ZITTING VAN VKIJDAG 8 NOVEMBER 1895. 17 worden. Daarvoor echter is steun noodig, 't is waai de bevolking van Yerseke neemt toe, maar 't meest met arme lieden, arme schippers en werklieden, die er werk komen zoeken. Die aanwas van bevolking is geen voordeel, integendeel is ze een schadepost. Het komt mij alleszins gewettigd voor dat IJerseke de hulp verkrijgt, die het zoo zeer noodig heeft, en daar om zal ik gaarne mijne stem geven aan het voorstel van heeren Gedeputeerde Staten. De heer Itfaas. Mynheer de voorzitter. Ik heb, meen ik, duidelijk doen uitkomen dat ik gaarne Yer seke zou willen geholpen zienalleen heb ik bezwaar tegen den vorm waaiin. Ik zou er de voorkeur aan geven dat een renteloos voorschot werd verleend en heb het middel aangegeven om de schuld af te lossen. Wanneer men van de 95 scheepjes, die thans geen plaats in de haven vinden kunnen en die bij verbetering der haven daar wel een lig-, los- en laadplaats vinden zullen, eene billijke retributie heft, is de zaak gezond, en renteloos voorschot te verkiezen in plaats van subsidie. Daarom heb ik de eer voor te stellen dat aan de gemeente Yerseke (in den vorm van renteloos voor schot) uit de provinciale kas verleend worden een ren teloos voorschot tot een vierde der kosten vau eene vergrooting der haven en ten hoogste van 8750, af losbaar in 20 jaren onder de gebruikelijke voorwaarden. Dit voorstel wordt voldoende ondersteund, waarop de voorzitter bet in behandeling brengt. De heer Pompe van Heer der voort. Mijnheer de voorzitter. De geachte voorsteller heeft er den slag van zijn voorstel op zoodanige uitlokkende wijze in te kleeden, dat ik werkelijk in bet eerste oogen- blik dacht: „dat is iets wat mij past", want elke uitgaaf uit de provinciale kas, die niet direct noodig is, mag niet gevoteerd worden. De spreker zegt dat hij Yerseke helpen wil maar bij mij ryst de vraagzon die gemeente werkelijk ge holpen worden op de wijze als door den geachten voor steller wordt bedoeld? Ik geef toe dat de gemeente vrij wat inwoners telt, maar daaronder zijn er zeer weinigen die de lasten helpen dragen. Dit blijkt het beste nit de omstandigheid, dat nu reeds aan die gemeente een buitengewone rijksbijdrage wordt ver leend voor bet onderwijs vaD, ik meen, niet minder dan ƒ5000. De voorsteller ziet er geen bezwaar in eene retributie te beffen van schepen, die in de haven een ligplaats vinden, maar ik meen dat de geachte spreker één ding over het hoofd ziet. Voor de verbetering der haven wil het rijk de helft der kosten dragen mits de pro vincie en de gemeente ieder een vierde dier kosten voor hare rekening neemt. Yerseke, hoe arm ook, is tot het betalen van bedoeld een vierde gedeelte be reid en de rente en aflossing van het daarvoor te leenen bedrag moet ook worden gevonden wat alleen geschieden kan juist uit de bedoelde retributie. Dat middel zou dus niet kunnen dienen om het renteloos voorschot aan de provincie af te lossen. Waar het werk bepaald noodig mag genoemd worden geloof ik dat, als men rekening houdt met den flnan- cieelen toestand van Yerseke, het op de wijze als thans door Gedeputeerde Staten wordt voorgesteld dient uitgevoerd te worden. Tenzij men wil aanne men, dat het rijk de buitengewone subsidie voor het onderwijs met het bedrag voor de teruggave van het ren teloos voorschot wil verhoogen. wat men niet mag ver onderstellen, als men weet hoe nauwkeurig die subsi die door het Gedeputeerd college steeds wordt nage gaan. De heer Siegers. De geachte spreker, de heer Maas, heeft terecht opgemerkt dat er tusscben een subsidie en een renteloos voorschot slechts verschil in