MIDDELRIIRGSGHE COURANT.
N°. 14.
139s Jaargang.
1896.
Vrij da
n
17 Januari.
O'
Deze courant verschijnt dag el Ij ks, met uitzondering van Zon- ea Feestdagen.
Prfjs, per kwartaal, zoowel voor Middelburg als voor alle plaatsen in Nederland franco p.p.,/ 2.-
Afzonderlijke nummers kosten 5 cent.
Vhermometei.
Middelburg 16 Jan. 8 u. vm. 36 gr., m. 12
40 gr., av. 4 u. 39 gr. F. Verw. kr. N. W. wind.
ind. I
Advertentie» voor het eerstvolgend
nummer moeten des middags vóór éitm
uur aan het bureau bezorgd zjjn.
Advertentiön20 cent per regel. Geboorte- dood- en alle andere familieberichten en
Dankbetuigingen van 17 regels 1.50; elke regel meer 20 cent, Reclames 40 cent per regel*
Groote letters naar de plaats die zij innemen.
Aövertentiën bg abonnement op voordeelige
voorwaarden. Prospectussen daarvan zjjn gratis
aan het bureau te bekomen.
AKentfB.
Te 's Gravenhagede Gbbu. Belikfaote i te
AmsterdamA de La Mas Azs.
Middelburg 16 Januari.
Werkverschaffing,
Geen lastiger vraagstuk dan bet vinden van
de beBte middelen om aan werkloozen arbeid
te verschaffen, zonder aan de eene zjjde in
prutswerk te vervallen, dat geen nut heeft,
of aan den anderen kant te zeer in concurrentie
te treden met velen, die men op deze wjjze
benadeelt in hun middel van bestaan.
Yoor het eene loopt men zoo licht gevaar,
omdat tal van die werkloozen geen ambacht
kennen en men hen dus moet bezig houden
met allerlei arbeid, die eigenljjk weinig nut
sticht.
Daartegenover moet men juist de werklieden,
die een ambacht kennen en 's winters niets
kunnen verdienen, bezig houden met arbeid,
die al even weinig productief kan zgn.
Zoolang men niet op goeden grondslag een
gelegenheid tot verzekering tegen de gevolgen
van werkloosheid beeft geopend, waaraan de
werkman zelf iets bp draagt en gegoeden of
een gemeente hun steun verleenen, zoolang is
er naar onze meening geen goede oplossing
van de kwestie te vinden; hoe ijverig en met
hoeveel zorg men tracht in de werkloosheid
te voorzien.
In Amsterdam heeft men, om beide klippen
te ontgaan, een stelsel van werkverschaffing
ingevoerd dat nu voor het tweede seizoen in
werking treedt.
Men laat daar, zooals bekend, door am
bachtslieden, die tjjdeljjk buiten werk zgn,
allerlei voorwerpen maken, huisraad enz., die
kosteloos in arme gezinnen worden gebracht.
Volgens het verslag omtrent den uitslag
van het eerste proeljaar was uitgegeven onge
veer f 52.000 voor materialen en loon, voor
loon alleen f 47.000. Het loon was 20 cents
per uur, de werktjjd 7 uren per dag. Voor
werk hadden zich aangemeld 3465 personen,
waaronder 1347 losse werklieden, en 977 werk
lieden uit de bouwvakken aangenomen wer
den 886 personen, waaronder slechts 80 losse
werklieden en 398 uit de bouwvakken. Het
werk heeft hoofdzakelijk bestaan uit de ver
vaardiging van ledikanten, bedden, kasten,
meubelen, emmers en andere voorwerpen voor
huishoudelijk gebruik, Bpeelgoed, houtwol,
kokosmatten, dekens en matrassen, petten,
pantoffels en uit reparatiewerk.
Naar aanleiding van dit verslag is eene
polemiek ontstaan tusschen het bestuur der
Vereeniging tot verbetering van Armenzorg te
Rotterdam en den heer dr C. W. JansseD,
secretaris der commissie voor werkverschaffing
te Amsterdameene polemiek die wel de
aandacht verdient van allen, die belangstellen
in dit belangrgk vraagstuk.
