MIDDELBURGSCHE COURANT.
XT. 288.
138e Jaargang.
Vrijdag
6 December.
Bet alpeeo Depot fan feipliiie
te TlisÉp.
Middelburg 5 December.
Deze courant verschijnt d a g e l ij k smet uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs, per kwartaal, zoowel voor Middelburg als voor alle plaatsen in Nederland franco p.p., 2.—
Afzonderlijke nummers kosten 5 cent.
Thermometer.
Middelburg 5 Dec. 8 u. vm. 43 gr., m. 12 u.
46 gr., av. 4 u. 45 gr. P. Verw. W. wind.
Advertentiën voor het eerstvolgend
nummer moeten des middags vóór ééa
nur aan het bureau bezorgd zjjn.
Advertentiën20 cent per regel. Geboorte- dood- en alle andere familieberichten en
Dankbetuigingen van 17 regels 1.50; elke regel meer 20 cent, Reclames 40 cent per regel.
Groote letters naar de plaats die zij innemen.
Advertentiën bjj abonnement opvoordeelij
voorwaarden. Prospectussen daarvan zjjn
aan het bnrean te
ordeelige I
ign gratis J
Agenten.
Te Vlissingen P. G. de Vey Mestdagh Zoon,
te GoesA, C. Boiott, firma wed. A. C. de Jonge.
In de laatste maanden openbaart zich in
de pers eene bijzondere belangstelling voor
bovengenoemde instelling. Gaven eenigen
tijd geleden enkele voorkomende feiten
daartoe aanleiding, in deze dagen is daar
voor echter geen bijzondere reden. Een al
te ijverig correspondent heeft zich echter
tot 8chrij ven neergezet en zond eene vrij
scheve en onware voorstelling de wereld in.
Grif als men bij vele bladen is om maar
klakkeloos over te nemen wat deze of gene
slechts gelieft te verkondigen, werd die
redeneering verbreid en daardoor in de
hand gewerkt dat zij, die niet op de hoogte
zijn van dat Depot, zijne inrichting en zijn
doel, of daarmede slechts ten deele bekend,
op een dwaalspoor werden gebracht.
Hebben wij reeds in enkele regelen op
sommige onjuistheden gewezen, wij meenden
het nuttig om meer uitvoerig eene inrich
ting te bespreken, waarop veier oogen nu
zijn gevestigd. En dit te meer omdat te
gelijk met onze korte opmerkingen wederom
een half juiste redeneering over dit Depot
werd verbreid.
Het Depot bestaat reeds sinds een groot
aantal jaren en is bestemd om hen, die,
volgens de wet of ingevolge een vrijwillige
verbintenis, in het leger moeten dienen maar
zich voortdurend misdragen en bij hun korps
niet tot rede te brengen zijn, te leeren hun
plicht te vervullen.
Waar zij tevens een slecht voorbeeld wa
ren voor anderen en dikwijls ook de rust
der burgerij verstoorden, was het noodig
hen uit de gewone klasse van militairen te
verwijderen en in het Depot aan een stren
gere krijgstucht te onderwerpen, waar hun
neigingen en lusten aan banden gelegd
worden en zij leeren kennen, hoe een goed
en een ferm soldaat in de gelederen zich
gedragen moet.
Geen enkel soldaat wordt bij toeval, ver-
gissiDg of wegens geringe overtredingen bij
het Depot geplaatst, want slechts op voor
stel en na goedkeuring van autoriteiten, na
dat een soldaat bij zijn korps de geheele
serie waarschuwingen, vermaningen, lichte
en herhaald zware straffen heeft ondergaan
en hij niet vatbaar blijkt voor verbetering,
wordt tot zijn verplaatsing naar het Depot
besloten. Dat daartoe niet lichtvaardig wordt
overgegaan, dit zouden alle strafregisters
zonder uitzondering kunnen aantoonen. Er
moet heel wat kwaads, heel wat slechts in
den militairen stand zijn bedreven vóór een
soldaat zoogenaamd „rijp" is voor de klas.
