IMIDDELRIRGSCHE COURANT.
N°. 292.
138e Jaargang.
1895.
Woensdag
11 December.
Deze couraat verschynt d a g e 1 ij k smet uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs, per kwartaal, zoowel voor Middelburg als voor alle plaatsen in Nederland franco p.p., 2.-
Afzonderlijke nummers kosten 5 cent.
Thermometer.
Middelburg 10 Deo. 8 u. vm, 38 gr., m. 12 u.
45 gr., av. 4 u. 46 gr. F. Verw. W. wind.
Advertentiën voor het eerstvolgend
nummer moeten des middags vóór één
uur aan het bureau bezorgd zjjn.
Advertentiën20 cent per regel. Geboorte- dood- en alle andere familieberichten en
Dankbetuigingen van 17 regels 1.50; elke regel meer 20 cent, Reclames 40 cent per regel.
Groote letters naar de plaats die zy innemen.
Advertentiën bjj abonnement op voordeelige
voorwaarden. Prospectussen daarvan zgn gratis
aan het bureau te bekomen.
Agenten.
Te Ylissingen P. G. de Vee Mestdagh Zoon,
te Goes: A. C. Boltjit, firma wed. A. C. de Jonge.
Als men hem had!
Als men hem had den hoofdpersoon in
het droevig drama, dat dezer dagen te Rot
terdam is afgespeeld, dan
Ja, wat dan
Zoo hij ontdekt ware op het oogenblik
dat het lijkje van het arme slachtoffer werd
gevonden, en de arm der gerechtigheid, die
straks over hem vonnissen zou, ware er niet
geweest om hem te beschermen, men had,
op Amerikaansche wijze, de lynchwet op hem
toegepast.
Als hg nu werd binnengebracht, de volks
stem zou iets minder luid weerklinken
men zou geen direct vonnis eischen maar
wenscheu iets nader van hem te hooren om
zoo doende te vernemen wat toch wel de
redenen waren van zijn daadwelke ge
heimen er schuilen achter het gebeurde,
waarvan een onschuldig kind het slachtoffer
werd.
Want nu mengt zich nieuwsgierigheid by
de verontwaardiging; en de zucht naar
schandaal speelt tevens een rol.
Als men hem had 1
Maar men heeft hem op dit oogenblik nog
niet. En justitie èn politie zoeken her en
der, maar nog altijd te vergeefs.
Dat wekt ergernis.
Hier maakt men van dat vergeefsche
zoeken misbruik door de stelling te verkondi
gen dat, als het een kind was van rijke ouders,
men deu dader reeds gevonden zou hebben.
Perfide taktiek voorzeker
Vergeet men dan hoe lang het geduurd
heeft eer men indertijd den dader had van
eene zelfde misdaad in Den Haag, waarbij
een jongetje van zeer rijke ouders getroffen
werd
En bleven er geen misdaden, op gegoeden
gepleegd, ongestraft
Zooveel eerlykheid, trouw en toewijding
kennen wij den mannen van het gerecht
zeker toe dat zy in zalke treurige zaken,
waarbij de eer van hun naam zoo nauw is
betrokken, wel, zonder aanzien despersoons,
alles zullen beproeven om de misdaad te
ontsluieren.
En al moge een enkele een fout begaan,
dan geschiedt dit meer uit onvoorzichtigheid,
uit onbedachtzaamheid, uit onnadenkendheid
dan uit gemis aan voortvarendheid omdat
het een kind des volks geldt. Zoo iets te
verkondigen is een slechte daad, die meer
den verkondiger dan den aangevallene ontsiert.
Ginds in de Tweede kamer, bij de be
handeling der begrooting van justitie, greep
men de nu zoo geschikte gelegenheid aan
om zich te doen hooren als tolk van de
vox populidie uiting geeft aan de algeme
ergernis dat zoovele misdaden ongestraft
Aan goed opgeleide detectives hebben wy
behoefte, riep de heer Heemskerk nit.
