Hlellnrgscïe taant
1 FEUILLETON.
BIJVOEGSEL
VAM DB
Maandag 27 Januari 1896, no. 22.
Middelburg 28 Januari.
Vlissingen in 1893.
De heden te Vlissingen gehouden zitting
van den gemeenteraad werd door den burge
meester, den heer H. P. J. Tutein Nolthenius,
geopend met de volgende toespraak
»M. H. 1 By het openen van de eerste ver
gadering in 1896 zjj het mjj vergund u allen
van harte welkom te heeten en volgens myne
gewoonte met een enkel woord het aigeloopen
jaar te herdenken.
In de eerste plaats betreft dit de verande
ringen in uwe vergadering. De ledige plaat
sen zyn wel is waar ingenomen door mannen,
die wjj met genoegen zitting zagen nemen en
die zeer zeker van hunne zjjde alles zullen
doen om de belangen der gemeente te helpen
bevorderenmaar daarom willen wjj toch hen
niet vergeten, die uit deze vergadering heen
gingenbeiden toch hadden hunne krachten
voor het algemeen belang veil.
De een, onze waardige Mortier, die zoo tal
van jaren het vertrouwen der kiezers genoot
en die in zoo- vele andere betrekkingen groote
diensten aan Vlissingen bewees, werd temidden
zjjner werkzaamheden door den dood weggerukt.
De ander, de heer Le Sage van Hoeve, bleef
op zyn post zoolang hjj zulks kon. Ook hem
gingen Vlissing's belangen steeds ter harte.
Met vreugde zien wy voorts onzen waar-
digen dr Callenfels weder in ons midden,
was gedurende het afgeloopen jaar tengevolge
van ongesteldheid verhinderd verschillende
zittingen by te wonen. Van harte wenschen
wy hem toe, dat hy nog vele jaren in onze
vergaderingen gezond en wel moge verschynen
en dat hy steeds dezelfde belangstelling in
alles wat onze gemeente betreft mOj
toonen, als wy altyd van hem gewoon zyn
geweest.
Wanneer wy verder een terugblik werpen
op den toestand der gemeente,dan kunnen
wy zulks met groote dankbaarheid doen.
De uitbreiding der nieuwe stad nam steeds
toe.
De aanleg der nieuwe straten, de Clyver,
de Bouwen Ewouts-, alsook de Hobeinstraat,
getuigt van de ruime schaal waarop in het
vervolg zal gebouwd worden. De Badhuisweg,
waarvan nu by na de geheele Westzy
bouw is, mag zeker een fraaie toegangsweg
tot de badplaats genoemd worden.
Ook het »Eiland" werd meer en meer
bouwd met voldoening kan erop gewezen
worden, dat van de in 1893 voor den aankoop
van dat stuk grond aangegane geldleening van
f 23.000 thans nog slechts f 8500 ter aflossing
overbljjft, terwjjl verreweg het grootste ge
deelte der straten en riolen aangelegd werd,
hetgeen mede uit de opbrengst der verkochte
gronden bestreden werd. Ook de rjj villa'f
op de duinen getuigt van den vooruitgang der
badplaats, terwjjl door het bestraten van het
terrein voor het Grand-hotel en de villa's zeker
eene groote verbetering tot stand kwam.
Gaarne breng ik hier ter plaatse een woord
van hulde aan de ondernemende personen, die
deze villa's deden bouwenik hoop, dat hun
voorbeeld navolging moge vinden en ook, dat
onze badplaatB tot meerder bloei moge geraken,
De opening van de Oudheidskamer in de ge
restaureerde gevangentoren is een feit, dat ik
met groote vreugde herdenk. Heeft wylen de
heer W. van der Os den eersten stoot aan deze
instelling gegeven en verleende zjjne familie,
te zjjner nagedachtenis, grooten steun, ook
het ryk en de gemeente hebben zich van
hunne zjjde niet onbetuigd gelaten.
