MIDDELBURGSCHE COURANT. N°. 19. 139' Jaargang. 1896. Donderdag 23 Januari. FEUILLETON. „Klein-zusje". Deze courant verschijnt dagelij ks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs, per kwartaal, zoowel voor Middelburg als voor alle plaatsen in Nederland franco p.p.,/2.—. Afzonderlijke nummers kosten 5 cent. Thermometer. I Advertentiën voor het eerstvolgend Middelburg 22 Jan. 8^u. ym. 36 gr., m. 12 n. I nummer moeten des middags vóór Hm 43 gr., av. 4 u. 42 gr. F. Verw. W. wind. uur aan het bureau bezorgd zjjn. Advertentiën20 cent per regel. Geboorte- dood- en alle andere familieberichten en Dankbetuigingen van 1—7 regels 1.50elke regel meer 20 cent, Reclames 40 cent per regel. Groote letters naar de plaats die zij innemen. Advertentiën bjj abonnement op voordeelige voorwaarden. Prospectussen daarvan zgn gratis aan bet bureau te bekomen. Agenten. Te 's Gravenhagedb Gebr. Bblintantb AmsterdamA. db La Mar Azh. Middelburg 22 Januari. De Standaard, alleen heldhaftig en zeer bezorgd over de waardigbeid van ons land als hat de TransvasUehe »Bosrs" geid'. om^-itdie met den aanhang van dat blad zoo ëen in den geloove zgn, beeft, onder het opschrift •Blaffen en bjjten", een opstel gewjjd aan de houding van onze regeering en ons volk tegenover Engeland. Hoe wjj over die kwestie denken, deden wjj bljjken in ons nommer van Zaterdag 1.1. Nu moest,dunkt ons,de redacteur van genoemd blad, krachtens zjjne christeljjke beginselen, die leeren liefde en vrede te prediken onder alle volkeren wat behoeft men anders zich op zgne christelijkheid te laten voorstaan dergelgke punten laten rusten; vooral niet het eene volk tegen het andere opzettenen tegenover Engeland geen uitdrukkingen bezigen als »De honger naar land scheen op Windsor- Castle onverzadigljjk." Dergelijke boutades te bezigen moest de Standaard overlaten aan bladen, uitsluitend gewgd aan het bevorderen van materiëele, van z.g. handelsbelangen. Maar bovendien zgn ze in dit geval geheel misplaatst. Engelands regeering in 't alge meen, en lord Chamberlain in 't bg zonder, beeft inzake de Transvaalsche kwestie de meest oorrecte houding aangenomen die men slechts bedenken kon. Daartegen valt niets te zeggen. Ja, nu kan men daarachter ook wel weer allerlei kwade bedoelingen zoeken, dit veron derstellen en dat vermoedenmaar op die wjjze kan men steeds de beBte zaak in een kwaad licht stellen. En allerminet hadden wjj van de Standaard een advies verwacht, als vervat is m deze regelen »De Kaap is ons ontnomen op een wjjze, waar nóg het rechtsgevoel tegen roept. Aan de Kaap woonden onze kolonisten. Het zgn die kolonisten, wien men het leven zuur heeft gemaakt, en die daardoor tot den trek wer den gedwongen. En nu trekt men ze na, om hun de lazzo om den hals te werpen. Als het stond zooals het in Europa staan moest, had dan ook niemand er iets vreemds in kunnen vinden, dat Nederland ten deze van zich at had gesprokenen had ten onzent regeering en volk geen oogenblik moeten aarzelenom dat woord voor het recht te doen uitgaan. Hoe menig moeder spreekt niet flinkweg tegen haar man voor haar kind, ook al loopt ze er klappen voor op. En komen straks de buren er bg, dan kiest heel de buurt partjj voor de zwakke Uit het Engelsch. vrouw, die moedi? spreken dorst, en valt den ruwsn dwingeland af. Dat ware handelen naar den eisch van zedeljjk recht. Recht toch vraagt niet naar de meerderheid, noch naar overmacht. Eén kan tegen tien geljjb hebben, en de kleinste dwerg tegenover den reus." lioeti de Standaar eens gehooid van een vechtpartjj, waarbjj, als