MIDDELBIRGSCHE COURANT.
N°. 234.
1386 Jaargang.
1895.
Vrijdag
4 October,
egS
Middelburg 3 October.
Dwang of geen dwang?
Deze courant verschijnt d a g e 1 ij k smet uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs, per kwartaal, zoowel voor Middelburg als voor alle plaatsen in Nederland franco p.p.,/ 2.—.
Afzonderlijke nummers kosten 5 cent.
Thermometer.
Middelburg 3 Oct. 8 a. vm. 49 gr., m. 12 u.
00 gr., av. 4 u. 53 gr. F. Verwacht Z. W. wind.
Advertentiën voor het eerstvolgend
nummer moeten des middags vóór één
uur aan het bureau bezorgd zjjn.
Advertentiën20 cent per regel. Geboorte- dood- en alle andere familieberichten en
Dankbetuigingen van 17 regels 1.50; elke regel meer 20 cent, Reclames 40 cent per regel.
Groote letters naar de plaats die zij innemen.
Advertentiën bg abonnement op voord»
voorwaarden. Prospectussen daarvan zjjn
aan het bureau te bekomen.
Agenten.
Te Vlis8ingen P. G. de Vey Mestdagh Zoon,
te GoesA. C. Bobuit, firma wed. A. C. de Jonge.
Het heeft iets van een sneeuwbal die
naarmate hij voortrolt, toeneemt in omvang.
Het eerst werd door een katholiek blad
de kwestie van stemdwang aangeroerd.
Veel aandacht schonk men daaraan niet.
Een enkel geestverwant orgaan liet zijn
meening daarover hooren; maar niets deed
voorzien dat daarvan een brandend vraag
stuk zou worden gemaakt.
Terecht werd toen reeds opgemerkt dat,
wilde men dwang uitoefenen, dengene straf
fen die te kort schoot in zijn burgerplicht,
men beginnen moest met hen, die zoo weinig
belangstelling toonden in de publieke zaak
dat zij zich niet eens opgaven om op de
kiezerslijst geplaatst te worden.
Wil men tot dwang zijn toevlucht nemen,
dan dient men daarop vooral bedacht te
wezen. Zulk een sterke prikkel zal velen,
die niet per se kiezer zijn en, ook bij een
nieuwe wet, alleen dit kunnen worden door
eigen aangifte of door een bij de wet voor
geschreven middel, b. v. het spaarbank
boekje van den minister Van Houten, allicht
weerhouden van zulk een voorschrift gebruik
te maken. „Waartoe ons zulk een last op den
hals gehaald, aldus zullen zij allicht rede
neeren„een last die ons bij verzuim boete
kan doen oploopen of straf; en waarom ons
als kiezer geplaatst onder contröle van den
kantonrechter Wij kunnen ons dat alles
hesparen door ons van kiezersplicht of kies
recht niets aan te trekkenen ons van den
domme te houden."
Jammer voor degenen die dit niet doen
kunnendie van zelf op de kiezerslijst
worden geplaatst
Men zietmet stemdwang te decreteeren
.schept men allicht onrechtvaardigheid.
Daarom was het goed dat hierop eens
gewezen werd.
De kwestie zelve bleef eenigen tijd buiten
debat, totdat plotseling de oud-hoogleeraar
Fruinzich haar aantrok en een pleidooi ten
haren gunste leverde. Hij gaf daardoor het
sein tot een algemeene bespreking, die
eigenlijk, naar ons idee, grooter omvang
verkreeg dan de kwestie verdient. Want
op dit oogenblik is er geen minister in Ne
derland, die stemdwang wil voorstellen. Noch
bij het ontwerp-Tak, noch bij dat van den
minister Van Houten is daarvan sprake.
Met het tegenwoordige systeem in ons
land is het ook aan vrij ernstige bedenking
onderhevig om in die richting een voorstel
te doen.
Het jongste idee omtrent dien dwang is
van vreemden oorsprong; België schonk het
onsen men weet nu eenmaal dat onder
clericalen dwang inheemsch is. Geen won
der dat ook van die zijde in ons land het
balletje het eerst werd opgeworpen.
Men noemde het ten onrechte kiesdwang;
wat mr. Fruin aanleiding gaf tot de opmer
king dat er alleen van stemdwang sprake
kan zijn.