Het Depot is samengesteld en wordt be
heerd naar dezelfde wetten en voorschriften
als de overige korpsen van het legerde
huisvesting, de verpleging, de voeding en de
uitrusting is dezelfde als voor het geheele
wapen der infanterie is ingesteld, en het
zelfde reglement van krijgstucht wordt op
hen, die daarin zijn geplaatst, toegepast als
bij de andere korpsen, terwijl het toezicht
daarover is opgedragen aan de booge mili
taire autoriteit.
Geen enkele geheimzinnigheid is aan het
korps verbonden; geen andere straffen wor
den er toegepast dan bg den gewonen troep
en de oefeningen hebben plaatB overeen
komstig de reglementen, voor het wapen der
infanterie vastgesteld.
Discipline, orde en tucht zijn er evenwel
strenger dan bij de overige korpsen en aan
de krijgstucht worden hooger eischen ge
steld die eischen zijn echter ver van boven
matig en voor elk soldaat met goeden wil
zeer goed te vervullen.
Gehoorzaamheid, zindelijkheid, netheiden
orde worden in de eerste plaats gevorderd.
Terwijl dobbelen, kwanselen en vloeken
streng zijn verboden, vinden de z. g. „blassi-
anen" lectuur en verschillende spelen om daar
mee hun vrijen tijd door te brengen en bestaat
voor hen Zondags bovendien gelegenheid tot
het schrijven van brieven, wat bij voorko
mende geldige redenen ook zelfs gedurende
andere dagen het geval is.
Oefeningen, diensten en corveeën hebben
om beurten plaats met inachtneming van
behoorlijke rust en afwisseling. Alle diensten
geschieden onder het onmiddellijk toezicht
van een der officieren. Willekeur en mis
bruik maken van gezag is buitengesloten en
geen straf, hoe gering ook, wordt opgelegd
dan na deugdelijk onderzoek, terwijl alle
klachten of bezwaren nevens ingediende
verzoeken door tusschenkomst van het kader
en de officieren worden overgebracht en
overwogen.
Gaat men echter het moreele peil na van
hen, die het contingent voor het Algemeen
Depot leveren, dan zal men zich zeer goed
kunnen voorstellen dat velen hunner -wan
neer hun lusten en neigingen aan banden
gelegd zijn, zij hun vrijheid en, al is het
ook weinig, hun zakgeld missen trach
ten zich aan dien dwang te onttrekken en,
al mocht het ook zgn door de poort van de
gevangenis, hun dienstverbintenis te verbre
ken; vooral wanneer zij zich door de opzet
telijk veelvuldig zich op den hals gehaalde
straffen in hun verwachting bedrogen zien
om met een ontslagbrief uit den dienst weg
gejaagd te worden, Yoor goeden raad en
vermaningen zijn dezen niet vatbaar.
Een der middelen daartoe bestaat hierin
dat zij zich door een opgelegde straf be
zwaard toonen en, gebruikmakende van het
bepaalde in het reglement van krijgstucht,
het verlangen te kennen geven hunne be
zwaren voor een krijgsraad te brengen.
Zeer lichtvaardig gaan zij daartoe vaak
over omdat het hun, bij een uitstapje naar
Den Haag, een dag vrij van dienst of vrij
van de arrestkamer bezorgt, niettegenstaande
zij, die reeds zoo menigen dag en nacht in
arrest hebben doorgebracht, zich daardoor
vaak nog meer straf op den hals halen.
Dat een klager zijn getuigen mag mee
nemen naar de residentie, zooals dezer dagen
werd beweerd, is louter phautasie. Dezen
blijven stillekens te Vlissingen. Even onjuist
is de bewering dat de reclames zoo schrik
barend toenemen. Zij bedragen een vijftal
in een jaar.
