N°. 227.
138' Jaargang,
1895
Donderdag
26 September.
1»BÜR<OTE COURANT.
Dezo courant verschijnt dagelijks;
met uitzondering van Zon- en Feestdagen:
Prijs per kwartaal in Middelburg en per post franco f 2.-
Afzdnderlijke nummers, met of zonder bjjvoegsel,
zijn verkrijgbaar a 5 cent.
Advertentiën20 cent per regel; Bij abonnement lager?
Geboorte-, Trouw-, Dood- en andere familieberichten, benevens alle
dankbetuigingen, van 17 regels 1.50
iedere regel meer 0.20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte?
Reclames 40 cent per regel.
VfcerraonaetcY. Agenten te VlissingenP. G. de Vet Mïsidagh Zoon, te GoesA. C. Boltjit, firma weduwe A. C. de Jonge, te KruiningenF. v. d. Peijx, te ZierikzeeA. C. de Mooxj, Advevfenttlëa
Middelburg 25 Sept. 8 u. vro. 64 gr. te 1 riolenW. A. van Nietf wenhtjijzen en te Ternenzen: M. de Joh02. Verder nemen alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentiën i moeten des namiddags te één uur
m. 12 u. 77 gr-, av. 4 tl 70 gr. i.. *&a, evenals de advertentie-bureau's van Nijgh Van Ditmab, te Botterdam, de Gibb. Belinjahte, te 's Gravenhage, en A. de La Mas Azn., te Amsterdam. aail hat bureau bezornd /fin willen
Hoofdagenten voor het Buitenland: te Pargs en Londen, de Compagnie générale de Pnblioité étrangère G. L. Daubs 6 Cu., John F. Jones, opvolger. j Zg des avonds nog worden opgenomen
Verwacht Z. O. vind.
Middelburg 25 September.
Over den »v e e - o o r 1 o g" schrjjft het Hbld.
van Antwerpen het volgende
Er is hoegenaamd geen schaarschte van vee,
zeggen de bestrijders van het openen der gren
zen, en wij moeten de grenzen niet openen
ten pleiziere van Holland, enz.
Welnu, als er geen schaarschte is, waar big ft
dan het vee dat, bjj het openen der grenzen,'
met duizende stuks binnenstroomt?
Waar bljjft zelfs het vee, dat ondanks de
gesloten grenzen, nog in België komt?
Verleden week, tjjdens een uitstapje in
Zeeland, zagen wij eene volle Btoomboot van
Hansweert naar Walsoorden overzetten.
Waar gaat dat vee naar toe vroegen wjj.
Naar België. Dat is smokkelvee, was het
antwoord.
Wat dient er meer gezeid
Over de kwestie van het wederopenen der
grenzen is Dinsdag in de Tweede kamer,
bjj de behandeling van het adres van ant
woord op de troonrede nog zooals in ons
vorig nommer in 't kort is gemeld een en
ander in het midden gebracht.
Het was bjj de tweede zinsnede daaruit,
luidende »Voor de gedane mededeelingen
omtrent den toestand des lands en der over-
zeesche bezittingen betuigen wjj Uwer Maje
steit onzen eerbiedigen dank", dat de
heer Michiels van Verduynen zjjn inge
nomenheid betuigde met de mededeeling
in de troonrede omtrent den toestand van
onzen veestapelte meer omdat de Belgische
minister De Bruyn bljjkbaar een ongnnstigen
indruk van dien toestand had. Dts troonrede
heeft hem echter, bljjkbaar na het interview
met een der Belgische bladen, tot ander inzicht
gebracht. Hg vroeg thans hoevele gevallen
van mond- en klauwzeer zich in den laatsten
tjjd hebben voorgedaan Is er reden om aan
te nemen, dat door den invoer van Ned. vee
in 't voorjaar in België besmetting is ontstaan
En bestaat er gegrond uitzicht, dat de Bel
gische grens zeer spoedig weder voor ons vee
zal worden geopend?
