Volgens de N. Rott. Ct. is een voor- loopige overeenkomst tot stand gekomen voor de conversie der 3l/s pCts. N. W. S. De raad te Dordrecht heeft met 13 tegen 5 stommen afwjjzend beschikt op 't adres der afdeeling van de Middernachtzending aldaar om de reglementeering van de prostitutie op te heffen en het houden van bordeelen straf baar te stellen. Door de Haagsche rechtbankkamer van burgerlijke zaken, zjjn pleidooien bepaald op 15 Sept. 1896. in verband met de fraude, door den ge meente-ontvanger te Alkmaar gepleegd, is door den raad de gemeente secretaris voor den tjjd van vier weken geschorst. Wat er met hem ia gebeurd wordt niet gemeld. De gemeente administratie wordt aan een deugdelijk onder zoek onderworpen. Aan de Prins Hendrikkade te Amsterdam viel Donderdag ochtend een man, die voor de tram wilde uitwijken, te water. Een half uur later werd hg levenloos opgehaald. Te Smilde is Dinsdagnamiddag een schoolknaapje by het passeeren over eene wjjk daarin geval len. Ofschoon bet aanvankelijk gelukte, de levensgeesten van den drenkeling weer op te wekken, is het kind toch denzelfden avond aan de gevolgen van den val overleden. Een meisje te Vianen, even 6 jaar oud, was aan het spelen in een schuur, toen een oudere jon gen een rietmat in brand stak. Het meisje, dicht bjj de mat staande, voelde spoedig de vlam en liep naar buiten. In een oogenblik stond het toen geheel in bet vuur, en deerljjk gebrand werd het in huis gehaald. Den volgenden ochtend is het kind aan de gevolgen bezweken. Het drama te Rotterdam. Niet in een sloot maar op een land is, naai de N. R. Ort. meldt, Donderdag door de re cherche te Rotterdam het ljjk gevonden van den vermisten tienjarigen knaap A. F. Hoog steden. Het was, van alle kleederen ontdaan, onder gras en graszoden verstopt op een land aan den Schoonenbergerweg. De moordenaar, die het daar verborg, heeft het kind eerst, hoogstwaarschijnlijk nabjj een sloot, zooals uit voetsporen in de nabjjheid daarvan viel op te merken, geworgd. Het ljjk was nog niet tot ontbinding over gegaan. Van de kleederen van den knaap is niets gevonden. Eene belooning van f 1000 is gesteld op de aanwijzingen, welke de aanhouding van dei> moordenaar zullen ten gevolge hebben. Het signalement van den vermoedeljjken dader is als volgt: ruim 30-jarigen leeftjjd, niet groot van gestalte, hooge schouders, roode wangen, dikke handen, zachte stem, donkere knevel en Bikje, poney haar, ge kleed met pilowbroek en vest, ruige lange zwarte jas, aan een der mouwen losgetornd, en donker laken pet met blauwen rand en werk schoenen. Donderdagmorgen bracht de post aan het huis der Ouders van den knaap in deGouver- nestraat een ongetrankeerden brief, waarvoor de moeder strafport betaalde. Op het couvert, waarom heen een touwtje was gebonden, stond met onbeholpen hand het adres geschreven. Die brief luidde letterlijk. Hoogsteden dat valt je niet erg meede dat je Zoon weg is maar ik het wraak genomen den 18 November 's avonds om 10 uur hg is dood hg Ijjd begrafen op dat land bjj di<- polderhuisjes daar achter die laagten in dat vierkanten stuk grond met gras bedekt ver lengde binnenweg daar die laan met die sloot is ik ben gisteren naar Mookem vertroken. En kom nog eens terug om wraak ten nee- men met julie ik ben een per soon die alleen staat en ben sjaak ik het een langen haarie- gen jas ik ben tameljjk van lengte soms gaan ik naar Antwerpen snor en sik is weg me' geel engels broek, het ik sjaak dat je hem vind. Om acht uur was ik met hem Haagscheveet om 7-ven uur ook nogg om oliekoekken te gaat koopen voor zjjn galgmaal tot julie als ik hier koom uit van mooken denk dan om je dogter van 11 jaar. Nu dag schoberdt. Hulden Mookem. Amsterdam Op het adres Btond A. Hoogsteden Governestraat postmerk 28 Nov. 95 11—12 V De brief was