MIDDELRURGSCME COURANT.
w
N°. 268.
138e Jaargang.
1895.
Woensdag
13 November,
Onze straatbengels.
Deze courant verschijnt d a g o 1 ij k smet uitzondering van Zon-
Prljs, per kwartaal, zoowel voor Middelburg als voor alle plaatsen in Nederland franco p.p., 2.
Afzonderlijke nummers kosten 5 cent.
Thermometer. I Advertentiën voor het eerstvolgend
Middelburg 12 Nov. 8 a. vm. 43 gr., m. 12 u. 1 nummer moeten des middags vóór één
47 gr., av. 4 u. 45 gr. P. Verw. Z. wind. I uur aan het bureau bezorgd zjjn.
Advertentiën20 cent per regel. Geboorte- dood- en alle andere familieberichten en
Dankbetuigingen van 17 regels 1.50; elke regel meer 20 cent, Reclames 40 cent per regel.
Groote letters naar de plaats die zij innemen.
Advertentiën bjj abonnement op voordeelige
voorwaarden. Prospectussen daarvan zjjn gratis
aan het bureau te bekomen.
Agenten,
Te TerneuzenM. de Jonge te Rotterdam
Nijgh van Ditmab.
I.
Wij schrijven in het algemeen en hebben
volstrekt niet in het bijzonder het oog op
de straatjeugd in onze naaste omgeving.
Die zal zeker noch in goeden noch in kwa
den zin een uitzondering maken op de kor
nuiten elders.
De jeugd blijft de jeugdzij bestaat,
evenals de wereld der grooten, uit verschil
lende elementenmen heeft er goede en
slechte onder. Menige jongen is, evenals
menige volwassene, vatbaar voor oogenblik
kelijke indrukkennu eens is hij onbezon
nen, dan weer baldadigsoms lastig, dan
weer meegaand op het eene oogenblik goed
hartig, op het andere plaagziek.
Men heeft ruwe en zachte, achterhoudende
en rondborstige klanten onder de spes patriae.
En die jeugd heeft het hard te verant
woorden in den laatsten tijd. „Zij is zoo
verwilderd dat het de spuigaten uitloopt. Zoo
erg is het nog nooit geweest." Aldus be
weren velen.
In verband met die verzuchting komen
wij als van zelf tot deze vragen
Zou zij waar wezen
Zoo ja, wat zou daarvan de reden kun
nen zijn
En welke middelen kunnen daarin ver
betering brengen
Vóór wij die vragen beantwoorden, de
herinnering dat wij in den laatsten tijd in
ons blad enkele stemmen over dit onderwerp
lieten hooren, die van elders tot ons kwamen.
Zij betroffen echter meerendeels de midde
len, die ter genezing van de Kwaal werden
aangegeven, en waaraan zelfs een deftige
en geleerde kring als de Nederlandsche juris-
tenvereeniging hare aandacht schonk. Wat
daar zooal over dit punt gesproken werd,
heeft bij menig onderwijzer ergernis gewekt;
en wij namen daarvan met belangstelling
kennis, omdat het hierbij, naar ons gevoe
len, meer eene paedagogische dan een
rechtskwestie geldt.
Thans was een getrouw lezer van ons
blad zoo beleefd om, in verband met het in
ons nommer van Maandag uit de Wekker
overgenomene omtrent school-arresten, onze
aandacht te vestigen op een beschouwing
van den heer J. R. Vos, hoofd eener school
te Veendam, waarin de criminaliteit der
jeugd en de taak der volksschool wordt be
handeld en ernstig geprotesteerd tegen het
besluit der Nederlandsche Jvristen-vereeniging
inzake schoolarrest.
Aan de hand daarvan en onder aanhaling
van enkele mededeelingen en opmerkingen
nit deze brochure, willen wij het belangrijk
pnnt, dat zoozeer de aandacht trekt, be
spreken en trachten de gestelde vragen te
beantwoorden. Wij werken daardoor tevens
mee om, zooveel dit in ons vermogen is, aan
de onderwijzers den steun te bezorgen van
de publieke opinie, dien zij, volgens den heer
Vos, bij deze kwestie zoozeer noodig hebben.
