
Middelburg 3 April 8 u. im, 43 gr., m. 12 u.
47 gr., av. 4 u. 43 gr. F. Verw. N. wind.
1 nt
Advertentien voor het eerstvolgend
ummei moeten de8 middags vóór iém
uur aan het bureau bezorgd zjjn.
Advertentiën20 cent per regel. Geboorte- dood- en alle andere familieberichten en
Dankbetuigingen van 17 regels 1.50; elke regel meer 20 cent, Reclames 40 cent per regel*'
Groote letters naar de plaats die zij innemen.
Advertentiën bjj abonnement op voordeelige
voorwaarden. Prospectussen daarvan zjjn gratis
aan het bureau te bekomen.
A ure n te 0.
Te Vlissingen P. G. de Vey Mestdabu ZoON,
te Goes: A. C. Bolüit, firma wed, A. C. de Jonge.
Wegen» het Paa»ehfee»t vemhijnl
de Middelburgsche courant nan»tf»ar><ieD
Kfaaudag niet.
Middelburs 3 April.
Een zonderling betoog.
Dezer dagen hield de afgevaardigde der
Tweede kamer voor Goes, jhr. mr. A. F. de
Savornin Lohman te Delft eene redevoering
over het kiesrecht en volksvertegenwoordiging,
die zegt de Arnh. Crt. op de aanwezigen
een vreemden indruk moet hebben gemaakt, en
die trouwens, indien ereenige waarde te hechten
is aan hetgeen de dagbladen daarvan hebben
medegedeeld, zonderlinge denkbeelden en
meeningen bevatte.
De vergadering moet vreemd hebben opge
zien, toen een lid van de Tweede kamer, een
van de honderd wjjze mannen uit Den Haag,
hun kwam vertellen dat hg niet9 hoegenaamd
gevoelde voor de uitbreiding van het kies
recht, al voegde hg er bjj, daarom nog geen
voorstander van beperking van het kiesrecht
te zjjn. En, niet-politiek van aanleg en stem
ming als de hoorders waren, zullen ze toch
de enormiteit van eenige door den heer Lob
man geopperde stellingen hebben ingezien.
Bgvoorbeeld waar de spreker verkondigde
het kiesrecht is geen persoonlijk recht, zooals
dat van vereeniging en vergadering, maar
een recht dat woidt toegekend, om welke
reden, volgens hem, de vraag ook niet te pas
komt, waarom de een wel, de ander niet
het kiesrecht bezitten zal. Van deze stelling
ia, zegt het Arnhemsche blad, alleen dat ge
deelte waar, dat het kiesrecht een toegekend,
een aan de wet ontleend recht is. Niemand
wordt kiezer geboren maar hetzelfde geldt
evenzeer van de andere rechten, persoon
lijke rechten, zooals hg ze noemde, alsof het
kiesrecht dat ook niet was, die, evenmin
aangeboren, natuurlijke rechten zgn. Het
recht van vereeniging en vergadering, het
recht van vrjje geloofsbelijdenis verkeeren in
hetzelfde geval alle in de maatschappij er
kende rechten trouwens eveneens, alleen het
recht van geslacht, van man of vrouw zgn,
kan een aangeboren, van de menschelgke wet
geving geheel onafhankelijk recht genoemd
worden. Waar de wetgeving rechten Hchenkt,
bestaan ze onder de voorwaarden, door de wel
gesteldwaar de wet ze niet toekent zgn ze
afwezig, al mag men het betreuren en afkeu
ren. Maar hoe de vraag niet te pas zou bo
men, waarom een of ander recht aan den een
wel, aan den ander niet zou toegestaan wor
den, dit gaat boven onze bevatting. Het is
waar dat bg het recht van vereeniging er
vergadering, indien het eenmaal erkend ec
toegekend wordt, ten aanzien van de personen
moeiljjk eenig onderscheid te maken is. Toch
is dit in sommige wetgevingen op dit stuk
wel degeljjk het geval, en wordt bg voorbeeld
voor in dienst zjjnde militairen de uitoefening
van dit recht hier en daar niet weinig beperkt.
In een ander, door den heer Lohman aange
haald geval, dat van het recht van beljjdenis-
vrjjheid, komt of kwam althans vroeger in
menige wetgeving beperking of ontzegging
van dat recht voor sommige secten en kerk
genootschappen voor.
