BIJVOEGSEL
vak db
Maandag 2 December 1895, no. 284.
Middelburg 30 November.
By kon. besluit zjjn benoemdtot ontvan
ger der directe belastingen en accjjnzen te
Buitenpost c. a. D. Steenhuizen, ontvanger
derzeltde middelen te Vries c. a., en tot ont
vanger dec directe belastingen, invoerrechten
en accynzen te Anjum c. a. G. van der Zee,
ontvanger der directe belastingen en accyn
zen te Monnickendam c. a.
De minister van justitie verleent Dinsdag
geen audiëntie.
De Rus Maligan, wiens geheimzinnige aan
wezigheid op Lombok zoo langen tjjd het onder
werp van onderzoekingen is geweest, is thans,
naar aan het N. v. d. D. geseind wordt, door
het Hooggerechtshof van Nederl.-Iudië tot eene
boete van f 1000 veroordeeld.
In eerste instantie werd Maligan met zyn
handlangers door den Raad van justitie te
Soerabaja vrijgesproken. De officier van justi
tie kwam toen in hooger beroep.
UIT STAD EN PROVINCIE
De Schuttershof-zaal alhier was Vrjjdag
avond, by gelegenheid van eene »introductie-
soirée", gegeven door de gymnastiek en scherm-
vereeniging Achilles, door een zeer talryk
publiek bezet.
Er werd door de leden keurig gewerktalles
liep uitstekend af en vooral het trekken op
korten en langen stok slaagde goed.
Tusschen die werkzaamheden in hadden en
kele voordrachten plaats, die zeer in den
smaak vielen van het publiek. Vooral de
Landverhuizers lokte een daverend applaus uit.
Met een bal, waaraan velen deelnamen, werd
de by eenkomst besloten.
By de opening daarvan hield de voorzitter,
de heer L. van Heusden, eene toespraak, waarin
bjj allen welkom heette en dankte voor de
belangstelling, die uit de talrjjke opkomst bleek.
Hy deelde mee dat de hnancieele toestand
der Vereeniging gunstig mag heeten maar be
treurde het dat het verzoek om de gymnastiek-
school te mogen gebruiken niet was toegestaan.
Het tegenwoordige lokaal is niet voldoende.
Met dankbaarheid maakte hy verder melding
van de medewerking, die de vereeniging steeds
mocht ondervindenvan haren oud-president, den
heer H. M. van Linschoten, die door vertrek
naar elders genoodzaakt wab, zjjn voorzitter
schap neder te leggen.
Ten slotte sprak hy den wensch uit, dat de
vereeniging in kracht en ledental mocht toe
nemen.
Aan de firma J. J. Ceulen alhier is de
levering der bureaubehoeften enz. voor de ge
meente-secretarie en andere gemeente-admini-
stratiën voor 1896 en 1897 gegund.
Het meisje te Vlissingen, dat Vrydag,
zooals gemeld, door een jongen met een 9teen
in een der oogen getroffen werd, is heden door
den heer dr R. Bylsma te Middelburg dat oog
weggenomen.
Alvorens het voor de maatschappij Zee
land bestemde stoomschip Koningin Wïlhél-
mina een nieuwen proeftocht zal maken, zal
het eerst worden schoongemaakt. Het ver
trekt te dien einde Zondagmorgen naar CharloÏB
om Maandag d. a. v. in het dok gezet te
worden, zoodat het Dinsdag te Vlissingen
terug kan zyn.
Tot lid van de kamer van koophandel
te Vlissingen vacature-Mortier is ge
kozen de heer H. M. Kloppers met 39 stemmen.
De heer J. G. van Niftrik verkreeg er 23.
Van de 242 kiezers stemden er 62.
Donderdag namiddag werd een, op een
doodloopend spoor op het stationsterrein te
V lissingen staande, locomotief opgereden
door een voortrydende locomotief. De machinist
van eerstgenoemde machine, die den stoot
voorzag, bracht zyn machine in achteruitwij
kende beweging, om den schok zoo gering
mogelijk te doen zyn en sprong daarna van
de machine. De veroorzaakte schok was ech
ter toch nog zoo hevig, dat de opgereden
machine werd voortgedreven, waardoor deze
aan het einde van het doode spoor uit de
rails liep, van het talud nederstortte en be
langrijk werd beschadigd. Ongelukken zyn niet
voorgevallen en de dienst wordt ongehinderd
voortgezet. NE. Ct.)
