40
ZITTING VAN VRIJDAG 8 NOVEMBER 1895.
gebonden. De jongelui volgen ééns in de week de
lessen eu zien er niet op om een uur of twee uren te
loopen. Waarom na drie jaren een verhoogd subsidie
zou aangevraagd worden, wordt niet door argumen
ten gesteund en is dus eene voorstelling, in de ver- j
beelding van den heer Van Bnren bestaande, die thans
niemand behoeft af te schrikken omdat men tegenover
eene volgende aanvrage volkomen vrij staat.
Het onderwijs in het snoeien is niet noodzakelijk,
zegt de heer Van Buren. Wanneer men de boomen,
in sommige deelen der provincie schandelijk verwaar
loosd, vergelijkt met de boomen in België, dan ziet
men het groote verschil. In België begrijpt men het
belang van goed snoeien en daar wordt van dit
onderwijs veel werk gemaakt. De bevordering van dit
belaDg acht ik van het grootste gewicht en zeker
met eene bijdrage van 75, als hier gewaagd wordt,
niet te duur betaald.
De heer Van Itoinpu. De geachte spreker van
zoo even, de heer Hennequin, heeit het mij gemakkelijk
gemaakt en ik onderschrijf geheel wat ZEd. gezegd
heeft. De heer Van Buren zegt dat bet hier een
plaatselijk belang geldt, maar dat is met tal van sub-
sidiën het geval. Men neme slechts de subsidiën voor
de ambachtsscholen te Zierikzee, Goes cn Middelburg.
Wie kan daarvan profiteeren Slechts zij, die ter plaatse
wonen of in de onmiddelijke nabijheid. Bij het verlee-
nen van dergelijke subsidiën moet men van de veron
derstelling uitgaan, dat eenige dier ambachtslieden,
eenmaal hun vak verstaande, zich elders zullen vesti
gen om dan mede op hun beurt goede knechts te
kunnen kweeken. Wanneer gelet wordt op den toestand
der boomen en daarmee als gevolg de mindere waarde
van het hout, dan is het onderwijs in een betere wijze
van snoeien met deze subsidie niet te duur betaald
en dit geldt ook voor onze provincie, die zelf veel
boomen heeft en bij verkoop daarvan veel of weinig
geld zal maken naar gelang de boomen goed of slecht
onderhouden z^jn.
Wat nu de 75 betreft, waar de heer Hu vers van
spreekt, deze gelden slechts voor de helft iu de kosten
van den tweeden carsus de andere helft zou dan bij
het rijk worden aangevraagd, zoodat de kosten jaarlijks
150 bedragen. Wanneer dus de piovincie de 75
weigert, doet het rijk het even zoo.
Uit het aangevraagde subsidie blijkt, dat men daaraan
behoefte beeft om goede boomsnoeiers te kweeken, die
men in dit gedeelte van de provincie zeer noodig heeft.
Of men later een verhoogd subsidie wil verleenen hangt
af van de goedgunstigheid der leden van de Provin
ciale Staten. Dit is echter een kwestie van lateren datum.
De heer Hombacli. Het verwondert me dat het
geacht lid van Gedeputeerde Staten en de heer Henne
quin niet ziju opgekomen togen het beweren van den
heer van Buren als zou deze cursus van de Vereeni-
ging van Ooft en Tuinbouw niet zijn in het algemeen
belang. De jongelui, die van dezen cursus gebruik
maken, zullen toch niet gedoemd ziin om in het 4e
district te blijven wonen, maar zullen zich over andere
plaatsen in de gebeele provincie verspreiden en met
hun verkregen diploma bekwame booroensnoeiers too-
nen, en ook anderen hierin van voorlichting dienen.
De verkregen kennis komt dus ook ten goede aan
andere deelen der provincie en strekt dus wel degelijk
ten algemeene nutte.
Aangezien geen der leden meer aan de beraadslaging
wen8cht deel te nemen wordt tot stemming overgegaan.
Het voorstel van Gedeputeerde Staten wordt aan
genomen met 17 tegen 11 stemmen.
