MIDDELRIIRGSGHE COURANT. N°. 14. 139s Jaargang. 1896. Vrij da n 17 Januari. O' Deze courant verschijnt dag el Ij ks, met uitzondering van Zon- ea Feestdagen. Prfjs, per kwartaal, zoowel voor Middelburg als voor alle plaatsen in Nederland franco p.p.,/ 2.- Afzonderlijke nummers kosten 5 cent. Vhermometei. Middelburg 16 Jan. 8 u. vm. 36 gr., m. 12 40 gr., av. 4 u. 39 gr. F. Verw. kr. N. W. wind. ind. I Advertentie» voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór éitm uur aan het bureau bezorgd zjjn. Advertentiön20 cent per regel. Geboorte- dood- en alle andere familieberichten en Dankbetuigingen van 17 regels 1.50; elke regel meer 20 cent, Reclames 40 cent per regel* Groote letters naar de plaats die zij innemen. Aövertentiën bg abonnement op voordeelige voorwaarden. Prospectussen daarvan zjjn gratis aan het bureau te bekomen. AKentfB. Te 's Gravenhagede Gbbu. Belikfaote i te AmsterdamA de La Mas Azs. Middelburg 16 Januari. Werkverschaffing, Geen lastiger vraagstuk dan bet vinden van de beBte middelen om aan werkloozen arbeid te verschaffen, zonder aan de eene zjjde in prutswerk te vervallen, dat geen nut heeft, of aan den anderen kant te zeer in concurrentie te treden met velen, die men op deze wjjze benadeelt in hun middel van bestaan. Yoor het eene loopt men zoo licht gevaar, omdat tal van die werkloozen geen ambacht kennen en men hen dus moet bezig houden met allerlei arbeid, die eigenljjk weinig nut sticht. Daartegenover moet men juist de werklieden, die een ambacht kennen en 's winters niets kunnen verdienen, bezig houden met arbeid, die al even weinig productief kan zgn. Zoolang men niet op goeden grondslag een gelegenheid tot verzekering tegen de gevolgen van werkloosheid beeft geopend, waaraan de werkman zelf iets bp draagt en gegoeden of een gemeente hun steun verleenen, zoolang is er naar onze meening geen goede oplossing van de kwestie te vinden; hoe ijverig en met hoeveel zorg men tracht in de werkloosheid te voorzien. In Amsterdam heeft men, om beide klippen te ontgaan, een stelsel van werkverschaffing ingevoerd dat nu voor het tweede seizoen in werking treedt. Men laat daar, zooals bekend, door am bachtslieden, die tjjdeljjk buiten werk zgn, allerlei voorwerpen maken, huisraad enz., die kosteloos in arme gezinnen worden gebracht. Volgens het verslag omtrent den uitslag van het eerste proeljaar was uitgegeven onge veer f 52.000 voor materialen en loon, voor loon alleen f 47.000. Het loon was 20 cents per uur, de werktjjd 7 uren per dag. Voor werk hadden zich aangemeld 3465 personen, waaronder 1347 losse werklieden, en 977 werk lieden uit de bouwvakken aangenomen wer den 886 personen, waaronder slechts 80 losse werklieden en 398 uit de bouwvakken. Het werk heeft hoofdzakelijk bestaan uit de ver vaardiging van ledikanten, bedden, kasten, meubelen, emmers en andere voorwerpen voor huishoudelijk gebruik, Bpeelgoed, houtwol, kokosmatten, dekens en matrassen, petten, pantoffels en uit reparatiewerk. Naar aanleiding van dit verslag is eene polemiek ontstaan tusschen het bestuur der Vereeniging tot verbetering van Armenzorg te Rotterdam en den heer dr C. W. JansseD, secretaris der commissie voor werkverschaffing te Amsterdameene polemiek die wel de aandacht verdient van allen, die belangstellen in dit belangrgk vraagstuk. In het jongste nommer der Medeelingen van bovengenoemde Vereeniging dan is in eene uitvoerige beschouwing gewezen op het weinig practische van de methode tot werkverschaffing, die men in Amsterdam in toepassing brengt. Op het gebied van werkverschaffing zoo luidt dit opBtel is reeds heel wat beproefd en daardoor tevens tot Btand gekomen, maar tot dusver is met weinig uitzonderingen elke proef na kortoren of langoren termjjn ge staakt. De ervaring leerde velerlei. Of het werk was zoo geestdoodend, dat de jjver werd ver lamd in plaats van geprikkeldóf de concur rentie met de vrjje njjverbeid had ten gevolge dat niet nieuwe arbeid werd verstrekt, maar die arbeid eenvoudig werd verplaatst-, óf