Zonden die kunnen ontsluieren wat nu
nog verborgen bleef? Zonden die de daders
hebben uitgevorscht van de moorden te Me-
liskerke, Haarlem en Amsterdam
Zouden die spoedig het geheim van het
drama te Rotterdam hebben onthuld?
Het is mogelyk, maar zeker toch ook niet.
Met den minister van justitie erkennen wij,
dat eene opleiding van daartoe geschikte
personen tot detectives baar nut kan hebben
en begroeten wy met vreugde dat daarvoor
op de begrooting voor 1896 meer gelden zyn
uitgetrokken maar denzelfden minister zeg
gen wy na: „Dat de toestand in dit opzicht
in andere landen, by voorbeeld in Engeland,
waar de recherche zoo uitmuntend geregeld
schynt, waar detectives gevonden worden van
zoo uitnemende gaven, en waar bovendien
de doodstraf bestaat, zooveel beter is dan
hier, zou ik niet durven zeggen. Jack the
Ripper is toch ook nog niet gevonden".
Maar de doodstraf?
Als men hem had
Wy stellen ons het oogenblik voor dat de
moordenaar van den jongen Hoogsteden voor
de rechtbank staat en toerekenbaar bevon
den wordt.
Honderd tegen éen dat, als de rechtbank
uitspraak doet, velen de straf te gering zullen
vinden.
Niet meer dan zooveel jaren, zal me
zeggen.
Maar levenslang
Jammer dat de doodstraf is afgeschaft.
Niet zoodra was de misdaad te Rotterdam
bekend of de voorstanders van die straf
haalden de oude wapenen weer uit hun
arsenaal om daarvoor een pleidooi te leveren.
De doodstraf is zoo afschrikwekkend.
Alsof België, Frankrijk en Engeland niet
daar zijn om het tegendeel te bewijzen.
Zulk een straf werkt het vinden van de
daders zoo zeer in de hand want, als men
weet dat de dader geschavotteerd zal worden,
dan heeft men hem niet meer te vreezen en
spreken eerder zij, die iets omtrent eene
misdaad weteD.
Maar lijnrecht tegenover dit beweren staat
het onloochenbare feit dat in Rotterdam de
politie-bureau's bestormd werden door per
sonen die zich haastten om mee te deelen
wat zij wisten, teneinde de justitie behulp
zaam te zyn iu het zoeken.
Edoch, men zal beweren: dat zijn geen
hoofdpersonen, geen menschen die iets goeds,
iets afdoends weten te zeggen.
Aangenomen dat voor een deel de ver
klaringen van die personen geen waarde
zij zeiven gaven ze toch in de
meening dat dit wel het geval is en vreezen
dus geen wraak.
En ging de verkondigde stelling op, dan
kreeg men nooit inlichting omtrent misdaden,
waarop de doodstraf, stel zij bestond in ons
land nog, niet was gesteld.
Het is natuurlijk vooral weêr van zich
noemende „geloovige" zyde dat al die
doodstraf-theorieën worden verkondigd. Mr.
Heemskerk beweerde in de Tweede kamer
dat de kroon aan ons strafrecht hij zelf
liet die woorden in de Handelingen cursi-
veeren ontbreekt waar de doodstraf niet
bestaat. Daar is volgens hem Gods gebod
wie des menschen bloed vergiet, diens
bloed zal ook vergoten worden door de
menschen" door de overheid veronachtzaamd.
Daarin zit volgens hem het ongeluk.
Wy huldigen eene andere leer. Wy hou
den meer van een liefderyk dan van een
wrekend Godvan een goeden Geest die
zich verheugt over een zondaar die zich
bekeert. Gelukkig staan wij hierin niet al
leen ja zelfs onder de geloofsgenooten van
den heer Heemskerk vinden wij mei
ders. Die afgevaardigde is teleurgesteld
In ons land ontbreekt, riep hy uit,
christelyke actie tot wederinvoering van de
doodstraf. „Ontbreekt niet alleen omdat
wel geloovige christenen zyn, die toch niet
tot wederinvoering van de doodstraf wen-
mede te werken, maar vooral omdat
de geloovige christenen op zulk een bedroe
vende wijze onder elkaar verdeeld zyn, ei
omdat hun die willen ijveren voor gehoor
zaamheid aan Gods gebod op elk gebied,
dus ook ten aanzien van de doodstraf, door
hen die in geloofszaken hen zoo nabij staan,
veelal de grond onder de voeten wordt
weggetrokken."