Men heeft Vader Cats, die beweerde dat
kinderen hinderen zijn, wel eens, en terecht,
voor de voeten geworpen dat hij vergat hoe
hij zelf een kind is geweest. Toch doet dit
aan de juistheid van zijne verklaring niets
af. Wie geen kinderen heeft of wie op
leeftijd komt bemerkt maar al te zeer dat
die aartsvaderlijke dichter gelijk had.
Maar aan den anderen kant moeten zy,
die steeds den mond vol hebben over den
last, welke kinderen veroorzaken, toch niet
over het hoofd zien hoe zij indertijd ook
kind waren en men ook over hen klaagde.
Zoo ook gaat dit met het algemeen geroep
over de onhebbelijkheden der straatjeugd.
Menigeen kan van die jengd al bitter weinig
meer velen misschien ook al omdat hy aan
zijne eigen kwajongensstreken niet gaarne
meer wordt herinnerd, maar vooral omdat
hij, ouder geworden, geen beweging en drukte
meer kan verdragen en op zijn
gesteld.
Hildebrand schetste den echten jongeü
waarschijnlijk ook wel om hem te stellen
als voorbeeld tegenover menig onecht exem
plaar, dat ook hij wel zal hebben aange
troffen. Als elk zijn eigen schooljaren zich
eens te binnen riep, wie weet hoeveel her
inneringen aan guitenstreken uit dien tijd
hem nu zouden doen blozen.
En wil men nog uit vroegere tijden de ge
schiedenis raadplegen, dan dienen deze enkele
ieliDgen Tijdens de republiek klaag
den de schoolmeesters algemeen dat jongens
en meisjes, alle deugden op zij stellende,
zich aan boeverij overgaven, en daarin ge
steund werden door malle moeders. De
kinderen gingen onder 't opzicht van den
schoolmeester ter kerk. Na afloop van
preek was er geregeld strafoefening. „Aan
velen," zoo verhaalt Kollewijn, „die zich
onder kerktijd aan baldadigheden hadden
schuldig gemaakt, werd dan de vastgestelde
duchtige kastijding toegediend." Het heden-
daag8che studentenleven wordt ons als „hei
lig" beschreven in vergelijking van dit in
de dagen onzer vrome vqderen.
En dat wil wat zeggen!
Men ziethet verleden geeft ook geen
stof tot roemen.
Of er dan altijd boosaardigheid, opzet in
t spel was en is De heer Vos gelooft terecht
dat wij den knaap, hoe baldadig ook, dikwijls
voor slechter houden dan hij werkelijk is.
Eu van dat opzettelijk vernielen wordt door
hen, die hinder of schade ondervinden, om
begrijpelijke redeneD, altijd hoog opgegeven.
Wanneer er maar iets gebeurt, dat minder
goed is, dan weten tal van anderen evenzeer
allerlei feiten te vermelden, die zy lang niet
verkleinen.
Een jongen, ook zelfs een meisje, doet
in onnadenkendheid, in onbezonnenheid din
gen, waarvan hij of zij de gevolgen niét
overziet en waarover zijlater spijt gevoelen.
En zulke bengels vindt men in alle standen.
Toch gelooven wij dat er eenige grond is
voor de verzuchting dat het tegenwoordig
erger toegaat dan vroeger, hetzij dan veel
of weinig.
Het optreden der jeugd is vaak ruwer,
onaangenamer, onhebbelyker.
Maar behoeven wij naar de reden ervan
zoo ver te zoeken
Dat sommigen in hun zucht om vóór alles
hun eigen waar op geloofsgebied te pry zen,
de reden daarvan meenen gevonden te hebben
in de neutrale school, weet ieder die geen
kind is op het gebied van het onderwijs.
Jammer voor hen dat het verschijnsel der
verwildering van de jeugd zich overal voor
doet; zelfs in Duitschland, waar het lager
onderwijs algemeen met godsdienst is door
trokken en van een neutrale openbare school
geen sprake is.
Bovendien zou men eerst nog moeten be
wijzen of de belhamels wel school gaan, of
zij wel ooit onderwijs genoten en, zoo ja,
op welke inrichting dit geschiedde.
In die richting behoeven wij dus naar de
oorzaken van dat verschijnsel niet te zoeken.