met potlood geschreven en de enveloppe ongetrankeerd en niet gesloten in een buB gedaan vóór het oogenblik dat het ljjk gevonden werd. Van dezen brief zjjn facsimiles gemaakt en verspreid. In verband met den uitslag der jongste gemeenteraadsverkiezingen in België bevat de Moniteur een aantal benoemingen van burge meesters. Deze eerste groep geldt slechts magistraten van gemeenten van weinig belang. De Academie Franyaise, Donderdag in wekeljjksche zitting bjjeen, herdacht bjj monde van haren voorzitter, den hertog van Aumale, in huldebrengende bewoordingen het afsterven van Alexander Dumas. Onmiddellgk na dit rouwbetoon werd de zitting opgeheven. In verband met het overigden van Dumas wordt nog gemeld dat de beroemde schilder Detaille een schetsteekening van den doode heeft genomen. Zjj stelt den grooten schrjjver voor, liggende op het rustbed met de handen gevouwen op de borst in een houding, die hg gewoonljjk aannam. Zjjn gelaatstrekken zjjn nog onveranderd gebleven. In bjjzjjn van alle familieleden, Dumas heeft een vrouw, twee dochfcerB, waarvan éen getrouwd, en een petekind werd in de sterf kamer opening van het testament gegeven, Daarin verlangt o. a. de groote meester een voudig en zonder praal op Père-Lachaise of op Montmartre begraven te worden en ver zoekt bjj dat bjj het graf niet gesproken zal worden. Verder geeft hjj den wensch te ken nen om op zjjn doodsbed te liggen in dezelfde kleederen gehuld, die hjj gewoon was bjj het werken te gebruiken. Bjj de begrafenis zal de regeering vertegen woordigd worden door den minister van onder- wjjs, Combes. Gisteren ia nog onder de laatste berichten vermeld de veroordeeliug van Jabez Balfour tot 14 jaren dwangarbeidmaar evenzoo zjjn zjjn medeplichtigen Broek tot 9 maanden en Theobald tot 4 maanden dwangarbeid veroor deeld. De zaak der schandeljjke oplichtergen van den oud-afgevaardigde Jabez Balfour, waarbjj duizenden families ongelukkig zjjn gemaakt, dagteekent reeds van geruimen tjjd geleden. Balfour wist naar de Argentjjnsche republiek te komen en eerst enkele maanden geleden is na uitvoerige diplomatieke onder handelingen de uitlevering verkregen. Te Londen is opgericht een »Vereeni- ging van hofleveranciers." Deze zonderlinge bond stelt zich voor om met allerlei middelen te waken voor het misbruik, dat door sommi gen van dit brevet wordt gemaakt, want men is al geruimen tjjd tot de ontdekking gekomen dat het niet alle hofleveranciers zjjn die het koninkljjk wapen voeren. De nieuwe vereeniging heeft, zooals be- grjjpeljjk, verschillende afdeelingen, ondermeer te Balmoral, Osborn en Windsor. Te Rome loopt het gerucht dat de poli-, tie den moordenaar van mevrouw Lléo op het spoor is. Men heeft op een broeksknoop ge vonden den naam van een kleermaker uit Géneve; deze pantalon was door den moorde-, naar achtergelaten- Bjj besluit van den kantonnalen raad te Bern ïb aan het dienstpersoneel in de herber gen een wetteljjken rusttjjd toegekend van een halven dag in de week. Een voorstel om dien vrjjen tjjd uit te breiden tot een heelen dag of tot twee halve dagen werd afgestemd. Rusland zal officieel aan de wereldten toonstelling te Parjjs in 1900 deelnemen. In verschillende plaatsen van Marokko hebben zich gevallen van cholera voorgedaan. De beroemde dr Heim werd bjj een dame ontboden, die wegens haar hoogmoed bekend was. Bjj 't binnenkomen vroeg hg heelvrien- deljjk: Nn, hoe gaat 't, lieve mevrouw? Mjjn- heer, antwoordde zjj, ik ben gravin 1 O, dat spjjt me, hernam de docter, maar van die ziekte kan 'k u niet genezen. RECHTSZAKEN Arrondissements-r echt banft Ée Middelburg. De romp op de Schelde Ad Movember 189&. Ter terechtzitting van heden werd in behan deling genomen de zaak tegen J. S., oud 30 jaar, gezagvoerder van het Engelsche stoom schip Seagull, wonende te