Dit ligt voor de hand.
Nog beter zou het zijn te spreken van
stembus-dwang of dwang om een biljet
in te leveren.
Verder kan men met dwang op dit punt
dan ook niet gaan, wil men geen inbreuk
maken op het geheim der stemming, op de
vrijheid van eiken kiezer om zijn stem uit
te brengen naar eigen believen.
Niemand zal het in ons land gedaan kun
nen krijgen dat b. v. een stembureau het
recht worde toegekend om een stembriefje
na te zien of de kiezer wel gekozen heeft.
Welk eene schoone gelegenheid zou dat
kunnen worden om pressie uit te oefenenl
En aanleiding tevens tot andere misbruiken
Men zou hoogstens den kiezer dus kun
nen dwingen op het stembureau te komen,
daar een briefje in ontvangst te nemen en
dat, ingevuld of niet, gesloten in de bus te
werpen.
Zal dit veel nut kunnen stichten
Ziedaar de groote vraag.
En om daarop een antwoord te geven
willen wij ons niet verdiepen in lang wij lige
beschouwingen, maar slechts eene enkele
opmerking maken.
J)e kwestie is nog niet eene phase inge
treden, die voor breede bespreking over be
ginsel en toepassing aanleiding geeft; het
vraagstuk zelf is o. i. vrij eenvoudig.
Er is dezer dagen door den heer H, Ver
kouteren op gewezen dat het beginsel in
ons Nederlandsch staatsrecht niet nieuw is.
Reeds in het Reglement voor het bestuur in
de steden, dat tot de invoering der Gemeen
tewet van kracht is geweest, kwam in art.
24 de bepaling voor; „Aan de functiën
van kiezer zal niemand zich mogen ont
trekken dan om redenen, door den Raad
wettig geoordeeld."
Zij, die zich zonder wettige redenen daar
aan onttrokken, konden in de eerstvolgende
zes jaren niet benoemd worden tot lid van
het stedelijk bestuur, „noch eenig ambt of
bediening, afhankelijk van dat bestuur, gedu
rende dien tijd bekleeden."
Dat men later niet op dien weg is voort
gegaan, daarvoor heeft men zeker zijne
redenen gehad. Of men was bij de uitvoe
ring ervan op zoovele bezwaren gestooten,
dat men van verdere toepassing afzagóf
men meende by de uitbreiding, die het
kiezerskorps onderging, en de ruimere ideeën
welke op dat punt gehuldigd werden, dat
dergelijke dwang streed met het beginsel van
vrijheid.
Nieuw is in elk geval het idee dus niet.
slgie als voorbeeld ons voor te houden
komt ons niet gelukkig gedacht voor. In
öe eerste plaats is daar de nieuwe kieswet
nog eerst kort in werking, maar bovendien
heeft men in dat land op kiesrechtgebied
zulke zonderlinge capriolen gemaakt dat
eene beoordeeling in hoever de dwang daar
vruchten draagt al zeer bezwaarlijk
gaan zal. In elk geval gebiedt de voor
zichtigheid om met het beoordeelen nog
eenige jaren te wachten.
Zal in ons land dwang nut kunnen
stichten vroegen wij.
Wij kunnen ons voorstellen dat menigeen,
die aanschouwt hoe onverschillig men zich
bij verkiezingen toont; hoe zelfs na de uit
breiding van het kiesrecht in 1887 de
belangstelling eer is verminderd dan toege
nomen, vooral in de groote steden, reikhalzend
uitziet naar een middel om de onverschilligen
wakker te schudden, de lauwen warm te
maken.
En dit kan misschien een gevolg zijn van
zulk een stemdwang. Kiesrecht is tevens
kiesplicht. Wie het aldus niet beschouwt,
moet telkens herinnerd worden dat hij
Staatsburger is en als zoodanig zijne
plichten moet vervullen.
En als men dan geroepen wordt om te
komen stemmen en men daaraan zich niet
onttrekken kan, dan zullen er zijn die ten
slotte iets meer dan voorheen zullen gaan
jn voor de algemeene zaakdie,
waar zij stemmen moetenook tot het besef
zullen komen dat zij zich op de hoogte
dienen te stellen van de vraagstukken van
den dag of het verlangen hij zich zullen
voelen ontwaken om daarvan meer te weten-
Maar aan den anderen kant zullen er zijn
die allerlei uitvluchten zullen zoeken om
dien dwang zich van den hals te schuiven.
