MIDDELBURGSCHE COURANT.
N°. 19.
139' Jaargang.
1896.
Donderdag
23 Januari.
FEUILLETON.
„Klein-zusje".
Deze courant verschijnt dagelij ks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs, per kwartaal, zoowel voor Middelburg als voor alle plaatsen in Nederland franco p.p.,/2.—.
Afzonderlijke nummers kosten 5 cent.
Thermometer. I Advertentiën voor het eerstvolgend
Middelburg 22 Jan. 8^u. ym. 36 gr., m. 12 n. I nummer moeten des middags vóór Hm
43 gr., av. 4 u. 42 gr. F. Verw. W. wind.
uur aan het bureau bezorgd zjjn.
Advertentiën20 cent per regel. Geboorte- dood- en alle andere familieberichten en
Dankbetuigingen van 1—7 regels 1.50elke regel meer 20 cent, Reclames 40 cent per regel.
Groote letters naar de plaats die zij innemen.
Advertentiën bjj abonnement op voordeelige
voorwaarden. Prospectussen daarvan zgn gratis
aan bet bureau te bekomen.
Agenten.
Te 's Gravenhagedb Gebr. Bblintantb
AmsterdamA. db La Mar Azh.
Middelburg 22 Januari.
De Standaard, alleen heldhaftig en zeer
bezorgd over de waardigbeid van ons land als
hat de TransvasUehe »Bosrs" geid'. om^-itdie
met den aanhang van dat blad zoo ëen in
den geloove zgn, beeft, onder het opschrift
•Blaffen en bjjten", een opstel gewjjd aan de
houding van onze regeering en ons volk
tegenover Engeland.
Hoe wjj over die kwestie denken, deden wjj
bljjken in ons nommer van Zaterdag 1.1.
Nu moest,dunkt ons,de redacteur van genoemd
blad, krachtens zjjne christeljjke beginselen,
die leeren liefde en vrede te prediken onder
alle volkeren wat behoeft men anders zich
op zgne christelijkheid te laten voorstaan
dergelgke punten laten rusten; vooral niet
het eene volk tegen het andere opzettenen
tegenover Engeland geen uitdrukkingen bezigen
als »De honger naar land scheen op Windsor-
Castle onverzadigljjk."
Dergelijke boutades te bezigen moest de
Standaard overlaten aan bladen, uitsluitend
gewgd aan het bevorderen van materiëele, van
z.g. handelsbelangen.
Maar bovendien zgn ze in dit geval geheel
misplaatst. Engelands regeering in 't alge
meen, en lord Chamberlain in 't bg zonder,
beeft inzake de Transvaalsche kwestie de meest
oorrecte houding aangenomen die men slechts
bedenken kon. Daartegen valt niets te zeggen.
Ja, nu kan men daarachter ook wel weer
allerlei kwade bedoelingen zoeken, dit veron
derstellen en dat vermoedenmaar op die
wjjze kan men steeds de beBte zaak in een
kwaad licht stellen.
En allerminet hadden wjj van de Standaard
een advies verwacht, als vervat is m deze
regelen
»De Kaap is ons ontnomen op een wjjze,
waar nóg het rechtsgevoel tegen roept. Aan
de Kaap woonden onze kolonisten. Het zgn
die kolonisten, wien men het leven zuur heeft
gemaakt, en die daardoor tot den trek wer
den gedwongen. En nu trekt men ze na, om
hun de lazzo om den hals te werpen.
Als het stond zooals het in Europa staan
moest, had dan ook niemand er iets vreemds
in kunnen vinden, dat Nederland ten deze
van zich at had gesprokenen had ten onzent
regeering en volk geen oogenblik moeten
aarzelenom dat woord voor het recht te doen
uitgaan.
Hoe menig moeder spreekt niet flinkweg
tegen haar man voor haar kind, ook al loopt
ze er klappen voor op.
En komen straks de buren er bg, dan
kiest heel de buurt partjj voor de zwakke
Uit het Engelsch.
vrouw, die moedi? spreken dorst, en valt den
ruwsn dwingeland af.
Dat ware handelen naar den eisch van
zedeljjk recht. Recht toch vraagt niet naar
de meerderheid, noch naar overmacht. Eén
kan tegen tien geljjb hebben, en de kleinste
dwerg tegenover den reus."
lioeti de Standaar eens gehooid van
een vechtpartjj, waarbjj, als een derde er zich
in mengt, deze juist van heide kanten Blaag 1
krjjgt?