Londen, beklaagd van dat het aan de onvoorzichtigheid, weinige zeemanschap en roekeloosheid van hem (be klaagde) is te wjjten dat op 14 November 1894, des nam. tusBchen 2 en 3 uren, op de Schelde vóór Vlissingen tusschen de Nieuwe- haven en de Marinehaven, de Belgische loods boot, de jjzeren kiel no 5, met 10 koppen bemand, die zich naar de Engelsche stoomboot Seagull, waarop hjj gezagvoerder was, begaf, om een loods aan boord te brengen, door die stoomboot is aangevaren en gezonken, tenge volge waarvan 5 der opvarenden helleven hebben verloren, doordat hg, terwjjl een zuid zuidwestenwind woei, met gereefde koelte en holle zee toen de loodsboot met gestreken zeil in de nabjjheid der stoomboot was, zjjne zeilen, speciaal zjjn voorstagzeil, niet heeft gestreken en niet onder stoom is gebleven, waardoor het schip te veel drift (te weinig stuur) heeft gekregen of in ieder geval slecht stuurde en met zooveel kracht tegen de loodsboot is aan gevaren, dat die is ingedrukt en onmiddellgk gezonken, tengevolge waarvan al de opva renden te water zjjn geraakt en de loodsschip per Marinas de Munck, de rivierloodsen Van Frayenhove en Loeveninck en de roeiers Abraham van den. Bovenkamp en Pieter Jacob de Munck zjjn verdronken, terwjjl hjj, toen de bemanning te water lag en alzoo in oogen- blikkeljjk levensgevaar verkeerde, heeft nage laten die hulp te verleen en of te verschaffen, die hg, zonder gevaar voor zich zelve of voor de bemanning van zjjn schip te kunnen duch ten, verleenen ot verschaffen kon, immers onmiddellgk na het ongeval met volle kracht is weggestoomd in plaats van ten anker te komen en eene boot uit te zetten om te trachten de drenkelingen te redden. Van wege het openbaar ministerie waren 16 getuigen, waaronder 4 deskundigen, gedag vaard, terwjjl 12 getuigen d décharge en drie deskundigen waren opgeroepen. AIb tolk trad op de beer J. van Boven, wa terklerk te Vlissingen. De rechtbank was samengesteld uit de heeren mrs J. van der Lek de Clercq, voorzitter, P. J. Callenfels en A. J. van Eekelen, rechters, en mr E. L. Umbgrove, griffier. Als ambtenaar van het openbaar ministerie bad zitting de heer mr J. A. van Hoek. Als verdediger van den beklaagde trad op de heer mr M. Jacq. de Witt Hamer, advo caat te Middelburg. Nadat de tolk beëedigd was, werd lecture gegeven van de akte van verwjjzing, van de akten van overigden der verongelukten, van bet rapport van de deskundigen van de zjj de van het openbaar ministerie, en op verzoek van den verdediger van het door den beklaagde opgemaakt zeeprotest en van eene varklaring van den directeur van het meteriologisch in stituut betreffende het weder op den 14 No vember 1894. Verder bevond ziob op de tafel vóór de, rechters een klein model van het stoomschip Seagull en een miniatuur loodsboot. Daarna werd door den tolk aan don bekl- medegedeeld dat de deskundigen van de zjjde van het O. M. hebben verklaard dat, als do loodsboot, toen deze op p.m. 15 m'. de Seagull genaderd was, stil lag, de stoomboot Seagull onvoorzichtig is geweest door de loodsboot ii, den grond te loopendat het zeer onvoor zichtig van den gezagvoerder is geweest met zeilen op de reede te komen bjj het naderen van de loodsboot-, dat, als de Seagull 4 of 5 mjjlen vaart had, zij niet zooveel drift kon hebben; dat de gezagvoerder van de Seagull als hjj baDg was om te stranden met bakboord roer, eenige minuten vooruit had kunnen stoo- men en er dan geen gevaar van stranden ge weest was. Verder dat het een fout van den gezagvoer der was dat hg niet is ten anker gekomen en een boot heeft uitgezet om de te water ge raakten te redden. Hierna werd de beklaagde ondervraagd bij erkende dat hg op 14 Nov. op de reede ge komen is en, de loodsboot ziende, gestopt heeft, doch dat de Seagull door de zeilen nog gang had. Toen