16 ZITTING VAN VRIJDAG 8 NOVEMBER 1S95. Het ontwerp-besluit luidt: De Staten der provincie Zeeland, besluiten: aan de gemeente Yerseke, voor bet vergrooten der haven van die gemeente, een subsidie te verleeuen tot een vierde der kosten en ten hoogste van 8750, onder voorwaarde, dat een door Gedeputeerde Staten goedgekeurd plan worde uitgevoerd, en dat de ge meente zich tot voortdurend behoorlijk onderhoud verbinde. Het schrijven van burg. en wetb. van Yerseke luidt als volgt Sedert de laatste vergrooting der haven is het aan tal der visschersvaartuigen in deze gemeente zoo be langrijk toegenomen, dat de haven niet te klein begint te wordeD, maar reeds eenige jaren veel te klein is om elk vaartuig eene behoorlijke ligplaats aan te bie- dien. In het daarvoor bestemde register zijn reeds 187 vaartuigen ingeschreven, waaronder nog niet zijn begrepen enkele schepen, niet dienende tot de uitoefe ning der visscherij. Ten koste dezer gemeente kan de onvermijdelijke vergrooting niet plaats hebben, wijl haar daartoe de middelen ontbreken, waarom de raad beeft besloten ons op te dragen, stappen te doen om ~j3 gedeelte der daarvoor benoodigde gelden als subsidie van het rijk en V* gedeelte als subsidie van de provincie te ver krijgen. Uithoofde van het belang, dat het rijk bij eene haven van voldoende grootte heeft, en lettende op de revenuen, die de Yerseksche oesterbank in hare schatkist doet vloeien, was de raad van oordeel dat het rijk, nu de gemeente-financiën te kort schieten, haar het meest be hoort te steunen. Aan H. M. de Koningin-Regentes hebben wij het verzoek gericht om a/3 gedeelte als rijkssubsidie in de kosten der haven-vergrooting te willen verleenen, benevens om de daarvoor benoodigde oppervlakte slik ken en water gratis aan deze gemeente in erfpacht te willen uitgeven. Onder overlegging eener teekening, bestek en be grooting hebben wij ook de eer Uedelgrootachtbare te verzoeken, op grond van den bij uw college wel bekenden ODgunstigen toestand onzer gemeente-fin an cien, aan de Staten te willen voorstellen om aan deze gemeente een subsidie uit de provinciale fondsen te willen verleenen tot 1/3 gedeelte van het bedrag der kosten van eene vergrooting der haven. Het raadsbesluit luidt De raad der gemeente Yerseke, Gelet op de missive van heeren Gedeputeerde Staten van Zeeland dd. 28 September 1895 no. ®IËi71, 2e af- deeling Overwegende dat daarin de bevordering wordt toe gezegd van een rijks- en provinciaal subsidie in de kosten van vergrooting der haven tot een bedrag van gedeelte, mits de gemeente één vierde voor hare rekening neemt; dat dit aanbod alleszins aannemelijk is besl uit: één vierde gedeelte der kosten voor de vergrooting der haveu voor rekening der gemeente Yerseke te nemen, indien een provinciaal- en rijkssubsidie kan verkregen worden voor het resteerende drie vierde ge deelte dier kosten. Het algemeen verslag derafdeelingen wordt uitgebracht door den heer Oggel* Aan het onderzoek in de afdeeliugen hebben deelge nomen 37 leden, waaronder 6 leden van Gedeputeerde Staten. In twee der afdeelingen werd door enkele leden de wenschelijkheid betoogd om, in plaats van subsidie, een renteloos voorschot te verleenen tot de helft der kosten, waardoor voor de Provincie financieele voor- deelen worden verkregen, terwijl de groote meerder heid dezer beide afdeelingen zich kon vereenigen met het voorstel van heeren Gedeputeerde Staten. In eene andere afdeeling kon men na ampele be spreking algemeen met genoemd voorstel meegaan. De voorzitter deelt mede dat Gedeputeerde Staten in dit verslag geene aanleiding vinden om wijziging te brengen in bun voorstel. De algemeene beraadslaging wordt geopend. De heer Haas. Mijnheer de voorzitter. Het is voor de eerste maal dat ik als lid der Provinciale staten het woord heb gevraagd en verkregenvoorat roep ik de toegevendheid in van den voorzitter en van mijne geachte medeleden, terwijl ik niet zoo netjes in het provinciaal gareel zal kunnen loopen als zoo velen mijner geachte medeleden dat zoo netjes kunnen. Ik ben het lid, mijnheer de voorzitter, genoemd in het algemeen rapport, dat vroegwaarom geen rente loos voorschot in plaats van subsidie? Ik deed dat om reden bet kapitaal van f 8750, ge vraagd door de gemeente Yerseke, wanneer bet als subsidie verleend wordt, geheel weg is en wordt het gegeven als renteloos voorschot, gaandeweg in de pro vinciale kas terugkomt en alleen renteverlies door de provincie geofferd wordt om Yerseke te helpen. Dit renteverlies, bij aflossing van het voorschot in 20 jaren en berekend ad 3£ ten honderd, bedraagt over die 20 jaren f 3115.60, wat een verschil is bij kapi taalverlies in geval van subsidie van een bedrag van f 5634.40 in bet voordeel der provincie. Ik meen, mijnheer de voorzitter, dat het geven van een renteloos voorschot daarom billijk zou wezen, omdat de provincie meer afwijkend belang heeft bij deze zaak dan het rijk en dan do gemeente Yerseke-, het rijk toch vindt tegen wicht in de revenuen die de oesterbank in de schatkist doet vloeien, en de gemeente Yerseke in haar eigen belang bij uitbreiding der haven- Is Yerseke te arm Ik denk van neen, mijnheer de voorzitter. Wanneer Yerseke van de 95 meerdere lig plaatsen, die het in de haven krijgt, eene belasting heft van f 4.60 per vaartuig en per jaar, dan wordt daaruit reeds gevonden het noodige bedrag voor de aflossing aan de provincie, dus geheel buiten den tegen- woordigen fiaancieelen toestand van Yerseke omdie belasting is billijk te noemen, want daarvoor ontvangen de vaartuigen lig-, los- en ladingplaats, tegen vergoe ding van nog geen 9 cent per weekdie heffing is m. i. ook geoorloofd naar art. 238 en vervolgens ge meentewet. Mijnheer de voorzitter, Yerseke kan schuld vrij zijn in 20 jaren van het voorschot der provincie, door zoo een bereikbare billijke belasting en Yerseke, dat zoo vaak bevoordeeld werd uit de provinciale kasin 1865 met een renteloos voorschot van f 8040, in 1870 met een renteloos voorschot van f 9000, in 1872 met een subsidie vau f 1730.50, in 1879 met een subsidie vau f 6039.33^ Yerseke, meen ik, mag dankbaar zijn wanneer nu hulp wordt geboden voor uitbreiding der haven door renteloos voorschot, af te lossen in 20 jaren, ieder jaar een 20ste, in plaats van subsidie. Yerseke profiteert door een en ander heel aardig van de provinciale kas. De heer Oen Hoer. Mijnheer de voorzitter, ik heb Dinsdag een onderhoud gehad te dezer zake met den burgemeester van IJeraeke. Hij deelde mij mee dat er thans in de haven plaats is voor een negentigtal scheepjes, ongeveer voor de helft dus van de gansche vlootde andere helft moet elders eene ligplaats zoeken, 't Zou zeker in het belang van IJersekezijn zoo de verbetering der haven kon ter band genomen

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1895 | | pagina 19