De heer Pyttersen roerde de kwestie meer
uitvoerig aan. Na gewezen te hebben op den
toestand van den landbouwer, die nog altijd
zorgwekkend is, terwjjl de goede oogst van
dit jaar geen reden geeft om de bezorgdheid
weg te nemen, merkte hjj op dat het adres
van antwoord geen zuivere weerklank is op de
troonrede, omdat zjj zweeg van de heropening
der grenzen van naburige rjjken voor ons vee.
Hjj erkende gaarne dat door de regeering alles
is gedaan om het buitenland welwillend tegen
over ons te doen zjjn, maar met leedwezen
constateerde hjj, dat het buitenland onze wel
willendheid met onwelwillendheid beantwoordt.
Daarom zou hjj wensohen, dat maatregelen
werden getroffen en die zjjn te nemen
om het buitenland welwillender tegenover
ons te doen zjjn.
Hjj stelde voor, na de 2e paragraaf een derde
paragraaf in te voegen, luidende «Uithoofde
van de vriendschappelijke betrekkingen tot
alle buitenlandsche mogendheden vertrouwen
wjj, dat naburige landen niet langer voor in
voer van ons vee gesloten zullen blijven, nu
het mond- en klauwzeer, dat daartoe aanlei
ding gaf, nagenoeg is geweken."
Volgens den heer Beelaerts strookten de
woorden van het amendement niet geheel met
de beschouwing van den heer Pyttersen. Deze
koppelt den vee-invoer samen met de vriend
schappelijke betrekkingen tot de baitenlandsche
mogendheden, niettegenstaande de elders ge
volgde handelspolitiek. Maar die combinatie
is onjuist. De handelspolitiek wordt door geen
vriendschap, maar door 's lands belang be
heers cht.
Nu de aanleiding" tot 't sluiten der gren
zen wordt vermeld en niet de oorzaak, staat
te vreezen, dat eene andere aanleiding zal
worden gevonden om den wensch niet tot ver
vulling te doen komen.
"Wat den toestand van den landbouw be
treft, is het wjj zen op den goeden oogst nog
niet een aanwjjzing van een algemeen gunsti-
gen toestand. Juist van den landbouw wordt
gezwegen, maar handel en ngverheid worden
genoemd als niet onbevredigend. Hjj voor zich
m eent, dat wjj op handelsgebied te doctrinair
zjjn te werk gegaanwjj hebben met hetgeen
elders geschiedt geen rekening gehouden. Men
zou ook moeten trachten bljjvende voordeelen
te bedingen, openstelling voorgoed van
vreemde grenzen, want een tjjdeljjke openstel
ling zou niet baten.
De minister van buitenlandsche zaken gaf
toe, dat de toestand van den landbouw reden
tot voortdurende zorg geeft, maar hjj beaamde,
dat de regeering daarin geen aanleiding vindt
voor een veranderde handelspolitiek.
Ten aanzien van het amendement, door den
heer Pyttersen voorgesteld, sloot de minister,
zonder zich partjj te stellen, zich aan bjj het
betoog van den heer Beelaerts, dat in de vriend
schappelijke betrekkingen tot het buitenland
geen aanleiding kan liggen om de grenzen
voor ons vee weder open te stellen.
Naar aanleiding der vragen van den heer
Michiels verklaarde de minister niet te kunnen
aannemen dat het besproken interview met
den Belgischen minister zou hebben plaats
gehad. Op 1 Sept. 11. was de toestand zóo,
dat in drie gemeenten bjj 11 eigenaren mond
en klauwzeer voorkwamvan de nombreux
cas (zooals de heer De Bruyn zou hebben ge
zegd) kon dus geen sprake zjjn. Later is de
toestand nog verbeterd, want er is nu nog
maar éen geval van mond- eu klauwzeer in
ons geheele land, in een vroeger reeds be
smette plaats.