En waarlijk het is, dunkt ons, ook vrij
onnoodig daarnaar lang te vorschen.
De jeugd, die zich op straat beweegt, vindt
daarin tegenwoordig ruimschoots gelegenheid
om een slecht voorbeeld te zien; een voor
beeld dat gegeven wordf door de grooten.
Er is nu eenmaal een troep personen die
er zich op t oel'eggen den algemeenen toestand
te demoraliseeren, het gezag te ondermijnen.
Op de straten en op de wegen verkondigen
zy het, en door hunne houding toonen zij
het, hoe zij verzet, grofheid, onhebbelijkheid,
onwettigheid en overtreding van alle voor
schriften, gemaakt in het algemeen belang,
tot bevordering van de algemeene rust en
orde, als een eer, en elke daad in die rich
ting als een heldenstuk beschouwen.
De politie, die toch altijd uit onvolmaakte
menschen bestaat, maakt men het
bitter; men werkt haar zooveel mogelijk
tegen; het is een buitenkansje als men haar
kan beletten haar plicht te doen.
Is het wonder dat de jeugd, zoo ontvan
kelijk voor goede maar ook vooral voor
slechte indrukken, door zulke voorbeelden
wordt aangespoord om ook op baar manier
onhebbelijk en ruw zich aan te stellen
By alle opstootjes in Amsterdam vervult
die straatjeugd eene voorname rolen groote
mannen schamen zich niet om haar mee te
slepen by hunne straatschandalen.
Van hooger af daalt dus de algemeene
slechte geest op het jeugdige straatpubliek
neer.
Van de groote steden slaat die zucht van
ver zet en ruwheid cok op het platteland
óver, waar bovendien de mindere ervaring
er allicht toe meewerkt om de jeugdige bevol
king voor zulke onbehoorlijkheden bevatte
lijk te maken.
En dit niet alleen. Hoevele zaken ge
beuren er, vooral in eene groote stad, in het
openbaar die der jeugd tot slecht voorbeeld
strekken I Hoe veiderfelyk werkt bovendien
de huidige manier om z. g. straatfiguren als
helden voor te stellen en van hun doen en
laten, evenals van ergerlijke straattooneelen,
in bladen uitvoerige beschrijvingen te geven,
vaak zoo geïllustreerd dat de werkelijkheid
er niet bijhaalt. Ook dit brengt de jeugd
op een dwaalspoor en is voor haar reden
tot verontschuldiging als zij zelve, tuk mis
schien op zulke lauweren, nit den band
springt.
En danzou er niet veel waars liggen
in deze regelen, in de brochure van den
heer Vos, gedeeltelijk aan de hand van de
Prov. Gron. Crt.} voorkomende: „In de
groote steden is het haast onmogelijk voor
de jongens om te spelen. De straten zijn er
te nauw en te vol, de woningen te klein
schuren ontbreken, tuinen dito, het veld is
ver weg. Er zijn, ja, pleinenmaar die
dienen om er standbeelden op te zetten en
als wagenstations er zijn ook, soms, speel
tuinen maar die doen, als ze van de stad
zijn, te veel aan de school denken, en, als
ze van particulieren zijn, dan hebben de
jongens, naar hun inzicht, te weinig veld
en te veel toezicht." En in onze dorpen
De landbouwers verkiezen niet, dat de jon
gens de slooten „inrepelen" en dus mogen
ze niet slootjespringen. En ze mogen geen
distels uit het veld halen, omdat ze dan 't
op den akker verbouwde vertrappen. En
zoó moeten ze hun konijnen verhongeren
laten of ongehoorzaam en „baldadig" wor
den. En daarom zal er 'dan ook aan de
klachten nimmer een einde komen, hoe vol
maakt ook ons onderwijs mocht worden."
Wij komen dus ten opzichte van de twee
eerste, door ons gestelde vragen tot deze
slotsomdat het ook vroeger met de ver
dorvenheid der jeugd niet zoo heel zuiver
is geweesten dat, wanneer deze thans ver
ergerd is, daarvoor gegronde redenen bestaan,-
die echter meer pleiten tegen de ouderen
van jaren dan tegen de jongeren.