Vlissingen werd daardoor een monument ryk,
dat zeker eenig genaamd kan worden en dat
onze Btad, waar helaas! zoo weinig van hare
vroegere grootheid overbleef, tot sieraad ver
strekt.
Dankbaar vermeld ik hierbjj dat Z. Ezc. de
Minister van Binnenlandsche zaken gunstig
beschikt heeft op het daartoe dezerzyds gedaan
verzoek om de indertyd aan het ryk in bruik-
afgestane gildegoederen, zjjnde drie ver
guld zilveren bekers, een zilveren schaal, een
zilveren kruiwagentje van het metselaarsgilde
en een fraai gesneden kastje, welke voorwerpen
tot nu toe, met de andere toenmaals tegelyk
verkochte voorwerpen, in het Rijksmuseum
bewaard werden, terug te mogen ontvangen,
zoodat ook deze voor de geschiedenis onzer
stad zoo interessante gedenkstukken, dateerende
uit den bloeitjjd van het gildenwezen, eerst
daags weder in ons bezit zullen zyn en voor
de Oudheidskamer een schoone aanwinst vormen.
Ook omtrent het fabriekswezen kan met
dankbaarheid op 1895 worden teruggezien. De
aatschappy de Schelde had overvloed van
werk en wierp dientengevolge groot voordeel
voor de ingezetenen af- De oprichting en het
in werking brengen der electro-tinfabriek zy
mede door my vermeld. De gemeente verkreeg
daardoor weder eene industrieele inrichting te
meer, die bljjk gaf van den ondernemingsgeest
der ingezetenen.
Moge zy in bloei toenemen en het bewjji
zyn, dat onze stad, niettegenstaande hare
havenwerken nog steeds niet aan het doel
beantwoorden en niettegenstaande de groote
tegenwerking, die steeds van elders wordt
ondervonden, toch tracht vooruit te gaan en
niet moedeloos wordt onder hare ondervonden
teleurstellingen 1
Dat ook daarvan de maatschappij Zeeland
dit jaar opnieuw bewys gaf mag met groote
vreugde vermeld worden. Zy heeft met zware
concurrentie te kampen. Steeds was zy echter,
dank zy hare wakkere directie en de uitste
kende inrichting harer schepen, in staat haren
roem hoog te houden; en ook thans door het
vaart brengen van de drie nieuwe booten
met grootere snelheid, heeft zjj weder een
bewys van haar energie gegeven, die wy van
harte wenschen, dat met sucoes moge bekroond
worden; en dat daardoor ook steeds
van onze Nederlandsche postlyn, door wylen
prins Hendrik in het leven geroepen, hoog
moge gehouden worden, dit is zeker de wensch
van alle rechtgeaarde Ylissingers.
Met spanning zien wy zeker allen de be
handeling der zaak van de Marinehaven en
sluis in de Tweede kamer tegemoet. Met
vreugde hebben wy bet rapport der cor
gelezen. Moge de conclusie daarvan weerklank
vinden by 's lands Hooge vergadering, dan
zal daardoor een groot onrecht aan onze stad
goedgemaakt worden.
Na nog vermeld te hebben de uitbreiding
van school B met twee nieuwe lokalen, waar
door in eene groote behoefte voorzien werd,
wil ik, alvorens te eindigen, nog wjjzen op
iets, dat u allen wellicht reeds bekend is, doch
dat ik niet kan nalaten hier te ven
Het is namelyk het vooruitzicht dat wellicht
na niet al te lang tijdsverloop de gemeente
een nieuw weeshuis zal krjjgen. Dat, M. H. 1
is een vooruitzicht, dat terecht met gejuich
ag begroet worden.
Door heeren regenten is aan het college van
burgemeester en wethouders mededeeling ge
daan, dat door het verkrjjgen eener erfenis
deze instelling in staat zal zyn met een voor
stel te komen tot het stichten van een nieuw
gebouw.