Daarop was dus wel degeljjk de vraag ad
rem, wie al, wie niet in bet genot van dat
recht zou worden gesteld. Bjj het kiesrecht
echter nog veel meer, en vooral bg het kies
recht in Nederland. Onze laatste parlementaire
geschiedenis, in menig opzicht uiterst leerzaam,
heeft vooral ook dit geleerd, dat, wegens de
rekbare en voor allerlei uitleggingen vatbare
bewoordingen van artikel 80 der Grondwet,
elke daarop gebaseerde regeling van het kies
recht in de hoogste mate willekeurig moet
zgn. Et moet ergens een grenslgn tasschen
kiezers en niet-kiezers getrokken worden en
waar de onbestemde termen van de Grondwet
deze lgn niet met eenige duidelijkheid aan
gewezen hebben, kan de regeling van het kies
recht hier te lande onmogeljjk anders ge
schieden dan naar de empjrische methode,
welke juist telkens beheerscht en getoetst
wordt door de vraagwaarom A kiezer en
B niet? waarom B wel en A niet?
De heer Lohman heeft echter aan de Delve-
naren verteld dat hg er eigenlgk weinig om
geeft, wie en hoevelen er kiezers zouden zgn,
omdat het er volgens hem meer op aankomt
dat de Staten-Generaal goed zullen zgn samen
gesteld. Nu, dit is zeker een zaak van groot
belang, maar om dit te erkennen behoeft men
nu juist niet laag neer te zien op de regeling
van het kiesrecht, dat dan toch, ti'en déplaise
den heer Lohman, ook eene zaak van belang
is, en dat wezen zal, zelfs al geliefde 't aan
alle leden der Tweede kamer dat te ontken
den. Voor iemand, die zooveel waarde aan
aene goede samenstelling der Kamer zegt te
hechten, ontwikkelde de heer Lohman echter
ten dezen aanzisn denkbeelden, die minstens
hedenkeljjk zgn te achten en soms elkander
tegenspreken. Hg wees er, en terecht, op,
dat er in de Staten-Generaal veel onderwer
pen ter sprake komen, waarvan de kiezerH
als zoodanig geen verstand hebbenzelfs
vele leden van de Kamer zelf niet, hoe
wel die de beslissing moeten nemen en daar
toe dan ook bjj speciale onderwerpen te rade
gaan met de vakmannen onder hunne mede
leden. Wanneer de spreker een argument had
willen aanvoeren tegen het hier en daar wel
eenB verlangd referendum, dat in het eenige
land waar het bestaat, Zwitserland, reden tot
klachten en ongerief oplevert, dan was de
keuze zeer goed, maar het verband tusschen
dit axioma, dat niet iedereen van alles ver
stand ban hebben, en de vraag van regeling
en uitbreiding van het kiesrecht wil ons niet
in bet oog vallen.
Wat ons daarentegen wel zeer duidelgk in
oog valt, is de tegenspraak van het hier
hetgeen verder in de redevoering
over werkkring en roeping van de volksver
tegenwoordiging voorkomt. Na te hebben
vastgesteld dat de leden der kamers dus niet
van alles wat ter behandeling komt op de
hoogte behoeven te zgn, betoogde de spreker
dat dè taak van de volksvertegenwoordiging,
tweeledig als zg is, uit toezicht houden op de
regeering en uit wetten maken bestaat, en
dat wetten maken noemde hjj «rechtspreken".
Dat vele Nederlandsche wetten van den laat-
sten tjjd veeleer aan krom-spreken Igden, zul
len we slechts in 't voorbjjgaan opmerken
deze voorstelling van den afgevaardigde ljjkt
ons echter even onjuist als nieuw. Recht
spreken bestaat juist in het toepassen van de
eenmaal vastgestelde wetten op bepaalde ge
vallen, en al ban men geredeljjk toegeven dat
het maken van wetten in zoover op het ge
bied van het recht voert, dat daarbjj regeling
en overweging" vaii vefbouiilende parcicuSSri!