Naar wjj uit goede bron vernemen be
staat er alle waarschijnlijkheid dat de plannen
tot aanbouw van een hotel op de duinen te
Domburg het volgend jaar zullen verwe
zenlijkt worden.
De tienjarige koewachter G., die Woens
dag onder V e e r e met zyn rechterarm in de
mangelrasp geraakte, heeft dat lichaamsdeel
moeten missenhet is tusschen den schouder
en den elleboog afgezet.
Het ware te wenschen, zegt onze bericht
gever, dat dit droevig voorval, waardoor dat
kind levenslang ongelukkig is, eene afdoende
waarschuwing voor vele landbouwers zyn mocht
om toch vooral geene kinderen te laten mee
werken aan hunne snjj- en andere machines.
Ofschoon er op de verschillende dorpen ver
scheidene boerenjongens gevonden worden met
een of twee halve vingers, schjjnt voor dezen
het werken met de gevaarlijke molens altjjd
nog zeer veel aantrekkelijkheid te hebben.
Te Goes werd Vrjjdagavond door eenige
dameB en heeren, leden der zangvereeniging
Excelsior, in de Prins van Oranje een voor
ieder toegankelijk soiree gegeven, ten behoeve
der kas van die vereeniging.
Het programma bevatteO die Mannen,
operette in een bedrjjf door G. H. van Such-
telenNa de Markt, woorden van Pol Anri,
mnziek van H. Miry. Het Natuurkind, bljj-
spel in éen bedrjjf, en tot slot, een Tableau-
vivanl Hulde aan H. M. de Koningin.
De groote zaal der Prins van Oranje was
geheel bezet en de opgekomenen vermaakten
zioh uitstekend, hetgeen uit de luide bijvals
betuigingen bleek -, vooral by het Tableau, dat
zeer sohoon was. Na afloop volgde een zeer
geanimeerd bal.
De voordracht voor hoofd van school D
(Sluiskil) te Terneuzen bestaat uit de
heerenJ. C. Max, te Amsterdam, I. de Groot
en J. Bierlé, te Terneuzen.
Maandag heeft de benoeming plaats.
Door de commissie voor den aanleg en
de verbetering van een weg van Nieuwvliet
naar Sluis, met een zjjtak naar Retransche-
ment, werden Vrydag namiddag de tollen te
Zuidzande verpacht voor den tjjd van 3jaren.
Pachters werden voor den tol nabjj Nieuwvliet
A. van der Ljjcke voor f 240, per jaar en voor
den tol naby Retranchement J. Goossen voor
f 1000, per jaar.
De vorige pachtprjjzen bedroegen resp f 200
en f 700, per jaar.
J. Lucieer te Zuidzande werd pachter van
den tol naby Zuidzande voor f 180 per jaar
of denzelfden prjjs van de vorige verpachting.
De klasse van discipline te
Vlissingen.
Zoo nu en dan vinden wjj in verschillen
de bladen berichten uit V1 i s s i n g e n, die of
onwaar öf scheef voorgesteld öf zeer overdreven
zyn.
Dezer dagen werd het volgende uit die stad
geschreven
«Dageljjks komen bjj de klasse van discipline
insubordinaties en dienstweigeringen voor, en
geregeld eens in de week gaan er manschap
pen naar Den Haag om als getuige op te tre
den in reclame-zaken,
»De depot-commandant wordt niet alleen door
die reclamanten genoodzaakt zich telkens in
Den Haag voor den krygsraad te komen ver
antwoorden, maar bovendien wordt hy zoodoen
de telkens een geheelen dag aan zyn werk
zaamheden ontrokken.
»Het kader treedt streng opde klassianen
vervallen van de eene straf in de andere, dik-
wjjls met boeien."
Onwaar is, naar men ons uit Vlissingen
meldt, reeds de eerste zinsnede van dit
bericht. Natuurlijk doen zich nu en dan ge
vallen voor van insubordinatie en dienstwei
gering in hel laatste half jaar drie wegens
geuite bedreiging en twee wegens beleedi-
gende uitdrukkingen tegen het kader.
Scheef voorgesteld is bet dat er veel gere
clameerd wordt. Enkele soldaten hebben ge
reclameerd over een opgelegde correctie en
enkele malen is de kommandant naar Den
Haag daarvoor geweest, maar dit is zelfs minder
dan voorheen.