Dat zulks hoog noodig is, zal ik wel niet
behoeven te betoogen, en dat een ieder wel
denkend mensch met vreugde zal vernemen,
dat de weezen op beter wjj ze huisvesting zullen
krygen, is buiten twjjfel. Wanneer een des
betreffend voorstel mettertjjd uwe vergadering
zal bereiken, hoop ik op uw aller medewer
king. Het zal zeker een van de heugelykste
raadsbesluiten zyn, tijdens myn voorzitterschap
genomen, wanneer de bouw van een nieuw
weeshuis wordt goedgekeurd, en het zal een
gelukkige dag voor de geschiedenis van Vlis
singen mogen heeten.
Met dankbaarheid zy daarom de naam van
den man hier genoemd, wiens hart zoo warm
voor onze weezen klopte. Het was de heer
L. J. van den Berg, overleden te Middelburg,
een kleinzoon van den heer Borgerhoff, inder
tyd notaris alhier.
En thans M. H.zeg ik u allen nogmaals
dank voor de ondervonden medewerking in
het afgeloopen jaar en in het byzonder aan
de beiden heeren wethouders dezer gemeente.
Ik heb met genoegen myn ambt als burge
meester waargenomen en ondervond daarbjj
dien steun en die sympathie, die ik zoozeer
voor mjjne betrekking noodig heb.
Een woord van dank ook aan de hoofd- en
andere ambtenaren dezer gemeente voor hunne
plichtsbetrachting en aan u, secretaris! een
afzonderljjk woord voor de aangename wjjze,
waarop u my terzjjde stond.
Ik vraag u, M. H.ook voor het aange
vangen jaar opnieuw uwe medewerking en
uit daarbjj den wensch, dat 1896 voor u en
uwe gezinnen een recht gelukkig jaar moge
zyn en dat wy allen met lust en ijver de
belangen onzer gemeente onder Gods zegen
naar onze beste krachten mogen behartigen."
Voor het vervo'g zie men de courant zelve)
EEN MILLI0ENEN-DR00M.
Uit het Engdsch.
'tWas twaalf uur, middernacht, en de eer
waarde John Humphrey Dollar wond zyn
horloge op met de wonderlijke gedachte dat,
wanneer hjj 't weer met dit doel zou uithalen,
hy een millionnair zou zyn. Dit stond vaBt
maar mogeljjk zou 't veel meer wezen. He
fortuin, dat zyn stervende bloedverwant hem
zou nalaten, was hieraan twjj fel de niemand
veel grooter dan de bezitter ooit wilde
bekennen. Geen zyner buren wist hoe en
waartoe hy zulke schatten had verzameld;
het feit bestond en ging nu niemand aan dan
zyn naasten bloedverwant John Humphrey
Dollar, die van zyn leeraarsambt, honderd
mylen ver, was opgeroepen om des rjjkaards
millioenen, hem by mondeljjke beschikking
ten overstaan van de vereisohte getuigen ver
maakt, in ontvangst te nemen.
Plotselinge ongesteldheid had den krachtigen
zestiger neergeveld te midden van zyn geld
verzamelen en, hoe vreemd het klinke, hy had
nog geen testament gemaakt. Maar hy wist
dat er een naastbestaande leefde, een geeste
lijke, wat hem een waarborg was dat de kerk
en de liefdadigheids-instellingen niet vergeten
zouden wordeneen geleerd en verdienstelijk
man, die daarenboven eenvoudig en ingetogen
leefde, gezonde politieke beginselen had en
gewoon was voor het dagelyksch brood te
werken, 't Was voor den stervende eene s
lende gedachte dat hjj zulk een erfgenaam
had. Maar hy was te ver heen om er zich in
verdiepen. Hem bleef nietB anders over dan
zyn einde te gemoet te gaan, zooals 't een
getrouw lid der kerk en een erflater van mil
lioenen betaamt. En de eerwaarde John
Humphry Dollar had niet anders te doen dan
zich voor te bereiden op de buitengewone
verandering van fortuin die hem waohtte.
