MIDDELRURGSGHE COURANT. N°. 60. 139® Jaargang. Woensdag 11 Maart. 1896. Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs, per kwartaal, zoowel voor Middelburg ais voor alle plaatsen in Nederland franco p.p., 2 Afzonderlijke nummers kosten 5 cent. fhenBometer. Middelburg 10 Maart 8 u. vm. 42 gr., m. 12 u. 49 gr., av. 4 u. 48 gr. F. Verw. N. O. wind. Advertenties voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór &ém nor aan het bureau bezorgd zjjn. Advertentiè'n20 cent per regel. Geboorte- dood- en alle andere familieberichten en Dankbetuigingen van 1—7 regels 1.50; elke regel meer 20 cent, Reclames 40 cent per regel. Groote letters naar de plaats die zij innemen. Advertentiën bjj abonnement op voordeelige voorwaarden. Prospectussen daarvan zjjn gratis aan het bureau te bekomen. igeoien. Te TerneuzenM. de Jonge te Rotterdam nljgh van Ditmak. De groote bijval, dien de door ons onlangs gegeven plaat heeft ondervonden, deed ons besluiten onzen geabonneerden weer derge lijke aan te bieden, en wel, zoo daartoe aan leiding bestaat, een tiental per jaar. Die platen zullen alleen betrekking heb ben op de stoffelijke belangen der verschil lende deel en van Zeeland en steeds zoo veel mogelijk van actueel belang zijn. Evenals de vorige, zullen zij door een be kwame hand worden geteekend. Niettegenstaande de groote onkosten, die dergelijke platen met zich brengen, zullen onze geabonneerden ze kosteloos ontvangen. De steeds toenemende belangstelling, die ons blad na de prijsverlaging in 1887 en de vergrootiDg van formaat in 1889 in de gansche 'provincie heeft ondervonden, stelt ons in staat, trots den geringen abonnements- prijs van slechts twee gulden per kwartaal, deze premies onzen abonnés aan te bieden. Mocht wellicht een onzer lezers eenig ontwerp voor dergelgke plaat met onder schrift willen inzenden, ook zonder vermel ding van zijn naam, dan znllen wij gaarne beoordeelen of de opneming daarvan, met of zonder eenige wijziging, ons gewenscht voorkomt. Middelburg 10 Maart. De Marlneslnlg. en liaven te Vlls- gingen Jn de Tweede kamer. III. Het slot den rede van den heer Van Har- nelieek, in de zitting van Vrjjdag 6 Maart, waarvan wjj in het vorig nommer het begin gaven, luidde als volgt De conclusie der Commissie strekt om »als het gevoelen der Earner uit te spreken dat, wat ook moge voortvloeien uit de bestaande contracten tusscben het Rjjk en de gemeente Vlissingen gesloten, in elk geval het belang van de scheepvaart medebrengt, dat de Marine- sluis en de daarvoor liggende haven te Vlie- singen door het Rjjk in bruikbaren toestand worden gebracht." Deze uitspraak zou, dunkt mg, wel eenigs- ains prmjudicieeren op het eventueel oordeel van den rechter, maar zich toch hoofdzakelijk gronden op bet belang der scheepvaart, afge scheiden van het contract van 1857. Ik heb dus na te gaan, in hoeverre het be lang van de scheepvaart medebrengt dat de Marinesluis en de daarvoor liggende haven in bruikbaren toestand worden gebracht. Indien dat waar was, zoa het mgns inziens nog veel meer waar zjjn dat er in iedere an dere onzer havens, waar zich sluizen bevinden, die toegang verleenen tot dokken en aanleg plaatsen, xeservesluizen aanwezig zouden moe ten zgn. En dat is, zoever ik weet, nergens het geval. Of is misschien de scheepvaart te Vlissingen van dien omvang, dat daarvoor belangrjjke, kostbare werken behooren gemaakt te worden, die men in onze andere havens niet noodig heeft geacht Wjj weten dat, helaasde kostbare werken, die indertjjd te Vlissingen aangelegd zgn, tot nog toe volstrekt niet die echeepvaartbeweging tot zich hebben getrok ken, die men er aan toewenschen zou en die zou aanmanen tot het creëerea van werken die bg andere havens niet noodig geacht worden Wat nu het werk zelf aangaat dat men aan de Marinehaven