Men zal redenen van gezondheid of dringend
noodzakelijke afwezigheid buiten de plaats
zijner inwoning voorwenden om zyn weg
blijven te rechtvaardigen. En men zal
weer een nieuwe categorie van overtreders
in het leven roepen, die den kantonrechters
handen vol werk zullen verschaffen met
wie weet hoe luttel resultaat.
Bovendien in hoevele districten zullen tal
van kiezers gedwongen worden tot een daad,
die voor hen hoegenaamd geen practisch nut
kan hebben Zy zijn verre in de minderheid;
of by eene herstemming is niet een der
twee candidaten de man hunner keuze.
Terwijl zy anders zich gaarne eenig verlies
van tijd getroosten en moeite tevens, omdat
hun de kans wordt geopend iemand naar
hun hart gekozen te zien, is die in boven
genoemde gevallen voor hen verkeken.
En toch dwingt de wet hen tot stemmen
tot eene noodelooze en onvruchtbare plichts
vervulling, waarvan zij zich alleen zullen
kwijten door een blanco biljet in de bus te
werpen.
Er is aan het voorgestelde dwang-systeem
zeker eene goede zijde, door ons hier aan
gestipt, maar ook de schaduwzijden ontbreken
niet. En op grond van laatstgenoemden
meenen wij dat het in ons huidig verkie
zingstelsel niet past.
Wil het eenig resultaat opleveren, een
prikkel kunnen worden, die veel van zijne
onaangename zijde verliest en menig kiezer
niet ontstemt, men opene hem dan tevens
het vooruitzicht dat hij eenige vrucht zie
van zijn verplichten arbeid, hoe gering die
ook moge zijn.
En dat kan alleen geschieden wanneer
men had proportioneele vertegenwoordiging,
in den geest, zooals die wordt voorgestaan
door de anti-revolutionnaire kiesvereeniging
te Goes en zoo warm bepleit wordt door
den heer C. E. van Koetsveld aldaar.
Alleen wanneer op dien leest onze ver
tegenwoordiging voor land, provincie of ge
meenten is geschoeid, heeft men recht om op
de kiezers pressie uit te oefenen opdat zy
hun stem uitbrengen. Zy worden dan niet
gedwongen tot monnikenwerkmaar heb
ben de kans dat een voor hen min of meer
vruchtbaar resultaat wordt verkregen.
Zy zullen dan zich de moeite, aan hun
ezerschap verbonden, laten welgevallen
en in elk geval heeft de wetgever meer
recht dan nu om dwang uit te oefenen.
Zoolang echter die regeling in 't belang
der minderheden niet bestaat, komt stem
dwang ons ongewenscht voor.
Wij willen èn stemdwang èn proportio
neele vertegenwoordiging niet van elkaar
scheiden.
In hoever het nu de tijd is om, met kans
op succes, die beide belangrijke vraagstuk
ken op den voorgrond te stellen, nu wy al
moeite zullen hebben om een dragelijke
verbetering van ons kiesstelsel tot stand te
brengen, ziedaar een kwestie die de politici
van professie dienen uit te maken.
Hun zij de beoordeeling over het gunstige
of niet gunstige van het getij.
En wij zien daarom met te meer belang
stelling het voorloopig verslag der Tweede
kamer over bet aanhangige kiesrechtontwerp
te gemoet. In dat verslag zullen zeker die
beide kwesties ook wel behandeld worden
en zal van het gevoelen der kamer daarom
trent wel blijken.
By kon. besluit:
is benoemd tot notaris binnen het arr.
Rotterdam, ter standplaats Rotterdam, P.
Schrameier Ver brugge, candidaat-notaris aldaar;
is H. Witte, hortulanus aan de rjjks-univer-
siteit te Leiden, benoemd tot ridder in de
orde van Oranje-Nassau
zyn benoemd tot inspecteur der registratie
en domeinen: le kl. in de 6e divisie W. Won-
dergem, thans 2e kl. in die divisie; 2e kl. in
de 12e divisie M. S. van Dunné, thans 2e kl.
in de 39e divisie2e kl. in de 35e divisie F.