Beslist tegengesproken kan worden dat het
kader te streng optreedt. Zyn optreden is
zeker niet strenger dan vroeger en dan
noodig is.
Dat de klassianen vervallen van de eene
straf in de andere, dikwyls met boeien, is
tendeele juist.
Met enkele weerspannige individuen is dit
door hun opzettelyk gedrag soms het gevalen
wanneer hun gedrag dat noodig maakt wordt
de uitdrukkelijk voorgeschreven straf toegepast
om hen den anderen dag in de boeien te
sluiten, evenals bjj de korpsen. Andere straffen
worden niet opgelegd of toegepast.
Bjj de beoordeeling van de behandeling in
de bestraffing der klassianen vergete men
niet dat dit manschappen zyn, waarmede men
bjj het korps, nadat zjj daar herhaaldelijk
werden gecorrigeerd, geen anderen raad meer
wist, dan ze te plaatsen in de klasse van
discipline. Ieder, die maar bjj benadering weet
hoeveel een soldaat op zyn kerfstok moet
hebben eer hy naar »de klas" gaat, kan zich
voorstellen hoe moeilyk de werkkring van
het kader en van den kommandant is.
RECHTSZAKEN-
Arrondissements-rechtbank te Middelburg.
De vamp op de Schelde 14
Woven» lier 1894.
Vervolg en slot van het hoofdblad.)
Zitting van heden, Zaterdag, ochtend
te 10 uren.
Aangevangen werd met het hooren der ge
tuigen a décharge.
De eerste, A .E. Woolgar, le stuurman a/b.
van de Seagüll, evenals de volgende personen
der equipage te Londen woonachtig, verklaarde
14 Nov. 1894 aan boord van de Seagüll te zyn
geweest en de aanvaring gezien te hebben.
Even voor de aanvaring wierp F. Woolgar een
Ijjn uit naar de loodsboot, welke lyn niet ge
pakt werd. De kapitein kwam voor op den bak
voor het reddingswerk; de kapitein verliet
natuurljjk de brug, doch wie het commando
voerde weet getuige niet. Hy gelooft dat de
gansche equipage, behalve de personen die in
de machinekamer waren, zich bezig hielden
met redden. Hoe lang het reddingswerk
duurde weet hy niet. Den laatsten persoon,
die opgehaald werd, heeft men gerold en op hem
zyn alle middelen toegepast om hem in het leven
te behouden. Een paar man waren bezig om
de kleine boot gereed te maken; men liet die
niet te water omdat er een andere boot in de
nabjjheid was. De aanvaring is, volgens de
meening van den getuige, veroorzaakt door
dien de loodsboot te lang zeil gehouden heeft.
De Seagull is niet afgevallen; zy lag ge
stopt. De lyn werd uitgeworpen om de loods
boot op te pikken.
De tweede getuige A. Butscher, 2e stuur
man a/b van de Seagull, verklaarde in den
zelfden geest. Ook hy heeft aan het reddings
werk geholpeneen man of vier moesten
helpen om een man aan boord te halen. De
laatste man, die opgehaald werd, was zoo
goed als dood; alle hens hielpen mede aan
het reddingswerk, daarom kon geen boot ge
streken worden. Hy heeft niet gezien dat de
kleine boot* werd gereed gemaakt. Evenmin
zag hy dat de Seagull afviel, doch wel dat
de boot meer de kust naderde.
Getuige heeft gehoord dat twee van de ge
redde personen aan boord verklaard hebben
dat de schuld van de aanvaring aan den
schipper van de loodsboot ligt. Hy heeft van
uit die boot geen geroep om hulp gehoord.
Hierna werd de getuige geconfronteerd met
de andere getuigen en wees hy twee der
roeiers aan als de personen die de zooeven
bedoelde ver- klaring aflegdenHy was daar
in zeer positief.
Deze personen werden als nu voor de recht
bank geroepen.
En aan boord èn te Terneuzen hebben zy,
volgens B., de schuld aan de loodsboot geweten.
De twee getuigen verklaarden dat dit on
waar is en zeiden zelfs geen woord Engelsch
te kennen.
De stuurman hield zyn verklaring vol.