wil laten maken, mag ik, die vroeger met al die zaken te doen heb gehad, die ze zelfs wel te onderzoeken heb gehad, op grond van eigen aanschouwing, verstrekt door advies van deskundigen, ronduit verklaren dat het een onbegonnen werk zou zgn. Er is op die plaats geen geschikten toegang voor de groote scheepvaart te maken. Men zou niet slechts de voorhaven in den vroegeren ti moeten herstellen, wat voor 4 ton misschien wel kan, maar men zou eene voor groote zee schepen bruikbare voorhaven tot aan diepwatei moeten uitbouwen, verdedigen en onderhouden. Nu zal ieder, die van waterstaatszaken in Zeeland iets weet, begrgpen hoe ontzaglgk veel dat op die plaats zou kosten. En indien men nog twjjfelt aan de juist heid mgner meening, die ik echter gerust durf uit te spreken, omdat gisteren reeds een des kundige zich in denzelfden geest er over uit gelaten heeft, dan wil ik nog wjjzen op het volgend feit. Toen indertgd besloten werd de groote haven en kanaalwerken op Walcheren te maken, was de Marinehaven, behalve de kleine stadshaven, de eenige toegang „voor de scheepvaart naar Vlissingen. Wat zou nu meer voor de hand gelegen hebben dan om van die Marinehaven, vlak bg de stad gelegen, gebruik te maken voo? de groote haven die men destijds projecteerde, in aansluiting met het kanaal door Walcheren, als inderdaad die plaats daarvoor zoo geschikt ware geweest? Hebben zjj, die destjjds de wer ken hebben ontworpen en uitgevoerd, het be lang van die zjjde der zaak dan geheel en al voorbjj gezien Zou men niet verwacht mogen hebben dat, als die plaats geschikt was voor het maken van eene haven ten behoeve der groote vaart, men dan juist daar, waar men van een reeds bestaanden aanleg vlak bjj de stad gebruik kon maken, de nieuwe sluis- en havenwerken zouden zgn ontworpen Men heeft dit echter niet gedaan en ik twjjfel er niet aan, of eene van de redenen, zoo niet de hoofdredes, zal wel geweest zgn, dat uit een waterstaatkundig oogpunt de plaats er zich volstrekt niet toe eigent. De belangen van de scheepvaart maken het werk, dat men verlangt, noodzakelijk, dat is het standpunt waarop de Oom missie wenseht dat wjj ons, afgescheiden van de rechtsvraag zullen plaatsen. Ik heb reeds eene vergelijking gemaakt met hetgeen in onze andere groote havens in het belang der scheepvaart nood zakelijk wordt geacht. Nu wil ik nog aantoo- nen, hoe men daar eigenljjk te Vlissingen over denkt. Er is gisteren aan herinnerd, en het bljjkt ook uit de stukken ik voor mg wist dit trouwens, 'want ik heb er mg mede te bemoeien gehad dat jaren geleden te Vlissingen zelf het plan is gerezen om van het zoogenaamde Marinedok, waarop de Marinehaven uitloopt, en waarin de thans gesloten sluis ligt, die men als reservesluis weer geopend wil hebben, te maken een droog dok. Dit plan heeft, voor zoover ik weet, van den kant van de gemeente Vlissingen niet anders dan instemming en nooit afkeuring ondervonden. Nu zal ieder toch tot de conclusie moeten komen, dat, indien inderdaad het .hebben van die reserve- eens hopfdzaak, eene Wens^aag was voor de scheepvaart van VliBsingen, het dan onbegrjjpeljjk zou zgn dat de gemeente Vlis singen indertgd mede is gegaan en goedge keurd heeft het plan om dat Marinedok aan emming van reservesluis te onttrekken en er een droog dok van te maken. Ik gun van gansch6r harte aan de gemeente Vlissingen, wat hare scheepvaart betreft, alles maar indien Vlissingen meent dat van den kant van het Rjjk voor dit belang nieuwe, aanzienlijke sommen moeten besteed worden, dan wil het mg voorbomen, dat die gelden oneindig beter zouden besteed worden voor den aanleg van een droog dok, dan voor de herstelling van eene op den duur onmogeljjk stand te houden reservesluis en reserve ha- Ik kan mg in dit opzicht de opvatting van de belangr der gemeenteVlissingen