en van het algemeen belang voorkomen, ook
al doet zich daarbjj nog meer nit eene andere
orde van zaken voor, dan is dit toch geheel
iets anders dan wat men onder «recht spreken"
verstaat. Recht maken, recht scheppen zou
wellicht juister zgn geweest, omdat die uit
drukking niet tot dubbelzinnigheid en misver
stand leiden kan. Maar gesteld de Bpreker had
volkomen geljjk, hoe is dan met deze betee-
benis van de legislatieve taak te rjjmen de
voorafgaande stelling dat de wetgever, de
rechter naar deze voorstelling, niet op de
hoogte behopft te zjjn van de te regelen
onderwerpen en de even daarop volgende
veioordeeling van de dwaling der «liberalen"
de bétes noires van den heer Lobman
dat slechts gestudeerden goede volksver
tegenwoordigers kunnen zgn" De libera
len hebben deze stelling nooit met meer klem
dan andersdenkenden vooropgesteld; zg heb
ben daarentegen onder hunne woordvoerders
in den tgd hunner grootheid als partjj ook
mannen gehad, die zonder academische oplei
ding uitblonken. Maar wanneer de heer
Lohman aan de Delvenaars de ware begrippen
omtrent roeping en vereischten van den volks
vertegenwoordiger verkondigd heeft, dan had
hjj juist dien eisch van academische, ja zelfs
an juridische opleiding bjj uitnemendheid op
den voorgrond moeten stellen, in plaats van
te veroordeelen. Voor de bediening eener
stelselmatige rechtspraak en zoo ze dat
niet is, heeft eene rechtspraak geenerlei waarde
is eene speciale, en wel eene rechtsgeleerde
opleiding de eerste eisch.
Aldus de Arnh. courant, die den Goeschen
afgevaardigde met al zjjne spitsvondigheden
flink terechtzet.
Nu, aan tegenspraak heeft het zelfs den
heer De Savornin Lohman op de bjjeenkomst
te Delft niet ontbroken. De leider der ver
gadering, de voorzitter van de afdeeling Delft
van Patrimonium, verklaarde met het ge
sprokene niet in te stemmenterwjjl de heer
Van Lummel opkwam tegen verschillende uit
drukkingen van den heer Lohman, die z. i. in
Btrjjd waren met het anti-revolutionnair staats
recht. Verwerpelijk vond hg vooral diens re
deneering als zouden de volksmannen in de
Kamer niet thuis behooren.
Gelukkig voor den heer De Savornin Lohman
dat hg vertrekken moest; dit ontsloeg hem
van verdere repliek. Want wjj betwijfelen
of vele zjjner hoorders wel bevredigd zullen
geweest zgn, zelfs door zjjne nadere toelichting
op het door hem gesprokene.
VOLKS HVIBVE8VI1V».
Door de Maatschappij tot Nut van 'f alge
meen is uitgegeven Het vraagstuk der volks
huisvesting, in opdracht van de Maatschappij
bewerkt door de heeren mr H. L. Drucker,
mr H. B. Gceven en mr J. Kruseman, rapporteur.
Deze heeren hebben hetgeen in dit geschrift
als hun gevoelen is uiteengezet, in de volgende
stellingen samengevat.
1. Bjjna overal in ons land, ten platten
lande zoowel als in de steden, treft men ten
aanzien der volkshuisvesting onbevredigende
toestanden aan. Nie^ alleen vindt men eer.
groot aantal ongezonde en gebrekkige wonin
gen, maar ook wordt in de bestaande behoefte
niet genoegzaam door aanbouw van goedkoope,
gezonde woningen voorzien.
2. De bemoeiingen van bjjzondere personen
en vereenigingen, van gemeente en staat tot
verbetering in dezen toestand moeten zich
derhalve zooveel mogeljjk in twee richtingen
bewegen afbraak en herbouw der oude buur
ten en aanbouw der nieuwe weningen op vrjj
terrein.
3. Bjjzondere personen en vereenigingen
kunnen reeds onder de bestaande wetgeving in
beide deze richtingen zeer veel tot stand bren
gen, zonder dat hun optreden een zuiver phi-
lanthropisch karakter behoeft te dragen.
4. Het ligt op den weg van de overheid,-
de pogingen van particulieren te bevorderen,
a. door
o. het verschaffen van bouwterrein
b. het toestaan van weinig drukkende voor
waarden ten aanzien van straten-aanleg, rio-
c. het verleenen van geldeljjken steun in
den vorm van subsidie, rente-waarborg of ver
strekking van kapitaal tegen matige rente.
Inzonderheid op de gemeentebesturen rust
de plicht, in dezen geest werkzaam te zgn.
5. Wenschelgk zgn nauwkeurig geredigeerde
gemeentelijke verordeningen op het bouwen
en op het bewonen, alsmede voorschriften om
trent onbewoonbaarverklaring, een en ander
krachtig te handhaven door een goed ingericht
bouwkundig en sanitair toezicht.