Of het mond- en klauwzeer door ons vee in
de Belgische Btallen is gekomen, is moeiljjk
uit te maken. Een feit is het, dat het vee
gezond de grenzen is overgegaan en slechts
één geval is er bekend, dat een verdacht
beest naar België is ingevoerd. De meening
van Nederlandsche en Belgische deskundigen
staan hier tegenover elkaar. Trouwens in het
Handelsblad van Antwerpen wordt uitdrukke
lijk geconstateerd, dat geen besmet vee uit
Holland wordt ingevoerd, maar dat het Hol-
landsche vee in de Belgische stallen is besmet.
De min. heeft nog meer redenen om te ge-
looven, dat het interview niet is gehouden,
omdat beweerd werd, dat de Ned. grenzen 15
n voor 't RftlglRf.h VftA wnwn 0oaloiou7 toy-
wjjl ze sedert 22 Mei werden opengesteld,
zonder aan den invoer eenige moeilijkheid in
den weg te leggen. Wanneer werkeljjk het
mond- en klauwzeer de aanleiding tot de slui
ting der Belgische en Duitsche grenzen is ge
weest, dan zal die sluiting spoedig worden
opgeheven, doch een bepaald antwoord daarop
kon de regeering niet geven.
Nadat de heer Heemskerk, namens de com
missie, aanneming van het amendement had
ontraden, omdat dit uit de vele vraagstukken
slechts een noemten na de gebruikelijke
dankbetuigingen van de heeren Michiels van
Verdujjnen en Pyttersen aan den minister
voor diens mededeelingen, trok de afgevaar
digde van Schoterland zjjn amendement in.
In Het Vad. heeft de heer Anten, gepen
sioneerd kapitein der infanterieuitvoerig
besproken de vraag of de groote manoeuvres
van onze land- en zeemacht al of niet nuttig
zijnzjjn antwoord op die vraag luidt tweeledig.
Van hooge waarde acht hg de manoeuvres,
die nu sinds langen tjjd jaar aan jaar gehou
den worden tot oefening in het verdedigen
onzer liniën en stellingen. Oefeningen dus,
geljjk thans in de stelling Amsterdam in gang
zjjn.
Die manoeuvres noemt de heer Anten echt
nationaal, en rechtstreeks op de practjjk onzer
verdediging gericht.
Maar wat die andere soort oefeningen
onze z. g. groote manoeuvres te velde be
treft, daarmee loopen wjj z. i. in een niet
nationaal gareel. Eerst volgden wjj op dit
stuk Frankrjjk na, maar sinds het Fransche
militairisme in het Duitsche zjjn meester vond,
begonnen wij even slaafsch onze Ooster-nabu-
ren te copieeren, zonder in bet minst reke
ning te houden met de taak, die in werkeljjk
geval van oorlog aan onze troepen zal toebe
deeld worden.
Elke oefening toch, zoo betoogt de schrjj ver
moet ten doel hebben allen, die er deel aan
nemen, van den hoogste tot den laagste, in
een toestand te verplaatsen, die zooveel moge-
ljjk den toestand nabjj komt, waar wjj in
oorlogstjjd in zullen komen. Nu zullen wjj
echter in oorlogstjjd het leger noodïg hebben
1. In onze liniën
2. Voorwaarts daarvan, nabjj de grenzen,
ten einde de mobilisatie van de militie uit die
streken te beschermen
3. Tot handhaving van onze neutraliteit.
Maar in het 2e geval zal men toch op ver
schillende punten troepen van betrekkeljjk ge
ringe sterkte moeten opstellen, ten einde de
bewegingen van de militie te beschermen
maar men zal niet in éen gedeelte van de
streken nabjj de grenzen een geheele divisie
doen optreden (Va van ons veldleger) en in
een ander gedeelte volstrekt niets, zo
bjj die manoeuvres geschiedt. En in het 3e
geval zullen wjj dat natuurljjk evenmin doen.