door hen, die voor dxe belangen in de bres zgn ge sprongen, niet goed begrjjpen. Ik zou in het .belang van Vlissingen willen vragenwat hebt gjj toch aan die reservesluis? Zou het niet veel beter zgn dat gevolg werd gegeven het vroegere denkbeeld, om een droog dok te maken. Nu zal men misschien zeggen: er bestaat reeds een droog dok te Middelburg, en wellicht is de omstandigheid dat de Maat schappij de Schelde eigenares van dit droog dok geworden is, eene reden voor haar ge weest om af te zien van haren wenseh van een droog dok te Vlissingen te hebben. Ik hoor daar echter zeggen, dat die wensch door die maatschappij nog niet is opgegeven. In «lb geval, het droog dok te Middelburg is eene inrichting van zeer bescheiden aard. De toe gang daartoe te Middelburg en de opvaart van Vlissingen daarheen door het kanaal zgn lang niet gemakbeljjb en zonder bezwaar. Ik geloof dus dat het in het belang van de scheepyaart inderdaad wel degeljjb wensche- ljjk zou zgn in Vlissingen zelf een goed droog .dok voor groote schepen te hebben. Zoo ichjjnt men het indertgd dan ook te Vlissin gen te hebben ingezien men zag toen geen levensvraag in het hebben van eene reserve sluis. Om al die redenen omdat ik hetgeen ver langd w5rdt onuitvoerbaar acht zonder boven matige kosten; omdat de belangen van de acheepvaart deze groote uitgaat niet verei- schen; omdat, wanneer men gelden wil beste den ten behoeve van de scheepvaart te Vlis singen, dit veel beter op andere wjjze zou kunnen gedaan worden omdat ik voor mg niet geloof, dat de gemaakte contracten ik spreek mg daarover noode uit, maar moet het doen tegenover hetgeen de vorige geachte spreker in het midden heeft gebracht in derdaad voor de gemeente een vaststaand recht in deze zouden hebben geschapen, kan ik mg niet vereenigen met de conclusiën, die ons door de commissie zgn voorgelegd. Ik gun aan Vlissingen voor zjjne scheepvaart en andere belangen alles goeds, maar het werk, dat hier wordt verlangd, zou, indien het on dernomen werd, naar mjjne overtuiging een onbegonnen werk zgn. In dezelfde zitting werd door den heer Van der Sleyden» Minister van Water staat enz., het volgend^-w>zqad Mjjnheer de Voorzitter 1 In het Verslag der Commissie worden twee punten besproken, die ik geheel afzonderlijk wensch te behandelen. Ten aanzien van het eene punt heeft de Com missi e haar gevoelen nedergelegd in de con clusie sub dit geldt wat men zou kannen noemen de kleinere kwestie, en de meerder heid der Commissie heeft aanleiding gevonden om daaraan nog toe te voegen eene conclusie c,welke betrekking heeft op de grootere kwestie. De gemeente Vlissingen wenseht dat de Marinesluis, die sedert eenige jaren is afge sloten, worde heropend. Ter beoordeeling van den aard en de beteekenis van dit ver langen, zjj het mg vergund een korte beschrij ving te geven van de plaatseljjke gesteldheid, die het hier geldt. Sedert de opening van het kanaal door Walcheren is er eene uitste kende buitenhaven aan de Schelde tot stand gekomen. Er is eene nieuwe schutsluis gelegd dieper en wjj der dan de destjjds reeds be staande keersluis van de marine en deze nieuwe buitenhaven en nieuwe sluis, in den regel de groote sluis genoemd, geven niet alleen toe gang tot het kanaal, maar ook tot de nieuw aangelegde binnenhavens en tot de oude bin nenhaven genaamd het Marinedok. Welke was de toestand vóór de opening van het kanaal door Walcheren, zooals die bestond ten gevolge van de overeenkomst van 1857 Destjjds was er aan het einde van de voor haven van de marine eene gewone keersluis gelegen, waardoor dus alleen kon gevaren worden met geljjk water en welke keersluis dit zg in het voorbijgaan gezegd in de overeenkomst van 1857 volstrekt niet is ge noemd. Deze keersluis is bjj den aanleg va» bet kanaal door Walcheren in eene schut