De volgende getuige, de heer P. de Maret
Tak, notaris te Vlissingen, verklaarde den 14
Nov. 1894 zich bevonden te hebben op de
Rotonde te Vlissingen en van daar de aan
varing gezien te hebben. Getuige zag de
loodsboot uitgaan en ook de zeilen ervan vallen.
Toen kwam de zeeboot aan de loodsboot voer
een eindje met de zeeboot mede, kwam voor
den boeg en werd daarop overvaren.
Toen de loodsboot zyn zeil streek was de
Seagull daar nog een heel eind van af; tus
schen het strjjken van het zeil en de aanva
ring gingen eenige minuten om.
Getuige .heeft, volgens den verdediger, vroe
ger opgegeven dat de stoomboot vóór de aan
varing zyn zelfden koers hield en eerst later
afviel. Thans kan hy dit niet positief verkla
ren. Toen de aanvaring geschied was, zag
getuige dat de zeeboot afdreef naar den wal.
Volgens den ambtenaar van het O. M. heeft
de getuige in de instructie verklaard dat de
boot noch voor noch na de aanvaring stil lag.
Getuige gaf dit ook nu toe, doch verklaarde
daarbjj dat hy onder dat niet stilliggen niet
varen verstaat.
F. Woolgar, matroos a/b. van de SeaguU,
de volgende getuige, verklaarde dat de be
manning van de zeeboot uit 14 koppen be
stond, waaronder de kapitein, 2 stuurlui, 4
matrozen, 1 hofmeester, 2 machinisten en 4
vuurstokers. De lading bestond onder anderen
uit koeien. Eenige, 7, daaraan zyn op de reis
gewond en gedood. Deze getuige heeft de
lyn naar de loodsboot geworpenhy deed
dit uit zich zelf omdat het de gewoonte was
zoo te handelen. De loodsboot was dicht bjj
de zeeboot en hy wilde haar zoodoende op
pikken.
Er werd door een man uit de loodsboot naar
de lyn gegrepen doch hy pakte haar nietde
tweede maal werd de lyn wel gepakt door
een der opvarenden van de loodsboothy kan
dien man echter niet herkennen. Na de aan
varing is de kapitein vooruitgekomen en reeds
bjj den eersten man, die gered werd, hielp de
kapitein mee. Na de aanvaring viel de Seagüll
af en was men aan boord bang voor stranden.
Toen de lyn in de loodsboot gegrepen was,
werd die door twee of drie personen daar aan
boord met de handen vastgehouden; zy hiel
den die vast tot de loodsboot gezonken was.
Onmiddellijk na het grjjpen van het touw is
de loodsboot tegen de zeeboot geslagen.
De beklaagde verklaarde in denzelfden geest.
De getuige verklaarde nog dat na de aan
varing de lyn is ingehaald. De bemanning van
de loodsboot hield de lyn vast totdat de boot
zonk.
Hoe de aanvaring te verklaren is weet ge
tuige niet zeker te zeggen maar hy meent dat
de loodsboot meer gang had dan het schip.
Toen getuige de eerste lyn wierp, werd het
zeil der loodsboot losgegooid.
H. Colverson, le machinist a/b van de Sea
güll, de volgende getuige, verklaarde dat hy
op 14 Nov. bjj het naderen van de reede van
Vlissingen op de gewone wjjze van full speed
tot stop is overgegaan op order van den ka
pitein. Het commando full speed werd te 1.40,
langzaam te 1.45 en stop te 1.50 green wioh-
tjjd gegeven. De tjjd was zeer kort om die
bevelen uit te voeren.
Te kwart over 2 uur is er weer order ge
geven om full speed te stoomen.
De getuige weet dit zoo goed omdat altyd
de tjjd wordt opgeschreven waarop de orders
worden gegeven.
J. Oswald, 2e machinist aan boord van de
Seagüll, de volgende getuige, is in den middag
van 14 Nov. op het dek gekomen en heeft
gezien dat men bezig was menBchen te redden.
Ook hy hielp mede om de drenkelingen uit
het water te halen en verleende hulp bjj het
in 't leven terugroepen van een schijnbaar
levenlooze. Hy heeft een der geredden in de
kombuiB hooren spreken over de oorzaak van
de aanvaring, en hoorde dat een der geredden
zeide dat de kapitein van de zeeboot volstrekt
geen schuld aan de aanvaring had. Hy wees
dien spreker onder de roeierB aan.