vorm Bijvoegsel van de Middelburgscbe courant. bestaat. Wanneer een subsidie wordt verleend, geeft de provincie het kapitaal in eens en is dat kwijt, terwijl zij bij een renteloos voorschot alleen de rente van het kapitaal derft. Het laatste is zeker ooeindig voordeeliger voor de provincie dan een subsidie. Maar daartegenover staat dat het voordeel, dat de provincie behaalt, precies een evengroot nadeel voor de gemeente zou veroorzaken. Werd het voorstel aangenomen, dan kreeg zij slechts 3215. Heeft nu deze gemeente draagkracht genoeg om meer te betalen, zou gevraagd kunnen worden gesteld dat er sprake van zijn kon, om een renteloos voor schot te verleenen. Ik meen echter dat zulks niet gaan zou. De gemeente heeft gevraagd om een subsidie. Ge deputeerde Staten konden dus moeilijk deze aanvraag aan de gemeente terugzenden met aanbeveling om een renteloos voorschot te vragen. Deden zij dat, zij zouden vooruitloopen op de meening der Provinciale Staten, die misschien van een tegenovergesteld gevoelen konden zijn. Er was dus voor Gedeputeerde Staten niet anders te doen dan het verzoek, zóóals het ge daan is, te beoordeelen en dat, met hun voorstel, bij deze vergadering over te brengen. Dat een subsidie gevraagd wordt is overigens niet vreemd. Het rijk wil de helft der kosten als subsidie geven indien de provincie en de gemeente in de andere helft voorzien. Er is, ik herhaal, alleen subsidie gevraagd en Ge deputeerde Staten konden moeilijk anders doen dan het verzoek van Yerseke te behandelen zooals het er ligt. En ook de vergadering zal moeilijk anders kun nen doen dan het verzoek behandelen zooals het daar ligt en daarop beslissen. Mocht de vergadering de subsidie niet toestaan, dan kan de gemeente altijd nog een renteloos voorschot vragen. De heer Snijders. Waar ik den heer Pompe van Meerdervoort hoor spreken van die arme gemeente Yerseke, wensch ik te vragen of die gemeente er geen voordeel by zou hebben indien, in plaats van subsidie voor een vierde, een renteloos voorschot voor de helft van het benoodigde gegeven werd. Ik meende toch den heer Maas te hooren spreken van der kosten en nn blijkt me nit de discussie dat slechts een vierde bedoeld wordt. Mag ik even eene inlichting vragen hoe het voorstel eigenlijk luidt? De voorzitter. In het voorstel staat een vierde. De heer Snijders. Ik dank n, mijnheer de voor zitter. De heer Hombach. Mijnheer de voorzitter, ik was een der leden die in de afdeeling voorstelde om aan Yerseke, in plaats van subsidie ad f 8750, een renteloos voorschot te verleenen tot de helft der kosten. Mijn bedoeling zou wezen om Yerseke f 17500 te geven met aflossing in 20 jaren. Natuurlijk verliest de pro vincie dan rente, maar dat zou zoo geen groote schade post wezen. In alle geval wordt de provincie er door bevoordeeld, daar het renteverlies vermindert in ver houding met de terugbetaling der termijnen van aflossing. De heer Pompe van Jleerdervoort. Ik heb, mijnheer de voorzitter, hetgeen ik zeide alleen gebaseerd op het voorstel van den heer Maas, strekkende om een vierde van het benoodigd bedrag als renteloos voor schot te geven. Ik meende dat de terugbetaling daarvan de draagkracht der gemeente zou te boven gaan. Mocht echter de bedoeling zijn de helft of 17.500 toe te staan, dan zou mijn bezwaar voor een groot deel, of- scbooD niet geheel, komen te vervallen. De heer Maas. Mijnbeer de voorzitter, na geboord te hebben hetgeen door den heer Hombach is in het midden gebracht, wenscb ik mijn voorstel nit te breiden tot de helft der kosten. 5

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1895 | | pagina 20