Neen geen andere oefeningen op groote
schaal hebben eenig nut dan die, waarbjj de
troep dö,ar optreedt, waar hjj het in de werke
lijkheid ook zal moeten doenin en vlak voor
onze verdedigingsliniënhoe meer aanvoerders
daar thuis geraken door zich daar jaar in jaar
uit te bewegen, hoe beteren bovendien krjj-
gen troep en aanvoerders bierdoor een juisten
indruk van de verbazende sterkte van die
liniën; dit verhoogt hun moreel voor den tijd
van oorlog.
Ik herinner mg nog altjjd met hoeveel ge
noegen ik de manoeuvres van dien aard heb
medegemaakt, die in 1889 zjjn gehouden,
alleen omdat zjj zoo nuttig waren. En bjj zulke
oefeningen behoeft men ook niet zulke groote
sommen voor inkwartiering uit te geven. Voorts
late men de officieren bjj oefeningen met troe
pen door blokjes voorgesteld op de kaart
het zoogenaamde krjjgsspel de opdrach
ten uitwerken, die zjj bjj het beschermen van
de mobilisatie zullen krggen; meer kan men
in dit opzicht niet doen; maar dan zullen zjj
zich in dien werkkring ten minste niet vol
slagen vreemd gevoelen, zooals nu het geval
is, nu zjj niet eens weten, waar zjj zullen
moeten optreden. En dan oefene men den
troep op zijn minst genomen de bezettings
troepen in het gevecht op onze binnen
wateren des winters op het jjs op schaat
sen, en het geschut in sleden, zoo doet men
den troep werkeljjke geoefendheid verkrjjgen,
maar door de groote manoeuvres verkrjjgt bij
slechts geschiktheid voor een vertoon van ge
oefendheid."
Uit deze en meer dergeljjke overwegingen
acht de schr. de jaarljjks terugkeerende veld-
oefeningen van onze troepen een pure geldver
spilling.
De rede, door dr Schaepman ter vergade
ring der «protestanten" in Den Bosch uitge
sproken, maakt beurtelings den indruk van
een diehterljjke doch des ondanks onware
geschiedbeschouwing, en van een drieste fan
faronade.
Wie haar enkel als een fanfaronade wilde
beschouwen, zou dat alleen kunnen doen door
zich op hetzelfde standpunt te plaatsen bjj de
beoordeeling van wat de Roomsch-katholiek
voor den Paus moet gevoelen, als waarop de
redenaar zelf zich plaatste bjj de beoordeeling
van wat vóór 25 jaar den pauséljjken stoel
weervoer. Een standpunt, waarop men niet
bjj machte is zich een billjjk oordeel te vormen
over de motieven, waardoor menscheljjke han
delingen worden bepaald.
Wanneer dr Schaepman met de woorden
van Groen van Prinsterer het bezetten van
den Kerkeljjken Staat «statenroof" noemt,
spreekt hjj daarmee over die daad een vonnis
uit, dat èn in de oude èn in de nieuwe ge
schiedenis op menige daad van geweld van
toepassing is.
Maar al wat hem drjjft dezen statenroof
zeer bjjzonder als «satanisch", als «een aanslag
op het wereldbestuur Gods", ja, sterker nog
en in een voorstelling, die in haar ongerjjmd-
heid het potsierljjke nadertals »de verwerping
van den eeuwigen God uit het openbaar recht
der volkeren" te kenschetsen, geeft den tegen
stander het recht daartegenover een beroep te
doen op allerlei redenen, die Rome's bezetting
tot een politieke noodwendigheid maakten. En
tot een politieke noodwendigheid niet
alleen, maar tot een protest evenzeer
tegen wereldljjk wanbeheer in den Kerke
lgken Staat, tot uiting ook van edelmoe
dige en diehterljjke gevoelens in hetltaliaan-
sche volk, wier tolk en kampioen toenmaals
Garibaldi met zjjne vrgscharen was. In
dr Schaepman's protest spreekt een gloeiend
geloofsgetuigenishetzeltde dat Pauseljjke
Zouaven gaven toen zjj naar Rome togen, om
den Pauseljjken Stoel te verdedigenmaar
van hetzelfde karakter weerklonk in den
jubel, waarmee toentertjjd Rome als ltalië's
hoofdstad werd begroet door de Italiaanache
patriotten.