Men schijnt dus omtrent dit vraagstuk in
de kringen, waarin de afgevaardigde uit
Sneek zich het meest beweegt, ook al niet
meer op denzelfden vasten bodem te staan,
Men begint te wankelen en oude ideeën los
te laten.
Een gelukkig teek en!
Geen doodstraf dus.
Maar wat dan
Een straf, te ondergaan in eenzaamheid.
Een straf misschien nog vreeselijker dan
wanneer een einde werd gemaakt aan iemands
leven.
Maar is die straf practisch Of liever
wy willen nu meer in 't algemeen spre
ken is de huidige strafmethode goed
Kostbaar is zij zeker. Schoone gebouwen
verryzen er om hen, die zich misdroegen,
logies te verschaffen.
Daarover is ook in de afdeelingen der
Tweede kamer gesproken, niet voor de eerste
maar voor de zooveelste maal. De gevan
genissen zijn te weelderig en ons strafste!?
sel is te zwak.
En hierop antwoordde de minister:
„Een strengere behandeling van gevan
genen zou de ondergeteekende niet wel
mogelijk achten zonder tot lyfstraffen de toe
vlucht te nemen, of tot eene soort van arbeid»
in Engeland in gebruik, doch die juist on
langs door eene commissie van enquête ten
sterkste werd afgekeurd.
„Wat huisvesting, voeding, dekking, enz.
betreft, zal het ongetwijfeld nu en dan voor
komen, dat die beter zijn dan in gezinnen,
waarin, tengevolge van nijpende armoede of
verwaarloozing, inderdaad gebrek en ellende
worden geleden. Toch zijn ze niet meer dan
voldoende. Het is moeilijk dit in bijzonder
heden aan te toonen. Toch moge éen voor
beeld worden genoemd. De voeding onzer
militairen zal niet licht iemand te weelderig
Toch ontvangt de soldaat gemid
deld dagelijks ongeveer evenveel dierlijk
voedsel (vleesch, spek en vet) als den ge
vangene in eene week wordt verstrekt."
Die redeneering is iu tal van opzichten
juist en afdoende. Maar wij vragen toch
kon menig gevangene niet wat meer, wat
beter, wat meer productief werken.
Is hetgeen door gevangenen wordt verricht
zoo veel dat er van hun krachten niet wat
meer gevorderd mag worden
Kan er niet wat anders voor hen gevon
den worden dan werk, waardoor zy in con
currentie treden met deze of gene in de
maatschappij die toch al moeite heett zich
n bestaan te verschaffen
Zou er hier op de heide of in Oost- of
West Indie niet goede arbeid kunnen ver
richt worden, b. v. tot ontginning van
grond of tot hulp bij deze of gene industrie,
waarbij de eigenaar zulke arbeiders kan ge
bruiken, mits de staat zorgt voor behoorlijk
toezicht en huisvesting van de gevangenen,
die daarvoor geschikt zyn
Maar bij dat werk late men hen, die we
gens hun misdaad een zware straf kregen,
niet onbetaald.
Integendeel, men kenne bun een behoor
lijk loon toe maar ,r eve bun dit niet geheel
Zij zouden daarvan een deel moeten afstaan
aan hen, die de nadeelige gevolgen van hun
misdryf nog ondervinden.
Wy willen niet vragen of het mogelyk is
den ouders in Rotterdam met geld en
dan nog hoeveel? te vergoeden het gemis
van hun kind. Maar het geval doet zich
vaak voor en wij behoeven hiervoor nog
niet eens te gaan buiten onzen eigen kring
dat door een misdryf een kostwinner werd
getroffen en vrouw en kinders beroofd zyn
van hun eenigen steun.