Reeds onder de tegenwoordige wetgeving
kan hierdoor het ontstaan van slechte toe
standen worden voorkomen en belangrgke
verbetering van den bestaanden toestand wor
den verkregen.
6. Voor eene afdoende verbetering der wo
ningtoestanden is eene wetteljjke regeling
noodzskeljjk, welke bestaande strjjdvragen op
lost, in groote trekbsn de vereischten aangeeft,
waaraan elke woning moet beantwoorden, en
een toezicht op woningen in het leven roept,
terwjjl de bjjzonderheden ter regeling aan de
laatselgke besturen worden overgelaten.
7. De onteigeningswet behoort te worden
herzien, in dien zin, dat aan de gemeente de
bevoegdheid toebome, onder toezicht van
hooger bestuur, over te gaan tot onteigening
van ongezonde wjjken of enkele perceelen en
van bouwterrein, vereischt voor de uitbreiding
van de bebouwde kom. Een eenvoudige rechts
gang worde hierbjj voorgeschreven en de
schadeloosstelling naar het voorbeeld der En-
gelsche wet geregeld.
ATJEH.
Het Donderdag door de regeering ontvan
gen officieele telegram luidt in zijn
geheel als volgt:
Deneraal Deykerhoft seint, dat niemand
in Atjeh kan gissen de reden van het gedrag
van Toekoe Djohan, die zelf in een brief
opgeeft onheusche bejegening van eenige
zijner lieden door twee ambtenaren Voor
zoover nagegaan, is dit zeer gezocht. Toekoe
Djohan moest optreden tegen Lambrak op
29 Maart en onze troepen den 30sten. Hij
deed dit niet en schreef brief. Militaire ge-
eenscbap verbroken met Lamkoenjit, Biloel,
Anak Galoeng, Senelop, Kroeng Gloem-
pang en Tjot Rang, doch brieven van den
commandant ontvangen. Weinig beschoten
bulp onnoodigruim vivres en ammunitie.
Gemeenschap zou te openen zijn, waren
troepen niet noodig voor observatie. Toekoe
Djohan pleegde nog geen vijandelijkheden,
versterkte alleen Pakau Badah en Lampi-
sang (hier bevinden zich woningen vaD
Toekoe Djohan). Ik vermeen, dat Toekoe
Djohan niet tegen het centrum van hei
verzet wilde optreden, omdat hij daardoor
met de hoofden van het verzet zou breken."
[Al de plaatsen waarmede de militaire
gemeenschap is verbroken, liggen ten zuid
oosten buiten onze linie.]
Denzelfden dag werden de volgende be
richten uit Batavia ontvangen
Door het Hbld.
„Al onze versterkingen zijn door den vij
and omsingeld, doch goed voorzien van am
munitie en levensmiddelen.
Toekoe Oemar heeft Oleh-leh, de haven
plaats van onze Al jebscbe stelling, omsingeld
met tweeduizend Pedireezen, in loopgraven.
Vier onzer oorlogschepen beschermen Oleh-
leh.
Men wacht de komst af van de verster-
Door het N. d. D.
„Een aanval op Tjot Goë (Z. buiten de
linie) is afgeslagen. Onzerzijds geen verliezen.
De meerderheid der hoofden is naar Oemar
Toestand ongewijzigd."
Het blad wijst erop dat door de laatste
mededeeling „toestand ongewijzigd" de be
richtgever uitdrukkelijk doet uitkomen, dat
zelfs de aanval op onze benting Tjot Goë
geen verandering heeft gebracht in den toe
stand, waarbij men zich heeft voor te stellen,
dat de posten buiten de linie bijna alle zijn
omsingeld. Op zichzelf geeft dit nog geen
directe aanleiding tot ongerustheid. Onze
posten hebben gewoonlijk voor meer dan een
maand vivres en voldoende ammunitie. Zij
kunnen het zelfs tegen een talrijken vijand
geruimen tijd uithouden,maar toch niet zouder
groote inspanning en wellicht zware verliezen.
De gouverneur-generaal van Ned.-Indië
moet per telegram uitzending gevraagd heb
ben van 30 luitenants der infanterie en van
12 onderofficieren der bereden artillerie.