een derde er zich in mengt, deze juist van heide kanten Blaag 1 krjjgt? Bovendien, als de buren, in casu de groote mogendheden, zich er mee bemoeiden, reken er dan op dat wg met onze koloniën spoedig het kind van de rekening zouden zgn. Waar zouden wjj bovendien al de schatten van daan halen om, als het eens noodig werd aan dat betoog voor recht kracht en klem bjj te zetten, ons te verdedigen en de Transvaal te helpen Want wie a zegt moet, als 't noodig is, een maal ook kunnen uitspreken. Het is gemakkeljjk op een redactie-bureau, aan zgn schrjjftafel te beweren dat wg dit alles zouden moeten doen »Niet om te dreigen natuurljjk, noch om met dwaze grootspraak aan te komen, maar om nuchter en kloek te zeggen-. »Die lieden daar gaan one aan. Yaste overtuiging zegt ons, dat ge hun recht ver- tradt. En daarom komen we als regeering, als natie, bg uw consciëntie tegen dit onrecht in verzet", Dit klinkt wel heel watmaar uit prac- tisch oogpunt beteekent het weinig of niets. Of men lacht er omen als men ons die beleediging aandeed, zouden wjj daarvoor re vanche moeten nemenóf men verzoekt ons eens rekenschap te geven van onze arrogante houding. En dat alles zouden wjj ons moeten ge troosten voor de »Boers" Wezenlijk: het was vrjj wat verstandiger dat wjj ons er buiten hielden; onze regeering handelde zooals zjj doen moestzjj deed, zoo als de Standaard zegt, alsof zjj van niets wist, zjj mengde zioh niet in zaken die haar en ons volk niet aangingen. En wjj gelooven dat ons volk in het algemeen haar daarvoor dankbaar is. leder zou in Nederland willen spreken zegt de Standaardals men zoo iets eens had gedaan. Gelooft de redacteur van de Standaard dat stellig Ons dunkt: de Amsterdamsche grootsteedsche Handelslncht heeft ook hem te pakken of Ja, wjj zouden hem wel willen vragenzou bjj zich zoo warm maken voor die »Boers" als niet Paul Kruger maar Burgers nog als pre sident aan het hoofd van de Transvaal stond? Wg betwjjfelen het zeer. En daarom juiet hechten wg zoo weinig aan al die opschroeverjj voor recht van die zjjde het geloof speelt hierbjj weer een hoofdrol, en om dat geloof zou men er niet tegen opzien ons volk ia gew*agde m^nemiuyen tc steken. Om der wille daarvan speelt men zelfs de schoonste rol tegenover mannen, die, volgens prof. Spruyt, niets van ons willen weten en als gewone »uitlanders" ohb beschouwen. Zoo behandelt, om eene uitdrukking van de Standaard te bezigen, het kind zgne moeder. Op die familierelaties moesten wjj ons maar niet laten voorstaan. Die komen vaak het eerst boven als er wat van elkaar te halen is. De Standaard moest verstandiger zgn, niet om gezochte redenen de waardigheid van ons land en ons volk verkleinen, niet er zich op toeleggen ons in de oogen van anderen verachtelijk te maken. Voor ons nationaal besef ligt er niets sma- délijks in als wg officieel of officieus zwjjgen over zaken, die ons niet raken. Is het Zwitsersche volk, dat toch wezenljjk zgne vrjjheid lief heeft, zoo veel minder, al houdt het zich buiten de hooge politiek Welnu, zgn standpunt zjj ook meer en meer het onze. Alleen als men ons zei ven aanvalt, bgten wg van ons af. Maar dan ook goed en dan ook ons altjjd gereed gehouden om dit te kunnen doen als het noodig is. Maar ten pleziere van dr Kuyper en zgne vrienden, hier en in Transvaal, ons te laten )en in avontuurlijkhedennet zoo lang te blaffen totdat anderen ons bgten, zoodat wg terug bgten moeten, daarvoor hopen wg dat re geering en volk steeds te voorzichtig zullen zgn. Wg hebben in ons land al genoeg displezier van den aanhang