In zulke gevallen moest men tot den da
der kunnen zeggengij moet werken en
ontvangt daarvoor wekelijks zooveel, maar
de helft of meer gaat naar de vrouw of
de kinderen, die gij ontroofd hebt van hun
natuurlijken steun.
Zoolang die kinderen niet voor zich en
hunne moeder kunnen zorgen, rust op u de
verplichting hen naar uwe kracht by te
staan.
Hetzelfde zou ook als verplichting moeten
rusten op hem, die een ander ongeschikt
maakt tot werken.
Thans komen vaak tal van personen, die
een misdaad begingen op een ander, na het
ondergaan van hun straf weer terug en zy
hebben geboet zonder eenigszins voldaan te
hebben aan de verplichting, welke op hen
tegenover derden, die zy ongelukkig
maakten. Hunne verantwoordelijkheid ken
nen zij niet; zy zijn al dien tyd door den
Staat onderhoudenen keeren in de maat
schappij terug om straks wellicht op dezelfde
manier zich weêr te vergrijpen.
Zy zullen eerder daarvoor zich wachten,
dunkt ons, wanneer er wat meer van hen
wordt geëischt dan tot heden.
Wij weten wel dat, volgens art. 1401 van
het Burgerlyk wetboek, „elke onrechtmatige
daad, waardoor aan een ander schade wordt
toegebracht, dengenen, door wiens schuld
die schade veroorzaakt is, in de verplichting
stelt om dezelve te vergoeden"maar hoe
lang is de weg die daarby bewandeld moet
wordenen hoe onvruchtbaar is vaak
pogen in dien zin, waar in tachtig van de
honderd gevallen van dien schuldige niets
te halen is? Bovendien: wij zouden de ver
goeding op die wijze willen bepaald zien als
een onderdeel van de straf.
Het geval kan zich dan nog voordoen dat
een veroordeelde niet werken wil. Welnu,
hoe doet meu thans met gevonnisden die
zich aau de gestelde regelen niet onderwer
pen willen? Men onthoudt hun enkele voor
rechten, die zij anders genieten. En om die
weigering te voorkomen, verklare de rech
ter bij het opleggen van de straf tevens,
hoeveel de vergoeding moet zijn en hoe lang
zij minstens moet duren, met bepaling dat,
als zij in den gestelden tyd niet geheel vol
daan is, de straf verlengd kan worden tot
dat zy is aangezuiverd.
Wij weten heter zijn natuurlijk aau de
uitvoering van zulk eeu strafstelsel, niet het
minst tengevolge van de daarbij voorgestelde
vereeniging van het burgerlijk recht met het
strafrecht, bezwaren verbonden.
De administratie zou ook niet licht wor
den het toezicht niet gering.
Maar of het daarom niet gewenscht zou
yn dat meu het idee eens overwege en met
de door ons aangegeven vergoeding van ver
oorzaakte schade de proef eens neme by hen
die het ergst misdreven, en zelfs met de
arbeidsmothode, die nu in de gevangenis
sen wordt toegepast, zoolang er geen beter
werk is gevonden, dat is voor ons geen
vraag meer.
Werkgevers stelt men verantwoordelijk
voor de ongevallen, die hun werklieden
overkomenwaarom dit dan niet gedaan
hen die uit moedwil anderen ongelukkig
maakten
Wie uit onvoorzichtigheid anderen bena
deelt wordt gestraft. Maar wat baat dit hun
die ook, zy het ook zydelings, van eene
onvoorzichtigheid of baldadigheid de nadee
lige gevolgen ondervinden
Voor hen allen zou de aangegeven rege
ling practisch nut kunnen hebben.
Op de misdadigen zou het besef van hun
zedelijke verantwoordelykbeid van hun daad
een goeden invloed kunnen uitoefenen meer
nog en beter dan de gewone straf, die zy
uu moeten ondergaan.
Middelburg 10 December.
De minister Van Houten aan
liet woord.