sluis, door het bjjbouwen van .een tweede sluishoofd, veranderd. Destjjds had men groote verwachting van het verkeer, dat zich deze richting zou ontwikkelen, dat het wenscheljjk werd geacht het kanaal en de binnenhavens met de Schelde te verbinden, niet alleen door middel van de groote schut sluis en daarnaast liggende kleine schutsluis aan de nieuwe buitenhaven, als den eigenljjke» mond van het kanaal, maar men nam tevens de gelegenheid te baat om de aanwezige Ma rinekeersluis te veranderen in eene schutsluis. Niettegenstaande het verkeer zich niet ont wikkeld heeft als verwacht werd, dringt de gemeente desniettemin aan op de heropening van de Marinesluis, die in de laatste jaren tengevolge van de bekende omstandigheden is afgesloten. Indien de Marinesluis werkelijk weder ge opend werd, dan zou zjj toch slechts dienst behoeven te doen als reservesluis, geenszins om te hulp te komen in tjjden dat het door- voervermogen van de groote schutsluis ontoe reikend mocht zgn, ik kom zoo aanstonds hierop terug maar eenig en alleen om de gemeenschap met de Schelde te onderhouden, wanneer de groote schutsluis defect mocht zgn. Nu is het aanleggen en instandhouden van reservesluizen, die alleen dienst moeten doen, wanneer de eigenljjke sluis defect is en her- Bteld moet worden, wanneer deze dus voor korten tjjd niet bruikbaar is, eene weelde, welke, zoover mjj bekend, noch in ons land, noch daarbuiten tot op heden toepassing heeft en. Het aantal dagen dat eene sluis onbruikbaar is voor het verkeer is betrekkeljjk zoo gering, de kosten van aanleg en ook van onderhoud van tene tweede sluis zgn zoo groot, dat het maken van eene zuivere reserve sluis met het uitsluitende doel om te dienen, wanneer de eigenljjke sluis onbruikbaar is, niet te rechtvaardigen is. Geeft het drukke verkeer nu aanleiding om hier ter plaatse eene tweede sluis te bouwen Raadplegen wg daartoe de opgaven, voorko mende in de Statistiek der scheepvaartbewe ging over 1894. Men ziet daaruit dat de sluis te Vlissingen in 1894 heeft doorgelaten 1420 schepen, welk aantal niet onbelangrijk is; doch uit eene bijgevoegde noot bljjkt, dat van de 1420 schepen 1185 Rjjks stoom- t vaartuigen benevens loodsvaartuigen waren. Voor de eigenlijke zeeschepen big ft dus over een getal van 235 met een inhoud van 722.000 ton. Wanneer men dus alleen op deze schepen let, dan heeft er ongeveer door die sluis eene beweging plaats van 2 schepen in de 3 dagen, nog niet 1 schip per dag. Ter vergelijking wensch ik bjjv. te wjjzen op de sluis te IJmuiden. Door deze sluis zgn in 1894 geschut 3960 schepen met een inhoud van bjjnall millioen ton. Bg dit getal zgn niet geteld 5633 vis- «chers- en andere vaartuigen welke buitendien geschut zgn. En desniettegenstaande heeft die sluis sedert 1876 eenig en alleen dienst ,an zonder reservesluis, terwjjl het verkeer het 12- 15voud is van dat te Vlissingen- Het mag dus onbetwistbaar worden genoemd dat uit een oogpunt van verkeer, aan eene tweede sluis te Vlissingen allerminst behoefte bestaat. En wil men nog meer gedetailleerde cijfers, dan heb ik nog eenige opgaven over 1895 te tnjjner beschikking. Daaruit bljjkt tevens, dat de scheepvaart in dit jaar afnemende was. Ik vind bier opge- teekend dat het totaal getal vaartuigen s- en binnenschepen, doch zonder loodskot- ters en dergelgke Rgksvaartuigen dat in 1895 van de groote sluis gebruik heeft gemaakt en waarvan de afmeting toeliet, dat zg ook door de Marines!uit» hadden kunnen geschut worden, bsdroeg 190. Ten overvloede zg hier aan toegevoegd dat de booten der Maatschappij Zeeland, benevens vaartuigen van meer dan 62 dM. diepgang niet door de Marinesluis zouden kunnen passeeren tenzjj het kanaal werd opgezet, waar bjj een ernstig ongeval aan de groote sluis wel niet zal mogen worde» overgegaan. Het getal