Droefheid over den dood zjjns bloedverwants
kon hjj niet gevoelen en behoefde hjj niet
voor te wenden. Zjj hadden elkaar geen
maal ontmoet en waren elkaar vreemd.
Hy zat alleen, wachtend op zjjne millioenen.
Een flink vuur brandde aan den haard, want
het was winter, en ouder gewone omstandig
heden zou hjj in zyn zaohten, gemakkeljjken
)1 zyn ingedommeld na de lange spoorweg
derde klasse. Er stond wyn op tafel, maar
hjj liet dien onaangeroerd. Hy was in gepeins
verzonken. En, niet onnatuurlyk onder
omstandigheden, bepaalden zjjne gedachten
zich tot wereldsche aangelegenheden. Hy was
een goed man, zeer ontwikkeld, oprecht, stipt
in 't vervullen van zjjn plicht, milddadig en
in vroeger jaren had hjj zich een uitmuntend
zoon en broeder betoond. Van het gering sala
ris, dat hjj als leeraar aan eene letterkundige
inrichting ontving, had hjj jaren lang eene
Wy ontvingen het jaarboekje van den alge
eenen Nederlandschen vredebond voor 1896,
waarin voorkomt een opstel van dr. S. Baart
de la Faille, gewjjd aan de nagedachtenis van
inr. D. van Eek, den vroegeren voorzitter van
het verbond. Dit eindigt aldus
Zoo hebben wy onzen voorzitter gekend als
een wakker, onvermoeid stryder voor onze be
ginselen in het parlement, in onze vergaderin
gen, in ons jaarboekje. Van Eek heeft geen
reden gehad om zich g-déailhisioneerd te ge
voelen al kwam veel, wat by wenschte, niet
tot stand of niet zóo als hjj het doelmatigst
oordeelde, al stond zyn ideaal veel hooger dan
de werkelijkheid hem te aanschouwen gaf
welKen idealist gaat het anders Hst Neder-
landsohe volk, het moet erkend worden, bleef
en bljjft in zyn geheel apathisch gezind tegen
over de vredebewegingwat zyn 400 leden,
die een luttele bjjdrage van f 1.25, de moes
ten van f 0.50 bjjdragen Een oorlog en dan
is het te laat schynt het wakker te moeten
schudden. Maar niet vergeten mag worden, dat
de beschaafde wereld in het algemeen,
maar ook in Nederland, het beginsel van arbi
trage in de laatste 20 jaren belangrjjke schre
den voorwaarts heeft gedaan. Tal van tactaten
zyn gesloten, waarby in geval van geschil
scheidsrechterlijke uitspraak is bedongen. Het
volkenrecht wordt meer bestudeerdinterpar
lementaire congressen mogen de vrucht heeten
van de beweging der vredevrienden. Daaraan
heeft Van Eek medegewerkt als een der beste
pioniers en wjj danken er hem voor, niet met
woorden alleen, maar door met dezelfde kloek
heid en volharding, in zjjnen geest aan den
on voltooiden arbeid te bljjven werken. En al
zullen ook onze oogen het einde van dien
nobelen strjjd tegen den oorlog niet zien, bljjve
ook in ons het geloof: Eens zal het zyn:
Vrede op aarde tusschen de volken!"
Het algemeen bestuur van het verbond
staat uit de heerenmr. J. B. Breukelman,
waarnemend voorzitterdr. S. Baart de la Faille,
penningmeester mr. C. Bake mr. A. Telting
mr. Th. G. van Eek en J. A. Mazel, secretaris.