O. Gorter, thans 3e kl. in die divisie; 3e kl.
in de 9e divisie J. Kisselius, thans ontv. der
reg. en dom. te Zuidbroek.
In het October-nommer van de Vragen des
tijds komt een opstel voor van prof. dr P.
van Geer over het wetsontwerp tot
regeling van het kiesrecht, waarin
de schrjjver vooral de technische zyde van de
kwestie aan een nader onderzoek onderwerpt.
De resultaten daarvan zyn niet zeer gunstig
voor het ontwerp.
Op nieuw is, volgens den hoogleeraar, de
juistheid gebleken van de uitspraak, dat het
opsporen van uiterlyke kenteekenen om den
maatschapeljjken welstand te beoordeelen ge^
lyk iB te stellen met het zoeken naar den
steen der wjjzen. De nu voorgestelde leiden
tot onrecht en willekeur. Zij beperken het
kiezerskorps binnen willekeurig gestelde gren-
die geen rekening houden met de ont
wikkeling van het volk. Door belastingcensus
plaatselyke gesteldheid worden struikel
blokken aangevoerd, terwyl alle verband met
maat van welstand en ontwikkeling ver
valt. Ook de woningcen8us is een zeer ver
anderlijke factor, die niet alleen van de eene
tot de andere gemeente wisselt, maar ook
binnen dezelfde gemeente onophoudelijk wordt
gewjjzigd door plaatseljjke invloeden, die niet
altjjd een duideljjk aan te wyzen oorsprong
hebben.
Naar aanleiding van eenige gegevens, door
den hoogleeraar getrokken uit de belastingko
hieren te Leiden, in verband met andere bere
keningen, komt hy tot de conclusie, dat het
aantal kiezers in het geheele land ten hoogste
op 450,000 zal zyn te stellen, terwyl in 't ont
werp Tak een cjjfer van 800.000 werd genoemd.
Dit laatste is trouwens te hoog en meer als een
grens te beschouwen, waartoe het getal bjj ver
dere intellectueele ontwikkeling der natie kon
naderen. Maar toch stellen de beide cjjferB,
geplaatst tegenover het tegenwoordig aantal
kiezers300,000, duideljjk den afstand in
licht die de beide ontwerpen scheidt.
De heer Van Geer eindigt zyn opstel als volgt
»Dat de minister niet alles in zyn wetsont
werp heeft opgenomen, wat by vroeger, zoo
niet onmisbaar, dan toch wenscheljjk achtte en
in zyne geschriften aanprees zooals het vrou
wenstemrecht en het proportioneele kiesstelsel
mag hem niet als verwjjt worden toege
rekend. In zyn tegenwoordige hooge waar
digheid heeft hy een andere taak te vervullen
dan toen hy als Ȏclaireur" en tirailleur"
zulke voortreffelijke diensten verrichtte. In
zyn wetsontwerp moet hy rekening houden
met het bereikbare en alle beginselen ten
offer brengen, die, hoe goed op zichzelf, voor
alsnog geen kans van slagen hebben. Daartoe
behooren de genoemde onderwerpen. Maar
dat hy dwaalt, wanneer hy meent met zyn
kenmerken tot een rechtvaardig en uitgebreid
kiesrecht te kunnen geraken, meen ik iu deze
bladzjjden voldoende te hebben aangetoond.
Dit doel is slechts te bereiken door terug te
keeren tot het hooge beginsel van het ontwerp
zjjns voorgangerskiesrecht aan allen, die voor
zich en hun gezin in het dagelyksch onderhoud
voorzien.
Nooit kwam het zoo zeer verguisde ontwerp-
Tak in helderder licht dan door dit tegenont
werp van zyn voormaligen bestrjjder. Nu dui
deljjk is gebleken, hoe de verkeerde weg is
ingeslagen, moge herinnerd worden aan de
oude spreuk»beter ten halve gekeerd, dan
heel gedwaald".
