18 ZITTING VAN VRIJDAG 8 NOVEMBER 1895. De voorzitter. De heer Maas wijzigt zijn voorstel in dien zin dat hij thans een renteloos voorschot van de helft tot een bedrag van 17.500 wenscht. De heer Van l)einse* In verband met den stand, waarin de kwestie op dit oogenblik gekomen is, acht ik het, mijnheer de voorzitter, ge wenscht, even op de geschiedenis der zaak terug te komen. De oorspronkelijke aanvraag strekte om een subsidie te ontvangen van 35000. De gemeente Yerseke wensch- te, met het oog op den slechten toestand harer financiën, dat de geheele kosten der vergrooting van de haven, waaraan zij groote behoefte had, door het Rijk en de Provincie zouden worden gedragenzij vroeg van het lijk */8 en van de provincie 1/3 van dat bedrag als subsidie. De hierover gevoerde onderhandelingen hebben den minister tot de overtuiging gebracht, dat hulp onmisbaar was, maar ook dat de eisch van een bijdrage van 1f3 uit de schatkist des rijks overdreven is. De regeering verklaarde zich bereid tot een subsidie voor de helft der kosten mits de provincie en de ge meente ia de andere helft voorzagen. Een overleg volgde en daarvan was het resultaat dat de provincie een vierde en de gemeente het andere vierde dragen zou en dat niettegenstaande de financieele toestand van Yerseke alles behalve schitterend is te noemen. Die gemeente toch wordt gedrukt door een schulden last van f 49.000 en heeft de hulp der regeering moeten inroepen om, op grond van art. 49 der wet op het lager onderwijs, een buiteDgewonen onderstand van f 3000 a 4000 te verkrijgen. Ik acht het zeer te waardeeren dat de gemeente besloot om ter verbooging der welvaart en ten behoeve der veiligheid van de vaartuigen een vierde gedeelte der kosten voor hare rekening te nemen en daarvoor eene geldleening wil aangaan. Een leening van 8500 met jaarlijksche aflossing zou der gemeente op omstreeks ƒ612 'sjaars te staan komen, naar mij dunkt een last, zwaar genoeg voor haar om te dragen. Wanneer het voor stel van den heer Maas werd aangenomen, zou de gemeente staan voor een last van ruim 800, wat, naar ik geloof, niet in overeenstemming is met bare draagkracht. Wat de verhooging der havengelden betreft, meen ik, dat de daaruit voortvloeiende gelden zullen moeten gebruikt worden om de meerdere kosten van onderhoud, gevolg van de vergrooting der haven, te dekken. Op grond van een en ander zal ik met bet voorstel van den heer Maas niet medegaan, maar mijne stem geven aan het voorstel van heeren Gedeputeerde Staten. De heer Van Itompn. Mynheer de voorzitter, ook ik kan niet medegaan met het amendement van den heer Maas. Yerseke heeft f 49.200 schuld. De gemeente telt 6000 zielen, waarvan 15 4160 betalen in den hoofdelijken omslag of 62$ van de geheele heffing, die f 6656 bedraagt. Yerseke gaat wel vooruit in quantiteit doch niet in qualiteit. Waar de heer Maas beweert dat de gemeente een havengeld heffen kan naar goeddunken, wil ik den geachten spreker even op merken dat een gemeente niet viij is in die heffing. Zij mag niet meer heffen aan haven- en kaaigelden dan het bedrag, dat ongeveer voor onderhoud noodig is. Zie art. 238 der Gemeentewet in verband met art. 254. Ik moet dus den heeren ontraden in te gaan op het voorstel, gedaan door den heer Maas. De heer mraas. Mijn stelÜDg beb ik nog niet hooren ontzenuwen, mijnheer de voorzitter, dat eene belasting zou kunnen geheven worden van schepen, die in de haven een ligplaats vinden. Volgens art. 238 en alinea 1 art. 240 gemeentewet kan en mag in dezen belas ting