In het jongste nommer der Medeelingen van
bovengenoemde Vereeniging dan is in eene
uitvoerige beschouwing gewezen op het weinig
practische van de methode tot werkverschaffing,
die men in Amsterdam in toepassing brengt.
Op het gebied van werkverschaffing zoo
luidt dit opBtel is reeds heel wat beproefd
en daardoor tevens tot Btand gekomen, maar
tot dusver is met weinig uitzonderingen elke
proef na kortoren of langoren termjjn ge
staakt. De ervaring leerde velerlei. Of het werk
was zoo geestdoodend, dat de jjver werd ver
lamd in plaats van geprikkeldóf de concur
rentie met de vrjje njjverbeid had ten gevolge
dat niet nieuwe arbeid werd verstrekt, maar
die arbeid eenvoudig werd verplaatst-, óf de
moeiljjke afzet van de vervaardigde artikelen
was oorzaak van zoo groot verlies dat de mid
delen te kort schotenóf het getal der werk
zoekenden bleek zoo aanzienlijk tegenover het
getal der aan het werk gezette personen, dat
men van verlichting der arbeidsmarkt toch al
te weinig bespeurde.
De commissie te Amsterdam is er zeker in
geslaagd de beide eerstgenoemde klippen te
omzeilenwjj willen althans aannemen dat
het toezicht voldoende was om ieder geregeld
aan het werk te houden. Maar de daarbg
gevolgde methode was hoogst eigenaardig.
Zjj heeft de werkverschaffing geheel buiten
de maatachappg geplaatst; zg heeft hare pro
ducenten uit den aard der zaak gevonden
onder de werkloozen, onder hen aan wier
arbeidskracht de maatschappij geen behoefte
bleek te hebbenzg heeft tot consumenten
gemaakt de bedeelden en anderen die met
dezen op éene ljjn zgn te plaatsen, hen die
in de maatschappij geen koopkracht bljjken
te bezitten. En voor producenten èn voor
consumenten ontbraken dus de middelen van
bestaan; deze moesten gevonden worden en
werden dan ook gevonden, uitsluitend uit de
giften van weldadige ingezetenen.
Toor welke waarde geproduceerd is, kan
jixt het verslag niet bljjken, daar alles werd
weggeschonkende waarde zal betrekkelijk
gering zgn geweest; dit toont reeds de mede-
deeling, dat voor kokosmatten geen der groote
maga jjnbouders bereid wa3 een eenigszins
oldoenden prjjs te besteden, en meer nog uit
de verhouding tusschen hetgeen betaald is
voor materialen en voor loon. Het verslag
wijst op deze laatste omstandigheid met vol
doening, maar het behoeft wel nauweljjks be
toogd te worden dat voorwerpen, die uit
weinig kostbare grondstof worden vervaardigd,
waarmede daarentegen veel arbeid zonder
artistieke waarde gemoeid is, in onzen tjjd
niet veel geld kunnen opbrengen. Waar b.v.
sprake is van het verwerken van gebroken
windassen tot damschijven, en van het om
zetten van een gekapten peereboom in kegel
spelen, moet men dan ook iedere economische
overweging terzjjde laten.
Werkverschaffing van dezen aard is buiten
gemeen duur, te meer daar de onderstand, die
er hier de vrucht van wordt, in vele gevallen
geljjk staat met een tegemoetkoming, waaraan
de bedeelde niet in de eerste plaats behoefte
■al gevoelen. Vermeerdering van huisraad is
gemakkelijker te ontberen dan betere voeding.
Goede ligging is ongetwjjfeld, vooral in den
winter, velen welkom, maar, zooala van zelf
spreekt, de wjjze van voortbrenging is veel
duurder dan in de groote industrie, en zegt
men dat langs dezen weg geen concurrentie
voor de ngverheid ontstaat, dan mag er wel
aan herinnerd worden, dat wat heden gegeven
wordt, wellicht een of twee jaren later door
de begiftigden zou moeten worden gekocht.
