N°. 227. 138' Jaargang, 1895 Donderdag 26 September. 1»BÜR<OTE COURANT. Dezo courant verschijnt dagelijks; met uitzondering van Zon- en Feestdagen: Prijs per kwartaal in Middelburg en per post franco f 2.- Afzdnderlijke nummers, met of zonder bjjvoegsel, zijn verkrijgbaar a 5 cent. Advertentiën20 cent per regel; Bij abonnement lager? Geboorte-, Trouw-, Dood- en andere familieberichten, benevens alle dankbetuigingen, van 17 regels 1.50 iedere regel meer 0.20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte? Reclames 40 cent per regel. VfcerraonaetcY. Agenten te VlissingenP. G. de Vet Mïsidagh Zoon, te GoesA. C. Boltjit, firma weduwe A. C. de Jonge, te KruiningenF. v. d. Peijx, te ZierikzeeA. C. de Mooxj, Advevfenttlëa Middelburg 25 Sept. 8 u. vro. 64 gr. te 1 riolenW. A. van Nietf wenhtjijzen en te Ternenzen: M. de Joh02. Verder nemen alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentiën i moeten des namiddags te één uur m. 12 u. 77 gr-, av. 4 tl 70 gr. i.. *&a, evenals de advertentie-bureau's van Nijgh Van Ditmab, te Botterdam, de Gibb. Belinjahte, te 's Gravenhage, en A. de La Mas Azn., te Amsterdam. aail hat bureau bezornd /fin willen Hoofdagenten voor het Buitenland: te Pargs en Londen, de Compagnie générale de Pnblioité étrangère G. L. Daubs 6 Cu., John F. Jones, opvolger. j Zg des avonds nog worden opgenomen Verwacht Z. O. vind. Middelburg 25 September. Over den »v e e - o o r 1 o g" schrjjft het Hbld. van Antwerpen het volgende Er is hoegenaamd geen schaarschte van vee, zeggen de bestrijders van het openen der gren zen, en wij moeten de grenzen niet openen ten pleiziere van Holland, enz. Welnu, als er geen schaarschte is, waar big ft dan het vee dat, bjj het openen der grenzen,' met duizende stuks binnenstroomt? Waar bljjft zelfs het vee, dat ondanks de gesloten grenzen, nog in België komt? Verleden week, tjjdens een uitstapje in Zeeland, zagen wij eene volle Btoomboot van Hansweert naar Walsoorden overzetten. Waar gaat dat vee naar toe vroegen wjj. Naar België. Dat is smokkelvee, was het antwoord. Wat dient er meer gezeid Over de kwestie van het wederopenen der grenzen is Dinsdag in de Tweede kamer, bjj de behandeling van het adres van ant woord op de troonrede nog zooals in ons vorig nommer in 't kort is gemeld een en ander in het midden gebracht. Het was bjj de tweede zinsnede daaruit, luidende »Voor de gedane mededeelingen omtrent den toestand des lands en der over- zeesche bezittingen betuigen wjj Uwer Maje steit onzen eerbiedigen dank", dat de heer Michiels van Verduynen zjjn inge nomenheid betuigde met de mededeeling in de troonrede omtrent den toestand van onzen veestapelte meer omdat de Belgische minister De Bruyn bljjkbaar een ongnnstigen indruk van dien toestand had. Dts troonrede heeft hem echter, bljjkbaar na het interview met een der Belgische bladen, tot ander inzicht gebracht. Hg vroeg thans hoevele gevallen van mond- en klauwzeer zich in den laatsten tjjd hebben voorgedaan Is er reden om aan te nemen, dat door den invoer van Ned. vee in 't voorjaar in België besmetting is ontstaan En bestaat er gegrond uitzicht, dat de Bel gische grens zeer spoedig weder voor ons vee zal worden geopend? De heer Pyttersen roerde de kwestie meer uitvoerig aan. Na gewezen te hebben op den toestand van den landbouwer, die nog altijd zorgwekkend is, terwjjl de goede oogst van dit jaar geen reden geeft om de bezorgdheid weg te nemen, merkte hjj op dat het adres van antwoord geen zuivere weerklank is op de troonrede, omdat zjj zweeg van de heropening der grenzen van naburige rjjken voor ons vee. Hjj erkende gaarne dat door de regeering alles is gedaan om het buitenland welwillend tegen over ons te doen zjjn, maar met leedwezen constateerde hjj, dat het buitenland onze wel willendheid met onwelwillendheid beantwoordt. Daarom zou hjj wensohen, dat maatregelen werden getroffen en die zjjn te nemen om het buitenland welwillender tegenover ons te doen zjjn. Hjj stelde voor, na de 2e paragraaf een derde paragraaf in te voegen, luidende «Uithoofde van de vriendschappelijke betrekkingen tot alle buitenlandsche mogendheden vertrouwen wjj, dat naburige landen niet langer voor in voer van ons vee gesloten zullen blijven, nu het mond- en klauwzeer, dat daartoe aanlei ding gaf, nagenoeg is geweken." Volgens den heer Beelaerts strookten de woorden van het amendement niet geheel met de beschouwing van den heer Pyttersen. Deze koppelt den vee-invoer samen met de vriend schappelijke betrekkingen tot de baitenlandsche mogendheden, niettegenstaande de elders ge volgde handelspolitiek. Maar die combinatie is onjuist. De handelspolitiek wordt door geen vriendschap, maar door 's lands belang be heers cht. Nu de aanleiding" tot 't sluiten der gren zen wordt vermeld en niet de oorzaak, staat te vreezen, dat eene andere aanleiding zal worden gevonden om den wensch niet tot ver vulling te doen