de loodsboot afkwam, voer de boot langzaam met enkele zeilen op. Het schip stuurde goed en de loodsboot kwam in aanva ring met de Seagull, niet deze met de loodsboot. Met de aanwezige modellen werd de aan varing aanschouwelijk gemaakt. Beklaagde heeft gezien dat, toen de loods boot voor de boeg van de Seagull kwam, hei zeil gestreken werd op een afstand van 10 of 12 Engelsche voeten. De kapitein van de Seagull stond op de brug. De stoomboot lag O. Z. O. en is niet O. N. O. afgevallen. De beklaagde heeft pogingen aangewend om de opvarenden van de loodsboot te redden. Hjj heeft zjjn anker niet laten vallen omdat hjj dacht dat er twee loodsbooten in de nabjjheid waren en ook omdat men dit niet gemakkelijk kon doen. Op het oogenblik van de aanvaring heeft beklaagde niet uit de loodsboot hooren roepen dat achteruitgeslagen moest worden. Hierna werd overgegaan tot de beëediging van de 7 gedagvaarde deskundigen, die achter eenvolgens werden gehoord. In de eerste plaats de heer D. W. van Boven, commandant van een der stoomschepen van de maatschappij Zeeland te Middelburg, die verklaarde bjj zjjn uitgebracht rapport te bljjven. Het is zjjne overtuiging dat bekl. onvoorzichtig geweest is met gereefde zeilen de loodsboot af te wachten, wjjl de zee hol stond en er veel wind was. Daarna gaf de deskundige inlichting om trent de manoeuvres, die door een schip moe ten gedaan worden bjj het naderen vau een loodsboot. De atoomboot moet zjjn vaart zoo veel mogeljjk verminderende machine moet worden gestopt en zacht aan komt de loods boot langs zjj van het schip om, na door een ljjn verbinding met het schip gemaakt te hebben, den loods over te zetten. Wanneer een boot als .de Seagull een vaart van 4 of 5 mjjl heeft, heeft die niet veel drilt en is zjj stuurbaar. Door de zeilen kan, in verband met den wind, de stuur eenigszins belemmerd zjjn. Dat de loodsboot het schip zou aangevaren hebben is niet aannemeljjk, daar het loods- personeel dageljjks booten naar Bchepen brengt, daarmede zeer vertrouwd is en steeds de noodige voorzichtigheid betracht. Aangenomen, zooals de beklaagde beweert, dat de loodsboot op 3 meter afstand van de Seagull zjjn zeil streek, dan kan, volgens den deskundige, de loodsboot toch niet zooveel vaart meer hebben dat hg bjj eene aanvaring met het schip zou ingedrukt en gezonken zjjn. Door den verdediger werd aan dezen deskun dige gevraagd of de loodsboot, zooals bjj hei gebeurde de zeilen stonden en terwjjl die eer. vaart liep van 7 mjjl, na het strjjken van het grootzeil nog niet zoo veel vaart had dat de boot tegen het schip kon loopen. De deskundige kon zich daaromtrent niet beslist uitlaten. Hg heeft echter meermalen gezien dat, wanneer het groote zeil werd ge streken en het achterzeil op bleef, de loods boot dadeljjk stil lag. De verdediger vroeg dezen deskundige nog of het niet onverantwoordeljjk zou zjjn ge weest van den kapitein, die een groote hoe veelheid runderen aan boord had, waarvan er door het rollen van het schip reeds zeven de pooten gebroken hadden en afgemaakt waren, om nieuwe zeilen aan te slaan. De deskundige meende dat dit niet noodig was op de plaats waar het schip zich bevond. De beklaagde beweerde dat de loodsboot het schip zou aangevaren hebben, wat de des kundige beslist tegensprak. In de tweede plaats werd als deskundige gehoord de heer J. Wilkens, hoofdambtenaar bjj de stoombootmaatschapjj Zeeland te Vlis singen; deze bleef ook zjjne in het rapport neergelegde verklaringen handhaven. Verder kwamen zjjne mededeelingen in hoofd zaak overeen met die van den vorigen des kundige. Hg geloofde echter niet dat het besturen van het schip door de zeilen belem merd zou geworden zjjn. De deskundige was ook van meening dat het volstrekt onnoodig was met zeilen op de ree te komen. Verder achtte