van des Siandaard's redac teur, die ouderlingen twist en tweedracht te brengt en de schijnheiligheid, eigenwaan en waanwgsheid in de hand werkt, om nog voor die allen ons vjjandeljjkheden op den hals te halen. De Haagsche medewerker van de Zutph. Ct. vestigt er de aandacht op, dat het wetsontwerp tot invoering van het kaartensysteem en de Bertillonage door de Eerste kamer niet vóór 1 Januari kon worden behandeld, omdat er zoo veel bezwaren tegen waren. Het verslag ge tuigde van die meening, maar toen het ont werp in behandeling kwam, voerde niemand er het woord over. Met algemeene stemmen werd het aangenomen. Ditzelfde geschiedde met de voorgestelde faillissementswet, die nu 1 September a. s. iu werking zal treden. vraagpunten ingekomen, waaruit de regelings commissie, zeer verstandig, drie of vier zal kiezen, die aan de orde zullen komen en dan ook grondig kunnen worden besproken. Onder de opgegeven vraagpunten bebooren die van de raadzaamheid der instelling van een ministerie van landbouw, het productief aiaken van kleinere poelen en piassen voor do droogmaking der Zuiderzee, de wering van botervervalsching met margarine door de Deensche maatregelen en de verbeteringen van den toestand der arbeidersbevolking in de Frieache venen. UIT STAD EK PROVINCIE. i kon. besluit is bg het 2a bat. rus tende echutterjj in Zeeland tot 2e luit. be noemd C. J. Boogerd, thans schutter. Verder zgn benoemd tot lid van het bestuur der waterkeering van den calamiteusen polder Nieuwe Neuzen A. Franse Corneliszoontot gezworen voor den polder de Oosteren ban van Schouwen F. Hoogenboom Jakzn.tot gezwo renen voor den polder Viooswy'Jc P. deFeyter Jaczn. en J. Wolfert. Zoodra Jozef de stem van Marie herkende, zag hjj tevens, dat een man met haar wandelde. Zjj stonden even stilde man boog zich en kuste haar. Met de snelheid van den bliksem was Jozef' aan de andere zjjde van den weg zonder na te denken of zich om iets te bekom meren greep hjj den onbescbaamden minnaar bg de keel en smakte hem tegen den grond. Marie vluchtte zonder een woord te spreken, maar daar lag de ellendeling, stil en zwjjgend. Jozef bukte zich over hem heen. Was bjj dood Zoo erg was 't niet, maar toch erg genoeg. Dagen en weken lag Duckworth met gebroken ribben 8n gewond hoofd ter neer. Jozef zat intusschen preventief gevan gen. Eindeljjk, toen de gewonde in staat was getuigenis at te leggen, werd Jozef beschul digd van een brutalen aanslag zonder daartoe uitgelokt te zgnhg kreeg een vonnis van zes maanden. Jozef verdedigde zich niet verzachtende omstandigheden had hjj niet aan gevoerd, tot groote verwondering van hen, die hem kenden en begeerig waren te weten wat er achter school. Deze reus met zgn zachten blik was nooit ruw of woest geweest en ma tiger dan een in het gansche dal. 't Was een harde slag voor Jozef. Had hjj zgn ouden vader niet dikwjjls den onbesmetten naam zjjner voorouders hooren roemen De dood zou voor hem minder zgn geweest dan het vonnis dat hg kreeg. Hjj kon zich niet verdedigen, niet zeggen dat hg het in hevige woede had gedaan, nadat Klein-zusje bjj jiem was geweest en hem op haar knieën, met vele liefkoozingen gesmeekt had hare dwaasheid niet aan 't licht te brengen. Hjj wist wel dat haar naam beschimpt en door 't 8ljjk gesleurd zou worden, indien bjj de waarheid vertelde. Zjj beloofde met tranen in hare mooie oogen, dat zjj dien man nooit weer zou zien of spreken. Zjj verzekerde hem dat zjj niets om hem gafdat hjj haar slechts gevleid en eigenljjk overrompeld had. Ze zei snikkend dat zjj diep berouw had zoo