Bovendien, als de buren, in casu de groote
mogendheden, zich er mee bemoeiden, reken
er dan op dat wg met onze koloniën spoedig
het kind van de rekening zouden zgn.
Waar zouden wjj bovendien al de schatten
van daan halen om, als het eens noodig werd
aan dat betoog voor recht kracht en klem bjj
te zetten, ons te verdedigen en de Transvaal
te helpen
Want wie a zegt moet, als 't noodig is, een
maal ook kunnen uitspreken.
Het is gemakkeljjk op een redactie-bureau,
aan zgn schrjjftafel te beweren dat wg dit alles
zouden moeten doen »Niet om te dreigen
natuurljjk, noch om met dwaze grootspraak
aan te komen, maar om nuchter en kloek te
zeggen-. »Die lieden daar gaan one aan. Yaste
overtuiging zegt ons, dat ge hun recht ver-
tradt. En daarom komen we als regeering,
als natie, bg uw consciëntie tegen dit onrecht
in verzet",
Dit klinkt wel heel watmaar uit prac-
tisch oogpunt beteekent het weinig of niets.
Of men lacht er omen als men ons die
beleediging aandeed, zouden wjj daarvoor re
vanche moeten nemenóf men verzoekt ons
eens rekenschap te geven van onze arrogante
houding.
En dat alles zouden wjj ons moeten ge
troosten voor de »Boers"
Wezenlijk: het was vrjj wat verstandiger
dat wjj ons er buiten hielden; onze regeering
handelde zooals zjj doen moestzjj deed, zoo
als de Standaard zegt, alsof zjj van niets
wist, zjj mengde zioh niet in zaken die haar
en ons volk niet aangingen. En wjj gelooven
dat ons volk in het algemeen haar daarvoor
dankbaar is.
leder zou in Nederland willen spreken
zegt de Standaardals men zoo iets eens had
gedaan.
Gelooft de redacteur van de Standaard dat
stellig
Ons dunkt: de Amsterdamsche grootsteedsche
Handelslncht heeft ook hem te pakken of
Ja, wjj zouden hem wel willen vragenzou
bjj zich zoo warm maken voor die »Boers" als
niet Paul Kruger maar Burgers nog als pre
sident aan het hoofd van de Transvaal stond?
Wg betwjjfelen het zeer.
En daarom juiet hechten wg zoo weinig aan
al die opschroeverjj voor recht van die zjjde
het geloof speelt hierbjj weer een hoofdrol, en
om dat geloof zou men er niet tegen opzien
ons volk ia gew*agde m^nemiuyen tc steken.
Om der wille daarvan speelt men zelfs de
schoonste rol tegenover mannen, die, volgens
prof. Spruyt, niets van ons willen weten en
als gewone »uitlanders" ohb beschouwen.
Zoo behandelt, om eene uitdrukking van de
Standaard te bezigen, het kind zgne moeder.
Op die familierelaties moesten wjj ons maar
niet laten voorstaan. Die komen vaak het
eerst boven als er wat van elkaar te halen is.
De Standaard moest verstandiger zgn,
niet om gezochte redenen de waardigheid
van ons land en ons volk verkleinen, niet er
zich op toeleggen ons in de oogen van anderen
verachtelijk te maken.
Voor ons nationaal besef ligt er niets sma-
délijks in als wg officieel of officieus zwjjgen
over zaken, die ons niet raken.
Is het Zwitsersche volk, dat toch wezenljjk
zgne vrjjheid lief heeft, zoo veel minder, al
houdt het zich buiten de hooge politiek
Welnu, zgn standpunt zjj ook meer en meer
het onze. Alleen als men ons zei ven aanvalt,
bgten wg van ons af. Maar dan ook goed
en dan ook ons altjjd gereed gehouden om
dit te kunnen doen als het noodig is.
Maar ten pleziere van dr Kuyper en zgne
vrienden, hier en in Transvaal, ons te laten
)en in avontuurlijkhedennet zoo lang
te blaffen totdat anderen ons bgten, zoodat wg
terug bgten moeten, daarvoor hopen wg dat re
geering en volk steeds te voorzichtig zullen zgn.