Slechts in 't kort en dan nog in een deel
der oplaag van ons vorig nommer gaven wjj,
in een telegraphisch bericht uit 'e Gravenhage,
weêr wat de minister van binnenlandsche
zaken heeft geantwoord aan de verschillende
sprekers in de Tweede kamer, naar aanleiding
van zgn begrooting voor 1896.
Hg begon met de opmerking dat de
als zou de regeering bjj het kiesrecht te veel
links zien, ongegrond is. Dat moet toch wel
verwacht zgn, want bg de stembus stond de
Kamer links, behalve de heer
d'Ansembourg. Er was gradatie, maar de ge-
heele Katholieke party stond, behoudens
uitzondering, meer links. Hoe dit zg, voor de
regeering, tengevolge van de kamerontbin
ding opgetreden, is niets anders te doen dan
het vraagstuk van 't kiesrecht op te lossen.
De regeering heeft het ontwerp goed over
wogen en bg de Mem. van Antwoord zgn geen
ingrijpende veranderingen te verwachten.
Wat nu de begrooting betreft, de min. ont
kende dat hg een uitdagende houding zou
hebben aangenomen en afgeweken is ran zgn
verleden jaar ingenomen standpunt. Ook toen
zgn hoogere onderwijsuitgaven voorgedragen
uitgaven voor de bacteriologie te Delft, land
bouwonderwijs, laboratoria te Leiden enUtrecht,
bibliotheek te Groningen en de min. stelde
toen reeds meer uitgaven in 't vooruitzicht, en
het volgend jaar al moge het uitdagend
klinken zullen weder nieuwe uitgaven
noodig zgn voor Utrecht, Groningen en de Pol.
school te Delft, welke nieuwe lokalen noodig
heeft. De reg. bljjft onder alle politieke om
standigheden verplicht voor het,openbaar onder
wijs te zorgen. De uitgaven worden bepaald
door de behoefte.
Waar men op de financiën heeft geweze»,
merkte de minister op dat dit bg de algemeene
beschouwingen speciaal voor zgn hoofdstuk
niet te pas komt. Dat was de zaak van zgn
collega van financiën. Niet de paar ton, die
de minister meer vraagt, verbreken het finan
cieel evenwicht. Gepaste zuinigheid is noodig,
maar de minister heeft die niet uit het oog
verloren. Tegenover verhoogingen voor 't ver
volg, staan verlagingen op andere posten.
De regeering bepaalt zich tot niet-politieke
vraagstukken en voorstellenzg wgst die
verwgt den minister te veel te vragen voor
het openbaar onderwys, maar men beroept zich
op de kookschool, industrieschool en kweek
school voor bewaarschoolhouderessen, inrich
tingen voor bjjzonder onderwijs.
De subsidiën voor opleiding van onderwijzers,
ook voor bjjzondere scholen, stggen. Men zg
billjjk en erkenne zoowel het een als 't andere.
Verleden jaar was het een bezwaar dat de
min. alleen gelden vroeg voor kweekscholen
voor onderwjjzers, niet ook voor onderwijze
ressen. De min. geeft nu de uitvoering aan de
wet, eerbiedigt de regeling die bg de pacifi-
catiewet is gemaakt. De min. vraagt alleen op
éen punt een loslaten van 't strgdpunt van
1887, geljjk de min. zich neerlegt bg het
voorstel-Lohman. De min. heeft deze begrooting
niet voorgedragen om nit te dagen, maar
omdat hg meent van zgn plaats te moeten
voorzien in de behoeften die zich opdringen.
Zoo ook in de zorg voor de beroepsopleiding
der vrouw, op haar eigen terrein, kookscholen,
bewaarscholen, handwerken; dat raakt geen
kweBtiën die, als 't huwelijksrecht, den strgd
betreffen over de Btelling der vrouw.