dwaas te zgn geweest. Jozef kuste en zegende haar met groote teederheid en zweesr, zooals zjj wel wist dat hjj doen zou. Eindeljjk verliet Jozef de gevangenis; 't was een lange moeiljjke tjjd voor hem ge weest. Hg web een wgzer maar nanwelgks een beter man geworden. Hg was in aanraking geweest met schurken en boosdoeners en had de achting voor zichzelf verloren. Hg wist dat hjj in zgn eigen dal, in zjj eigen kring met wantrouwende blikken zoi worden aangezien, dat men hem verdenken, ja, misschien vreezen zou. Maar voor Marie zou hjj leven, terugkeeren bjj Marie. Zgn gansche hart trok naar haar, die hjj van kind af had opgevoed. Tot haar had bjj nooit een onvriendelijk woord gesprokenhaar had bg ten laatste het offer van zgn goeden naam gebracht. In den herfst keerde hjj huiswaarts 't was tegen het einde van October op een mooien dag. Zjjn oog rustte op de velden, die men had bearbeid. Hoe dierbaar was hem de grond, dien hg in zoo langen tjjd niet had betreden. Zgne strakke gelaatstrekken werden nu en dan verhelderd door een glimlitch, maar zgn kalm grjjs oog stond treuriger dan voor heen. Hg verhaastte zgn tred en koos den minst bezochten weg. Hjj wenschte geene bekende landlieden tegen te komen. Hg ver- Wjj herinneren dat morgen (Donderdag), des avonds te 8 uur, in de leeszaal van Ons Huis te Middelburg de heer Jacq Frank een »novelle" zal voordragen. De heer A. de Kok, commieB der poste rgen 2e kl. te M i d d e 1 b u r g, wordt met ingang van 16 Februari als zoodanig ver plaatst naar Amsterdam, terwjjl met dien zelfden datum alhier wordt werkzaam ge steld de heer H. J. Huiekes, commies der posterjjen 2e kl. te 's Gravenhage. Dinsdag middag ontstond op een hofstede onder Driewegen tusschen twee jongelui een woordentwist, die zoo hoog liep dat de een den ander met een mes een diepe snede in het voorhoofd toebracht. In den nacht van Maandag op Dinsdag is te Coljjnsplaat een kippenhok, waarin een 90tal kippen aanwezig waren en dat be hoorde aan den heer P. Coomans, afgebrand. Slechts een twintigtal dieren heeft er het leven afgebracht zoodat er 70 in de vlammen zgn omgekomen. Men vermoedt kwaadwillig heid. De politie doet onderzoek. Voor het in Juli e. k. te Sneek te houden 49e Ned. Landhuishoudkundig CongerB zjjn 15 langde alleen Marie te zien, achttien jaar lang was hjj geen dag van haar gescheiden geweest tot April toe. Zjj wist natuurljjk dat hjj kwam. Zjj kon den dag berekenen, waarop jj uit de gevangenis werd ontslagen. Klein- zusje zoo noemde hg haar nog altjjd zou hem danken voor alles, wat bjj voor haar gedaan hadzjj zou nooit, nooit weten wat het hem had gekost. Toen Jozef bg zgn huisje kwam, stond zgn hart een oogenblik stil. Het zag er in 't oog vallend vervallen en eenzaam uit, meer dan ooit te voren. Aan bet tuintje was geene zorg besteedhet hekje stond open en een der vensterruitjes was gebroken. Jozef haalde diep adem vóór bjj het nauwe paadje insloeg. Alles was zoo verwondertjjk stil, de merel en zjjn kooi waren verdwenen. De deur was gesloten, maar Jozef bukte zich werktuigeljj k keek onder den vloersteen van den dorpel naar den sleutel. Want zjjne afspraak met Marie was hem daar te verbergen, als een van beiden het huisje voor een poos moest laten leegstaan. Hjj vond hem daar en ont sloot haastig de deur. Toen zag hjj een6 ver laten kamer. De haard was vol asch, al het huisraad bestoven en verwaarloosd. Jozef ging een oogenblik zitten, vevbjjsterd door de* onverwachten slag. De klok van zgn over grootvader stond stil; van de oude kleerkast laden hing er een half