De derde vraag, betreffende de middelen
tot verbetering, bespreken wij liever in een
afzonderiyk opstel. Zii geeft daartoe stof
genoeg.
Eenige dagen geleden ia gemeld, dat
door de inspecteurs van het geneeskundig
Staatstoezicht in ons land een wetsontwerp
wordt voorgesteld, betreffende dat toezicht.
Daarin wordt, volgens de Ass. Crt., o. a.
voorgesteld, de thans bestaande geneeskundige
raden af te schaffen en ze te vervangen door
plaatsvervangende inspecteurs voor genees
kundig Staatstoezicht.
eze plaatsvervangende inspeoteurs hebben
ongeveer dezelfde rechten en verplichtingen
als thans de leden van de geneeskundige raden,
doch omtrent hen zal meer vast staan,
dat het hun plicht is, den inspecteur by
te staan in de vervulling zjjner taak. Het
ital inspecteurs, dat zonder te groote gelde
lijke opofferingen kan worden aangesteld, zal
altyd te klein bljjveu dan dat elk van hen aan
gezondheidsbelangen van zuiver localen aard
voldoende aandacht zal kunnen wyden. Aan
gezien in belangryke gemeenten een gezond
heids-commissie zeer nuttig kan werken en op
de inrichting van dergelyke commissiën som
tijds tevergeefs door de geneeskundige amb
tenaren werd aangedrongen, wordt het noodig
geacht, deze by de wet voor te schrjjven.
eze gezondheidscommissiën worden inge
steld in gemeenten boven de 15.000 zielen en
daar, waar dat verder door Gedeputeerde staten
den gemeenteraad noodzakelijk wordt ge
acht.
Bovendien wordt, onder leiding van den
minister van binnenl. zaken, een centrale com
missie gevormd, aan welke is opgedragen
a. de voorbereiding van hetgeen in de volgende
ergadering van den gezondheidsraad hshan
leid moet worden b. het ontwerpen van het
jaarverslag over de handelingen van het ge
neeskundig staatstoezichtc. het doen of laten
doen van wetenschappelijke onderzoekingen
betreffende het onderzoek naar den staat der
volksgezondheid, de bevordering van middelen
ter verbetering daarvan enz.
Men acht dit wetsontwerp noodig, met het
oog op den grooten vooruitgang der hygiëni
sche wetenschappen.
Een eigenaardig staaltje daarvan leverde
juist toevallig een Goesch blad in zijn nommer
van heden door eene uitvoerige beschrijving
van een dronkemanstooneel, dat desnoods in
een paar regels had kunnen gemeld worden.
En dat in een zich noemend christelijk or
gaan t De natuur gaat ook hierbij boven de
leer. Zulke tegenstrijdigheden treft men daar
herhaaldelijk aan, waardoor men, onder het
masker van godsdienstigheid, afdaalt tot de
Red.
Middelburg 42 November,
Er wordt wel eens beweerd, dat de gevan
genen het te goed hebben, en hieraan echrjjft
men het voor een deel toe, dat er zooveel
recidivisten zjjn. Een voormalig directeur van
een gevangenis, de heer Schiebelhout, deelt
in het Rot. Nbld. zjjn ervaringen te hunnen
aanzien mede. Er zjjn er, die voor de 12e,
13e en 14e maal gevangenisstraf ondergaan,
en onder deze zjjn er, die er openlyk voor
uitkomen, dat men hun toch niet meer kan
geven dan celstraf. Wat tot hen gesproken
wordt of hoe zy behandeld worden, baat niets.
Nu zou ik, zegt de heer S., beginnen met den
recidivist voor de eerste maal het genot van
boter en koffie te onthouden, en by 2e
latere herhaling hem niet éen enkel kantine
artikel toestaan. En wanneer hy dan den hem
opgelegden arbeid in de cel niet volbracht,
moest de directeur der gevangenis de macht
hebben, den delinquent daarvoor onmiddellyk
te straffen, zooals dit vroeger reglementair
gebruikeljjk.
Dat dit baat, mag men afleiden uit hetgeen
hy volgen laat:
»Ik heb er menig eentje van zjjn brutalen
onwil en verzet tegen de orde genezen, en
deze oude jongens nemen thans nog eerbiedig
de pet of den hoed af, als ze den ex-directeur
op 's levens weg ontmoeten."