Verder ontwikkelt de schrgver in de Mede
telingen de heer Hintzen, lid der Tweede
kamer, naar men zegt de volgende ernstige
bedenkingen
Groote onvoldaanheid wordt aan den dag
gelegd met de toestanden in deze maatschappij
eene onvoldaanheid, die bjj ons in niet
mindere mate bestaat, maar de lezer van
bet (Am8terdamsche) verBlag moet noodzakelijk
weder in den indruk komen, dat die toestanden
door invloed van buiten af voor betere kunnen
plaats maken en dat de werkverschaffing hier
toe zal medewerken. De lust om de maat
schappij te corrigeeren, is tegenwoordig zeer
algemeen, aan moed ontbreekt het daarbg niet;
de geweldige macht van diezelfde maatschappij
hare eindelooze vertakkingen schjjnt voor
menigeen niets afschrikwekkends te hebben
waar een klein, rechtstreeksch voordeel te be
halen is, gaat men in den strjjd moedig voor
waarts, het oog liefst sluitende voor de indi
recte nadeelen die aan de oppervlakte minder
zichtbaar zgn. Verwonderen kan het ons dan
ook geenszins, dat in een tjjdperk, waar men
den arbeidstijd wil verkorten, de loenen wil
normaliseeren, den buitensteedschen arbeid wil
weren en de vestiging van vreemde elementen
in een gemeente bemoeilijken, sommigen ook
niet wanhopen aan een doortastende reorga
nisatie van de arbeidsverdeeling om het ver
broken evenwicht tusschen vraag en aanbod
overeenstemming te bréngen met bet
algemeen belang. Wat ons intusschen wel ver
wondert is, dat men dat alles in zeker verband
brengt met de werkverschaffing.
Er wordt in het verslag geklaagd, dat zoo
weinig werklieden tegenwoordig vast werk
hebben. Wg zullen heenglgden over de daar
mede samengaande ietwat naïeve verzuchting,
dat het publiek genoegen schept in ongekend
lage prjjzen en belachelijk goedkoope aanne-
mingBsommen, over de beschouwing omtrent
de gaandeweg gevormde macht van den ar
beider tegenover den »meedoogenloozen on
dernemer" sit venia verbo. Al zouden wg
ook niet gaarne de meening onderschrijven,
dat de ondernemer met een vasten staf goed
geleerde werklieden het publiek niet het goed
koopst kan bedienen, wg erkennen, dat in
veel opzichten de arbeids-organisatie eene
andere is dan voorheen, dat het stelsel van
aanneming, de spoedige afloop van een of an
der aangenomen werk, van beslisten invloed
is geweest op de arbeidsmarkt, en dat tijdelijke
werkloosheid meer voorkomt dan vroeger. Aan
den eenen kant is aan die verandering een
voordeel verbonden, omdat zich telkens nieuwe
arbeidsgelegenheden voor den werkzoekende
voordoen, aan den anderen kant ontegenzeg
gelijk een nog grooter nadeel, omdat z. g. los
werk werkloosheid na zich sleept, en licht
voert tot demoralisatie. Maar met onweer
staanbare kracht heeft de industrie, voorname
lijk in de bouwvakken, ons in die richting
gestuurd, en wie kan en mag zich vermeten
het industrieele leven een anderen ontwikke
lingsgang voor te scbrjjven? Indien wg de
maatschappij niet kunnen veranderen, moeteD
wg ons zeiven veranderen de werkman, die
thans hooger loon geniet, daarentegen bloot
staat aan tgdelgk gebrek aan werk, moet zich
naar den stand van zaken wel inrichten, en
wil hg niet ondergaan, dan moet hg in den
goeden tjjd overleggen voor den kwaden. In
dien, zooals het verslag zegt, de arbeider thans
meer behoeften beeft dan vroeger, dan zal hg die
alleen mogen bevredigen, als zjjue kas ook in
de toekomst zulks toelaat.
Hoe zal nu werkverschaffing in dien toestand
verlichting kunnen aanbrengen?