Wg hebben in ons land al genoeg displezier
van den aanhang van des Siandaard's redac
teur, die ouderlingen twist en tweedracht te
brengt en de schijnheiligheid, eigenwaan
en waanwgsheid in de hand werkt, om nog
voor die allen ons vjjandeljjkheden op den
hals te halen.
De Haagsche medewerker van de Zutph. Ct.
vestigt er de aandacht op, dat het wetsontwerp
tot invoering van het kaartensysteem en de
Bertillonage door de Eerste kamer niet vóór 1
Januari kon worden behandeld, omdat er zoo
veel bezwaren tegen waren. Het verslag ge
tuigde van die meening, maar toen het ont
werp in behandeling kwam, voerde niemand
er het woord over. Met algemeene stemmen
werd het aangenomen. Ditzelfde geschiedde
met de voorgestelde faillissementswet, die nu
1 September a. s. iu werking zal treden.
vraagpunten ingekomen, waaruit de regelings
commissie, zeer verstandig, drie of vier zal
kiezen, die aan de orde zullen komen en dan
ook grondig kunnen worden besproken.
Onder de opgegeven vraagpunten bebooren
die van de raadzaamheid der instelling van
een ministerie van landbouw, het productief
aiaken van kleinere poelen en piassen voor do
droogmaking der Zuiderzee, de wering van
botervervalsching met margarine door de
Deensche maatregelen en de verbeteringen van
den toestand der arbeidersbevolking in de
Frieache venen.
UIT STAD EK PROVINCIE.
i kon. besluit is bg het 2a bat. rus
tende echutterjj in Zeeland tot 2e luit. be
noemd C. J. Boogerd, thans schutter.
Verder zgn benoemd tot lid van het bestuur
der waterkeering van den calamiteusen polder
Nieuwe Neuzen A. Franse Corneliszoontot
gezworen voor den polder de Oosteren ban van
Schouwen F. Hoogenboom Jakzn.tot gezwo
renen voor den polder Viooswy'Jc P. deFeyter
Jaczn. en J. Wolfert.
Zoodra Jozef de stem van Marie herkende,
zag hjj tevens, dat een man met haar wandelde.
Zjj stonden even stilde man boog zich en
kuste haar. Met de snelheid van den bliksem
was Jozef' aan de andere zjjde van den weg
zonder na te denken of zich om iets te bekom
meren greep hjj den onbescbaamden minnaar
bg de keel en smakte hem tegen den grond.
Marie vluchtte zonder een woord te spreken,
maar daar lag de ellendeling, stil en zwjjgend.
Jozef bukte zich over hem heen. Was bjj
dood Zoo erg was 't niet, maar toch erg
genoeg. Dagen en weken lag Duckworth
met gebroken ribben 8n gewond hoofd ter
neer. Jozef zat intusschen preventief gevan
gen. Eindeljjk, toen de gewonde in staat was
getuigenis at te leggen, werd Jozef beschul
digd van een brutalen aanslag zonder daartoe
uitgelokt te zgnhg kreeg een vonnis van
zes maanden. Jozef verdedigde zich niet
verzachtende omstandigheden had hjj niet aan
gevoerd, tot groote verwondering van hen, die
hem kenden en begeerig waren te weten wat
er achter school. Deze reus met zgn zachten
blik was nooit ruw of woest geweest en ma
tiger dan een in het gansche dal. 't Was
een harde slag voor Jozef. Had hjj zgn
ouden vader niet dikwjjls den onbesmetten
naam zjjner voorouders hooren roemen De
dood zou voor hem minder zgn geweest dan
het vonnis dat hg kreeg. Hjj kon zich niet
verdedigen, niet zeggen dat hg het in hevige
woede had gedaan, nadat Klein-zusje bjj
jiem was geweest en hem op haar knieën,
met vele liefkoozingen gesmeekt had hare
dwaasheid niet aan 't licht te brengen. Hjj
wist wel dat haar naam beschimpt en door
't 8ljjk gesleurd zou worden, indien bjj de
waarheid vertelde. Zjj beloofde met tranen
in hare mooie oogen, dat zjj dien man nooit
weer zou zien of spreken. Zjj verzekerde
hem dat zjj niets om hem gafdat hjj haar
slechts gevleid en eigenljjk overrompeld had.
Ze zei snikkend dat zjj diep berouw had zoo
dwaas te zgn geweest. Jozef kuste en zegende
haar met groote teederheid en zweesr, zooals
zjj wel wist dat hjj doen zou.