Zou het nog niet beter zjjn om, in plaats
van in gevangenissen, de veroordeelden op
heide flink te laten werken, in minder
prachtige paleizen. Zy konden heel wat een
voudiger worden gehuisvest dan tegenwoordig
en vry wat nuttiger worden bezig gehouden.
Ged. Staten van Friesland hebben hun advies
op het voorstel van het lid der Prov. Staten
de heer Van Zinderen Bakker om in de
bestekken van provinciale werken bepalingen
op te nemen omtrent minimumloon en maxi
mum werktjjd aan de Staten verzonden.
Allereerst hebben zy een bezwaar van for-
meelen aard, omdat dan de uitzondering, dat
de Staten zich het recht voorbehouden die
bestekken vast te stellen, tot regel wordt
gemaakt, waardoor het geheele administratieve
raderwerk der provinciale huishouding in
war zou geraken, vooral omdat de Staten niet
zjjn een permanent college; maar bovendien
is een uniforme regeling voor werken van
verschillenden aard en in verschillende streken
practisch onuitvoerbaar. Dit zou reeds reden
genoeg zjjn om het voorstel niet aan te nemen,
doch nu overgaande tot de voorgestelde bepa
lingen zelve, achten zy de uitvoering onmo
gelijk en meenen, dat een proefneming niet
leiden tot het beoogde doel, evenmin alB
tot het verkrjjgen van een betrouwbare statis
tiek van resultaten. Zoolang de beweerde
misbruiken niet by provinciale werken zjjn
gebleken, achten Ged. Staten dergelyke rege
ling ongewenscht en adviseeren zy, het voor
stel niet aan te nemen.
By kon. besluit
is benoemd tot griffier by het kantonge
recht te Leeuwarden, mr J. P. Hofstede, thans
ambtenaar van het O. M. by de kantonge
rechten in het arr. Assen, ter standplaats
is de majoor J. W. Kaiser, van den staf der
genie, op non-activiteit gesteld.
Donderdag a. verleent de minister van finan
ciën geene audiëntie.
Aan het departement van buitenlandsche
zaken te 's-Gravenhage heeft de onderteeke-
ning plaats gehad van een verdrag tusschen
Nederland en de Zuid-Afrikaansche Republiek
tot regeling der uitlevering van misdadigers.
Naar gemeld wordt is Zwitserland langs de
Fran8ch-Zwitserscbe grens voor onzen veein-
voer opengesteld.
PersoDeele belasting*
De heeren Rink, Pynappel, Heemskerk en
Mutsaers hebben een amendement voorgesteld
strekkende om in het ontwerp tot regeling
der personeele belasting de »haardsteden" als
afzonderlijken grondslag te doen vervallen.
Zy oordeelen dat verwarming der woning
by de wet door financieele bezwaren zal wor
den bemoeilijkt, evenals tot dusver toestrooming
van licht en lucht wordt beperkt door belas
ting op deuren en venstersdat tot bewuste
of onbewuste fraude aanleiding zal worden
gegeven daar de belastingschuldigen alleen
die vertrekken zullen aangeven die regelma
tig verwarmd worden, maar by verwarming
een vertrek buiten de aangegevene allicht
zullen vergeten althans nalaten suppletoire
aangifte te doen. Voorts achtten zy 't een be
denking dat anti-bygienische toestanden finan
cieel zullen worden begunstigd.
Wering van bedelarij.
Francisque Sarcey had onlangs een gesprek,
waaruit blykt, hoe men in het departement Poy-
de-D6me de bedelary als 'tware geheel heeft
uitgeroeid, zoodat men in Royat, een bad
plaats, te Bourboule, te Mont-Dore, zelfs te
Clermont-Ferrand, een stad van 60.000 zielen,
geen of bjjna geen enkel bedelaar ziet. De
beer Bordon, de prefect, heeft het zoover weten
te brengen. Hoe? Hy vertelt het als volgt:
De meeste bedelary komt voor by kinderen
die barrevoets langs de straten loopen; zy
worden de beroepsbedelaars. Die kinderen nu
krjjgen thuis niet te eten, worden er niet ver
zorgd, of worden met opzet door de ouders voor
c onwaardig bedrjjf geëxploiteerd; zy zjjn öf
zedelijk verlaten, öf zedeljjk bedorven kinderen.
