34
ZITTING VAN VRIJDAG 8 NOVEMBER 1895.
der zaak zelve en in dat der ingediende amendementen.
De voorzitter. Ik ontvang van den heer Kake-
beeke de volgende motie:
Ondergeteekende stelt als motie van orde voor het
in behandeling zijnde onderwerp en de daarop inge
diende amendementen aan te honden tot de volgende
vergadering.
De heer Tan Waesbergbe Janssens. De ver
schillende tegenstrijdige meeningeD, in het algemeen
verslag der afdeeliDgen uitgedrukt, het aantal verschil
lende amendementen, nu voorgesteld, bewijzen ten volle,
hoe moeilijk het is voor deze materie vaste rege
len te stellenwaartoe ook reeds vroeger het college
van Gedeputeerde Staten in 1894 was uitgenoodigd.
Ik raad daarom de vergadering aan het voorstel
van Gedeputeerde Staten alsnu aan te nemen, zoo min
mogelijk te regelen wat nog nimmer geregeld geweest
is en toch goed heeft gewerkt, daar de vergaderiug
toch steeds geheel vrij blijft, om in elk geval naar de
omstandigheden, welke zich met geene mogelijkheid
vooraf laten regelen en voorzien, te handelen.
De heer Hennequin. Het wordt langzamerhand
gewoonte om zaken, die wat meer om het lijf hebben
dan gewoon, tot een volgende zitting aan te houden.
Zijn de kansen in het begin slecht, dan worden die
later wel eens beter. Wij zagen dit nog dezen mor
gen. Op die wijze af te breken in het midden der
discussiën, waardoor de behandeling verder wordt afge
sneden, is voor sommige sprekers hoogst onaange
naam. Thans wordt weer voorgesteld om de beslis
sing tot over 6 maanden uit te stellen. Tegenover bet
publiek is de positie van hen, die thans het tegen
hen aangevoerde zouden hebben te weêrleggen, alles
behalve gunstig.
Ik stel daarom voor, mocht de motie-Kakebeeke
worden aangenomen, om den leden gelegenheid te
geven repliek te leveren.
De voorzitter zegt, dat het niet de bedoeling zal
zijn de discussiën ten einde le brengen en dan de be
slissing tot later aan te houden.
De heer Pompe van Meerdervoort. Mijn
heer de voorzitter, ik ondersteun dit voorstel ten
sterkste. Ik erken dat, waar zulke ingrijpende amen
dementen werden voorgesteld, ik op dit oogenblik de
volle portee van de verschillende amendementen niet
begrijp en dat ik eerst na die gelezen te hebben weet
welke gevolgen ze zullen hebben. Althans, ik kan mij
voorstellen dat ik later zou zien, wanneer het te laat
zou zijn, dat er ia eene der amendementen eene
beteekenis ligt die ik nu niet doorzie. Ook kan ik
niet beoordeelen of hefc eene amendement niet in strijd
is met het andere; daarom zou ik net gevaarlijk achten
nu eene beslissing te nemen.
De heer Hakebeeke. Het slaiten van het debat
is mijn bedoeling, niet alleen om de stemming aan te
houden.
De voorzitter meent ook dat dit denkbeeld inde
bedoeling van het voorstel ligt.
De heer Henneqnio. Op die wijze wordt de
zaak zwevende gehouden, ook voor hen die nog iets
te zeggen hadden.
De heer Van Waesbergbe Janssens. Ik zou er
voor zijn alleen de beslissiug nu uit te stellen en de
discussies nu voort te zetten.
De voorzitter. Neen, voorgesteld wordt om ook
de discussiën aan te houdeu tot eene volgende verga
dering.
De heer Van Waesbergke Janssens. Het
ware beter, nu de discussies reeds zoover gevorderd
zijn, deze te contiuueereD, terwijl ik ook nog een der
vorige sprekers wensch te beantwoorden en beweeg
redenen te ontvouwen, welke ik tegen het amendement
van den heer Hennequin, omtrent de draagkracht der
aanvragers, en dat van den heer Hombach dat de ver
harding zal moeten blijken noodzakelijk ie zijn, meen te
kunnen aanvoeren.
De voorzitter. De heeren, die niet ingenomen zijn
met öe motie, kunnen tegenstemmen.
De heer Pompe van jtleerderroort. Op het
laaiste oogenblik hebben zeer vele leden de vergadering
verlaten. Ik acht bet daarom te minder wensehelijfe
in eene zoo weinig talrijke vergadering een besluit te
nemen over een onderwerp van zoo ingrijpend belang.
De heer Van Waesbergbe Janssens. Dat
eenige leden goed vinden de vergadering te verlaten
mag toch geen reden worden de werkzaamheden te
staken.
De voorzitter vraagt welke vergadering de heer
Kakebeeke meenteen nadere in deze zitting of de eerst
volgende zomervergadering.
De beer Kakebeeke. De zomervergadering.
Alsnu brengt de voorzitter de motie van den heer
Kakebeeke in stemming.
De motie wordt met 17 tegen 12 stemmen aange
nomen.
Tegc-n stemden de heeren Snijders, Van Waesberghe
Janssens, Hombacb, Siegers, Van Rompu, Hennequin,
De Buts, Van BureD, Erasmus, J. A. Bolle, Maas en
Fruijtier.
De heer Van Waesberghe Janssens. Dit
onderwerp niet meer in behandeling komende, wensch
ik te vragen waaneer de eerstvolgende vergadering
zal gehouden worden en ot men geen gebruik zal
maken van de bevoegdheid om de volgende week terug
te komen.
De voorzitter. De heer Kakebeeke heeft uit
drukkelijk gezegd -. de eerstvolgende zomervergadering.
e. Omtrent het nader verzoek van bet be
stuur van het waterschap Oranje-Dierentijd
om een renteloos voorschot voor wegsverbe-
tering.
Het voorstel luidt:
Bij uw besluit van 12 Juli jl. uo. 12 werd op ons
voorstel afgewezen een verzoek van het bestuur van
het waterschap Oranje Dierentijd, om renteloos voor
schot uit de provinciale fondsen tot een bedrag van
ten hoogste f 32000, voor het aanleggen van een
grindweg, loopende van de gemeente IJzendijke, over
den dijk tusschen den Maurits- en den Zachariaspolder
door den Oranjepolder, langs het Moleutje en de Klak-
baan en door den Hoofdplaatpolder, in aansluiting met
den bestaanden grindweg, welke de gemeenten Hoofd
plaat, Breskens en Sshoondijke met elkander verbindt.
De verbinding toch, welke door die wegsverbetering
zou worden verkregen, werd van locaal belang geacht.
In zijn hierachter afgedrukt adres van 10 October
jl. komt het bestuur van het waterschap op de zaak
terug. Het vraagt een renteloos voorschot van de
helft der kosten tot een maximum van 16000, ter
wijl de andere helft door eene geldleening zal worden
gevonden.
Zooals uwe vergadering gebleken is uit ons voorstel
van 19/26 October jl. no 5429/3, is er naar onze mee
ning aanleiding, om ook voor de verbetering van
wegen van zoogenaamd secondair belang een renteloos
voorschot uit de provinciale fondsen te verleenen.
Kan uwe vergadering zich met dat voorstel ver
eenigen, dan zou. de thans gedane aanvraag kunnen
worden ingewilligd. De wegen toch vormen eene
verbinding tusschen verschillende buurten of gehuch
ten de financieele toestand der provincie in 1895
laat de uitgaaf toe, daar het aandeel der provincie in
het tekort der calamiteuze polders op dit oogenblik