Dat bij een inrichting als deze kader en
officieren een zware taak hebben, ligt voor
de hand, daar zij steeds door stipte plichts
betrachting moeten voorgaan en de ver
schillende belangen van de hun toevertrouwde
manschappen moeten behartigen, hen moeten
leiden en opwekken tot het nauwgezet ver
vullen van hun diensten. Dat die taak geen
dankbare is, kan men begrijpen. Herhaal
delijk staan zij in openbare geschriften bloot
aan speldeprikken of zeer onheusche aan
vallen. Er behoort dan ook voor hen moed
toe om hun plicht met nauwgezetheid te
vervullenen slechts de overtuiging vaak
meêgewerkt te hebben een slecht weêrspan-
nig sujet weer op den goeden weg terug te
doen keeren, is voor hen een lichtpunt.
Voorzeker zou het beter zijn wanneer, door
een flinke toelage gesteund, in plaats van
het nu en dan afwisselende, een uitgezocht
kader en flinke soldaten voor speciale dien
sten voor vast aan het Depot waren
verbonden maar dit is niet zoo gemakkelijk
bereikbaar. Thans komen telkens manschap
pen, aan den toestand bij het Depot geheel
vreemd; en zijn zij goed op de hoogte van
hun verplichtingen en van de beste wijze
om met de „klassianen" om te gaan, dan
moeten zij weêr naar hun korps terngkeeren.
Maar aangenaam is wij zeiden het hier
boven hun taak nieten dit schrikt velen
af van eene vaste verbintenis en maakt het
moeilijk daarvoor vrijwilligers te vinden-
Misschien ware daarin verbetering te verkrijgen
wanneer financiëele voordeelen vergoeding
schonken voor de bezwaren en moeilijkheden,
aan hun taak verbonden.
Dit zou stellig het Depot ten goede komen,
vooral wanneer daarbij steeds degelijke,
flinke officieren, die weten met tact-op te
treden, het gezag en het commando in handen
hadden.
Zulk eene verandering, zij het ook ten
koste van de schatkist, is dringend noodig.
Voor oorlog wordt toch alreeds zooveel
gegeven dat het op iets meer, hetwelk prac-
tische resultaten kan opleveren, niet aan
komt. Tegenover de vele millioenen, aan
's lands verdediging besteed, zou zulk een
hoogere belooning toch zeker al zeer weinig
beteekenen.
Dat er bij het Depot af en toe insubordi-
naire handelingen worden gepleegd, meer
dan bij eenig ander korps, waarover de
krijgsraad moet berechten, ligt voor de hand.
Vele slechte elementen rijn daar vereenigd;
en wanneer, zoo als hiervoren is gezegd,
sommigen hun doel om weggejaagd ie wor
den niet bereiken door eene opeenbooping
van straffen, dan plegen zij een daad van
geweld, öf beleediging óf dienstweigering.
Dat echter zulke handelingen niet het gevolg
zijn van slechte bejegening kan wel blijken
uit het feit, dat zeldzaam een daad van
geweld voorkomten heeft die een en
kele maal plaats, dan is zij nog van uiterst
geringe beteekenis. Het is dan ook het
doel van vele manschappen om met een
minimum der krijgsrechterlijke straf, hun
diensttijd verbroken te zien.
Konden dezen echter in de toekomst
lezen, zij zouden zich zeker wel wachten voor
het bedrijven van een daad die voor hen de
gelederen sluit. Velen hunner trachten toch
in later jaren öf een bewijs van goed ge
drag, óf weer een nieuwe verbintenis te
veroveren; wat natuurlijk niet gelukt.
Tegenover de zeer weinigen die slecht
willen, staat echter een overgroot getal die,
overtuigd van loon naar werken te hebben
gekregen, onmiddellijk na aankomst bij het
korps den goeden weg opgaan en zich aan
geen enkel vergrijp, zelfs niet aan de ge
ringste overtreding, schuldig maken en, na een
zeven maands verblijf, met een blanco straf
register weer naar hun korps terugkeeren.
Dit is wel een afdoend bewijs tegen de
herhaald aangevoerde beschuldiging, dat de
soldaten bg het Depot zoo streng behandeld,
daardoor mismoedigd worden, en hun terug
keer in de gelederen door onmenschkundige
bejegening onmogelijk zon gemaakt zijn.