de moeiljjke afzet van de vervaardigde artikelen was oorzaak van zoo groot verlies dat de mid delen te kort schotenóf het getal der werk zoekenden bleek zoo aanzienlijk tegenover het getal der aan het werk gezette personen, dat men van verlichting der arbeidsmarkt toch al te weinig bespeurde. De commissie te Amsterdam is er zeker in geslaagd de beide eerstgenoemde klippen te omzeilenwjj willen althans aannemen dat het toezicht voldoende was om ieder geregeld aan het werk te houden. Maar de daarbg gevolgde methode was hoogst eigenaardig. Zjj heeft de werkverschaffing geheel buiten de maatachappg geplaatst; zg heeft hare pro ducenten uit den aard der zaak gevonden onder de werkloozen, onder hen aan wier arbeidskracht de maatschappij geen behoefte bleek te hebbenzg heeft tot consumenten gemaakt de bedeelden en anderen die met dezen op éene ljjn zgn te plaatsen, hen die in de maatschappij geen koopkracht bljjken te bezitten. En voor producenten èn voor consumenten ontbraken dus de middelen van bestaan; deze moesten gevonden worden en werden dan ook gevonden, uitsluitend uit de giften van weldadige ingezetenen. Toor welke waarde geproduceerd is, kan jixt het verslag niet bljjken, daar alles werd weggeschonkende waarde zal betrekkelijk gering zgn geweest; dit toont reeds de mede- deeling, dat voor kokosmatten geen der groote maga jjnbouders bereid wa3 een eenigszins oldoenden prjjs te besteden, en meer nog uit de verhouding tusschen hetgeen betaald is voor materialen en voor loon. Het verslag wijst op deze laatste omstandigheid met vol doening, maar het behoeft wel nauweljjks be toogd te worden dat voorwerpen, die uit weinig kostbare grondstof worden vervaardigd, waarmede daarentegen veel arbeid zonder artistieke waarde gemoeid is, in onzen tjjd niet veel geld kunnen opbrengen. Waar b.v. sprake is van het verwerken van gebroken windassen tot damschijven, en van het om zetten van een gekapten peereboom in kegel spelen, moet men dan ook iedere economische overweging terzjjde laten. Werkverschaffing van dezen aard is buiten gemeen duur, te meer daar de onderstand, die er hier de vrucht van wordt, in vele gevallen geljjk staat met een tegemoetkoming, waaraan de bedeelde niet in de eerste plaats behoefte ■al gevoelen. Vermeerdering van huisraad is gemakkelijker te ontberen dan betere voeding. Goede ligging is ongetwjjfeld, vooral in den winter, velen welkom, maar, zooala van zelf spreekt, de wjjze van voortbrenging is veel duurder dan in de groote industrie, en zegt men dat langs dezen weg geen concurrentie voor de ngverheid ontstaat, dan mag er wel aan herinnerd worden, dat wat heden gegeven wordt, wellicht een of twee jaren later door de begiftigden zou moeten worden gekocht. Verder ontwikkelt de schrgver in de Mede telingen de heer Hintzen, lid der Tweede kamer, naar men zegt de volgende ernstige bedenkingen Groote onvoldaanheid wordt aan den dag gelegd met de toestanden in deze maatschappij eene onvoldaanheid, die bjj ons in niet mindere mate bestaat, maar de lezer van bet (Am8terdamsche) verBlag moet noodzakelijk weder in den indruk komen, dat die toestanden door invloed van buiten af voor betere kunnen plaats maken en dat de werkverschaffing hier toe zal medewerken. De lust om de maat schappij te corrigeeren, is tegenwoordig zeer algemeen, aan moed ontbreekt het daarbg niet; de geweldige macht van diezelfde maatschappij hare eindelooze vertakkingen schjjnt voor menigeen niets afschrikwekkends te hebben waar een klein, rechtstreeksch voordeel te be halen is, gaat men in den strjjd moedig voor waarts, het oog liefst sluitende voor de indi recte nadeelen die aan de oppervlakte minder zichtbaar zgn. Verwonderen kan het ons dan ook geenszins, dat in een tjjdperk, waar men den arbeidstijd wil verkorten, de loenen wil normaliseeren, den buitensteedschen arbeid wil weren en de vestiging van vreemde elementen in een gemeente bemoeilijken, sommigen ook niet wanhopen aan een doortastende reorga nisatie van de arbeidsverdeeling om het ver