Die persoon werd voor de rechtbank ge
roepen. De getuige verklaarde dat de bewuste
persoon wel degeljjk Engelsch sprak, zooals de
meeste roeiers.
Drie roeierB werden nu gehoord. Zjj ver
klaarden geen woord Engelsch te kennen.
Een der roeiers verklaarde in de kombuis
geweest te zynde anderen niet. Zy beweer
den allen zoo suf geweest te zyn dat zy niet
wisten wat zy deden of zeiden, noch terwjjl
zy aan boord van de Seagull waren noch te
Terneuzen.
De drie roeiers verklaarden verder dat de
tweede lyn, die van de Seagüll geworpen is,
door eenige mannen is gegrepentoen echter
was de aanvaring reeds geschied. Loesberg
en al de anderen hingen aan die lyn en eerst
genoemde is daarmede gered. De anderen
moesten de lyn loslaten.
De getuigö Fr. Woolgar, opnieuw gehoord,
hield vol de lyn geworpen te hebben voor
dat de aanvaring geschiedde.
Hierna werden de getuigen Dumon en Loes
berg weder gehoord. Zy verklaarden dat er
slechts eenmaal een lyn geworpen is na de
aanvaring. Alle opvarenden grepen die lyn
en Loesberg is daar langs naar boven ge
klommen.
De volgende getuige A. Paulson, hofmeester
a/b van de Seagüll, verklaarde opgemerkt te
hebben dat er in de loodsboot eenig verschil
was over het strjjken van het zeil. Een der
loodsen maakte een beweging om bet zeil te
laten vallen, waarover kwestie soheenop
anderhalve scheepslengte van de zeeboot is
het zeil van het loodsschip gevallen. Getuige
heeft ook gezien dat F. Woolgar de eerste
lyn naar de loodsboot wierp zonder succes.
Vier man waren volgens verklaring van dezen
getuige noodig om een man uit het water te
redden.
M. Mackenzie, matroos te Londen, de vol
gende getuige, was op den 14 Nov. roerganger
aan boord van de Seagüll en heeft volgens de
bevelen van den kapitein gestuurd. Hy heeft
niet op de loodsboot afgestuurd hy stuurde
achter een stoomboot die op de reede van Vlis
singen ten anker lag. Hy heeft ook niet be
merkt dat de Seagüll afviel bjj het naderen
van de loodsboot
De heer E. J. L. Nolson, scheepsmakelaar te
Terneuzen, die daarop gehoord werd, heeft de
geredde bemanning van de loodsboot ontmoet
in den avond van den 14en November. De men-
schen waren goed bjj hunne positieven. Ge
tuige vroeg hun naar het ongeval. Zy noemden
het een ongeluk dat door het slechte weer
veroorzaakt was, en verklaarden dat de kapitein
van de Seagüll volstrekt geen schuld had. Er
is van de zjjde van de SeaguU alles gedaan
wat gedaan kon worden om zoovel en mogelyk
te redden. Zy zeiden ook dat, als de schipper
gered werd, hy een groot rapport te maken
zou hebben. Zy verklaarden dat de schipper
alleen baas was dat er te ver gezeild was en
dat, als de boot wat langer was geweest, er
niets ware voorgevallen. De Seagüll voer niet
te hard, de een zei 3 mjjl, de ander zei 5
mjjl, in alle geval niet meer dan gewoonlijk
als een loods aan boord wordt gezet. Zy
hebben, vóór dat zy aan wal gingen, den
kapitein en de andere leden der equipage
bedankt en toen en later meermalen verklaard
dat de Seagüll geen schuld had.
Nu werden voorgeroepen de getuigen Loes
berg, Doens, Van Houcke en Ureel.
Getuige Loesberg verklaarde dat de getuige
Nolson hun drank had aangeboden. Zy hebben
een borreltje gedronken, doch niet met getuige
en ook niet onder elkander gesproken in den
zin als door getuige Nolson is verklaard.
Alleen iB gesproken over de verdronkenen.
Tegen niemand is beweerd dat de schuld van
het ongeval aan den schipper heeft gelegen
ook is niet gezegd dat de kapitein van de
SeaguU geen schuld had.
De anderen beaamden dit.
Getuige Nolson hield aan zjjne afgelegde
verklaring vast.
Na uitdrukkelijk vermaand te zyn de waar
heid te zeggen en niet voor de eer van het Bel
gisch loodswezen onwaarheid te spreken, ble
ven de vier getuigen bjj hun bewering. Ook
van het gesprokene ten opzichte van den
schipper wisten zy niets.