Bg kon. besluit:
is aan den eervol ontslagen commies bg het
ip. van marine, A. L. C. Furnée, een pen
sioen verleend van f 1651 's jaars, ingaande
16 Februari 1896aan L. Overgaanw, verifi
cateur late catagotie bg 's rjjbs belastingen
f 1440; en aan Ch. A. van Gennip, kommies
eerste kl. bg 's rjjks belastingen f 497
zgn benoemd bg het wapen der artillerie,
j het 3de reg. veld-art., tot eerste-luit. de
tweede-luit. D. A. Eekhout en F. R. Kuyper,
beiden van het korpsbg het late reg. vesting-
art., tot kapitein de eerste-luit. L. Njjhoff,
van het 4e reg. vest-art., en tot eerste-luit,
de tweede-luit. G. G. van Everdingen, van
het korpBbg bet 4de reg. vesting-art., tot
kapitein de eerste-luits P. L. Bergansius, van
het 2de reg. veld-art., en J. F. Schenk, van
den stat van het wapen, werkzaam bjj de
pyrotechnische werkplaatsentot eerste-luit.
de tweede-luit. jhr M. C. Alewgn,van het 3de
reg. vesting-art.bjj het korps torpedisten, tot
itein de eerste-luit. G. R, D. van Does-
burgb, van het 4de regiment vesting-art.
De minister van oorlog brengt in de St. Ct.
ter kennis van belanghebbenden, dat weder
is in werking gesteld het konmklgk besluit
van 29 Juli 1873 (Stbl. no. 119), zoodat er
thans weder gelegenheid is voor ingelgfden
>jj de militie te land, om, onder behoud hun
ner positie als milicien, voor den tgd van ten
minste twee jaren en onder het genot eener
gratificatie van f 200, te worden gedetacheerd
ijj het leger in Oost-Indië.
Hg vestigt er voorts de aandacht op, dat
voor iederen milicien, die ter detacheering bjj
het leger in Oost-Indië wordt aangebracht,
onverschillig of hg zich met onbepaald ver
lof dan wel onder de wapenen bevindt, eene
aanbrengpremie wordt toegekend van f 10.
UIT STAD EN PROVINCIE
Op verlangen van den officier van justi
tie te Middelburg melden wjj, dat zgn ver
zoek ter opsporing van Jan Redeber en Pieter
Hollemans is vervallen, daar beide personen
bereids zgn aangehouden.
In het laatste verslag van den Middel-
burgschen gemeenteraad deelden wjj mede
dat burg. en weth. gemachtigd waren met het
•jjb een overeenkomst aan te gaan tot het
plaatsen van een stellage ten behoeve van de
graadmeting op den toren van het raadhuis.
Dit is niet juist; de stellage moet komen op
den Abdij toren.
In den nacht van Zondag op Maandag
zgn bg een molenaar aan den Veerschen weg
alhier een zevental kippen ontvreemd. Van
een der kippen werd de kop in de nabjjheid
gevonden. De daders is men nog niet op het
spoor.
Uit het fonds Robijn, onder beheer var.
directeuren der Zuid-Hollandsche Redding
Maatschappij, ie een extra belooning van f 100
toegekend aan den loodsschipper F. H. Jilleba
en zes sloeproeiers van het Nederlandscb
loodswezen te VliBsingen, voor het met
gevaar en beleid redden der bemanning var
de in den afgeloopen winter op de Spjjkerplaat
gestrande Oostenrjjksche bark Zora.
Men scbrjjft ons uit Goes:
De algemeene vergadering van werkende en
kunstminnende leden der harmonie Euphonia
Donderdagavond gehouden in het café Hart
man alhier, werd bjj gewoond door 23 per
sonen, waaronder vier bestuursleden. De voor
zitter, de heer I. G. J. Kakebeeke, deelde o.a.
mede op welke serieuze wjjze de heer La Mothe
het eere-lidmaatschap opneemt.
Als voornaamste post van ontvang over
1895 waarvan het totaal f640,16 bedraagt
noemen wjj de bjjdragen van kunstmin
nende leden ad t 419. De uitgaven beliepen
f 6*41.22. Daardoor ik het kwaad slot van
voorgaan den dienst van f 33.03 teruggebracht
tot f 1.06. De voorzitter sprak de hoop uit
dat men eindelgk eeus een tegoed zou mogen
vermelden.
De begrooting voor 1896 bedraagt in ont
vang en uitgaaf f 550voor onvoorziene f 4814.
De contributie der kanstminnende leden is ge
raamd op f 400, de opbrengst van 3 concerten in
V. O. V. op f 150. De post «onderhoud in
strumenten" is uitgetrokken op f 100. Mede
gedeeld werd, dat de heer "W. Pelle ook het
afgeloopen jaar eene bjjdrage ad f 60 heeft
beschikbaar gesteld voor den aankoop van een
nieuw instrument.
