ZITTING VAN VRIJDAG 8 NOVEMBER 1895. 35 op niet meer dan 50C00 ia te schatten, terwijl des- noods nog f 60000 kan worden verkregen uit de geldleening, waartoe bij uw bealnit van 6 Juli 1894 no 17 is besloten, doch die tot dusver niet behoefde te worden uitgegeven. Het komt ons, in overeenstemming met het gevoe len van den hoofdingenieur van den provincialen waterstaat, welke meening ook steun vond bij uwe in de jongste zomervergadering gehouden beraadslagin gen, wenschelijk voor, om voor de verharding van wegen van secundair belang als regel aan te nemen, dat de rentelooze voorschotten verleend worden tot een bedrag van 50 der kosten van aanleg, behou dens de bevoegdheid uwer veigadering om daarvan in bijzondere gevallen af te wijkeD. Dat hier dergelijke bijzondere omstandigheden be staan, is niet gebleken. Wij hebben daarom de eer u voor te stellen het besluit te nemen waarvoor een ontwerp hieronder volgt. Het ontwerp-beslnit is van den volgenden inhoud De Statea der provincie Zeeland, gelet op hun besluit van tot het verleenen van rentelooze voorschotten voor de verbetering van wegen van zoogenaamd secundair belang besluiten: in te willigen de aanvraag van het bestuur van het waterschap Oranje-Dierentijd, om een renteloos voor schot van de helft der kosten tot een bedrag van ten hoogste f 16.000, voor de begrinding der volgende wegen 1°. den weg naar 't Pannenhuis (no. 54 van den ligger der wegen en voetpaden in de gemeente Ijzen- dijke), van de Paradijshofstede noordwestwaarts over eene lengte van 200 M. 2°. den aan te leggen weg over de kruin van den dijk tusschen de polders Maurits en Zacharias le deel 3°. den Oranjedijk (no. 48 van dien ligger) van den onder 2°. bedoelden weg tot den Molenweg; 4°. den Molenweg (no. 43 van dien ligger) 5°. den Statendijk (no. 41 van dien ligger) van den Molenweg tot de Klakbaan 6°. de Klakbaan (no. 45 van dien ligger) 7°. den Kruisweg (no. 4 van den ligger der wegen en voetpaden in de gemeente Hoofdplaat) onder bepaling a. dat de voorwaarden, vervat in het Provinciaal blad no. 117 van 1882, van toepassing zijn, behoudenB deze wijziging van de daar vermelde punten 1 en 2, dat de eerste jaarlijksche teruggaaf plaats hebbe \óor 31 December van het burgerlijk jaar, volgende opdat waarin het renteloos voorschot is verstrekt, en van het 2e lid van punt 11, dat, ingeval het werk voor eene mindere som wordt aangenomen, dan waarop het voorschot is berekend, het voorschot met de helft van dat verschil zal wórden verminderd b. dat ten genoege van Gedeputeerde Siaten zeker heid worde gegeven, dat de wegen, voor zoover zij dit niet reeds zijD, nu en voor het vervolg ten dienste van het algemeen worden bestemd. Het adres luidt als volgt: geeft eerbiedig te kennen het bestuur van het waterschap Oranje Diereutijd te IJzendijke, hiertoe ge machtigd door Ingelanden in hunne buitengewone vergadering van 27 September 1895 gehouden in het Hof van Koophandel te IJzendijke, dat het met leed wezen vernomen heeft, dat het verzoek om een rente loos voorschot tot een maximum van 32.000 gl. tot aanleg van een grindweg door zijn waterschap, u gedaan den 5en Mei jl. bij besluit van den 12en Juli jl. n° 12 is afgewezen dat het overtuigd van de dringende behoefte aan dien weg thans opnieuw een verzoek om een renteloos voorschot voor den aanleg van dienzelfden weg tot u richt en wel een renteloos voorschot tot een maximum van zestien duizend gulden of 50 van de kosten van aanleg; tevens verklaart het dat de andere helft der kosten van aanleg ge vonden is door eene leening bij particulieren, groot 16.000 tegen een rente van 34 dat Ingelanden bekrachtigd hebben alle verbintenissen, bepalingen en besluiten, gedaan in de vergadering van 3 Mei jl., welk besluit wij u den 5en Mei daaropvolgende toe zonden, met dien verstande echter, dat zij het vast gestelde geschot van een gulden en tien cent per hectare om uitsluitend te dienen voor de teruggaaf van het aangevraagde voorschot en het ouderhoud van den weg verhoogen met veertig cent per hectare en dus brengen op een gulden en vijftig cents, zulks voor onbepaalden tijd en wel om uit dit meerdere te be strijden de renten van het bij particulieren opgenomen kapitaal, hiervoren bedoeldten slotte zendt het u hierbij toe een afschrift der notubn der buitengewone vergadering van 26 September jl. Het al gemeen verslag der afdeeliDgen wordt uitgebracht door den heer De Bats. Aan het onderzoek in de afdeelingen hebben deel genomen 38 leden, waaronder 6 leden van Gedepu teerde Staten. In eene afdeeling vereenigde men zich algemeen met het voorstel tot het verleenen van het voorschot in eene andere afdeeling verklaarden zich zes leden daar voor, terwijl één lid er zich tegen verklaarde en zes leden zich hunne stem voorbehieldenin deze af deeling werd de zaak behandeld, afgescheiden van de vraag of de wegsverbetering van algemeen of secundair belang is te beschouwen en alleen uit het oogpunt of hier al dan niet de hulp van de Provincie noodig is. In eene derde afdeeling gingen vier leden met het voorstel mede, doch negen leden waren van oordeel dat de draagkracht van het waterschap dit in staat stelt een grooter bedrag voor zijne rekening te nemen, waarom zij meenden te moeten in overweging geven het bedrag van het renteloos voorschot te bepalen op een vierde van de kosten van wegsverbetering en niet op de helft, zooals door Gedeputeerde Staten wordt voorgesteld. Nog werd door een lid eener afdeeling de wensch te kennen gegeven in littera b van het voorstel te bepalen, dat het renteloos voorschot niet zou worden verleend, dan nadat het bestek van den weg door Gedeputeerde Staten was goedgekeurd, daar het hem was gebleken, dat dit bestek nog niet iu orde is. Eindelijk bestond in eene afdeeling bezwaar tegen den inhoud van de 6de alinea van het begeleidend Echrijven van Gedeputeerde Staten, waarin als het ge voelen van den hoofdingenieur wordt medegedeeld, dat voor de verharding van wegen van secundair belang slechts voorschotten tot een bedrag van 50 percent dienden te worden verleend, welk gevoelen door Gedeputeerde Staten blijkt te worden gedeeldmen meende dat de financieele zijde van de zaak minder ter beoordeeling van den hoofdingenieur stond en boven dien het hier geuite gevoelen van Gedeputeerde Staten in strijd was met dat, door hen geuit in hun voorstel tot het geven van voorschotten aan wegen van secun dair belangdoor een lid van Gedeputeerde Staten werd echter daartegen aangevoerd dat men, wat dit laatste betrof, te doen had met eene minder juiste redactie in het bedoeld begeleidend schrijven. Resumeerende blijkt dat 22 leden zich vóór het voor stel verklaarden, éen lid er tegen was, negen leden het voorschot tot een verminderd bedrag wenschten te verleenen en zes leden zich nog niet konden ver klaren.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1895 | | pagina 38