Eindeljjk verliet Jozef de gevangenis; 't
was een lange moeiljjke tjjd voor hem ge
weest. Hg web een wgzer maar nanwelgks een
beter man geworden. Hg was in aanraking
geweest met schurken en boosdoeners en
had de achting voor zichzelf verloren.
Hg wist dat hjj in zgn eigen dal, in zjj
eigen kring met wantrouwende blikken zoi
worden aangezien, dat men hem verdenken,
ja, misschien vreezen zou. Maar voor Marie
zou hjj leven, terugkeeren bjj Marie. Zgn
gansche hart trok naar haar, die hjj van kind
af had opgevoed. Tot haar had bjj nooit een
onvriendelijk woord gesprokenhaar had bg
ten laatste het offer van zgn goeden naam
gebracht. In den herfst keerde hjj huiswaarts
't was tegen het einde van October op een
mooien dag. Zjjn oog rustte op de velden,
die men had bearbeid. Hoe dierbaar was hem
de grond, dien hg in zoo langen tjjd niet had
betreden. Zgne strakke gelaatstrekken werden
nu en dan verhelderd door een glimlitch, maar
zgn kalm grjjs oog stond treuriger dan voor
heen. Hg verhaastte zgn tred en koos den
minst bezochten weg. Hjj wenschte geene
bekende landlieden tegen te komen. Hg ver-
Wjj herinneren dat morgen (Donderdag),
des avonds te 8 uur, in de leeszaal van Ons
Huis te Middelburg de heer Jacq Frank
een »novelle" zal voordragen.
De heer A. de Kok, commieB der poste
rgen 2e kl. te M i d d e 1 b u r g, wordt met
ingang van 16 Februari als zoodanig ver
plaatst naar Amsterdam, terwjjl met dien
zelfden datum alhier wordt werkzaam ge
steld de heer H. J. Huiekes, commies der
posterjjen 2e kl. te 's Gravenhage.
Dinsdag middag ontstond op een hofstede
onder Driewegen tusschen twee jongelui
een woordentwist, die zoo hoog liep dat de
een den ander met een mes een diepe snede
in het voorhoofd toebracht.
In den nacht van Maandag op Dinsdag
is te Coljjnsplaat een kippenhok, waarin
een 90tal kippen aanwezig waren en dat be
hoorde aan den heer P. Coomans, afgebrand.
Slechts een twintigtal dieren heeft er het
leven afgebracht zoodat er 70 in de vlammen
zgn omgekomen. Men vermoedt kwaadwillig
heid. De politie doet onderzoek.
Voor het in Juli e. k. te Sneek te houden
49e Ned. Landhuishoudkundig CongerB zjjn 15
langde alleen Marie te zien, achttien jaar lang
was hjj geen dag van haar gescheiden geweest
tot April toe. Zjj wist natuurljjk dat hjj
kwam. Zjj kon den dag berekenen, waarop
jj uit de gevangenis werd ontslagen. Klein-
zusje zoo noemde hg haar nog altjjd
zou hem danken voor alles, wat bjj voor haar
gedaan hadzjj zou nooit, nooit weten wat
het hem had gekost.
Toen Jozef bg zgn huisje kwam, stond zgn
hart een oogenblik stil. Het zag er in 't oog
vallend vervallen en eenzaam uit, meer dan
ooit te voren. Aan bet tuintje was geene
zorg besteedhet hekje stond open en een
der vensterruitjes was gebroken. Jozef haalde
diep adem vóór bjj het nauwe paadje insloeg.