uitde sleutel stak in 't slot. In die lade werden alle kostbaar heden bewaard, de trouwring van Jozefs moe der, de lange Fransche oorbellen van Marie' moeder, een zakje met geld, 't was daar alles veilig geborgen geweest. En nu was 't er niet meer. En erger dan ditde lederen zak, die Jozefs geheele fortuin bevatte, was insgeljjke verdwenen. Juist eenige dagen vóór de vreeseljjke slag hem trof was een oud VERKOOPINGEN ENZ, Voor de onverwjjlde opruiming van het aan de Loskaai alhier gezonken vaartuig Vrouw Margaretha was ingeschreven door de navolgende heeren J. van Gelder voor f 318, C. Mak voor f 375, L. van Eek voor f 425, J. A. Pieters en A. G. de Brujjn voor f 448, L. Hooglander te Papendrecht drieledig voor f 427, f 461 en f 498 en P. de Vos voor f600. De inschrijvers, bjj wier naam geen woon plaats staat, wonen te Middelburg. Zooals aangekondigd is, moet het vaartuig, na gelicht te zgn, met inventaris en inhoud behoorljjb op eene binnen de gemeente lig gende drooge plaats gedurende den tjjd van hoogstens vier weken geborgen zgn. RECHTZAKEN. Kantongerecht te Middelburg. Voor genoemd kantongerecht werd heden (Woensdag) een heel gewone zaak behandeld, die echter om de bjj-omstandigheden meer uitvoerige vermelding verdient, ook omdat de kwestie onzen lezers niet onbekend is en in ons nommer van IE Nov. 1895 door den daarbjj betrokkene, den heer mr P. H. W. van Alphen, kantonrechter te Hulst, werd aangeroerd. Deze was tegen heden middag voor het kan tongerecht gedagvaard ter zake dat hjj op den 9 November 1895, 's avonds omstreeks half twaalf, na het sluitingsuur, dat op elf uur door den burgemeester bepaald is, als bezoeker was geweest in de herberg van T. Weemaes te Kloosterzande, waar toen de sociëteit Ons Gt~ noegen wordt gehouden. In de eerste plaats werd lecture gegeven eene beschikking van den Hoogen Raad op een verzoek van den ambtenaar van het O. M. bg het kantongerecht te Hulst tot aan- wjjzing van een ander kantongerecht voor de behandeling dezer zaak, waarbjj Middelburg daarvoor werd aangewezen. Daarna werd voorlezing gedaan van het door den burgemeester van Hontenisse opge maakt proces-verbaal en vervolgens overgegaan tot het booren der vjjf gedagvaarde getuigen. Uit dat proces-verbaal en uit de afgelegde verklaringen bleek dat in Hontenisse eene kortelings geleden gewjjzigde politieverorde ning vigeert, waarin bepaald wordt dat alle berbergen en tappergen te 10 uren moeten gesloten worden, doch dat door den burge meester vergunning is verleend dat de leden der sociëteit Ons Genoegen, die gehouden wordt in de gelagkamer der herberg van Weemaes, nog een uur langer mogen bjjeen- bljjven. Beklaagde, die op den avond van den 9 Nov. 1895 per rjjtuig van Groenendjjk te Klooster zande aankwam, was omstreeks kwart voor elven afgestapt in genoemde sociëteit, waar nog licht brandde, en had een der leden, den heer P. F. Fruytier, verzocht hem in de sociëteit te willen introduceeren, wat deze ook deed. De leden der sociëteit waren omstreeks 11 aren huiswaarts gegaan doch bekl. bleef nog eenige minuten. Toen hjj op het punt stond om heen te gaan verscheen de burgemeester! die hem zeide dat hjj in overtreding was door na bet sluitingsunr zich nog te dier plaatse te bevinden. De bekl. verklaarde van meening te zjjn dat, waar hjj zich in eene sociëteit bevond, hjj vrjj was om te big ven en sprak, toen hjj naar de verordening verwezen werd, als zgne opinie uit dat die verordening niet wettig was. Daarop is eene woordenwisseling tnsschen den burgemeester en den beklaagde gevolgd, die