worden geheven. Het is volkomen waar dat, vol gens ait. 254 der gemeentewet, de belasting niet hooger mag geëischt worden dan de laster, die de haven druk ken, maar het wil mij voorkomen dat, waar gelden geleend worden voor het maken der haven, de lasten van aflossing wel degelijk kunnen gerekend worden onder de kosten der haven. Waar nu het bedrag der belasting, door mij aangegeven, geen cent meer bedraagt dan noodig voor aflossing van het renteloos voorschot, geloof ik niet dat bet college van Gedeputeerde Staten het heffen van zulk een belasting door Yerseke zal afkeuren. Ik kan daarom niet anders doen dan persisteeren bij mjju voorstel en blijf hopen dat dit zal worden aan genomen. In deze vergadering worden voor verschil lende doeleinden zoovele duizenden gevraagd, dat ik hoop dat zij doen zal wat zij kan om de gemeente Yerseke een haven te verschaffen „die zjj na verloop van tijd onbezwaard kan bezitten", maar met verleenen van renteloos voorschot. De heer Van Waesberghe JTaussens. Ik meen de vergadering te moeten ontraden met het voor stel van den heer Maas mede te gaan. Mocht het worden aangenomen dan loopt Yerseke gevaar volstrekt niets te krijgen, wat ook zeer zeker de bedoeling niet is van den geachten voorsteller. De minister van Waterstaat heeft zich bereid ver klaard een Rijkssubsidie te bevorderen ten bedrage van de helft in de geraamde kosteD, wanneer de pro vincie en de gemeente de andere helft voor hare rekening nemen. Mocht de provincie nu minder dan Yi betalen in het subsidie, wat het geval zou zijn indien het voorstel van onzen geachten collega Maas mocht worden aangenomen, dan loopt men gevaar dat de Regeering haar voorstel zou kunnen intrekken, daar Yerseke eene noodlijdende gemeente is, die reeds Rijkssubsidie, ingevolge art. 49 van de wet op het lager onderwijs, ad 3000 geniet, het Rijk op slot \an rekening, som3 dat subsidie nog zou moeten ver- hoogen niettegenstaande er geschreven staat, dat een dergelijk subsidie niet tot sluitingspost bij eene gc- meentebegrooting mag worden verleend. Niemand meer het woord verlangende, wordt het voorstel van den heer Maas in stemming gebracht en verworpen met 30 tegen 7 stemmen. Voor stemmen de heeren Snijders, Noordijke, Hombacb, Van BureD, Kloppers, Maas en Hu vers. Daarna komt het voorstel van Gedeputeerde Staten in stemming, dat wordt aangenomen met 31 tegen 6 stemmen. Tegen stemmen de heeren Snijders, Hombacb,. Hennequin, Van Buren, Kloppers en Maas. c. Omtrent de adressen van den gemeente raad van Misse en van de gemeenteraden van Misse» Baarland en Hoedekenskerke om een renteloos voorschot voor wegsverhetering. Het voorstel luidt Bij uw besluit van 2 Juli jl. n0. 95 werd ons college diligent verklaard aangaande de hierachter afgedrukte adressen vau den gemeenteraad van Nisse en van de gemeenteraden van Nisse, Baarland en Hoedekenskerke om een renteloos voorschot uit de provinciale fondsen voor de verbetering van wegen. De gemeenteraad van Nisse vraagt een voorschot van f 3900 voor de begrinding van den Drieweg, ter verbinding van den grindweg van Nisse naar 's Graven polder met den grindweg van Ovezand naar 's Graven polder, en de gemeenteraden van Nisse, Baarland en Hoedekenskerke wenschen een voorschot van 4700 voor de begrinding van eenige wegen, welke de ver binding vormen tuaschen den grindweg van Ovezand naar 's Gravenpolder en den thans doodloopenden grind weg van Hoedekenskerke naar Kwadendamme.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1895 | | pagina 21