Het jaarboekje is in grooter formaat ver
schenen en beter gedrukt dan vroeger. Het
leest nu veel aangenamer, terwjjl de omslag
ook veel fraaier is. Overigens bevat het boekje,
dat zjjn 23en jaargang beleeft, tal van zeer
/aardige bydragen, waarvan wjj een en
kele zullen overnemen.
Wjj doen dit thans reeds met het in dit
nommer voorkomende Oorlog aan den oorlog.
De meeste afdeelingsverslagen der Eerste
kamer over de staatsbegrooting zyn versche
nen.
Bjj de algemeene beschouwingen werd le
vendig betreurd, dat de begrooting wederom
niet vóór den aanvang van het dienstjaar is
tot stand gekomen. Erachtige aandrang werd
op de regeering uitgeoefend om eene spoedige
beslissing omtret het kiesrecht te bevorderen,
al ontkende men daardoor niet de bevoegdheid
en verplichting der regeering om de gemeente-
financiën te regelen. Aan haar werkkracht werd
hulde gebracht. Onderscheidene leden zagen
den toestand onzer finanoiën eenigszins donker
in, daarbjj vooral wjjzende op de hooge militaire
uitgaven. Anderen achtten den flnancieelen
toestand niet zorgwekkend. Vele leden be
spraken den gsdrukten landbouwtoestand,
hun meening dat verbetering te wachten is
van de oprichting van een afzonderljjk land-
bouwministerie werd van meer dan één zjjde
bestreden, die alle landbouwzaken liever zooveel
bejaarde moeder en eene verlamde zuster
onderhouden. Zyn geheele bestaan was karig
en die karigheid was hem altyd een doorn
in 't vleesch geweest. Voortdurend griefde
't hem zich slecht gekleed, armoedig
huisvest en zeer beperkt in zjjne uitgaven
te weten en daardoor tot een lageren
maatschappeljjken trap te zyn gedaald dan
waarop zjjne geboorte hem recht gaf. Hjj was
een gentleman, de zoon van een gentleman,
begaafder en beschaafder dan de meeste zyner
buren en toch, omdat hy 't karig en arm had,
liet de wereld, namelyk de wereld waarom
hy gaf) zich niet aan hem gelegen liggen.
Men had hem niet geminacht, maar eenvoudig
gedaan alsof hjj niet bestond. Sinds vjjftien
jaar woonde hjj in eene volkrjjke stad, waar
van een groot deel der bewoners tot zyn eigen
stand behoorde, maar hjj was nog evei
een vreemdeling voer de bevolking van die
aangename badplaats als toen hjj er zjj;
eervolle betrekking aanvaardde.
't Spreekt van zelf dat hjj om die reden
geen eenzaam leven had behoeven te leiden,
maar 't kwam nooit in zyn hoofd op om vrienden
en bekenden in andere, minder beschaafde
kringen te zoeken. En hy maakte er de »groote
wereld" geen verwjjt van dat zjj naar hem
niet omzag. De maatstaf, waarnaar zjj oor
deelde verschilde, niet ve6l van de zjjne. Hjj
gevoelde nu, niet zonder bitterheid, dat, in
dien 't anders ware, hy de plotselinge veran
mogelyk in een afdeeling wilden vereenigen.
Zjj, die wezen op den treurigen eoonomiaohen
toestand, waaronder vooral de kleine midden
stand gebukt gaat, verwachtten organisatie
van het economische leven door instelling
van een departement van handel en nijver
heid, waartegen wederom anderen ernstige
bedenkingen hadden. Ook de vereeniging van
de ministeries van oorlog en van marine tot
een departement van defensie werd andermaal
bepleit.
Een lid protesteerde tegen de erkenning
der vereeniging Nieuw Malthusiaansche Bond
te 's-Gravenhage als reohtspersoon, als zynde
i. in strjjd met het algemeen belang.