dier 190 schepen was verdeeld als olgt: 60 stoombooten van den provincialen dienst op de Westerschelde, 34 Rjjksschepen, zooals het wachtschip, lichtschepen, enz. 96 handelsschepen. De stoombooten voor den provincialen dienst j de Rjjksschepen zouden nu allen den weg langs Veere hebben kunnen kiezen en van de handelsschepen zoude dit voor verreweg het grootste, gedeelte almede het geval zgn. Indien dus het ongeluk mocht gebeuren, dat de groote sluis eens tjjdeljjk voor de scheep vaart gestremd ware, dan zouden er in een geheel jaar slechts enkele schepen zgn, die werkeljjk behoefte hebben aan en gebaat zouden worden door de Marinesluis, die thans is afgesloten. Dat die enkele schepen eene reden zouden kunnen opleveren om de Marine s'nis weder te openen, kan niet worden ton gegeven Het slot van die rede geven wg in een vol gend nommer. meermalen uitdrukkelijk of stilzwjjgend heeft erkend de rechtsgeldigheid van bepalingen in plaatseljjke verordeningen, waarin aan B. en W. de bevoegdheid wordt toegekend om in bij zondere gevallen dispensatie te verleenen van het verbod om een tapperjj of koffiehuis na een in de verordening bepaald uur open te houden on dus sluiting eerst op een later uur vergunning te geven. Bg kon. besluit: is benoemd tot rechter in de arr. rechtbank te Amsterdam mr R. L. Scholten, thans rech- ter-plaatsvervanger in gemelde rechtbank, advocaat en procureur te Amsterdam zgn opnieuw benoemd: tot schoolopziener het arr. Veendam mr H. Heese, te Win schoten en tot schoolopziener in het arr. Haar- ra, dr E. van der Ven, te Haarlem is den ontvanger der loodsgelden te Amster dam D. Turfboer eervol ontslag als zoodanig verleendis de commissaris der loodsen te Amsterdam, W. Horst Pzn., tevens benoemd tot ontvanger der loodsgelden te dier stand plaats en is benoemd tot adjunct-commissaris der loodsen te' Amsterdam, de Btuurroan-majoor bg de marine, K. Raap. e audiënties van de ministers van marine en oorlog zullen deze week niet plaats hebben. In de St. Ct. van heden maakt de minister van oorlog bekend dat het examen van hen, die wenschen te worden toegelaten tot de ver bintenis als vrijwilliger voor het reservekader, dit jaar zal plaats hebben op 21 Juli a. s. en zoo noodig op een of 'meer volgende dagen. Voor nadere bijzonderheden verwgzen wg naar de St. Ct. Sluitingsuur van koffiehuizen» Het Weekblad voor de burgerlijke Admi nistratie, altjjd de aandacht trekkende door zekere hoogheid van toon en dik wjj ls door zgne eigenaardige administratief-rechteljjke logica, bevat in zgn nummer van 5 dezer een hoofdartikel, waarin het veelbesproken arrest van den Hoogen Raad over het sluitingsuur van tappergen wordt behandeld. Dat hoofd artikel zal aan de plattelandsburgemeesters en plattelandsambtenaren eens doen zien, hoe dwaas ons hoogste rechterlijke college rede neeren kan, en moet tot de conclusie leider dat eigenljjk alle kennis van administratief recht nog maar alleen een schuilplaats vindt de bureau's van het Weekblad voor de bur gerlijke Administratie. Een goed Nederlandscb jurist zoo leeraart het Weekblad o. a. •legt de wet nooit uit zooals zg luidt, maar kjjkt altjjd of er niet in de Memorie van toe lichting iets staat, dat den tekst te niet doet.' Zulke uitingen al zgn het ook boutades doen ons wel eens vragen wat er van onze samenleving zou terecht komen als de toepas sing onzer toch al zoo slecht geredigeerde administratieve wetten nóg meer aan het ad ministratief gezag met zgne »niet-goed-juridi- sche" logica werd overgelaten. In de jongste, Zaterdag te Njjmegen gehou den raadszitting is, naar aanleiding van ge noemd arrest, de politieverordening gewjjzigd n het artikel betreffende het sluitingsuur aatgesteld als volgt: >Het is houders van koffiehuizen, tappergen, kroegen en dergelgke inrichtingen