Wie bij het Depot goed wil, kan ook goed
terechtkomen, zelfs met zeer geringe opoffe
ring van zgn kant en een weinig self help
Hem wordt voldoende hulp en medewer
king daartoe verleend door ieder die helpen
kan en moet, zooals zijn gebiedende plicht
hem voorschrijft.
Dat, zooals dezer dagen gemeld werd,
tegenwoordig het plegen van insubordinatie
dagelijksch werk zou zijn, is een opzettelijke
onwaarheid. Evenals alle voorgaande jaren
komen ook dit jaar wij wezen er reeds
op bij het Depot dergelijke en andere
insubordinaire handelingen voor, maar het
maakt volstrekt geen ongunstige uitzondering
op andere jaren. Ook hier, in dezen eigen-
aardigen kring, heerscht een zekere mode
het eene jaar maken de manschappen zich,
na een eerste voorbeeld, schuldig aan deser
tie, een tweede jaar aan diefstal, een derde
aan dienstweigering, insubordinatie of belee
diging. Al den tijd dat het Depot bestaan
heeft, zijn zulke handelingen voorgekomen
en dit zal het geval blijven zoolang het
leger in stand blijft.
Hetzelfde is het geval met de vermelde
klachten over opgelegde straffen; deze kwa
men in vorige jaren zelfs meer voor dan nu.
Dat het kader streng optreedt is waar;
dit is echter zeer noodig en het zou zich
zelf aan correctie blootstellen wanneer bet
daarin te kort kwam. Het doet dit echter
met oordeel en onder toezicht en beoordee
ling van zijn officieren.
Wat echter te doen met hen, die zich
opzettelijk schuldig maken aan ernstige ver
grijpen en baldadigheid, het vernielen van
voorwerpen in de arrestkamers, al hun klee
ding, die zg aan hebben, verscheuren of andere
ergelgke handelingen plegen, waarvoor zeker
geen verschooning gevonden kón worden.
Is er een andere weg dan die personen
tijdelijk te slaan in de boeien
En die gepaste gestrengheid heeft ook
hare goede zijde. Menigeen is gelouterd
weergekeerd bij zijn korps, nadat hij zelfs
bij het Depot heeft kennis gemaakt met
provoost, cachot of politiekamer.
Over het geheel mag gezegd worden dat
de huidige toestand bij het Algemeen Depot
van discipline is, zooals hij altijd was, de
soldaten daar niet slechter zijn maar ook
niet beter dan voorheen, doch dat ook in
dezen kring de algemeene geest van verzet
en veeleischendheid zich doet gevoelen.
Velen laten, evenals in het leger in 't al
gemeen en ook in de gewone maatschappij,
tal van eischen booren, zonder voor eene
behoorlijke vervulling hunner plichten te zor
gen, En dat zijn meestal de minst ge
schikte.
Al wat tot verbetering kon gedaan wor
den is geschied en het Hoofdbestuur beijvert
zich nog steeds zooveel mogelijk aan be
staande bezwaren te gemoet te komen.
Constateeren wij ten slotte dat de voeding,
welke, zooals wij meldden, gelijk is aan die
van het gansche leger, goed is. Of zij beter
kon Of daarin verandering noodig is
Waarschijnlijk wèl. Maar dan geldt dit
ook van de voeding van den soldaat in 't
algemeen. Dat er wel eens bijzondere
fouten worden begaan, is mogelijkmaar
die treft men zeker ook wel in de gewone
kazernes aan. En wie ondervindt die zelf
niet in eigen gezin
Maar waar de minister van oorlog, in zijn
antwoord op het voorloopig verslag der
Tweede kamer over zijne begrooting, de toe
zegging deed te zullen overwegen in hoever
de voeding van den soldaat nog verder te
verbeteren is, daar ligt van zelf voor de
hand de conclusie dat, als men aanmer
kingen kan maken, die meestal van alge-
roeenen aard zijn en voorziening daarin mag
worden verwacht.
Of het Depot nog recht van bestaan heeft?
Die vraag kwam bij ons op na het lezen
van een stukje, dat dezer dagen weêr de
ronde in de bladen deed.