Alles was zoo verwondertjjk stil, de merel en
zjjn kooi waren verdwenen. De deur was
gesloten, maar Jozef bukte zich werktuigeljj k
keek onder den vloersteen van den dorpel
naar den sleutel. Want zjjne afspraak met
Marie was hem daar te verbergen, als een
van beiden het huisje voor een poos moest
laten leegstaan. Hjj vond hem daar en ont
sloot haastig de deur. Toen zag hjj een6 ver
laten kamer. De haard was vol asch, al het
huisraad bestoven en verwaarloosd. Jozef ging
een oogenblik zitten, vevbjjsterd door de*
onverwachten slag. De klok van zgn over
grootvader stond stil; van de oude kleerkast
laden hing er een half uitde sleutel stak
in 't slot. In die lade werden alle kostbaar
heden bewaard, de trouwring van Jozefs moe
der, de lange Fransche oorbellen van Marie'
moeder, een zakje met geld, 't was daar alles
veilig geborgen geweest. En nu was 't
er niet meer. En erger dan ditde
lederen zak, die Jozefs geheele fortuin bevatte,
was insgeljjke verdwenen. Juist eenige dagen
vóór de vreeseljjke slag hem trof was een oud
VERKOOPINGEN ENZ,
Voor de onverwjjlde opruiming van het
aan de Loskaai alhier gezonken vaartuig
Vrouw Margaretha was ingeschreven door de
navolgende heeren J. van Gelder voor f 318,
C. Mak voor f 375, L. van Eek voor f 425, J.
A. Pieters en A. G. de Brujjn voor f 448, L.
Hooglander te Papendrecht drieledig voor
f 427, f 461 en f 498 en P. de Vos voor f600.
De inschrijvers, bjj wier naam geen woon
plaats staat, wonen te Middelburg.
Zooals aangekondigd is, moet het vaartuig,
na gelicht te zgn, met inventaris en inhoud
behoorljjb op eene binnen de gemeente lig
gende drooge plaats gedurende den tjjd van
hoogstens vier weken geborgen zgn.
RECHTZAKEN.
Kantongerecht te Middelburg.
Voor genoemd kantongerecht werd heden
(Woensdag) een heel gewone zaak behandeld,
die echter om de bjj-omstandigheden meer
uitvoerige vermelding verdient, ook omdat de
kwestie onzen lezers niet onbekend is en in
ons nommer van IE Nov. 1895 door den daarbjj
betrokkene, den heer mr P. H. W. van Alphen,
kantonrechter te Hulst, werd aangeroerd.
Deze was tegen heden middag voor het kan
tongerecht gedagvaard ter zake dat hjj op den
9 November 1895, 's avonds omstreeks half
twaalf, na het sluitingsuur, dat op elf uur door
den burgemeester bepaald is, als bezoeker was
geweest in de herberg van T. Weemaes te
Kloosterzande, waar toen de sociëteit Ons Gt~
noegen wordt gehouden.
In de eerste plaats werd lecture gegeven
eene beschikking van den Hoogen Raad
op een verzoek van den ambtenaar van het
O. M. bg het kantongerecht te Hulst tot aan-
wjjzing van een ander kantongerecht voor de
behandeling dezer zaak, waarbjj Middelburg
daarvoor werd aangewezen.
Daarna werd voorlezing gedaan van het
door den burgemeester van Hontenisse opge
maakt proces-verbaal en vervolgens overgegaan
tot het booren der vjjf gedagvaarde getuigen.
Uit dat proces-verbaal en uit de afgelegde
verklaringen bleek dat in Hontenisse eene
kortelings geleden gewjjzigde politieverorde
ning vigeert, waarin bepaald wordt dat alle
berbergen en tappergen te 10 uren moeten
gesloten worden, doch dat door den burge
meester vergunning is verleend dat de leden
der sociëteit Ons Genoegen, die gehouden
wordt in de gelagkamer der herberg van
Weemaes, nog een uur langer mogen bjjeen-
bljjven.
Beklaagde, die op den avond van den 9 Nov.
1895 per rjjtuig van Groenendjjk te Klooster
zande aankwam, was omstreeks kwart voor
elven afgestapt in genoemde sociëteit, waar
nog licht brandde, en had een der leden, den
heer P. F. Fruytier, verzocht hem in de sociëteit
te willen introduceeren, wat deze ook deed.
De leden der sociëteit waren omstreeks 11
aren huiswaarts gegaan doch bekl. bleef nog
eenige minuten. Toen hjj op het punt stond
om heen te gaan verscheen de burgemeester!
die hem zeide dat hjj in overtreding was door
na bet sluitingsunr zich nog te dier plaatse
te bevinden.
De bekl. verklaarde van meening te zjjn
dat, waar hjj zich in eene sociëteit bevond, hjj
vrjj was om te big ven en sprak, toen hjj naar
de verordening verwezen werd, als zgne opinie
uit dat die verordening niet wettig was.
Daarop is eene woordenwisseling tnsschen den
burgemeester en den beklaagde gevolgd, die
echter op de zitting niet tot klaarheid kwam.