Getuige Houcke verklaarde dat de schipper
goed gewerkt had en allen ontkenden gespro
ken te hebben zooals de getuige Nolson be
weerd heeft.
De getuige NolBon verklaarde nog dat hy
de roeiers, die hier als getuigen verschenen
zyn, Engelsch heeft hooren spreken zy deden
dat o. a. te Terneuzen nog met zekeren Bow-
byes. Hy heeft dit o. a. Loesberg hooren doen.
Loesberg, voorgeroepen, ontkende dit.
Getuige Nolson verklaarde verder nog dat
de mannen, die gered werden, goed by hun
positieven waren en volstrekt niet versuft.
Loesberg las zelfs een telegram voor dat hy
van zyn vrouw ontvangen had.
Loesberg werd nogmaals ernstig vermaand
de waarheid te spreken. Hy verklaarde niet
te weten dat hy te Terneuzen een telegram
ontvangen had en ook niet of hy aan zyn
vrouw heeft getelegrafeerd. Hy weet ook niet
of hy dat aan iemand verzocht heeft. Lezen
kan hy niet.
De getuige Nolson zeide dat misschien Loes
berg den inhoud van het telegram reeds kende.
Of hy las of hy zeide dat het luidde «Overge
lukkig met behouden aankomst."
Op een vraag van den ambtenaar van het
O. M. wat hy aan boord deed van de Seagüll,
verklaarde de getuige Nolson dat hy bjj aan
komst gewoonljjk aan boord kwam als agent
om het schip te bedienen.
H. J. Aarnoutse, sjouwerman te Terneuzen,
de volgende getuige, verklaarde ook de geredde
bemanning van de loodsboot gesproken te
hebben bjj aankomst te Terneuzen. Zy zeiden
dat hun boot gekomen was voor den steven
van de SeaguU, wjjl de loodsboot niet vallen
kon en niet op zjjde kon komen.
Getuige heeft ook de uitdrukking gehoord
dat de schipper, als hy gered werd, een groot
rapport zou te maken hebben.
Getuige heeft de SeaguU in de sluis van
Terneuzen bediend.
Den volgenden dag te 8 uren heeft getuige
de geredden ook nog gesproken. Toen heb
ben zy gezegd dat de kapitein van de SeaguU
geen schuld had. En den eersten dag èn den
tweeden waren de geredden goed by hunne
positieven, uitgenomen een.
G. F. Kaan, sjouwerman, te Terneuzen, de
volgende getuige, heeft in den avond van 14
November ook de geredde personen in de
herberg ontmoet. Hy is gewoon aan de Seagull
te werken.
Hy heeft de geredden over het ongeluk
hooren spreken en vernomen dat de sloep tegen
de SeaguU geslagen is en dat daarna van de
zeeboot touwen ter redding waren geworpen.
De kapitein van de Seagüll had geen schuld
aan de aanvaring.
De schipper had kunnen gered worden indien
hy niet in een strop was geweest-
Het gebeurde was een ongeluk omdat de sloep
niet vallen wilde aan de zjjde van het schip.
Als de schipper gered mocht worden, zou hy,
zeide een der roeiers, een zware verantwoording
hebben.
C, de Regt, kanaalloods te Terneuzen, de
laatste getuige, verklaarde ook in den avond
van de aanvaring met de geredden in de her
berg geweest te zyn. Hy heeft gehoord dat
zy verklaarden dat de kapitein van de SeaguU
volstrekt geen schuld had. De schipper van
de loodsboot was baas aan boord daarvan.
Volgens zyn verklaring spreken de meeste
roeiers wel Wat Engelsch.
Hierna werd de bekentenis van beklaagde
voorgelezen, waaruit bleek dat de loodsboot
tegen de Seagüll was geslagen.
Thans werd de beklaagde gehoord. De
stoomboot lag stil en rolde alleen wat; ver
klaarde hy.
Vervolgens werden de deskundigen a charge
weder voorgeroepen en werd hun gevraagd
wat zy denken van de voorstelling, die de
heden gehoorde getuigen van bet gebeurde
gaven.
Kan, werd hun gevraagd, de zaak zich toe
gedragen hebben als heden is verhaald
Neen,zeiden zy eenstemmig,dat is onmogelijk.