Daarna kwam de minister op andere, meer
bjjzondere puntenen wel eerstens op het hem
gedaan, verwijt dat hg vernietiging van de
politieverordeningen van Tilburg en Njjmegen,
inzake het venten van couranten, niet breed
genoeg gemotiveerd had. Dit was z. i. onnoo-
dig, waar de wet duidelgk spreekt. Naar zjjne
meening moet de letter der wet uitgangspunt
zgn voor de interpretatie; de parlementaire
geschiedenis doet niet ter zake. Nu is art. 7
der Grondwet tweeledig; het heft de censuur
op, maar het st elt dengene die iets publiceert,
straf rechtelijk voor den inhoud aansprakelijk,
volgens de wet. De laatste woorden maken dat
kon. besluit en gemeente-verordeningen in deze
zgn uitgesloten. De Hooge raad ging uit van
de meening dat preventieve voorziening uit
gesloten is en 's min. beslissing was daarmede
niet in Btrgd. Hg heeft niet afgekeurd het
waken voor de openbare orde bg het venten,
van welke artikelen ook, maar alleen bg 't
verkoopen van conranten en gedrukte stukken
alléén. Dit zjj den gemeentebesturen een vol
doende aanwijzing om te weten wat hun te
doen staat.
Ten aanzien van de vaccinatie heeft de Min.
eenvoudig een medisch advies medegedeeld,
maar hg is niet geroepen om de vrjjheid van
vaccinatie in de wet te brengen. Zgn handen
zgn op dit punt gebonden.
De Min. meent geen staatsrechtelijke zonde
te hebben begaan, waar hg sprak over de wet
gevende macht. De Kroon treedt twee malen
op, bjj de indiening en bjj de bekrachtiging
van wetten. De Min., van de Staten-Generaal,
sprekende als wetgevende macht, had geens
zins de bedoeling de Kroon in dit opzicht te
negeeren.
Omtrent de onregelmatigheid in de admi
nistratie te Sliedrecht, zeide de minister dat,
als er geen schade is berokkend en de bur
gemeester zich gedrongen gevoelt af te treden
er geen reden bestaat om eervol ontslag te
weigeren. Men heeft hier de paarden achter
den wagen gespannenmen heeft niet afge
wacht of de rekening aanleiding gaf tot een
onderzoek. Eerst nu volgt dit.
Ter zake van de drankwet merkte de min.
op dat hjj niet voornemens is een wijziging
van art. 266 voor te dragen, die 't belang van
velen zou kunnen schaden. Wel zal hy even
tueel letten op 't bezwaar van den heer Lief-
tinck, waarvan hg de gegrondheid moet er
kennen.
De ongunstige berichten, door de katholieke
bladen verspreid omtrent de positie van den
minister van financiën, worden door het Vad.
ten stelligste tegengesproken.
echter niet aande Kamer hondt de beslissing Jan.;
De redactie van het liberale weekblad De
Nederlanderorgaan der heeren Goeman Bor-
gesiuB c. 8., verklaart dat zg met haar eind
oordeel over het kiesrechtontwerp nog niet
gereed is. Men bedenke, zegt zjj»Aan den
eenen bant, dat, naat ons oordeel, het regee-
ringsvoorstel méér dan Biecht is-, een kies
rechtregeling gevend, die de spiegaten uitloopt
nóg verwerpelijker wordend door den invloed
van de straks tot stand gekomen nieuwe wet
op het personeel. Aan den anderen kant
echter, dat de verantwoordelijkheid voor de
gevolgen van verwerping, voor zoover die ook
op ons drukken zou, natuurljjk door ons wordt
gevoeld."
Bg kon. besluit:
is op verzoek eervol ontslag verleend als
notaris aan G. van Leenhof te Zevenaar tegen
1 Febr. en aan G. Vos te Zwaluwe tegen 1
en de minister bljjft, hoe die beslissing ook
zg, als politiek man ongevoelig voor de afwij
zing zjjner begrootings-voorstellenhg zal er
zgn medewerking om de kieswet af te doen
niet afhankelijk van maken. Overigens, men
benoemd tot kantonrechter te De Lemmer
mr J. de Jonge, thans substituut-griffier bg
de rechtbank te Assen
is, met ingang van 1 Januari a.s., aan den
opzichter van den rijkswaterstaat 2de klasse