Tegenover de beduchtheid dat het Bossche
protest zou vergaan met den klank, pantsert
zich Dr. S. met de herinnering, dat de Bossche
kathedraal, waarin hg zjjn rede uitsprak, na
een protest van twee eeuwen van de zjjde der
katholieken, op «het machtwoord van een
geesel Gods" weer in hun bezit is gekomen.
God zelf, zeide hjj, had tegen Rome's be
zetting reeds in de feiten het protest uitge
sproken, dat thans in den Bosch werd ver
nomen. Wat reeks van zegeningen, riep de
redenaar ironisch uit, iB sedert van de Porta
Pia over het volk, dat nu Rome zjjn hoofd
stad noemt, gegaanEen die den landzaat
doet jammeren «van pest, hongersnood en
.oorlog, verlos ons Heer
Wat het laatste betreft het klinkt tegen
over de herinnering, die Italië nit de dager
van den kerkelgken staat heeft geboekt, als
een drieste fanfaronade en huldigt een
schiedbe8chouwing, die een diehterljjke i
zjjn, maar daarom niet minder onwaar is
den zin van onreëel, die in dit geval, vreezan
wjj, geljjk in vele gevallen, haar bedenkeljjken
kant heeft voor hem, die haar huldigt.
En wat de eerste herinnering aangaat
Napoleon gaf de St Janskerk aan de katho
lieken terug. Maar 't schjjnt ons gewaagd, in
dergeljjke willekeurige handelingen van den
geesel Gods" goddeljjke bestiering te zien in
gansch bjjzonderen zin. Gewaagd vooral in het
al, waarvoor de herinnering moest dienen.
Men mocht Rome's bezetting ook eens aanzien
voor de daad van «een geesel Gods."
AmstD. v. N.).
Bjj ken. besluit
is aan P. Scheltema Beduin, op zjjn verzoek,
eervol ontslag verleend als notaris te Amsterdam;
aan J. L. Lejjendekker, om redenen van ge
zondheid, eervol ontslag verleend als adj-com-
mies bjj het dep. van justitie
zjjn bjj het dep. van justitie benoemdtot
commies F. H. Barkhuysen, A. P. Muller, H,
Winkelaar, A. E. G. Goossens van Eyndhove
en R. W. H. M. Hustinx, allen thans adj.-
commies; tot adj.-commies J. W. Bernhard,
H. Muller, F. L. G. Boucher en P. Groot, allen
thans eerste-klerk bjj gemeld dep.;
zjjn benoemd tot kantonrechter te Rotterdam
(derde kanton) mr J. H. Uiterwjjk, vroeger
Bubst.-griffier bjj de arr. rechtbank, thans
rechter-plaatsvervanger, advocaat en procureur
te Rotterdamtot griffier bjj het kantonge
recht te Rotterdam (derde kanton) mr J. H.