verbode» hunne buizen en lokalen tusschen des nachts twaalf en des morgens vjjf uur voor het publiek geopend of toegankelijk te hebben. Het is aan ieder, die niet is huisgenoot vaD den houder van inrichtingen, als in alinea 1 van dit artikel genoemd, daar geen nachtver- bigt heelt als logeergast, of wiens tegenwoor digheid daar niet vereiecht wordt, verboden zich gedurende voormelden tjjd in die huizen en lokalen te bevinden. j-DiBpensatie van de verbodsbepalingen in dit artikel kan door burgemeester en wet houders worden verleend." Het voorstel tot deze opdracht aan B. en W. werd gedaan door den heer mr Walter, kantonrechter te Ngmegen. De raadscom missie voor de strafverordeningen had voor gesteld de beslissing over eventueele aan vragen om verlof tot het langer openhouden van deze inrichtingen, voortaan op te dragen aan den gemeenteraad. Dit besluit is geheel in den geest van het Weekbl. v. h. Recht, volgens hetwelk de H, Rv Het Maandag van den gouverneur-generaal van Nederlandsch-Indië, in ons vorig nommer in hoofdzaak onder Laatste berichten opgeno men, bericht dat den 7en dezer eene patrouille van 3 officieren en 70 mindere militairen uit onze versterking An&galoeng, op haren terug weg derwaarts, door talrjjke benden Atjehers is aangevallen, luidt in zgn geheel als volgt De linie-commandant, drie officieren en veertig minderen van de nabjjgelegen posten Senelop, Lamsoet en Lambarih kwamen tot versterking. Bjj dit gevecht sneuvelden onzerzgds 8 Eu- •opeesche militairen beneden den rang van officier, terwjjl éan officier, éen Europeesch twee inlandsche mindere militairen zwaar 4 officieren en 21 mindere militairen licht werden gewond. Voorts wordt een inlandsch fuselier vermist. Aan de zjjde der aanvallers sneuvelden 6 panglima's, terwjjl 37 man sneuvelden of zwaar gewond werden. De namen der op 7 dezer in Afjeh gesneu velde en gewonde militairen zgn gesneuveld sergeant A. van Ooster, korporaal H. G. Wil- 3 en fuselierB M. J. Monden, G. Lourens, G. Roosjen, K. H. van de Groenekan en E.Voegeli; zwaar gewond le-luit. der infanterie K. S. Westendorp, en fuselier A. Debats; licht gewondkapitein der infanterie H. F. T. van Bloklandle-luits der infanterie J. van Hasselt en C. J. F. Stakman, en officier vaa gezondheid 2e klasse C. van der Meer. VolgenB telegram uit Batavia aan het N. d. D. is de bekende Rus Maligan ontvlucht. Hjj werd, zooals bekend, beschuldigd van in voer van wapens in het gebied van Karang Asem op Bali (waar Djilantik zetelt) en later op Lombok, ea stond met zgn handlangers Prince en Paige, voor den Raad van Justitie te Soerabaja terecht en werd toen bjj vonnis ontslagen van rechtsvervolging. Het openbaar ministerie ging daarna in hooger beroep, waarop het hooggerechtshof Maligan veroor deelde tot een boete van f 1000. Maligan nu zou volgens het laatste bericht te Soerabaja in het hospitaal worden verpleegd. Wellicht is hg nu van daar ontsnapt. UIT STAD EN PROVINCIE Te Middelburg aldus meldt men ons is door den majoor jhr W. G. van der Wjjck een onderzoek ingesteld naar de vor deringen der militairen in het zingen der aatioaale liederen. Aan iedere compagnie werd ter belooning van den jjver en toewjjding bg dit onderwgs een prachtige harmonica uitgereikt, om in het vervolg bg den zang te gebruiken. Het doel, om deze liederen in de plaats te doen treden van de onzedeljjke liedjes die op marsch werden gezongen, is bereikt, doch de lust tot zingen bjj de oefeningen ontbreekt onzen Zeeuwschen jongens maar al te zeer. Naar wjj vernemen zal Dinsdag 11 Aug, en volgende dagen te Middelburg de vergadering plaats hebben van de Generale* synode der Gereformeerde kerken. Maandagavond, tusschen half negen en negen uur, ontstond in een koffie- teven»

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1896 | | pagina 1