Aan het verslag der posteryen over 1894 is
het volgende ontleend
Het behandelde aantal stukken bedroeg
73.553,699 brieven, 37.150,239 briefkaarten,
92.395 espressebrieven, 2.038.499 aangetee-
kende stukken, 381.403 idem met aangegeven
waarde, 17.961 berichten van ontvang, 1770
berichten van betaling, 114.918.492 nieuws
bladen en verdere gedrukte stukken, 124.208
papieren en bescheiden, 3.217.498 monsters,
9.803 dienstbrieven, 3.151.485 postwissels,
47.029 postbewyzen, 1.713.300 kwitantiën en
wissels en 4.367.942 pakketten, te zamen
247.149.723 stuks, zjjnde een vermeerdering,
vergeleken bjj 1893, met bjjna 8'/s millioen.
Aan het einde van 1894 waren er 265 post
kantoren, waaronder 4 spoorweg-postkantoren,
34 bijkantoren en 985 hulpkantoren, terwyl
er 3783 brievenbussen waren geplaatst.
Het personeel in actieven dienst bestond
uit 5936 ambtenaren en beambten, nl. 5 in-
:teurs, 1 controleur voor de vervaardiging
van postzegels, 1 graveur bjj de poststempel-
fabriek, 151 directeuren, 9 hoofdcommiezen,
349 commiezen, 69 surnumerairs, 223 klerken,
215 adBistenten, 109 geagreëerde klerken, 961
brievengaarders, 227 conducteurs der brieven
malen, 136 kantoorknechts, 1433 postboden, 30
hoofd brievenbestellers, 2014 brieven-, alsmede
brieven en telegrambestellers en 3 bestelhuis
houders, zjjnde 59 meer dan in 1893. Onder
dat personeel bevonden zich 164 vrouweljjke
beambten.
Van de 223 aangiften wegens beweerde ver
missing van aangeteekende brieven bleken 20É
ongegrond. Van de overblijvende komen 6
ten laste van Duitschland, 1 van Hongarjje,
terwyl een door overmacht verloren ging en
2 door Rusland in beslag werden genomen.
Bjj het spoorwegongeluk te Barendrecht op
1 Mei 1894 gingen 32 postpakketten door
brand verloren. Over de vraag of de spoor
wegmaatschappij in deze voor de aan de be
langhebbenden uit te keeren schadeloosstelling
aansprakelijk is, is een rechtsgeding aanhangig.
Aan de verschillende spoorwegmaatschappijen
werd voor bet vervoer der pakketpost betaald
een som van f 457.447.07'/o.
De ontvangsten over 1894, welke ten gevolge
van nog niet geheel afgesloten rekeningen met
het buitenland, nog niet volkomen juist kunnen
worden opgegeven, zullen vermoedelijk bedra
gen f 7.777.866.39, de uitgaven f 6.104.604.18,
zoodat het vermoedelijk batig saldo zal bedra
gen f 1.673,262.21. {Mbde.)
De mail, dt. 3 Sept. uit O o s t-I n d i ont
vangen, brengt bericht uit het gouvernement
Atjeh en Onderhoorigheden loopende van 2
tot en met 17 Augustus jl.
In Groot-Atjeh werden onze tjjdelyke
posten Senelop, Kroeng Gloempang, Anakga-
loeng en Tjot-Rang een enkele maal licht
beschoten, zoomede eene patrouille.
Een Europeesch fuselier bekwam buiten onze
versterking Senelop een schampschot.
De door de bevrienden bezette wachtposten
Gle-Broë, Kota Toekoe Rajoet en Bak Bie wer
den in de eerste dagen van de verBlagmaand
min of meer hevig beschoten en door onze
bondgenooten in den nacht van 4 op 5 Augus
tus verlaten, nadat zjj 3 licht gewonden had
den bekomen. Den 5en en 6en d.a-v- werden
deze versterkingen echter weder door hen ver
overd, gedeeltelijk met T. Djohan en den steun
onzer artillerie. De vyand moet gevoelige ver
liezen hebben geledeno. a- zouden Habib
Lhong door een randjoe en T. Moesa Anak
Baté en T. Rajoet door kogels gewond zyn.
Aan onze zyde werd één man van T. Djohans
legioen licht gewond.
Den 13en en 14en Augustus werd uitvoering
gegeven aan het reeds vroeger opgevatte plan
om bovengenoemde versterkingen te slechten
en te vervangen door 4 blokhuizen, waarvoor
tevens andere punten werden uitgekozen. Deze
werkzaamheden werden niet door de kwaad
willigen bemoeilykt.