ook deze deskundige het onaannemeljjk dat de loodsboot in de gegeven omstandigheden de Seagull zou hebben aange varen. De beklaagde verklaarde dat hg bjj het uit komen van de loodsboot de machine had doen stoppen; de vaart was voor het stoppen niet full speedhjj beweerde ook goed gestuurd te hebben. De deskundige oordeelde het een onvergeef- 1 jjke fout dat de Seagull niet direct het anker heeft uitgeworpen. Op een vraag van den verdediger of er mo gelijkheid was geweest door te stoomen toen er personen aan touwen buiten het schip hin gen, antwoordde deze bevestigendalleen zou er gevaar kunnen ontstaan zjjn dat een of meer der personen een tik met de schroef had gekregen. Pertinent echter hield de deskundige vol dat men na het gebeurde direct het anker had moeten uitwerpen en de reddingboot uitzetten; dat laatste had 8 minuten tjjd gevorderd. De beklaagde rekende daar 5 minuten voor en voor het laten vallen van het anker 5 a 6 minuten. AIb derde deskundige werd gehoord de heer E. M. Chevalier, directeur van den Provin cialen 8toombootdienst op de Wester Schelde, te VlisBingen. Ook deze verklaarde zich aan het door hem onderteekend rapport te houden. Zjjn getuigenis kwam in hoofdzaak overeen met die van de beide vorige deskundigen. Ook hg waB van oordeel dat de loodsboot niet in aanvaring kon komen met de Seagull. Op eene vraag van den ambtenaar van het O. M. of het bjj wind, zooals die was op 14 Nov., niet gevaarljjk was de machine te doen stoppen en onder de zeilen te varen, zooals dit gebeurde, antwoordde de deskundige beves tigend. Door de zeilen te doen strjjken en de machine te laten werken, had het gevaar van afvallen, indien dit gebeurd is, kunnen voor komen worden. Als vierde deskundige werd gehoord de heer P, P. Baels, zeeloods te VlisBingen. Deze verklaarde dat hg het zeer onvoorzich tig achtte dat de bekl. onder de gegeven om standigheden zoo veel zeil voerde, waardoor hjj te veel gang in zjjn schip bleef behouden. Een der getuigen heeft in de instructie ver klaard dat hjj, staande op het Westerboofd, op het oogenblik der aanvaring gezien heeft dat het schip afviel. De deskundige achtte dit mogeljjk. Het afvallen had de kapitein kunnen voorkomen door het voorstagzeil te strij ken- Ook achtte hg het onmogeljjk dat de loodsboot na het strjjken van zjjn voorzeil nog gang heeft gehad aanvaring van de zjjde van de loodsboot is dus niet mogeljjk. Op eene vraag van den ambtenaar van het O. M. verklaarde de deskundige dat iemand, die aan den wal staat, beter dan de aan boord zjjnde personen kan bemerken dat het schip afvalt. De beklaagde verklaarde verschillende malen met denzelfden stand van zeilen en stilstaande machine, zelfs bjj nog harder wind, loodsen aan boord te hebben genomen. Na nog eenige toelichtingen van den bekl. omtrent den stand der zeilen opzjjn schip tjjdens de aanvaring, wgzigden de deskundigen in zoover hunne meening dat zjj nu de moge- ljjkheid van afvallen van het schip konden toegeven. Verder meenden de drie eerste deskundigen dat, wanneer het schip belangrjjk afvalt, dit van den wal af te zien is, maar dat ook de schepelingen aan bpord het moeten bemerken als het schip eenigszins afvalt. Hierna werd gehoord de heer E. Deddes, oud gezagvoerder te Rotterdam, die als deskundige a décharge was gedagvaard. Hg verklaarde dat na het strjjken van het voorzeil de loodB- boot nog wel een minuut of twee minuten in gang bljjft. Hjj was in dit opzicht dus in ljjn- rechte tegenspraak met de vorige deskundigen. Verder achtte deze deskundige het niet on voorzichtig met de zeilen op en de machine gestopt op de reede te komen. Waardoor het schip is afgevallen, weet de deskundige niet, niet echter door de zeilen. Nog verklaarde de deskundige dat in de ge- gegeven omstandigheden voor het laten vallen