Keiser, thans griffier bjj het kan tong. te
Doiiitiüaiului giime-i vg nee 2ca»ton0er«joiit
te Schiedam mr J. E. van der Boon, thans
griffier bjj het kantong. te Doesburgh
benoemd tot directeur van en leeraar aan
i R. H. B. te Roermond dr J. M. A. Kramps,
thans leeraar aan genoemde school
is de officier van gezondh. Ie kl. bjj de
zeemacht W. Blaakhert, op zjjn verzoek, op
pensioen gesteld ad f 1400 's jaars en eene
verhooging van f 525 's jaars
is de kap. i/z. titulair J. H. Beucker Andre x
eervol ontheven van de betrekking van lid der
directie van het weduwen- en weezenfonds der
militaire officieren bjj de zeemacht, onder dank
betuiging, en benoemd tot lid der directie van
gemeld fonds de kapitein ter zee F. J. Stok-
huyzen, chef van den marine-staf;
zjjn bjj het dep. van financiën bevorderd
tot hoofdcommies N. G. Nieuwenhuisen en
fl. F. W. Kolb, thans commiezentot commies
W. J. Schraagen en A. Ephratty, thans ad
junct-commiezen, en tot adjunct-commies, M.
W. L. van Alphen Jr en P. C. J.M. Boaboom,
thans eerste-klerken
jn in hunnen rang overgeplaatst, bjj het
reg. gren. en jagerB, de kapiteins W. A. T.
Meester, van den gen. staf, jhr A. H. M.
M. van Pabst van Bingerden, van het 5e en
R. A. Jackson, van het le reg. inf., zoomede
de eerste-luit. C. P. Koene van het 5e en G.
G. A. Hesselink van het 4e reg. inf.;
zjjn benoemd bjj het wapen der infanterie
bjj het 3de reg., tot majoor de kapitein jhr
W. G. van der Wjjck, van het reg. gren. en
jagerstot kapitein de eerste-luit. F. W. van
Wjjk, van het 4de reg., deze benoemingen
zjjn nog medegedeeld in een deel der oplaag
van ons vorig nommer. Verder bjj het 4de
reg., tot majoor de kap. G. J. W. Koolemans
Beynen, van den staf van het wapen, leeraar
de hoogere krjjgschool; bjj het 5de reg.,
tot luit.-kolonel de majoor J. M. Buffart, van
het korps; tot kapitein de eerste-luit. W. A.
Verhoeven, van het 1ste reg., ged. bjj het
koloniaal werfdepot.
«TATJEW-GEWERAAEk,
Bjj het onderzoek in de afdeelingen der
Eerste kamer van het wets-voorstel-Har-
togh wezen vele leden op de groote bezwaren,
welke er voor die Kamer beBtaan tegen de
aan haar door de Tweede kamer gevraagde
medewerking om ten aanzien van zulke om-
vangrjjke onderwerpen, als de herziening van
een geheel wetboek, voorstellen aan de Kroon
te doen. Zjj stelden op den voorgrond, dat het
maken en herzien van een wetboek uit den aard
der zaak van de regeering behoort uit te gaan.
Een tweede bezwaar achtten dezelfde leden
daarin gelegen, dat de waarborg voor de
deugdeljjkheid van een wetsvoorstel, die anders
gevonden wordt in de verantwoordelijkheid
van de regeering en in het onderzoek bjj den
Raad van state, hier wordt gemist.
Andere leden meenden dat er wel aanleiding,
had bestaan voor den voorsteller om gebruik
te maken van het recht van initiatief. Door
éen lid werd de wenacheljjkheid betoogd van
de instelling eener vaste commissie, welker taak
het zou zjjn de op elk gebied noodzakelijke,
dooh met de staatkunde in geen dadeljjk verband
staande wetten te ontwerpen en in de Kamer
te verdedigen. Die commissie zou bjj verwis
seling van ministerie niet gewjjzigd worden.
De houding der regeering tegenover het
voorstel werd in éene afdeeling volkomen
correct geoordeeld. In twee afdeelingen was
men van een tegenovergesteld gevoelen.