Wanneer de loodsboot op den afstand, als
wordt voorgesteld door de getuigen a charge,
het zeil heeft laten vallen, kon zy niet meer
doorschieten; zy moest bljjven liggen. Dat
de boot niet zou kunnen afvallen zooals de
voorstelling gedaan is, komt den deskundigen
onjuist voor.
Toen de geredden het touw te pakken kre
gen, was de aanvaring reeds geschied.
Een der deskundigen verklaarde nog dat
het van den kapitein van de SeaguU niet
verantwoord was te varen met een anker,
dat eerst na 5 minuten klaar was om te vallen.
Ook had de kapitein door vóór de aanva
ring met volle kracht "uiteruit te stoomen het
ongeluk kunnen voorkomen of de kracht van
de aanvaring kunnen verminderen.
De stoomboot moest na het ongeluk ook
direct ten anker gekomen zyn.
De deskundige Baels, nog afzonderlijk onder
vraagd, verklaarde dat den ambtenaren van het
loodswezen door den directeur van het loods
wezen op het gemoed gedrukt is de zuivere
waarheid te zeggen op straffe van onmiddellijk
ontslag.
Loesberg kan niet lezen; dat weet de des
kundige positief.
Hierna werden dejdeskundigen d décharge nog
gehoord. Zy namen aan dat de voorstelling,
door de getuigen van heden gegeven, wel de
juiste zyn kan.
Wanneer de Seagull vier streken was afge
vallen, dan had dit schip met een 4 of 5
mjjls vaart op den kant moeten terecht komen.
Hierna werd den beklaagde gevraagd ot
hy ontkent eenige onvoorzichtigheid te hebben
gepleegd en of hy niet meer had kunnen doen
ter redding door een anker uit te werpen.
Hy ontkende een en ander.
Waarom hy na de ramp is doorgevaren,
vindt zyn grond hierin dat hy meende geen
hulp meer te kunnen verleenen, wyl er twee
booten in de nabjjheid waren.
Hierna werd de zitting geschorst en werd
den getuigen en den deskundigen vryheid
gegeven te vertrekken.
De zitting te twee uren heropend zjjnde,
werd door den voorzitter het woord gegeven
aan den ambtenaar van het O. M., den heer
mr J. A. van Hoek.
Deze begon met het vreeseljjb ongeluk op
14 Nov. 1894 in berinnering te brengen en
wees erop dat de behandeling eerst nu kon
ter hand genomen worden, omdat verschillende
omstandigheden het onderzoek hebben ver
traagd.
Wanneer bekl. straf wordt opgelegd zal het
geschokt rechtsgevoel worden bevredigd en
zullen anderen zich spiegelen aan bekl. en,
de Schelde opvarende, meer zeemanschap
toonen en minder roekeloos te werk gaan dan
bekl.; maar toch zal niet worden weggenomen
het naamloos leed, dat door de schuld van
bekl. aan zoovelen is berokkend.
Naar sprekers meening kan eene veroordee
ling van bekl. niet uitbljjven. Hy staat voor
twee feiten terecht: 1° het dooden door schuld,
2° het niet verschaffen van hulp, waar hy die
zonder schade kon verleenen.
Het eerste betreft het feit dat de beklaagde
de oorzaak is dat de loodsboot, die van Vlis
singen was uitgegaan om zyn schip van een
loods te voorzien, door zyn schuld is veronge
lukt, waardoor vyf personen het leven verloren.
Dat een loodsboot naar de Seagüll uitging
om een loods af te staan, staat vast. Bekl.
heeft dat erkend.
De loodsboot is op eenigen afstand van de
SeaguU bljjven liggen, terwjjl het flink woei,
waardoor de groote boot het stormzeil voerde.
Al de getuigen, die deel uitmaakten van de
bemanning der loodsboot, verklaarden dat»
toen die boot op 15 of 20 meter van de stoom
boot was, het zeil gestreken werd en de loods
boot stil lag.
Dat is ook toegegeven door de deskundigen
d charge.
Toen is de stoomboot gekomen in de nabij
heid van de loodsboot en is de stoomboot,
door welke omstandigheden ook, wat men
noemt, afgevallen. De SeaguU had den wind
aan stuurboordzy is daardoor afgevallen en
geloopen op de loodsboot. Daaromtrent zyn
de getuigen, geredden, eenstemmig.