broken evenwicht tusschen vraag en aanbod overeenstemming te bréngen met bet algemeen belang. Wat ons intusschen wel ver wondert is, dat men dat alles in zeker verband brengt met de werkverschaffing. Er wordt in het verslag geklaagd, dat zoo weinig werklieden tegenwoordig vast werk hebben. Wg zullen heenglgden over de daar mede samengaande ietwat naïeve verzuchting, dat het publiek genoegen schept in ongekend lage prjjzen en belachelijk goedkoope aanne- mingBsommen, over de beschouwing omtrent de gaandeweg gevormde macht van den ar beider tegenover den »meedoogenloozen on dernemer" sit venia verbo. Al zouden wg ook niet gaarne de meening onderschrijven, dat de ondernemer met een vasten staf goed geleerde werklieden het publiek niet het goed koopst kan bedienen, wg erkennen, dat in veel opzichten de arbeids-organisatie eene andere is dan voorheen, dat het stelsel van aanneming, de spoedige afloop van een of an der aangenomen werk, van beslisten invloed is geweest op de arbeidsmarkt, en dat tijdelijke werkloosheid meer voorkomt dan vroeger. Aan den eenen kant is aan die verandering een voordeel verbonden, omdat zich telkens nieuwe arbeidsgelegenheden voor den werkzoekende voordoen, aan den anderen kant ontegenzeg gelijk een nog grooter nadeel, omdat z. g. los werk werkloosheid na zich sleept, en licht voert tot demoralisatie. Maar met onweer staanbare kracht heeft de industrie, voorname lijk in de bouwvakken, ons in die richting gestuurd, en wie kan en mag zich vermeten het industrieele leven een anderen ontwikke lingsgang voor te scbrjjven? Indien wg de maatschappij niet kunnen veranderen, moeteD wg ons zeiven veranderen de werkman, die thans hooger loon geniet, daarentegen bloot staat aan tgdelgk gebrek aan werk, moet zich naar den stand van zaken wel inrichten, en wil hg niet ondergaan, dan moet hg in den goeden tjjd overleggen voor den kwaden. In dien, zooals het verslag zegt, de arbeider thans meer behoeften beeft dan vroeger, dan zal hg die alleen mogen bevredigen, als zjjue kas ook in de toekomst zulks toelaat. Hoe zal nu werkverschaffing in dien toestand verlichting kunnen aanbrengen? De commissie constateert, da' '.jj den werkman in 't algemeen de ellende reeds begint, zoodra hg 2 a 3 weken buiten werk is, omdat in den eersten tgd van verdiensten hiermede allereerst oude schulden moeten worden afgedaan. Zjj vleide zich, dat door de werkverschaffing de werklooze in den eerst volgenden drukken tgd in de gelegenheid zou worden gesteld voor slechte tjjden te sparen, maar zg moet aan het slot constateeren, dat bjj onderzoek voor verre de meeaten de zomermaanden weer bleken een tgd van ontbering te zgn geweest. In de eer ste plaats nu mag een werkloosheid van twee of drie weken geen aanleiding zgn voor onderstand of kunstmatige werkverschaffing; dat gebrek aan werk is zeer te betreuren, doch waar moet het heen, als onder de tegenwoordige omstan digheden dat stelsel wordt aanvaardWelken toevloed van werkloozen zou de openbare en bijzondere liefdadigheid, in welken vorm dan ook uitgeoefend, zien naderen, indien zg de meening ware toegedaan, dat baar tusschen- komst dan reeds gewenscht is! De mededee- lingen van de commissie bewjjzen voorts, dat de werkverschaffing een ongezonden toestand ongezonder dreigt te maken. Gaat zg met haar werk voort en wordt van tgd tot tgd, bjj voorbeeld gedurende eeniga maanden in den winter, gelegenheid tot arbeiden gegeven, welken anderen invloed kan dit op de arbeids markt hebben dan het door de commissie ge wraakte aannemingswerk, dat ook eenige maan den duurt en daarna aflooptwg willen daarbg nog geheel in het midden laten, of wel soort gel gke arbeid op den arbeider moreel over gunstig werkt als de arbeid in de vrjje maat- schappij. De werkverschaffing helpt niet zoolang iemand werkloos is zg kan dat ook niet doen zjj moet toezien, hoe haar arbeiders in de maatschappij toch weder tot armoede vervallen, en zonder eenig vooruitzicht, dat binnen zekeren tjjd de maatschappij die on gebruikte