De commissie constateert, da' '.jj den werkman
in 't algemeen de ellende reeds begint, zoodra
hg 2 a 3 weken buiten werk is, omdat in den
eersten tgd van verdiensten hiermede allereerst
oude schulden moeten worden afgedaan. Zjj
vleide zich, dat door de werkverschaffing de
werklooze in den eerst volgenden drukken tgd
in de gelegenheid zou worden gesteld voor
slechte tjjden te sparen, maar zg moet aan het
slot constateeren, dat bjj onderzoek voor verre
de meeaten de zomermaanden weer bleken
een tgd van ontbering te zgn geweest. In de eer
ste plaats nu mag een werkloosheid van twee of
drie weken geen aanleiding zgn voor onderstand
of kunstmatige werkverschaffing; dat gebrek aan
werk is zeer te betreuren, doch waar moet
het heen, als onder de tegenwoordige omstan
digheden dat stelsel wordt aanvaardWelken
toevloed van werkloozen zou de openbare en
bijzondere liefdadigheid, in welken vorm dan
ook uitgeoefend, zien naderen, indien zg de
meening ware toegedaan, dat baar tusschen-
komst dan reeds gewenscht is! De mededee-
lingen van de commissie bewjjzen voorts, dat
de werkverschaffing een ongezonden toestand
ongezonder dreigt te maken. Gaat zg
met haar werk voort en wordt van tgd tot tgd,
bjj voorbeeld gedurende eeniga maanden in
den winter, gelegenheid tot arbeiden gegeven,
welken anderen invloed kan dit op de arbeids
markt hebben dan het door de commissie ge
wraakte aannemingswerk, dat ook eenige maan
den duurt en daarna aflooptwg willen daarbg
nog geheel in het midden laten, of wel soort
gel gke arbeid op den arbeider moreel over
gunstig werkt als de arbeid in de vrjje maat-
schappij.
De werkverschaffing helpt niet zoolang
iemand werkloos is zg kan dat ook niet
doen zjj moet toezien, hoe haar arbeiders
in de maatschappij toch weder tot armoede
vervallen, en zonder eenig vooruitzicht, dat
binnen zekeren tjjd de maatschappij die on
gebruikte krachten voor zicbzelve zal opeischen.
Er is iederen winter, en zelfs het gehei
door, aanleiding om het zelfde middel toe te
en gaat men daartoe over, wat zal het
noodlottig gevolg zgn Dat zich langzamer
hand een groote bevolking vormt, die ten deele
huiten de maatschappij komt te staan, die een
bron harer inkomsten geregeld vindt in het
matig, maar toch tameljjk goed betaalde werk
eener philanthropische inrichting. Daarbuiten
staat een nog grootere bevolking, die om ver
klaarbare redenen niet geholpen wordt, maar
die door hetzelfde chronisch gebrek aan werk
wordt geteisterd, een bevolking die spoedig
haar rjjen aanvult ter vervanging van hen, die
de werkverschaffing heeft opgenomen.
Wg kunnen daarom slechts geringe waarde
hechten aan de gunstige conclusie, waartoe
de commissie komt, en zonderling is bovendien
hare gevolgtrekking, dat »breede kringen" ver
betering moeten aanbrengen, ook om zoodoende
basis te scheppen voor de invoering van
ambachtsonderwjjs op ruime schaal, nadat zg
een weinig hooger vrjj kras deed uitkomen,
dat juist die werklieden uit de verschillende
vakken, die hun vak verstaan, zgn gebleken
vaak slechter er aan toe te zjj n dan d«
die slechts eene oppervlakkige kennis van het
werk bezitten, en daardoor beter in staat zgn
vlug knoeiwerk te leveren.
Aldus de Bchrjjver in de Mededeelingen.
Uitgaande van het Btandpunt dat er in de
wereld niets volmaakt is, geeft de heer dr C.