Bjj kon. besluit
is zooals in een deel der oplaag van ons
vorig nommer werd gemeld aan jhr mr
T. A. J. van Asch van Wjjck, op zyn ver
zoek, met ingang van 12 Mei 1896, een eervol
ontslag verleend uit de betrekking van gou
verneur van Suriname, onder dankbetuiging
voor de gewichtige diensten, door hem in die
betrekking bewezen;
zyn benoemd tot notaris: binnen het arron
dissement Groningen, ter standplaats de ge
meente 't Zandt, E. Kingma, candidaat-notaris
Harenbinnen het arrondissement Arnhem,
ter standplaats de gemeente Zevenaar, J. H.
O. Hazowinkel, thans notaris te Veendam en
binnen het arrondissement Winschoten, ter
standplaats de gemeente Veendam, W. Boer,
oandidaat-notaris aldaar
is bevorderd tot kapitein bjj het korps ma
riniers de eerste-luitenant van dat korps, A.
J. Paehlïg;
is met ingang van den lsten Mei a. s.
lo de hoofdingenieur der marine L. C. P«
W. Visser, hoofd van het vak van scheeps
bouw bjj 'srjjks werf te Willemsoord, op zyn
verzoek, eervol uit zjjne betrekking ontslagen;
de hoofdingenieur der marine G. Turk,
toegevoegd aan den chef der afdeeling Mate
rieel bjj het departement van marine, geplaatst
als hoofdingenieur der marine, hoofd van het
vak van scheepsbouw by 's rjjks werf te
Willemsoord
3o bevorderd tot hoofdingenieur der ma
rine de ingenieur der marine der le klasse J.
van Beektot ingenieur der marine der
le klasse de ingenieur der marine der
klasse J. 't Hooft, en tot ingenieur der marine
der 2e klasse de adspirant-ingenieur der ma
rine M. G. de Gelder.
Conversie 1896. De agent van het
ministerie van financiën te Amsterdam bericht
dat thans te zjjnen kantore (Korte Spinhuis
steeg B 3) en bjj de betaalmeesters kosteloos
verkrjjgbaar zjjn de navolgends formulieren
lo. verklaringen betreffende de rechthebben
den op Vs pet. commissie wegens geconver
teerde inschrijving Nationale Bchuld
2o. quitantiën wegens commissie h l/, pet.
Door het bestuur der Vereeniging voor de
staathuishoudkunde en de statistiek is ter
behandeling in de algemeene vergadering der
vereeniging, welke in de tweede holft van
dit jaar op nader te bepalen dag te Utrecht
zal worden gehouden, aan de orde gesteld
»Hetpachtcontractin Nederland
en de daarin aan te brengen ver-
beteringe n".
Het bestuur heeft gemeend dat, nu door een
samenloop van omstandigheden de agrarische
belangen in den laatsten tjjd sterk op den
voorgrond zyn getreden, de betrekking
schen eigenaars en pachters in bjjzondere
mate de aandacht verdient.
Ook thanB weder wenschte het bestuur, ter
bevordering van de vruchtbaarheid der dis-
cussiën, deze door vooraf gedrukte aan de
leden rondgedeelde praeadviezen voor te
bereiden.
De uitnoodiging om over het bovengenoemd
onderwerp van preadvies te willen dienen, is
met groote bereidwilligheid aanvaard door de
heeren mr J. Ba. d'Aulnis de Bourouill te
Utrecht, K. de Boer Czn. te Assendelft, H. M.
Hartog te Barneveld en mr A. P. de Lange te
's Gravenhage.
Het bestuur hoopt in staat te zullen zyn
omstreeks Juni deze praedviezen aan de leden
rond te zenden.
De Vrjjdag uit O o s t-1 n d i ontvangen
mail loopt tot 24 December.