krachten voor zicbzelve zal opeischen. Er is iederen winter, en zelfs het gehei door, aanleiding om het zelfde middel toe te en gaat men daartoe over, wat zal het noodlottig gevolg zgn Dat zich langzamer hand een groote bevolking vormt, die ten deele huiten de maatschappij komt te staan, die een bron harer inkomsten geregeld vindt in het matig, maar toch tameljjk goed betaalde werk eener philanthropische inrichting. Daarbuiten staat een nog grootere bevolking, die om ver klaarbare redenen niet geholpen wordt, maar die door hetzelfde chronisch gebrek aan werk wordt geteisterd, een bevolking die spoedig haar rjjen aanvult ter vervanging van hen, die de werkverschaffing heeft opgenomen. Wg kunnen daarom slechts geringe waarde hechten aan de gunstige conclusie, waartoe de commissie komt, en zonderling is bovendien hare gevolgtrekking, dat »breede kringen" ver betering moeten aanbrengen, ook om zoodoende basis te scheppen voor de invoering van ambachtsonderwjjs op ruime schaal, nadat zg een weinig hooger vrjj kras deed uitkomen, dat juist die werklieden uit de verschillende vakken, die hun vak verstaan, zgn gebleken vaak slechter er aan toe te zjj n dan d« die slechts eene oppervlakkige kennis van het werk bezitten, en daardoor beter in staat zgn vlug knoeiwerk te leveren. Aldus de Bchrjjver in de Mededeelingen. Uitgaande van het Btandpunt dat er in de wereld niets volmaakt is, geeft de heer dr C. W. Janssen, secretaris der commissie voor werkverschaffing te Amsterdam, in een uitvoerig opstel in het Sociaal weekblad, dat hg aan de beantwoording der ingebrachte be zwaren en bedenkingen wjjdt, grif toe dat ook deze manier van werkverschaffing leemten aankleven, dat zg niet allen kan helpen en de hulp in vele gevallen maar een halve hulp zal bljjken te zgn, ja dat een herhaling, tel ken winter, gevaar met zich brengt. Maar de Rotterdamsche vereeniging doet te kort de waarde der geproduceerde artikelen en ziet geheel voorbjj bet heerljjke, dat er voor Armen zorg in gelegen is, dat huishoudelijke artike len, hoofdzakelgk voor ligging en dekking, door deze werkverschaffing te harer beschikking worden gesteld, bet hooge dat is gelegen in het werken van den misdeelde vóór den misdeelde. De verdediging van 't Amsterdamsche stelsel moet z. i. hoofdzakelgk worden gezocht op een terrein, dat de schrgver in de Mededee lingen geheel buiten beschouwing laatde behoefte van Amsterdam aan zoo'n werkver schaffing en de indirecte gevolgen, die uit de dageljjksche aanraking der commissie met vaktoestanden en vaklieden voortspruiten. Men is te Amsterdam uit het verslag kan dit bljjken op een volstrekt logischen weg gekomen tot werkverschaffing. Een Nothstand was voor een belangrgk deel der arbeidende klasse geconstateerd. Demoralisatie in de bouw orde, achteruitgang in de schoen- en kleeder- makerjj, tengevolge van de invoering van het fabriek- en confectiewerk, een meer en meer aangroeiend leger van Iosbo werklieden, gere- cruteerd niet alleen uit personen, wier opvoe ding was verwaarloosd, maar ook uit allerlei bed rgven, die door de tijdsomstandigheden hun recht van bestaan hadden verloren al deze omstandigheden maakten een buitengewone hulp dringend gewenscht en van jaar totjaar werd dan ook met meer klem door de werk- Hnden-vereenigingen daarop aangedrongen. Men richtte toen ondersteuningscommissiën op maar dat geven zonder praestatie van eenig werk moest op den duur demoraliseerend wer ken men zocht daarom een kleiner kwaad en kwam zóo tot werkverschaffing. Met 7 pet. opslag op het bedrag der onder steuningen bleek het mogeljjk te zgn, zeer nut tige dingen te doen produceeren en den ge- steunden het gevoel te geven, dat zjj de gift op behoorlijke wjjze hadden verdiend, en zoodoende meende het dageljjksch bestuurder commissie dit advies te mogen geven laat ons met werkverschaffing doorgaan en althans den besten elementen onder de werkloozen gelegenheid geven er van te profiteeren. Men verbeelde zich intusscben niet dat de commissie met haar werk