W. Janssen, secretaris der commissie voor
werkverschaffing te Amsterdam, in een
uitvoerig opstel in het Sociaal weekblad, dat
hg aan de beantwoording der ingebrachte be
zwaren en bedenkingen wjjdt, grif toe dat
ook deze manier van werkverschaffing leemten
aankleven, dat zg niet allen kan helpen en
de hulp in vele gevallen maar een halve hulp
zal bljjken te zgn, ja dat een herhaling, tel
ken winter, gevaar met zich brengt. Maar de
Rotterdamsche vereeniging doet te kort
de waarde der geproduceerde artikelen en ziet
geheel voorbjj bet heerljjke, dat er voor Armen
zorg in gelegen is, dat huishoudelijke artike
len, hoofdzakelgk voor ligging en dekking,
door deze werkverschaffing te harer beschikking
worden gesteld, bet hooge dat is gelegen in het
werken van den misdeelde vóór den misdeelde.
De verdediging van 't Amsterdamsche stelsel
moet z. i. hoofdzakelgk worden gezocht op
een terrein, dat de schrgver in de Mededee
lingen geheel buiten beschouwing laatde
behoefte van Amsterdam aan zoo'n werkver
schaffing en de indirecte gevolgen, die uit de
dageljjksche aanraking der commissie met
vaktoestanden en vaklieden voortspruiten.
Men is te Amsterdam uit het verslag kan
dit bljjken op een volstrekt logischen weg
gekomen tot werkverschaffing. Een Nothstand
was voor een belangrgk deel der arbeidende
klasse geconstateerd. Demoralisatie in de bouw
orde, achteruitgang in de schoen- en kleeder-
makerjj, tengevolge van de invoering van het
fabriek- en confectiewerk, een meer en meer
aangroeiend leger van Iosbo werklieden, gere-
cruteerd niet alleen uit personen, wier opvoe
ding was verwaarloosd, maar ook uit allerlei
bed rgven, die door de tijdsomstandigheden hun
recht van bestaan hadden verloren al deze
omstandigheden maakten een buitengewone
hulp dringend gewenscht en van jaar totjaar
werd dan ook met meer klem door de werk-
Hnden-vereenigingen daarop aangedrongen.
Men richtte toen ondersteuningscommissiën op
maar dat geven zonder praestatie van eenig
werk moest op den duur demoraliseerend wer
ken men zocht daarom een kleiner kwaad
en kwam zóo tot werkverschaffing.
Met 7 pet. opslag op het bedrag der onder
steuningen bleek het mogeljjk te zgn, zeer nut
tige dingen te doen produceeren en den ge-
steunden het gevoel te geven, dat zjj de gift
op behoorlijke wjjze hadden verdiend, en
zoodoende meende het dageljjksch bestuurder
commissie dit advies te mogen geven laat
ons met werkverschaffing doorgaan en althans
den besten elementen onder de werkloozen
gelegenheid geven er van te profiteeren.
Men verbeelde zich intusscben niet dat de
commissie met haar werk dweept. Al is er
iets opwekkends in het telkens zoeken van
nieuw werk, het gevoel is neerdrukkend dat
niet meer kan worden verricht om den ellen-
digen toestand voor eenige honderden drage-
ljjk te maken. Maar deze gewaarwording zelf
bljjft niet zonder goede gevolgen. Er gaat
een sterke drang van uit om beter en beter
oorzaken der ellende op te sporen en na
te gaan of er niet, buiten en behalve de groote,
als natuurkracht werkende, oorzaken, op eco
nomisch gebied omstandigheden in het spel
zgn, waardoor het kwaad erger wordt dan het
behoefde te zgn, en of er niet, met eenigen
goeden wil en wat inspanning, bezigheden
gevonden kunnen worden, die aan den van
tgd tot tgd werkloozen ambachtsman althanB
verdiensten zouden kannen bezorgen,
Men dringt zoodoende ook beter tot de oor
zaken door en men is in staat die bloot te
leggen. Zoo is reeds van mr Ph. Falkenburg
een studie verschenen over den toestand der
Amsterdamsche huisschilders, en tengevolge
van dat artikel is het dageljjksch bestuurder
commissie in nauwe aanraking gekomen met
het bestnur der schilders-patroonsvereeniging
aldaar. Een ieder, die de nieuwe werkver
schaffing in het oude Baiten-Gasthnis te Am
sterdam 's middags bezoekt, kan daar een
onmiddellijk gevolg dier aanraking ontwaren.