Gevraagd werd of de regeering gehoord
de bezwaren der Eerste kamer van meening
is, dat een partieele wjjziging van het Wetb.
van Burg. Rechtsv. de voorkeur verdient boven
een algeheele herzieningzoo ja, moet dan
een partieele wjjziging plaats hebben op de
wjjze als wordt voorgesteld
Wat den vorm betreft, was men vrjj alge
meen van meening, dat het verreweg verkiesljjk
ware geweest om niet de geheele stof in éen
wetsvoorstel neer te 1
In zjjn antwoord op het voorloopig verslag
der Tweede kamer over het wetsontwerp
tot reorganisatie der rjjkslandbouwBchool zegt
de minister van binnenl. zaken, dat de geschie
denis van het land- entuinbouwon-
d e r w jj s de bewering weerspreekt dat het
tuinbouwonderwjjs beter ware gebaat met
wjjziging der wet op het M. O. en opheffing
van de rjjkslandbouwschool en het aubsidiëeren
van gemeentelijke en particuliere land- en
tuinbouwvakscholen. Het is toch gebleken
dat het particulier initiatief er niet in slaagde
het tuinbouwonderwjjs op deugdeljjke wjjze te
organisseeren.
De concentratie van de leerlingen der
tuin- ah 'andbouwEchool wordt nader door den
minister verdedigd. Feiteljjk zullen rjjksland
bouwschool en rjjkstuinbouwachool te Wage-
ningen geheel gescheiden zjjn en alleen uit
een administratief oogpunt éen geheel uitmaken.
Aan de rgkstuinbouwschool een volkomen
zelfstandig karakter te geven en haar onder
het bestuur van eigen curatoren te plaatsen,
8chgut den minister niet doelmatig. Bjj de
eventueele benoeming van een directeur der
rjjk8tuinbouwschool zal de minister de opmer
kingen aangaande de aan zoodanigen ambte
naar te stellen eischen nader overwegen.
Wat speciaal der reorganisatie der
rjjkslandbouwschool betreft, deelt de minister
niet het afkeurend gevoelen dat zjj, ook na
de reorganisatie, voor den landbouw hier te
lande van weinig nut zal bljjken. Hjj voor
zich heeft er de beste verwachtingen van.
De oprichting van een klasse voor den Indi-
schen landbouw zal mede een goeden invloed
oefenen op het onderricht in den Nederland-
schen landbouw. Uitvoerig verdedigt de minister
verder het voorgestelde leerplan en tracht de
daartegen gemaakte bedenkingen te weerleggen»
De som om de rgkstuinbouwschool
in werking te brengen wordt begroot op i 15.000.
JUetteren en Kunst.
Het Philbarmonisch orkest van Berljjn ia
weer voor zeven jaren geëngageerd om in de
Kurzaal van het badhuis te Scheveningen op
te treden.
Joh. Messchaert zal in het voorjaar van
1896 een kunstreis naar Engeland maken.
De heer W. G. van Nouhujjs zal den
heer A. C. Loffelt opvolgen als tooneelcr iticus
aan het Vaderland.
UIT STAD EN PROVINCIE
Op eene Dinsdag avond gehouden verga
dering van de zg. Marktcommissie alhier
iB, naar men ons mededeelt, gebleken dat de
rekening omtrent de laatst gehouden feest
viering ter gelegenheid van den jaardag der
Koningin een batig saldo heeft opgeleverd en
er dus, wanneer er weder eens aanleiding
bestaat voor eene feestviering, reeds een kapi
taaltje voorhanden is.
De heer H. J. R. van Lummel te V1 i s-
s i n g e n, benoemd tot onderwjjzer aan een
Christel jjke school te 's Gravenhage, heeft die
benoeming aangenomen.
Op de hofstede Dykzicht onder Coigns-
plaat vertoont zich eene ziekte onder het
jonge rundvee. Een tweetal dieren is reeds
bezweken, terwjjl nog een drietal ljjdende is.
Bjj de opening van de dieren vertoonen
zich duizenden wormpjes en maden in de lon
gen, die vermoedelgk den dood veroorzaken.
Dinsdag zjjn I. d. N. en J. V., beiden uit
C a d z a n dgeboeid naar Middelburg gebracht,
verdacht van overtredingen, bedoeld bjj artikel
242 wetboek van strafrecht.