dweept. Al is er iets opwekkends in het telkens zoeken van nieuw werk, het gevoel is neerdrukkend dat niet meer kan worden verricht om den ellen- digen toestand voor eenige honderden drage- ljjk te maken. Maar deze gewaarwording zelf bljjft niet zonder goede gevolgen. Er gaat een sterke drang van uit om beter en beter oorzaken der ellende op te sporen en na te gaan of er niet, buiten en behalve de groote, als natuurkracht werkende, oorzaken, op eco nomisch gebied omstandigheden in het spel zgn, waardoor het kwaad erger wordt dan het behoefde te zgn, en of er niet, met eenigen goeden wil en wat inspanning, bezigheden gevonden kunnen worden, die aan den van tgd tot tgd werkloozen ambachtsman althanB verdiensten zouden kannen bezorgen, Men dringt zoodoende ook beter tot de oor zaken door en men is in staat die bloot te leggen. Zoo is reeds van mr Ph. Falkenburg een studie verschenen over den toestand der Amsterdamsche huisschilders, en tengevolge van dat artikel is het dageljjksch bestuurder commissie in nauwe aanraking gekomen met het bestnur der schilders-patroonsvereeniging aldaar. Een ieder, die de nieuwe werkver schaffing in het oude Baiten-Gasthnis te Am sterdam 's middags bezoekt, kan daar een onmiddellijk gevolg dier aanraking ontwaren. Eiken namiddag komen er Bchilderspatroons aan eene klasBe van ongeveer 35 werklooze schilders pracfciBch onderwjjs geven, terwjjl voor diezelfde schilders in de voormiddaguren een lokaal van de »teekensohool voor kunst ambachten" ter beschikking is gesteld, waar zg onderwjjs ontvangen in teekenen en deco- ratiewerk. Hand in hand met deze pogingen tot ver van het peil der arbeiders gaan be sprekingen over vaktoestanden met patroons en gezellen gezamenlijk, en nu zou het toch wel eigenaardig moeten loopen, wanneer van dat alleB geen kracht zou uitgaan, om die misstanden uit te roeien, welke hun ontstaan te wjjten hebben aan versnippering van krach ten en verkeerd begrepen eigenbelang. Dr Janssen schrjjft ten slotte; >Dat alles zal geduld en tgd vereischen: maar al naar gelang de belangstelling van het publiek in den toestand der vakken krach tiger zal worden, zal ook het einddoel spoedi ger worden bereikt: niet een omkeering van den ontwikkelingsgang van het economische leven dit zal elk nuchter denkend menBch met den schrjj ver der Mededeelingeneen ver metel pogen achten, maar wel een conso lideering der vakken binnen de grenzen, hun door dezen ontwikkelingsgang aangewezen. In dien zin kon het dageljjksch bestuur onzer commissie de verwachting uitspreken dat de belangstelling van »breede kringen" zou lei den tot een grondslag voor de invoering van ambachtsonderwjjs op ruime schaal, een grond slag, welke tot dusver wordt gemist. In i zin kon aan het einde van ons verslag worden gezegdwordt de behartiging van vakbelan gen door een breeden kring tot het onderwerp van nauwgezette behandeling gemaakt, dan kan een voortzetting der werkverschaffing, die vereischt wordt ter voorziening in oogenblik- kelgken nood, ook goede diensten bewjjzen voor de toekomst, daar zjj den ondergang van zoovele goede werkkrachten vóórkomt, hun vakkennis vermeerdert en helpt zoeken naar nieuwe winstgevende werkzaamheden voor knappe lieden, die door de tijdsomstandighe den geheel of gedeeltelijk uit hun oorspron kelijk vak zgn verdrongen." Ia de Muziékbode wjjdt Mars een artikeltje aan de militaire muziek in ons land. Hjj noemt de toestanden ongezond en onze militaire muziekkorpsen weeskinderen met een stiefvader, die weinig of niets aan hen laat gelegen liggen". De atafmuziek bjj de infanterie krggt van het rjjk geen derde van hetgeen noodig is voor de instandhouding, do officieren dragen bjj en voor het overige moet het ontbrekende door concerten worden gedekt. Beter is het gesteld met de niet officieel erkend® muziekkorpsen bjj de cavallerie en artillerie saamgesteld uit trompetters en miliciens, dia zich meer bepalen tot marschmuziek. Mars zon de infanterie-muziek evenzoo willen zien inge richt. »De kapelmeesters