En om verschillende redenen moeten wij
die vraag bevestigend beantwoorden.
In den haidigen toestand, waarin wij geen
algemeenen dienstplicht bezitteD, zou het
onbillijk zijn wanneer men den zich misdra-
genden loteling direct ontsloeg, omdat dan
een ander in zijn plaats zou moeten optre
den. Ook om die reden zou de invoering
van dien dienstplicht misschien gewenscht
wezen, want dan zou er sprake kunnen zgn
van opheffing van het Depot. Maar ook dan
nog blijft de ernstige bedenking of men niet
eene inrichting noodig zou hebben tot cor
rectie vóór men besluit den zich niet goed
gedragenden vrijwilliger in de maatschappij
terug te zenden, of, zooals het heet, „als een
eerlooze schelm weg te jagen." Want dit
zou hem allicht van kwaad tot erger doen
vervallen.
Als schrikbeeld doet het Depot dan ook
uitstekend diensten het behoedt menigeen
voor dieper val. De soldaten worden daar
veider geoefend en geschikt gemaakt om
weer in de gelederen terug te keerenter
wijl zij anders moeilijk een ander middel
van bestaan kunnen vinden.
Hoe men dus over de inrichting moge
denken, haar practisch nut valt niet te ont
kennen. Zij heeft in de tegenwoordige toe
standen nog recht van bestaan.
Maar men werpe dan geen onjuist licht
op haar. Men doe haar kennen zooals zij
is men geve door overdreven mededeelingen
geen scheve voorstellingenmen overtuige
het algemeen van deze waarheid dat het
hoofddoel van het Depot van discipline blijft
den slechten soldaat te verbeteren en hem
weer in het goede spoor terug te brengen.
En dit doel zou, dunkt ons, nog beter
bereikt kunnen worden als men den wenk
opvolgde, door ons gegeven omtrent officie
ren, kader en manschappen.
Veeïnvoer in België en nog wat»
Geen wonder dat de zooveel besproken
kwestie van veeinvoer in België
Woensdag in de Tweede kamer ter sprake
kwam bg de algemeene beschouwingen over
de begrooting voor buitenlandsche zaken.
De beer Van Bylandt begon met daarom
trent inlichtingen te vragenen de heer Hen-
nequin volgde dat voorbeeld en bracht verder
enkele bekende bezwaren te berde.
Hg ving aan met eene betuiging van waar
deering der pogingen, door de regeering aan
gewend om voor ons vee een nieuw debouché
te vinden, maar z. i. moest de regeering dan
ook practi8che maatregelen nemen, zooals in-
dertjjd bgv. de Deensche regeering deed, door
zelf export-slachtergen op te richten.
Het verbod van uitvoer van ons vee naar
België schrgft de afgevaardigde van O o b t-
b«rg niet ma onwelwillendheid van den
Belgischen minister van landbouw toemaar
die minister is niet vrjj. Terwjjl andere staten
ons vee reeds lang toelaten, zal men morgen
(DonderdagJ eerst de Belgische grenzen open
stellen. Er worden weer voor ons nadeelige
maatregelen in België genomenhet is een
stelsel van bescherming waartegenover wg
hier staan. En welke houding neemt nu onze
regeering aan Zg, die afkeerig j's van be
scherming, protegeert juist het buitenland
vreemde grondeigenaren profiteeren van de
verlaging van grondbelasting, zonder dat zg
in de vermogensbelasting zgn aangeslagen
zg zgn vrg van de patentbetaling van vroeger
en ook door het greostractaat zgn zg bevoor
deeld. De heer Hennequin drong aan op het
beperken in 't verleenen van wei-passen voor
't Belgisch vee. Tegenover dezen min. is een
aanbeveling van 't suaviter in modo niet noodig,
maar hjj veroorloofde zich den min. het for-
titer in re in herinnering te brengen. De
liefde kan niet van éen zjjde komen.
Andere afgevaardigden sloegen op hetzelfde
aambeeld.