Volgens het verslag omtrent de voornaam
dering in zyn fortuin met andere oogen zou
aanzien. Ware zyn levensbeschouwing ern
stiger en verhevener geweest, hjj zou zich nu
eene geheele andere toekomst droomen. Hjj
had zyn armoedig bestaan altyd van het
standpunt van een wereldling beschouwd^
was 't te verwonderen dat ook zjjne verhef
fing door iets wereldsch werd gekenmerkt
't Was zyn voornemen goed, veel goed met
zyn geld te doen, maar in zulk eene crisis
komt een mensch er toe allereerst aan zich
zelf te denken. De gedachte, die hem 't meest
bezig hield, was dat hjj nu op zooveel beter
voet met zyn arm eigen ik zou staan. Tot
dusver had hy geen vrede gehad met zichzelf.
Zyn onaanzienlijk voorkomen en nederige om
standigheden haddon hem verbitterd. Tot op
zekere hoogte voelde hjj zich verantwoordelijk
voor zulk een stand van zaken. Hjj had meer
weerstand moeten bieden, meer zelfvertrouwen
moeten hebben bjj had zyn best mosten doen
tot eene betere positie te geraken,
terugblik was zjjne dageljjksche spyze geweest,
Nu had hjj slechts vooruit te zien. De ge
dachte dat hy tot aan het einde zjjns levens
een goedgekleed man zou zyn, deed hemwel-
behagelyk glimlachen. Voor negen en negen
tig van de honderd lieden is het uiterljjk van
een mensch van meer gewicht dan hetinner-
lyk. Goed gekleed te zyn, sluit zoovele an
dere goede dingen in smaak, goed gezel-
sohap.eene aangename omgeving. De eerwaarde
ste gebeurtenissen in het gouvernement A t j e h
n Onderhoorigheden, loopende van
24 November jl. tot en met 7 Dec., hadden
op Groot-Atjeh in den naoht van SO
November op 1 Dec. eenige kwaadwilligen
een brug van klapperstammen, in den weg
bjj Lamsoet, opgebroken en met eenige in de
nabjjheid gevelde boomen den weg versperd.
De brug werd dadeljjk herstelden de belem
mering opgeruimd.
In den nacht van 5 op 6 Dec. drong een
bende kwaadwilligen de kampong Kota-Karang
(in de nabyheid van Tjot-Goed) binnen, om
singelde het huis van den imam dier moekim
Hadji Bin tang en vermoordde dit ons genegen
hoofd. De kampongbevolking, welke daarna
kwam opzetten, verdreef de aanvallers, die 2
dooden en 1 zwaar gewonde moesten achter
laten, terwjjl hun bjj de vervolging door de
kampongbewoners nog een verlies van min-
sna 7 dooden zoude zyn toegebracht.
In de Onderhoorigheden viel niets bjjzon-
ders voor.
Ter Oostkust overleed Panglima Prang
Moeda van Perlak, een invloedrjjk en hevig
tegenstander van den radja van het landschap
Toekoe Tjihiq Perlak.
l>e weersgesteldheid kenmerkte zioh door
flinke regenbuien, die de rivieren nu en dan
buiten hare oevers deden treden.
De gezondheidstoestand bleef Btationnair.
Het gemiddelde ziekteojjfer bedroeg, evenals
in het vorige tydvak, 25 en dat van de beri
beri 10 tegen 12 gedurende den vorigen ver-
slagtyd. Het aterftecjjfer was lager.
Op Lombok is alles rustig. De gezond
heidstoestand laat echter te wenschen over;
vooral koorts en buikziekten komen veel voor.
Aldaar zyn een tweetal ordonantiën vast
gesteld, de eene tot invoering op Lombok
van de bedrijfsbelasting voor de vreemde
Oosterlingen en de andere tot invoering van
de bedrijfsbelasting voor de niet tot de in-
he (Sassaksche en BaliBche) bevolking
behoorende Inlanders.