echter op de zitting niet tot klaarheid kwam. Uit de verklaringen der getuigen bleek verder dat in den regel aan het sluitingsuur, wat de sociëteit betreft, niet zoo Btipt de hand werd gehouden't werd wel eens later, dooh de politie had zich daarin nooit gemengd. vriend zjjns vaders in het naburig kerspel storven en had zgne spaarpenningen aan Jozef vermaakt; vjjftig pond in goud, met eenige oude shillings en stuiverseen mooi legaat voor iemand van zgn stand. Een oogenblik wankelde Jozef, overweldigd door 't bedrog van 't meisje, dat hjj zoo had liefge had en met zoo veel zorg grootgebracht. Een oogenblik slechtstoen week alle achterdocht uit zjjn edelmoedig hart. 't Spreekt van zelf, dat Klein-zusje een dienst in de buurt had gezocht, zoolang hjj gevangen zat. 't Was haar te eenzaam geweest en zjj had de kostbaarheden uit voorzorg meegenomen. jj zou 't dadeljjk aan zgne vriendelgke buur vrouw Pickersgill gaan vragen. Hjj ging dus weer langs de velden en klopte bjj haar aan. De vrouw kwam buiten. Zjj was aan't brood bakken en dus heel warm en bniten adem. »Wat sta je daar als een dwaas te kjj- ken kun je niet spreken wat moet je heb ben vroeg ze scherp, want zjj zag in 't half donker slechts een langen man staan. Jozef antwoordde op gedempten toon»Ik ben Jozef Day, vrouw Pickersgill; ik ben terug gekomen. Wat is er van Marie geworden?" De vrouw ontstelde. »De hemel beware me l Is je tjjd om Ik ben verbaasd dat je in 't Bickerdal terug komt. Je zult hier geen werk vinden, waar eerljjke mannen dikwjjls te vergeefs om vraj 't Is je wel tegengeloopenhet spjjt me voor je. Hoe kwam je er toch toe om zulk moor denaarswerk te doen Jozef haalde diep adem. »Spreek er niet over, vrouw Pickersgill, ik kan 't nooit onge daan maken. Ik wou graag weten wat er van Klein-zusje is geworden zjj iB niet thuis". De vrouw schudde het hoofd: Maak je niet ongerust over zoo'n jjdeltuit; ieder in bet dal weet dat zjj niet meer hart heeft dan een mug. Wees er zeker van dat zulke kleine harten met eiken stroom meedrgven. En daar Marie meer verstand dan hart heeft, komt het er niet veel op aan. Laat haar begaan, zeg ik u, ze zal haar weg wel vinden". Jozefs stem was heesch toen hg vroeg Weet gjj waar ze is?" >Wel zeker, jongen, ze maakte er geen geheim van ze ging naar Londen. De keu kenmeid van de pastorie heeft eene zuster, die een verhuurkantoor te Londen houdt; eene heel fatsoenljjke vrouw. Marie ging naar haar om een dienst te krjjgen. De menschen hier waren niet voornaam genoeg voor haar". Jozef beefde en klappertandde. »Kom binnen, jongen, en eet wat, dat zal je verkwikken", zei de goedhartige vrouw, hoewel zjj vreesde dat baar man zou thuis komen en geen vriendeljjk gezicht zetten tegen den man, die in de gevangenis had ge zeten. >Neen, neen, vrouw Pickersgill, ik heb geen trek in eten of drinken. Hoe lang is 't geleden dat Marie heenging Vrouw Pickersgill dacht na. »Wel, het moet omstreeks PaBchen zgn geweeBt; de wilge- boomeu stonden in bloei, ik zag Marie met eenige takjes ervan in de hand voorbjjga&n. Hare oogen glinsterden van genoegen en de zon scheen op haar prachtig haar. Zjj zei lachend: Vrouw Pickersgill, ik ga fortui» maken in Londen." Dat hinderde mjj toen ik aan u dacht; trek het je niet te veel aan, goede jongen. Je hebt nog zoo'n lang leven voor je en misschien brengt het je nog veel goeds." Deze troostwoorden bereikten hem niet meer Jozef was verdwenen in de duisternis. Den volgenden dag ging de arme landbouwer werk

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1896 | | pagina 1