Eiken namiddag komen er Bchilderspatroons
aan eene klasBe van ongeveer 35 werklooze
schilders pracfciBch onderwjjs geven, terwjjl
voor diezelfde schilders in de voormiddaguren
een lokaal van de »teekensohool voor kunst
ambachten" ter beschikking is gesteld, waar
zg onderwjjs ontvangen in teekenen en deco-
ratiewerk.
Hand in hand met deze pogingen tot ver
van het peil der arbeiders gaan be
sprekingen over vaktoestanden met patroons
en gezellen gezamenlijk, en nu zou het toch
wel eigenaardig moeten loopen, wanneer van
dat alleB geen kracht zou uitgaan, om die
misstanden uit te roeien, welke hun ontstaan
te wjjten hebben aan versnippering van krach
ten en verkeerd begrepen eigenbelang.
Dr Janssen schrjjft ten slotte;
>Dat alles zal geduld en tgd vereischen:
maar al naar gelang de belangstelling van
het publiek in den toestand der vakken krach
tiger zal worden, zal ook het einddoel spoedi
ger worden bereikt: niet een omkeering van
den ontwikkelingsgang van het economische
leven dit zal elk nuchter denkend menBch
met den schrjj ver der Mededeelingeneen ver
metel pogen achten, maar wel een conso
lideering der vakken binnen de grenzen, hun
door dezen ontwikkelingsgang aangewezen. In
dien zin kon het dageljjksch bestuur onzer
commissie de verwachting uitspreken dat de
belangstelling van »breede kringen" zou lei
den tot een grondslag voor de invoering van
ambachtsonderwjjs op ruime schaal, een grond
slag, welke tot dusver wordt gemist. In i
zin kon aan het einde van ons verslag worden
gezegdwordt de behartiging van vakbelan
gen door een breeden kring tot het onderwerp
van nauwgezette behandeling gemaakt, dan
kan een voortzetting der werkverschaffing, die
vereischt wordt ter voorziening in oogenblik-
kelgken nood, ook goede diensten bewjjzen
voor de toekomst, daar zjj den ondergang van
zoovele goede werkkrachten vóórkomt, hun
vakkennis vermeerdert en helpt zoeken naar
nieuwe winstgevende werkzaamheden voor
knappe lieden, die door de tijdsomstandighe
den geheel of gedeeltelijk uit hun oorspron
kelijk vak zgn verdrongen."
Ia de Muziékbode wjjdt Mars een artikeltje
aan de militaire muziek in ons land. Hjj
noemt de toestanden ongezond en onze
militaire muziekkorpsen weeskinderen met
een stiefvader, die weinig of niets aan hen
laat gelegen liggen". De atafmuziek bjj de
infanterie krggt van het rjjk geen derde van
hetgeen noodig is voor de instandhouding, do
officieren dragen bjj en voor het overige moet
het ontbrekende door concerten worden gedekt.
Beter is het gesteld met de niet officieel erkend®
muziekkorpsen bjj de cavallerie en artillerie
saamgesteld uit trompetters en miliciens, dia
zich meer bepalen tot marschmuziek. Mars zon
de infanterie-muziek evenzoo willen zien inge
richt. »De kapelmeesters der infanterie zullen
tegen zulk een regeling gekant zgn, daar zjj
liever dan met degeljjke marsch- en militair®
muziek, zich met fijne concertmuziek afgeven.
Edoch, de regeling kon best van dien aard
zgn, dat het gehalte der korpsen er niet door
leed," zegt Mars, en hjj wjjst op Duitschland,
Frankrjjk en België, waar ook miliciens voor
een groot deel de muziekkorpsen helpen vormen.