Op Poeloe-Weh was het grondwerk te Sabang
bjjna geëindigd en er werd een begin gemaakt
met het bouwen van een steiger.
In de Onderhoorigheden viel niets
De weersgesteldheid was droog en warm.
Slechts enkele hevige windvlagen kwamen voor.
De gezondheidstoestand was gunstiger. Het
gemiddelde ziektecjjfer bedroeg 17 tegen 18
en dat van de berri-berri 6 tegen 5 gedurende
den vorigen verslagtjjd. Het sterftecijfer was
hooger.
De Lomboksche grooten, die nog steeds op
Tanah-abang gevangen zaten, zyn naar Ben-
koelen verbannen.
UIT STAD EN PROVINCIE
Het wordt tegenwoordig bjj het Goesche
anti-revolutionnaire orgaan meer en meereen
eigenaardig gebruik om ons blad zooveel mo-
geljjk te plunderen.
CFit ons verslag der jongste vergadering van
den polder Walcheren werd, zooals duidelyk
k, een verslag gedistilleerd; zelfs waren
er zinnen geheel gelijkluidenden nu weer
neemt het grootendeels klakkeloos over Zeeland
in 1894, zooals dit voorkomt in ons nommer
van Woensdag en voor ons uit het verslag der
provincie werd bewerkt.
Zou het blad niet zoo billyk willen zjjn ons
duidelyk als bron te noemen; of anders niet
ons werk voor het zyne te doen doorgaan Bjj
zulke uitvoerige stukken en bjj de vruchten
van een anders eigen arbeid is het steeds de
gewoonte de bron te noemen.
Het is al wel dat zyn redactie successievelyk,
met verloochening van haar karakter en rich
ting, geheel onze wjjze van werken heeft over
genomen en zelfs mededeelingen en aanbeve
lingen opneemt over zaken, waartegen zy
vroeger te velde trok omdat deze niet een z. g.
christeljjk karakter droegen en dus in haar oog
uit den booze waren. Dit laat zjj nu geheel
terzjj, om langB een omweg haar doel te
bereiken. Zjj wordt daarin gesteund door
liberalen, die uit een zeker goedmoedig mod-
dersysteem mee willen helpen beginselen te
ipreiden, waartegen zy vroeger met alle
macht hebben gestreden en in naam nog stryden.
Al hebben wy de zekerheid, dat op deze
opmerking wel weer met eenige onbeleefd
heden zal worden geantwoord, toch meenden
wy tegenover velen, die daarin belangstellen,
met enkele woorden op het bewuste feit te
mogen wyzen.
Belanghebbenden en belangstellenden in
Ons Huis te Middelburg herinneren wy
dat
morgen {Vrijdag), des avonds te 8'/4 uur,
de Zangcursus wordt hervat
op Zaterdag a. s., deB avonds van 8—9 uur,
gelegenheid bestaat tot inschrijving voor lees
zaal, cursussen enz.voor de cursussen van
de heeren Blankert, Wibaut, Snyders, mr C.
de Witt Hamer en J. J. Bs van Berlekom
kunnen nog enkele deelnemers geplaatst worden;
en dat er tot Maandag 7 Oct. a. s., des
avonds te 9 uur, in de leeszaal gelegenheid
is tot het verkiezen van een lid der commissie
voor de leeszaal, uit en door de geabonneerden.
De belangstelling van het Middelburgsche
publiek in de zes abonnements-voorstellingen,
in onzen schouwburg te geven door de Neder-
landsche tooneelvereeniging, directie L. H.
Cbrispjjn, is nu reeds zoo groot dat deze ver
zekerd zyn.
Zooals wy meldden, zal de eerste voorstelling
Donderdag a. plaats hebben en bjj die gelegen
heid worden opgevoerd Kerstnacht, drama in
drie bedryven van Carl Maria.
Aan den heer F. G. Sprei)gor, oud luite
nant-kolonel, commandant der dd. schuttery
van Middelburg, en aan den heer Herman
Snyders, majoor-commandant der schuttery en
gedurende onderscheidene jaren lid der com
missie van toezicht op het muziekkorps, werd
door de leden van dat korps een fraaie, uit
stekend geslaagde photographie in sierlyke ljjst
aangeboden, voorstellende de leden van het
korps met hunnen kapelmeester, den luitenant
Jan Morks.