ZITTING VAN VRIJDAG 8 NOVEMBER 1895. geen melk verwerkt wordt dan die van de deelgenoo- ten in de coöperatie, zoodat van geen induetriëele onderneming sprake is, doch slechts van eene ver plaatsing van een deel van het landbouwbedrijf (het botermaken) van de hoeve naar eene inrichting, waar genoemd deel voor gemeenschappelijke rekening wordt gedreven. Redenen waarom adressanten beleefdelijk de vrij heid nemen zich nogmaals tot uwe vergadering te wenden met het eerbiedig verzoek dat bet u behage moge alsnog de bedoelde vrijstelling onder die, ver meld in art. 9 van het hierboven genoemd besluit, op te nemen. Het algemeen verslag der afdeelingen wordt uitgebracht door den heer Erasinus. Aan het onderzoek in de afdeelingen hebben deel genomen 36 leden, waaronder 6 leden van Gedepu teerde Staten. In een afdeeling werd door een lid de opmerking gemaakt, of de tollen in het 5de district niet eveneens kunnen afgekocht worden als in andere gedeelten van de provincie; het voorstel in stemming gebracht, waren er vijf tegen, vier voor en vier anderen be hielden zich hunne stem voor. In de andere afdeelingen vereenigden zich al de leden met het voorstel van Gedeputeerde Staten. De voorzitter deelt mede dat Gedeputeerde Staten in dit verslag geene aanleiding vinden om wijziging te brengen in hun voorstel. Beraadslagingen worden hierover niet gevoerd; op verzoek van den heer Heijse wordt tot stemming over gegaan. Het voorstel wordt aangenomen met 26 tegen 2 stemmen. Tegen stemden de heeren Heijse en Van Lynden. g. om aan de MaatscliappIJ tot bevordering van Ooft- en Tuinbouw in Zeeuwsch Vlaan deren^ Westelijk deel voor een tijdvak van drie jaren een subsidie toe te kennen van f 35 'sjaars* Het voorstel luidt: Bij uw besluit van 2 Juli 11., no 9, werd ter nadere instructie in onze handen gesteld een adres van het bestuur der Maatschappij tot bevordering van Ooft en Tuinbouw in Zeeuwsch-Vlaanderen's Westelijk deel, waarbij wordt verzocht om een subsidie van ƒ75 uit de provinciale kas, ten einde naast den bestaanden een tweeden cursus te kannen openen in het kweeken snoeien enz. van vrucht- en ander boomgewas. Wij zijn van oordeel dat bedoeld onderwijs, in eene 1 werkelijke behoefte voorziet en van genoegzaam alge- j meen belang is, om den gevraagden steun te wettigen, I terwijl de middelen der Vereeniging te kort schieten I om, bij hetgeen reeds door haar wordt gedaan, ook de kosten van een tweeden cursus te dragen. Wij meenen u alzoo te mogen voorstellen voor den duur van den 2en cursus, d. i. voor een tijdvak van 3 jarèn, aan de Maatschappij tot het beoogde doel een subsidie toe te kennen van 75 per jaar, onder voor waarde dat uit '8 rijks kas gelijk bedrag worde toe gestaan en door het bestnor jaarlijks aan ons college mededeeling van het geldelijk beheer en van den stand van het onderwijs worde gedaan. Het verzoekschrift, alsmede de begrootingen der baten en kosten voor 1895 en 1896 zijn hierbij afgedrukt. Het adres luidt Geelt met verschuldigden eerbied aan uw college te kennen het bestuur der Maatschappij tot bevordering van Ooft en Tuinbouw in Zeeuwsch Vlaanderens wes telijk deel, erkend bij Z. M, besluit van 24 Juli 1883 dat voor rekeniDg van genoemde Maatschappij ten vorigen jare een cursus is geopend, waaraan door den heer Iz. Steenhart te Oostburg, gediplomeerd tuinbouw- en boomteeltkundige van de Tuinbouwschool te Gent, onderwijs wordt gegeven in het aankweeken en de verdere behandeling van fruit-, waai- en sierboomen dat door verscheidene personen aanvragen tot ons gericht zijn om ook aan dien cursus geplaatst te wor den, die reeds den len Augustus 1894 begonnen is, over 3 jaren loopt, en sedert den aanvang door zeven leerlingen getrouw is gevolgd; dat aan deze aanvragen, om den loop van het onder wijs niet te storen, niet zal kunnen voldaan worden, tenzij de Maatschappij een tweeden driejarigen cursus inricht, die dit jaar een aanvang neemt; dat de Maatschappij, hoezeer de leden ook overtuigd zijn van de behoefte aan goede boomsnoeiers, wier opleiding tot nog toe alles te wenschen heeft overgela ten, van welke overtuiging de oprichting van den cursus ten vorigen jare het gevolg is geweest door hare beperkte geldelijke middelen, de kosten van een tweeden cursus niet kan dragen redenen waarom de leden der Maatschappij op de algemeene vergadering, onlaDgs te IJzendijke gehouden, het bestuur gemachtigd hebben zich te wenden tot uwe vergadering, en tot ZExc. den heere minister van bfnnenlandscbe zaken om aan de Maatschappij eene toelage te verstrekken van 75 ieder, gedurende drie jareD, strekkende tot salaris van den onderwijzer, blijvende dan de overige uitgaven voor leermiddelen en proeftuin voor rekening der Maatschappij. MAATSCHAPPIJ TOT BEVORDERING VAN OOFT- EN TUINBOUW IN ZEEUWSCH VLAANDERENS WESTELIJK DEEL. Erkend bij Z. M. besluit van 24 Juli 1883. Cursus in bet aankweeken en snoei Begrooting Bijdrage van dhr P. C. J. Hennequin, Aarden burg f 25.— id. H. M. Hennequin, Sluis 5. id. van de Maatschappij156.50 186.50 in van fruit-, waai- eu sierboomen. voor 189 5. Vergoeding aan den onderwijzer i f 1-per nur, 52 weken a 2 f 104. Aanleg proeftuin40. Leermiddelen, banken, tafel, bord, platen40. Pacht proeftuin2'50 186.50

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1895 | | pagina 41