Tegen stemden de heeren Huvers, Snijders, Van
Lynden, Pompe van Meerderyoort, Heijse, Van Buren,
Kloppers, Dronkers, Lucaese, Van der Have en Maas,
h. tot wijziging der liegrootlug van de enkel
Provinciale en liuialtoudelijke inkomsten
en uitgaven voor 189G
Het voorstel luidt:
Wij hebben de eer, hierbij aan te bieden een ont-
werp-besluit tot wijziging der begrooting van de
enkel provinciale en huishoudelijke inkomsten en uit
gaven voor bet dienstjaar 1896.
Tot toelichting van dit ontwerp dient het volgende
Ad A. Het goed slot van den dienst 1894 zal on
geveer 40.000 bedragen, waarvan reeds f 14.000 op
den dienst 1896 is overgeschreven, zoodat op den
laatstgenoemden dienst alsnog 20.000 kan overge
schreven worden.
Ad B en G. De geraamde posten zijn een gevolg
van uw besluit dd. 12 Juli 1895 n° 15.
Ad C. Daar bij de ramingen betreffende de aanbe
steding van het onderhoud der wegen was gerekend
op de betaling der arbeiders door de aannemers, bet
geen tengevolge van uw besluit dd. 12 Juli 1895 n°
15 voortaan rechtstreeks uit de Provinciale fondsen
zal plaats hebben, zijn de bij de artt. 1 tot 5 primitief
geraamde sommen op de door den hoofdingenieur bij
den Provincialen waterstaat aangegeven cijfers gebracht.
Ad D, E en F. De in de begroot ing gebrachte
posten zijn een gevolg van uwe besluiten dd. 12 Juli
1895 n08 26, 16 en 17, waarbij de genoemde subsidiën
en het renteloos voorschot zijn toegestaan.
Ad H. Het artikel is geraamd voor Memorie, ver
mits omtrent het aan u ingediende voorstel betreffende
den bedoelden aankoop nog geen besluit is genomen.
Het ontwerp-bealuit luidt:
De Staten der provincie Zeeland
besluiten:
de bij koninklijk besluit van 12 September 1895
no. 41 goedgekeurde begrooting van de enkel provin
ciale en huishoudelijke inkomsten en uitgaven voor
den dienst 1896 te wijzigen als volgt:
Inkomsten.
Hoofdstuk I. A. Art. 2. Gedeelte van het vermoe
delijk goed slot van den dienst 1894 te verhoogen met
f 20.000 en alzoo van 14.000 te brengen op f 34.000.
Totaal van het eerste hoofdstuk wordt van f 33.959,52£
gebracht op 53.959,52J.
Totaal der inkomsten wordt van f 430.219,79 ge
bracht op 450.219,79.
Uitgaven.
Hoofdstuk I. Afdeeling I. B. Art. 4. (Nieuw). Jaar
wedden der vaste arbeiders voor de provinciale wegen
f 5.040.
De artikelen 4, 5 en 6 der primitieve begrooting
worden 5, 6 en 7.
Totaal van het eerste hoofdstuk wordt van ƒ45.320
gebracht op 50.360.
Hoofdstuk II. Afdeeling I. C. Art. 1. Onderhoud
van den weg van Zierikzee naar Zijpe, van de aanleg
plaats voor stoombooten te Zijpe en bijbehoorende
werken, van 7.803 te brengen op 6.870.
Art. 2. Onderhoud van den weg van den veerdam
van Wolfaartsdijk naar 's rijks grooten weg, leidende
naar Goes, van de aanlegplaats voor stoombooten aan
genoemden dam en bijbehoorende werken, van f 4.179
te brengen op 3.711.
Art. 3. Onderhoud van de wegen en bijbehoorende
werken en tolhuizen in het voormalig vierde district
der provincie Zeeland, van f 12.777 te brengen op
10.905.
Art. 4. Onderhoud van de wegen en bijbehoorende
werken en tolhuizen in het voormalig vijfde distriet
der provincie Zeeland, van 12.546 te brengen op
f 10.674.
Art. 5. Onderhoud van den weg van Goes naar