De Raad van Justitie te Batavia heeft
rechtsingang, met bevel van gevangenhouding,
verleend tegen den verdachte J. B., oud 53
jaren, geboren te Batavia, van beroep admi
nistrateur van het zegel in Nederlandsch-lndië,
en rechtsingang met bevel van gevangenne
ming tegen den verdachte F. H. R., oud 32
jaren, geboren op het eiland Flores, van be
roep 2den commies bjj den post- en telegraaf
dienst en chef van het post- en telegraafkan
toor te Meester-Cornelis, beschuldigd van ver
duistering van zegelB en medeplichtigheid
daaraan.
De heer F. H. R. is op het postkantoor te
Weltevreden, waar hg sedert eenige dagen
werkzaam was, gevangen genomen en van
daar terstond naar de gevangenis overgebracht.
Het bedrag aan zegels, dat hy en de heer
J. B. zouden hebben verduisterd, is ongeveer
f 35,000. De heer R. ontkende tot nog toe
schuldig te zyn en beweerde op goeden voet
hebben kunnen leven (hjj hield rjjtuig),
huis te hebben kunnen koopen van f 8000,
een deposito van f 1800 by een der Banken
te hebben en zoo meer, van hetgeen hy van
zjjne moeder had geërfd en met handelen in
postzegels verdiendebjj onderzoek bleek aldra,
dat die inkomsten daartoe lang niet toereikende
waren. Ook was het opgevallen, dat bet zegel -
debiet te Meester-Cornelis, sedert de heer R.
daar kantoorchef was, van f 14,000 's jaars
op f 6000 was gedaaldin de maand October
jl. b. v. werd slechts voor f 500 ontvangen
terwyl van elders bleek, dat op één dag alleen
voor f 1750 zegels waren gekocht. J.-B
Oorlog aan den oorlog-.
Wanneer ik maar denk aan het woord
Oorlog, ontroer ik, alsof men my sprak van
hekserij, van inquisitie, van eene lang geleden
afgedane, afachuweljjke monstrueuse zaak tegen
de natuur.
Spreekt men van mensoheneters, alsdan glim
lachen wy met hoogmoed, om onze superiori
teit over de wilden te doen uitkomen.
Wie zyn de wilden, de ware wilden Zjj
die vechten om de overwonnenen op te eten,
of zjj die moorden om te moorden, uitsluitend
om te moorden
De rjjen jongelingen, die daarginder mar-
heer Dollar was er zeker van dat, zoo bjj tot
nu toe had gegolden voor een niet begeerlyk
man, dit voor een groot deel aan zyn schrale
beurs te wjjten was. Ec is geen premie gezet
op armoedigheid. Toen zjjnè gedachten dezen
loop hadden genomen, volgde alB van zelf dat
hjj aan 't huwelyk dacht. Tot nu toe was hjj
ongehuwd gebleven, omdat zjjne middelen hem
niet veroorloofden eene vrouw naar zyn smaak
te huwen. Meer dan eene zou ongetwjjfeld zyn
armzalig lot hebben willen deelen en zonder
klagen, werkend en slovend, het eene jaar na
het andere, zioh in een karig bestaan geschikt
hebben, maar de gedachte aan zulk eene
mogelijkheid was hem onverdragelyk. Dan
liever een eenzaam leven. Meermalen had bjj
dames ontmoet, die hem zeer hadden aange
trokken, maar tot hiertoe waren zjj geheel
boven zyn bereik geweest; zy waren zich
nauwelijks van zjjn bestaan bewust. Nooit
had by eene uitnoodiging voor een bal of
diner injde vroolyke plaats, waar hy woonde,
ontvangen. En toch was het Bomtjjds ge
beurd dat academie-vrienden, die in eene veel
betere positie dan hjj waren, daar eenigen tjjd
hadden doorgebracht en hy in hunne woning
in aanraking waB gekomen met wat wy de
groote wereld believen te noemen. Bjj die
gelegenheid had hjj kenniB gemaakt met lady
Felicia Stronge, de beminnelijke, schoone doch
ter van een graaf; zjj had geen fortuin en
kon alleen door de welwillendheid harer tante,