van het anker een tien minuten tjjd noodig te achten is en ook ongeveer evenveel tjjd voor het uitbrengen der reddingsboot. Op de vraag van den voorzitter of de Seagull niet op de plaats der aanvaring had moeten bljjven, verklaarde de deskundige dat dit in de gegeven omstandigheden niet noodig was hg was ook van oordeel dat het gevaarljjk zou geweest zjjn om, toen de drenkelingen aan hel schip hingen, de schroef in beweging te doen brengen. Vervolgens werd gehoord de heer J. Langlois, oud-leeraar aan de zeevaartkundige school te Antwerpen, oud-stuurman en dispacheur te Antwerpen, eveneens als getuige d décharge opgeroepen. Deze verklaarde dat de zeilen, die de Seagull op het oogenblik der aanvaring voerde, weinig of geen invloed op de vaart hadden en niets te maken hebben gehad met de aanvaring. Om zeilen dienden alleen om het schip study te laten liggen. Deze getuige achtte het in de gegeven om standigheden niet noodig dat men een anker liet vallen of een boot uitzette daarmede zou een tien minuten gemoeid zjjn geweest. Het over boord gooien van alle voorwerpen, die den dren kelingen konden dienen om drgvendete bljjven, was het beste middel. Het in beweging bren gen der schroef ware gevaarljjk geweest voor de drenkelingen. Op een vraag van den ambtenaar van het O. M. verklaarde deze deskundige dat het 25 a 30 jaar geleden is dat hg practisch de scheepvaart heeft uitgeoefend. De heer A. K. Zweede, oud gezagvoerder te Middelburg, was de laatste deskundige, even eens a décharge, die gehoord werd. Hjj verklaarde ook dat door het vallen van het voorzeil van de loodsboot deze niet direct uit de beweging is maar nog wel twee boots lengten kan doorschieten, 15 a 20 meter ongeveer. Afvallen van het schip achtte die deskun dige, de zee en den wind zooals die op 14 Nov. waren in aanmerking genomen, niet wel mogeljjk. Hjj zag ook geen bezwaar er in dat de kapitein met de zeilen op ter reede ge komen is om een loods te ontvangen. De tjjd voor het laten vallen van het anker en het uitbrengen van een boot schatte de deskundige niet minder dan de bekl. opgaf. Ook hg zou het onverantwoordeljjk geacht hebben na het ongeluk de schroef in beweging te brengen. Hierna werden de drie eerst gehoorde des kundigen nogmaals voor de rechtbank geroe pen. Zjj werden gewezen op de tegenstrjjdig- heid van hunne verklaringen met die van de deskundigen d décharge. Zjj verklaarden bjj hun uitgesproken meening te big ven volharden, zoowel wat betreft het af vallen van het schip, als het, na het strjjken van bet voorzeil, direct stilliggen van de loodsboot. De heer Deddes meende dat het komen voor den boeg van de Seagiill vermoedeljjk te wjjten iB aan de loodsboot zelve, door het te laat strjjken van het voorzeil. Hierna werd de zitting geschorst. De zitting heropend zjjnde, werd overgegaan tot het hooren der getuigen. De eerste, C. Dumon, rivierloods te Ant werpen, verklaarde den 14 Nov. met de loods boot uitgevaren te zjjn om een loods aan de Seagull te geven't was ruw weer en de boot had een stormzeil op. Toen de boot uit voer, lag de stoomboot een paar duizend meters van de Westerbaven. Er werd bjj den wind gezeild tot nabjj de boot, en toen de boot 100 meter uit den wal was, werd het zeil ge streken daarna bleef de boot om zoo te zeggen stil liggen. Toen het zeil viel, was de loodsboot een 30, 35 meter van de stoomboot af. Door de drift viel de loodsboot meer naar 't lager af dan naar de stoomboot toe. Spoedig nadat het zeil gestreken was, kwam de Seagull op de loodsboot af en weldra bleek dat een aanvaring volgen moest; daarom be gon men uit de loodsboot te roepende equi page van de loodsboot kon niets doen om de aanvaring te verhinderen. De Seagull liep daarop met den boeg de loodsboot op de zjj indaarop is de loodsboot vol water geloopen en