>Men zou den milicien, die, na afgeëxerceerd
te zgn, het voorrecht kreeg bjj de mnziek t®
komen, de verplichting kunnen opleggen, iets
langer, een halfjaar bjjv., bjj den troep te
big ven. Met deze organisatie zon ook aan d®
maatschappij een grooten dienst bewezen
worden. Het sou den vooruitgang der muziek
die baanbreekster der beschaving kracht
dadig bevorderen. Elk jaar toch souden «r
«en groot aantal militairen naar hun dorpen
terugkeeren, die met hun verkregen muzikale
kennis niet weinig tot den bloei en den groei
der dorpsgezelschappen zouden bjj dragen."
Bjj kon. besluit:
zgn op pensioen gesteld d® kapiteins J. F.
C. W. Adels van het 4e en J. K. Wjjmani van
het 8e reg., resp. ad f 1560 en f 1902 's jaars
zgn benoemd tot ontvanger der dir. bel. enz.
te Baarn c. a. W. J. Versfelt, inspecteur te
Groningen (le afd.) te Doesburg c. a. D. Hn-
in, ontvanger te Winschoten (buitenge
meenten); te Eede c. a. E. van de Pol, ont
vanger te Warnsveld c. a.te Eindhoven (bui
tengemeenten) M. J. de Willigen, ontvanger
te Draten c.
Door het gerechtshof te Leeuwarden is,
zooals nog in een deel der oplaag van ons
vorig nommer werd medegedeeld, ter vervulling
van eene vacature van raadsheer in dat college,
opgemaakt de navolgende alpbabetische ljjat
van aanbeveling: jhr mr J. Schuurbeque
Boejjemr R. A. Fockema en mr L. D. W
Losecaat Vermeer, rechters in de arr.-recht-
banken te Middelburg, Assen en Leeuwarden.
Koninklijke mllitalie academl®.
Door den minister van oorlog is aan de
Tweede kamer toegezonden het beknopt ver
slag betreffende den toestand der K. M. aca
demie gednrende het jaar 1895.
In verband met de reorganisatie, krachtens
de wet van 21 Juli 1890 (Stbl. no 126) in 1895
tot stand gekomen, gingen de cadetten, die op
grond van de tot dusver gegolden hebbende
bepalingen tot die academie waren toegelaten,
met den aanvang van het leerjaar 1895—1896,
over bjj andere inrichtingen voor militair on
derwijs, ten einde daarbg verder voor den of
ficiersrang te worden opgeleid. Die van d®
infanterie en van de cavalerie werden gede
tacheerd bg de militaire school en die van da
artillerie en de genie bjj den artilleriecurBus,
onder bepaling dat, waar zulks mogelgk bleek,
cadetten en volontairs tot éóae klasse zouden
worden vareenigd. Bedoelde cadetten weiden
bjj hunne detacheering vergezeld door leeraren
en het noodige verder personeel der E. M.
academie. Bjj den aanvang van het leerjaar
1895—1896 waren dus hjj de acadamie alleen
aanwezig cadetten, die krachtens de wet van
1890 tot die inrichting werden toegelaten.
In den loop van het jaar viel de inrichting
de onderscheiding ten deel door Hare Majestei
ten de koninginnen met een bezoek te worden
vereerd. Aan de academie schonk H. M. de
koningin-regenteB het portret van H. M. de
koningin. Op 15 October 1895 waren aan de
K. M. academie verbonden 32 officieren en 10
burgerljjke ambtenaren. Van dezen werden
gedetacheerd bjj de militaire school 4 officieren-
leeraar en bg den artilleriecursus 3. Bjj de
eerste afdeeling der krijgsschool waren op
vermelden datum 27 officieren gedetacheerd.
Bg den aanvang van het leerjaar 1895—1896
waren bjj de K. M. academie 83 aanwezig,
allen behoorende tot het eerste studiejaar en
bjj de militair® school 65 cadetten.
Het gedrag der cadetten was over het
geheel zeer goed. Aan een der cadetten,
sedert benoemd tot tweede-luitenant der genie
van het Indisch leger, werd bg het verlaten
der academie een eere-prjjs toegekend wegens
uitmuntend gedrag en studiën. De gezond
heidstoestand was gunstig te noemen. De al*