der infanterie zullen tegen zulk een regeling gekant zgn, daar zjj liever dan met degeljjke marsch- en militair® muziek, zich met fijne concertmuziek afgeven. Edoch, de regeling kon best van dien aard zgn, dat het gehalte der korpsen er niet door leed," zegt Mars, en hjj wjjst op Duitschland, Frankrjjk en België, waar ook miliciens voor een groot deel de muziekkorpsen helpen vormen. >Men zou den milicien, die, na afgeëxerceerd te zgn, het voorrecht kreeg bjj de mnziek t® komen, de verplichting kunnen opleggen, iets langer, een halfjaar bjjv., bjj den troep te big ven. Met deze organisatie zon ook aan d® maatschappij een grooten dienst bewezen worden. Het sou den vooruitgang der muziek die baanbreekster der beschaving kracht dadig bevorderen. Elk jaar toch souden «r «en groot aantal militairen naar hun dorpen terugkeeren, die met hun verkregen muzikale kennis niet weinig tot den bloei en den groei der dorpsgezelschappen zouden bjj dragen." Bjj kon. besluit: zgn op pensioen gesteld d® kapiteins J. F. C. W. Adels van het 4e en J. K. Wjjmani van het 8e reg., resp. ad f 1560 en f 1902 's jaars zgn benoemd tot ontvanger der dir. bel. enz. te Baarn c. a. W. J. Versfelt, inspecteur te Groningen (le afd.) te Doesburg c. a. D. Hn- in, ontvanger te Winschoten (buitenge meenten); te Eede c. a. E. van de Pol, ont vanger te Warnsveld c. a.te Eindhoven (bui tengemeenten) M. J. de Willigen, ontvanger te Draten c. Door het gerechtshof te Leeuwarden is, zooals nog in een deel der oplaag van ons vorig nommer werd medegedeeld, ter vervulling van eene vacature van raadsheer in dat college, opgemaakt de navolgende alpbabetische ljjat van aanbeveling: jhr mr J. Schuurbeque Boejjemr R. A. Fockema en mr L. D. W Losecaat Vermeer, rechters in de arr.-recht- banken te Middelburg, Assen en Leeuwarden. Koninklijke mllitalie academl®. Door den minister van oorlog is aan de Tweede kamer toegezonden het beknopt ver slag betreffende den toestand der K. M. aca demie gednrende het jaar 1895. In verband met de reorganisatie, krachtens de wet van 21 Juli 1890 (Stbl. no 126) in 1895 tot stand gekomen, gingen de cadetten, die op grond van de tot dusver gegolden hebbende bepalingen tot die academie waren toegelaten, met den aanvang van het leerjaar 1895—1896, over bjj andere inrichtingen voor militair on derwijs, ten einde daarbg verder voor den of ficiersrang te worden opgeleid. Die van d® infanterie en van de cavalerie werden gede tacheerd bg de militaire school en die van da artillerie en de genie bjj den artilleriecurBus, onder bepaling dat, waar zulks mogelgk bleek, cadetten en volontairs tot éóae klasse zouden worden vareenigd. Bedoelde cadetten weiden bjj hunne detacheering vergezeld door leeraren en het noodige verder personeel der E. M. academie. Bjj den aanvang van het leerjaar 1895—1896 waren dus hjj de acadamie alleen aanwezig cadetten, die krachtens de wet van 1890 tot die inrichting werden toegelaten. In den loop van het jaar viel de inrichting de onderscheiding ten deel door Hare Majestei ten de koninginnen met een bezoek te worden vereerd. Aan de academie schonk H. M. de koningin-regenteB het portret van H. M. de koningin. Op 15 October 1895 waren aan de K. M. academie verbonden 32 officieren en 10 burgerljjke ambtenaren. Van dezen werden gedetacheerd bjj de militaire school 4 officieren- leeraar en bg den artilleriecursus 3. Bjj de eerste afdeeling der krijgsschool waren op vermelden datum 27 officieren gedetacheerd. Bg den aanvang van het leerjaar 1895—1896 waren bjj de K. M. academie 83 aanwezig, allen behoorende tot het eerste studiejaar en bjj de militair® school 65 cadetten. Het gedrag der cadetten was over het geheel zeer goed. Aan een der cadetten, sedert benoemd tot tweede-luitenant der genie van het Indisch leger, werd bg het verlaten der academie een eere-prjjs toegekend wegens uitmuntend gedrag en studiën. De gezond heidstoestand was gunstig te noemen. De al*

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1896 | | pagina 1