De minister Roëll verklaarde hierna om
trent den invoer van vee in België geen offi-
cieele verzekering te kunnen geven, maar hg
heeft reden om te vermoeden, dat deze spoe
dig zal toegestaan worden. Ook van Duitsch-
land verwacht hg dit, waar aan Denemarken
de vrjje invoer is veroorloofd zoodra bleek
dat 't mond- en klauwzeer was geweken. De
herinnering aan 't fortiter in re zal de mi
nister ter harte nemen. Voor bescherming in
omgekeerden zin behoeft men niet te vree
zen met opzicht' tot 't uitvaardigen van wei-
passen voor het volgend jaar zal de minister
op de sanitaire belangen van ons land letten.
Het oprichten van export-slachtergen van
rgkswege ware voor ons nieuw; de regeering
ban ze bevorderen door faciliteiten, ook op
accjjnsgebied.
Tegenover de openstelling van onze gren
zen voor Belgische varkens heeft de regeering
de openstelling der Belgische grenzen voor
onze varkens gevraagd het resultaat is nog
niet bekend.
Wat de kaas betreft de regeering acht
die zaak van groot belang. Er is in het
Fransch-Zwitsersch tarief sprake van fromage
dit de Gruyèreen nu wordt onderzooht
en dat is een technische vraag in hoever
onze harde kaas onder die benaming valt.
Dezelfde vraag is ook in Duitschland gerezen.
Verder traden bg deze beschouwingen nog
tal van andere materiëele belangen op den
voorgrond niet alleen belangen van handel
en njjverheid, geljjk do minister ten vorigen
jare opmerkte, maar ook in niet minder mate
van landbouw. De leden, die Dinsdag een
ministerie van landbouw verlangden, zullen
Woensdag wel met den heer De Boer tot de
overtuiging zgn gekomen, dat het Departement
van Buitenlandsche zaken in zeer hooge mate
in de aangelegenheden van den landbouw
moet bljjven betrokken. De belemmeringen,
die de uitvoer onzer producten ondervindt,
eischen meer en meer de tusschenkomst van
dat departement. Geen wonder, zegt Het Vad.,
nu de protectionistische wind steeds krachtiger
waait en van alle zjjden opsteekt en het
protectionisme, waar bet zich niet onverholen
openbaart, zich achter voorwendsels verschuilt.
Zoo kan men er het zgne van denken, als
Frankrjjk bezwaar maakt tegen verlaging van
't invoerrecht op baas van 15 op 12 fr., omdat
in de conventie met Zwitserland, waarbg die
reductie is toegestaan, gesproken wordt van
fromage dit de Gruyère, het speciaal Zwit-
sersche artikel, waarmede natuurljjb onze harde
kaas geljjk staat en moet concurreeren. Zoo als
Canada een differentieel recht van onze koffie
heft, omdat de Canadeesche regeeriug den
invoer van vervalschte koffie wil tegengaan door
alleen dit artikel uit de landen van oorsprong
of uit landen, die zelf een recht heffen, vrg
te laten. Zoo als, onder de bewering, dat het
mond- en klauwzeer bjj ons nog niet is uitge
roeid, België en Duitschland invoer van vee
en melk verbieden.
De minister bljjft waakzaam voor deze en
dergeljjke belangen, en maakt gebruik van de
wapenen, die een klein land ten dienste staan.
Natuurlijk moeten die wapenen in de eerste
plaats zgn: krachtvan argumenten en billijkheid
en onpartijdigheid in behandeling van bui
tenlanders onzerzijds. Represaille-maatregelen
kunnen te pas komen, maar natuurlijk moet
men daarmede voorzichtig zgn. Dikwgh is er
over geklaagd, dat wg door ons vrghandelstarief
alle wapenen hebben prgsgegeven, of wordt
aangedrongen op tariefverhooging als repre
saille-maatregel, of althans aarzelend gevraagd,
of zg wel voldoende van wapenen zgn voor
zien. Daartegenover was van groote beteekenis
de verklaring van den minister, dat hg nog
niet ondervonden had, dat wg door onze wet
geving slechter dan andere protectionistische
landen ajjn gewapend. Ook verdient hef opmer-