Uit de verklaringen der getuigen bleek
verder dat in den regel aan het sluitingsuur,
wat de sociëteit betreft, niet zoo Btipt de hand
werd gehouden't werd wel eens later, dooh
de politie had zich daarin nooit gemengd.
vriend zjjns vaders in het naburig kerspel
storven en had zgne spaarpenningen aan
Jozef vermaakt; vjjftig pond in goud, met
eenige oude shillings en stuiverseen mooi
legaat voor iemand van zgn stand. Een
oogenblik wankelde Jozef, overweldigd door
't bedrog van 't meisje, dat hjj zoo had liefge
had en met zoo veel zorg grootgebracht. Een
oogenblik slechtstoen week alle achterdocht
uit zjjn edelmoedig hart. 't Spreekt van zelf,
dat Klein-zusje een dienst in de buurt had
gezocht, zoolang hjj gevangen zat.
't Was haar te eenzaam geweest en zjj had
de kostbaarheden uit voorzorg meegenomen.
jj zou 't dadeljjk aan zgne vriendelgke buur
vrouw Pickersgill gaan vragen. Hjj ging dus
weer langs de velden en klopte bjj haar aan.
De vrouw kwam buiten. Zjj was aan't brood
bakken en dus heel warm en bniten adem.
»Wat sta je daar als een dwaas te kjj-
ken kun je niet spreken wat moet je heb
ben vroeg ze scherp, want zjj zag in 't half
donker slechts een langen man staan.
Jozef antwoordde op gedempten toon»Ik
ben Jozef Day, vrouw Pickersgill; ik ben terug
gekomen. Wat is er van Marie geworden?"
De vrouw ontstelde.
»De hemel beware me l Is je tjjd om
Ik ben verbaasd dat je in 't Bickerdal terug
komt. Je zult hier geen werk vinden, waar
eerljjke mannen dikwjjls te vergeefs om vraj
't Is je wel tegengeloopenhet spjjt me voor
je. Hoe kwam je er toch toe om zulk moor
denaarswerk te doen
Jozef haalde diep adem. »Spreek er niet
over, vrouw Pickersgill, ik kan 't nooit onge
daan maken. Ik wou graag weten wat er
van Klein-zusje is geworden zjj iB niet thuis".
De vrouw schudde het hoofd: Maak je niet
ongerust over zoo'n jjdeltuit; ieder in bet dal
weet dat zjj niet meer hart heeft dan een
mug. Wees er zeker van dat zulke kleine
harten met eiken stroom meedrgven. En daar
Marie meer verstand dan hart heeft, komt het
er niet veel op aan. Laat haar begaan, zeg
ik u, ze zal haar weg wel vinden".
Jozefs stem was heesch toen hg vroeg
Weet gjj waar ze is?"
>Wel zeker, jongen, ze maakte er geen
geheim van ze ging naar Londen. De keu
kenmeid van de pastorie heeft eene zuster, die
een verhuurkantoor te Londen houdt; eene
heel fatsoenljjke vrouw. Marie ging naar haar
om een dienst te krjjgen. De menschen hier
waren niet voornaam genoeg voor haar".
Jozef beefde en klappertandde.
»Kom binnen, jongen, en eet wat, dat
zal je verkwikken", zei de goedhartige vrouw,
hoewel zjj vreesde dat baar man zou thuis
komen en geen vriendeljjk gezicht zetten
tegen den man, die in de gevangenis had ge
zeten.
>Neen, neen, vrouw Pickersgill, ik heb
geen trek in eten of drinken. Hoe lang is 't
geleden dat Marie heenging
Vrouw Pickersgill dacht na. »Wel, het moet
omstreeks PaBchen zgn geweeBt; de wilge-
boomeu stonden in bloei, ik zag Marie met
eenige takjes ervan in de hand voorbjjga&n.
Hare oogen glinsterden van genoegen en de
zon scheen op haar prachtig haar. Zjj zei
lachend: Vrouw Pickersgill, ik ga fortui»
maken in Londen." Dat hinderde mjj toen ik
aan u dacht; trek het je niet te veel aan,
goede jongen. Je hebt nog zoo'n lang leven
voor je en misschien brengt het je nog veel
goeds."
Deze troostwoorden bereikten hem niet meer
Jozef was verdwenen in de duisternis. Den
volgenden dag ging de arme landbouwer werk