onmiddellgk gezonken. De opvarenden, die te water geraakten, riepen om hulp; van boord van de Seagtdl werden ljjnen geworpen, terwijl sommige loodsen reddinggordelB aanhadden. Getuige heeft twee reddinggordelB opgepikt, die anderen hadden weggeworpen. Eindeljjk kreeg hjj de val reep van de Seagull te pakken, die hg echter weer los heeft moeten laten. Hjj is later opgenomen door de Hollandsche loodsboot. "Vjjf zjjner maats zjjn verdronken. Getuige heeft nog een paar slagen van de schroef ontvangen, waar door hjj een bloedende wond bekwam. De schroef draaide zacht aan. De getuige vermaarde gezien te hebben dat de Seagull veel afviel. Wanneer de Seagull de lifeboat had uit gezet, dan hadden, naar de getuige oordeelt, alle drenkelingen gered kunnen worden. Op eene vraag van den ambtenaar van het O. M. verklaarde getuige dat de Seagull van voren twee zeilen ophad en van achteren een- Hjj deelde verder mede dat met slecht weer het de gewoonte is dat de stoomboot zjjn koers bljjft houden tot de loodsboot erbjj is, dan vaart de loodsboot ter zjjde van haar. De stoomboot maakte nog al wat drift en het schip verlagerde. Het was niet diep ge laden en lag licht op 't water. De bekl. gaf toe geen boot uitgezet te heb ben, doch verklaarde dat hjj dit niet kon om dat al zjjn manschappen bezig waren met andere drenkelingen uit het water te trekken. De tweede getuige, de roeier C. J. LoeBberg te Vlissingen, is op den ongelukkigen 14 Nov» ook in de loodsboot geweest. Hg verklaarde ongeveer in denzeltden geest als de eerste ge tuige. De Seagull voer niet hard. Deze getuige vermaarde dat de boot bjjna dadeljjk stil lag, nadat bet zeil gestreken was de loodsboot kan iets doorgeschoten zjjn maar niet veel. Kort nadat de loodsboot stil lag, bleek er gevaar van aanvaring te bestaan, wjjl de kop van de stoomboot naar de loodsboot viel. De stoomboot kreeg, vervallende, meer vaart dan te voren. Getuige, die ook te water was gevallen, heeft een touw, dat van de Seagull gewor pen werd, vast gekregen en is door de be manning van die boot gered. Een klein deel der bemanning wierp dxjjvende voorwerpen overboord om de -drenkelingen te reddenge tuige hielp ook mede aan het reddingswerk Er is hoegenaamd niet over gesproken om het anker uit te werpen of een boot uit te zetten. Getuige is met de Seagull medegevaren tot Terneuzen en daar heeft hjj volgenB een daar afgelegde verklaring beweerd dat de schuld der aanvaring niet aan de stoomboot te wjjten is maar dat de loodsboot tegen de stoomboot is aangeslagen. Getuige ontkende dat laatste pertinent doch voegde erbjj dat hjj, te Terneuzen aangeko men, niet best bjj zjjne positieven was. Hg was glad suf. Toch weet hjj vrjj zeker dat hjj aan den brigadier der marechaussee, die hem ondervroeg, niets anders heeft opge geven dan zjjn naam. Op een vraag van den ambtenaar van het O. M.. verklaarde deze getuige dat bjj het af geven van een loods de loodsboot naar 't schip vaart. De boot bleef op de plaats, waar zjj lag, liggen om, nadat de stoomboot was gepasseerd, haar achterop te varen en dan langB zjj te komen. De getuige verklaarde, op eene vraag van den verdediger waarom bjj te Terneuzen den kapitein bedankt had voor zjjne redding, dank betuigd te hebben daarvoor omdat hjj bigde was gered te zjjn. Op eene vraag van den verdediger of de opinie van dezen getuige niet is gewjjzigd nadat hjj den chef van het Belgisch loods wezen, den heer Roger, gesproken heeft, ver klaarde getuige dat hjj dien niet daarover gesproken heeft. Nadat de getuige nog op het gewicht van zjjne verklaring gewezen was, werd hem ge vraagd of bjj zich in Terneuzen niet heeft uitgelaten dat de schipper van de loodsboot eene font begaan heeft door het zeil te laat

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1895 | | pagina 2