Dank zy art. 2 der wet van 24 Juli 1889
kunnen de ouders van zulke kinderen, ook
zonder dat een veroordeeling daartoe is voor*
afgegaan, van de ouderljjke macht worden
ontzet, als de vader en moeder zich aan
dronkenschap overgeven, zich misdragen, door
slechte behandeling de gezondheid of de zede
lijkheid der kinderen in gevaar brengen.
Zoodra dus een kind op straat bedelt, wprdt
het opgenomen en aan den dienst der ver-
sgde kinderen overgegeven. Die dienst staat
onder het bestuur van een inspecteur-generaal,
den heer Goyet. De kinderen worden buiten
sboeren-menschen" geplaatst en in den
landbouw opgelsid. In 't algemeen ziet men
daarvan de beste vruchtende kinderen wor
den bruikbare werklieden en de pleegouders
behandelen hen meestal uitstekend.
Er wordt gezorgd, dat de kinderen, eenmaal
aan de schadelijke omgeving onttrokken en in
een beteren kring geplaatst, onderwys ontvan
gen. Als zy hun eerste examen hebben afge
legd, krjjgen ze 150 francs, die voor een derde
aan 't kind, voor een derde aan de pleeg
ouders en voor een derde aan den onderwijzer
ten goede komen. Maar er wordt nog verder
voor de jongelieden gezorgddoor een rege
ling met de Comp. d'assurances sur la vie
wordt aan elk meisje van den opvoedingsdienst
op haar I83 jaar en aan eiken jongen op zjjn
20e een sommetje van 500 fr. uitgekeerd.
Hoe men aan het geld bomt? Door de
warme pleidooien van den prefect heeft de
algemeene raad van het departement sedert
1889 de noodige fondsen er voor verstrektmet
156.000 francs in 1889 begonnen, is het bud
get voor de verzorging der verwaarloosde kin
deren nu al tot 240.000 francs geklommen.
Maar men ziet er de vruchten reeds van,
Somwjjlen worden moeilijkheden ondervonden
van ouders, die hun kinderen exploiteeren en
ze daarom niet willen afstaan veelal aan
doenlijke gehechtheid voorgevende als 't er op
aankomt ze te zien wegvoeren. Sarcey ver
nam er droevige staaltjes van en deelt er
enkele van mede. Doch over 't geheel geno
men werkt het stelsel zeer goed en verdient
dan ook wel navolging niet enkel in Frank-
rjjk, maar ook elders.
Daarom wjjzen wjj, met het Vad. op dit ar
tikel, la Mendicité vaincue, in het Petit Jour
nal van 8 dezer.
JUetteren en JKunst
Nu scbjjnt het toch weer zoo goed als
zeker dat de heer Orelio naar Hamburg gaat.
Twee veteranen op tooneelgebied zjjn
gestorven, nl. de heeren K. Vos en H. G.
Kiehl. In de laatste jaren leefden zy rustig.
»Het is de plicht van den criticus voort
fe gaan te bestrjjden al wat te wenschen over
laat en dit zal bjj bly ven doen; doch hy moet
opbouwen en niet afbreken en daarom doet
hij met aandrang zjjne stem voor het behoud
van deze jonge instelling weerklinken!"
Aldus de heer Van Milligen over de Neder
landsche Opera in het weekblad De Amster
dammer (groene). Andere recensenten mochten
dien wenk wel eens ter harte nemen waar het
geldt instellingen die de kunst dienen.
ONDERWIJS.
De gemeenteraad van Nieuwerkerk
verleende eervol ontslag aan den onderwyzer
F. Zeegelaar tegen 1 Dec. a.s., wegens zjjne
benoeming te Krabbendyke, onbenoemde
in zyne plaats den heer K. Oudshoorn te
Waarde.
Bjj de stemming voor een lid van het
I hoofdbestuur van het Nederlandsch Onder-
I wijzersgenootschap buiten Amsterdam is, uit