De aftredende bestuursleden, de heeren P.
A. de Ligny en F. Maunhardt, werden met 21
en 20 stemmen van de 26 herkozen. Met applaus
werd de verklaring ontvangen, dat zg de be
noeming aannamen.
Tec vervanging van het bestuurslid, mr P.
L. van Eeten, die bedankt bad, werd met 18
stemmen gekozen de heer W. Temperman,
die niet aanwezig was, maar van wien de
voorzitter hoopte dat bg zich de benoeming
zou laten welgevallen, en dat hg in dat geval
een meer staudvastig lid zou zgn dan bg,
dien bg komt te vervangen.
Medegedeeld werd, dat de koninkljjke goed
keuring is verleend op de statuten, en dat
als eerste gevolg daarvan door de goede zor
gen van den heer Mannhardt een grootboek
is aangelegd met de bezittingen der vereeni
ging. Elk der werkende leden heeit in dat
grootboek een hoofd.
Medegedeeld werd, dat Euphonia medewer
king verleenen zal aan het festival op Pink
steren-Maandag. Dertien muziekgezelschappen,
waaronder de Koninklijke Harmonie uit Roosen
daal, zullen er aan deelnemen. Men schat het
aantal turners op 150 a 200.
Woensdag geraakten te Nieuwdorp
twee ambachtslieden, werkzaam aan een nieu
we woning, in twist, die zoo hoog liep dat
de een den ander van den zolder gooide. Eerst
bedoelde sprong daarop van eene tameljjk
hooge stelling om den strjjd beneden voort te
zetten. Gelukkig kwam er hulp tusschen-
beide. Tot verwondering hadden val en aprong
geene ernstige gevolgen. Het voorval lokte
een aantal nieuwsgierigen op de been.
Bjj kon. besluit is benoemd tot plaats
vervangend kantonrechter in het kanton
Tholen J. van GotBel, wethouder te Tholen.
Nog is benoemd tot burgemeester van Sas
van Gent J. Verschaffel.
Door den heer J. HolleBtelle, benoemd tot
gemeente-archivaris te Tholen, is voor deze
betrekking bedankt, omdat de minister van
waterstaat dat niet vereenigbaar achtte met
een door hem bekleed wordende rijksbetrekking.
De gemeenteraad van St. Maarten s-
d jj k heeft eene jaarljjksche subsidie van '60
verleend aan de onderlinge omnibusmaatflchappg
St. Maartensdjjk—Tholen.
Door den djjkraad van den calamiteuzen
Ywzamia-polder onder St. Annaland is
de begrooting voor 1896/97 in ontvangst en
uitgaaf vastgesteld op f 2973.75*. Voor het
djjbgeschot is uitgetrokken f 1582.94, voor
bjjdragen van aangrenzende polders 11367.81'
Onder de uitgaven komen voor kosten van
beheer f 1352kosten van zeewering en oever
verdediging (gewone werken) f 806.62, rente
108, onvoorziene uitgaven f 697.13'.
In de Donderdag te Terneuzen ge
houden raadszitting, waarbjj alle leden tegen
woordig waren, werd omtrent de afwjjzende
beschikking van den minister, ter zake van
de verbetering aan de nieuwe rolbrug over de
Westbinnensluis, en een verzoek dienaan
gaande van den gemeenteraad van Hoek, be
sloten zelfstandig een adres te richten aan de
Tweede kamer der Staten-generaal.
Een voorstel van het bestuur der brandweer,
tot wjjziging der verordening op de brandweer,
werd aangehouden.
Bigkeös dit voorstel zouden verschillende
vrg&tellingen, nu bjj verordening gewjjzigd,
vervallen en burgemeester en wethouders
daarover moeten beslissen met hooger beroep
op den raad. Den diensttgd wil men doen
eindigen op 50jarigen leeftgd, bjj zaldns 5 jaar
worden verkort. De jaarljjksche afkoopsom,
in plaats van f 5, zou worden bepaald op
f 25. Met dit laatste bon het dageljjksch
bestuur zich niet vereenigen, het wenaehte
die op f 5 te laten.
Het ingekomen rapport der commissie in
zake heffing van schoolgelden werd mede aan
gehouden.
Omtrent een brief, betreffende overgang vut