komen. "Wat den toestand van den landbouw be treft, is het wjj zen op den goeden oogst nog niet een aanwjjzing van een algemeen gunsti- gen toestand. Juist van den landbouw wordt gezwegen, maar handel en ngverheid worden genoemd als niet onbevredigend. Hjj voor zich m eent, dat wjj op handelsgebied te doctrinair zjjn te werk gegaanwjj hebben met hetgeen elders geschiedt geen rekening gehouden. Men zou ook moeten trachten bljjvende voordeelen te bedingen, openstelling voorgoed van vreemde grenzen, want een tjjdeljjke openstel ling zou niet baten. De minister van buitenlandsche zaken gaf toe, dat de toestand van den landbouw reden tot voortdurende zorg geeft, maar hjj beaamde, dat de regeering daarin geen aanleiding vindt voor een veranderde handelspolitiek. Ten aanzien van het amendement, door den heer Pyttersen voorgesteld, sloot de minister, zonder zich partjj te stellen, zich aan bjj het betoog van den heer Beelaerts, dat in de vriend schappelijke betrekkingen tot het buitenland geen aanleiding kan liggen om de grenzen voor ons vee weder open te stellen. Naar aanleiding der vragen van den heer Michiels verklaarde de minister niet te kunnen aannemen dat het besproken interview met den Belgischen minister zou hebben plaats gehad. Op 1 Sept. 11. was de toestand zóo, dat in drie gemeenten bjj 11 eigenaren mond en klauwzeer voorkwamvan de nombreux cas (zooals de heer De Bruyn zou hebben ge zegd) kon dus geen sprake zjjn. Later is de toestand nog verbeterd, want er is nu nog maar éen geval van mond- eu klauwzeer in ons geheele land, in een vroeger reeds be smette plaats. Of het mond- en klauwzeer door ons vee in de Belgische Btallen is gekomen, is moeiljjk uit te maken. Een feit is het, dat het vee gezond de grenzen is overgegaan en slechts één geval is er bekend, dat een verdacht beest naar België is ingevoerd. De meening van Nederlandsche en Belgische deskundigen staan hier tegenover elkaar. Trouwens in het Handelsblad van Antwerpen wordt uitdrukke lijk geconstateerd, dat geen besmet vee uit Holland wordt ingevoerd, maar dat het Hol- landsche vee in de Belgische stallen is besmet. De min. heeft nog meer redenen om te ge- looven, dat het interview niet is gehouden, omdat beweerd werd, dat de Ned. grenzen 15 n voor 't RftlglRf.h VftA wnwn 0oaloiou7 toy- wjjl ze sedert 22 Mei werden opengesteld, zonder aan den invoer eenige moeilijkheid in den weg te leggen. Wanneer werkeljjk het mond- en klauwzeer de aanleiding tot de slui ting der Belgische en Duitsche grenzen is ge weest, dan zal die sluiting spoedig worden opgeheven, doch een bepaald antwoord daarop kon de regeering niet geven. Nadat de heer Heemskerk, namens de com missie, aanneming van het amendement had ontraden, omdat dit uit de vele vraagstukken slechts een noemten na de gebruikelijke dankbetuigingen van de heeren Michiels van Verdujjnen en Pyttersen aan den minister voor diens mededeelingen, trok de afgevaar digde van Schoterland zjjn amendement in. In Het Vad. heeft de heer Anten, gepen sioneerd kapitein der infanterieuitvoerig besproken de vraag of de groote manoeuvres van onze land- en zeemacht al of niet nuttig zijnzjjn antwoord op die vraag luidt tweeledig. Van hooge waarde acht hg de manoeuvres, die nu sinds langen tjjd jaar aan jaar gehou den worden tot oefening in het verdedigen onzer liniën en stellingen. Oefeningen dus, geljjk thans in de stelling Amsterdam in gang zjjn. Die manoeuvres noemt de heer Anten echt nationaal, en rechtstreeks op de practjjk onzer verdediging gericht. Maar wat die andere soort oefeningen onze z. g. groote manoeuvres te velde be treft, daarmee loopen wjj z. i. in een niet nationaal gareel. Eerst volgden wjj op dit stuk Frankrjjk na, maar sinds het Fransche militairisme in het Duitsche zjjn meester vond, begonnen wij even slaafsch onze Ooster-nabu- ren te copieeren, zonder in bet minst reke ning te houden met de taak, die in werkeljjk geval van oorlog aan onze troepen zal toebe deeld worden. Elke oefening toch, zoo betoogt de schrjj ver moet ten doel hebben allen, die er deel aan nemen, van den hoogste tot den laagste, in een toestand te verplaatsen, die zooveel moge- ljjk den toestand nabjj komt, waar wjj in oorlogstjjd in zullen komen. Nu zullen wjj echter in oorlogstjjd het leger noodïg hebben 1. In onze liniën 2. Voorwaarts daarvan, nabjj de grenzen, ten einde de mobilisatie van de militie uit die streken te beschermen 3. Tot handhaving van onze neutraliteit. Maar in het 2e geval zal men toch op ver schillende punten troepen van betrekkeljjk ge ringe sterkte moeten opstellen, ten einde de bewegingen van de militie te beschermen maar men zal niet in éen gedeelte van de streken nabjj de grenzen een geheele divisie doen optreden (Va van ons veldleger) en in een ander gedeelte volstrekt niets, zo bjj die manoeuvres geschiedt. En in het 3e geval zullen wjj dat natuurljjk evenmin doen. Neen geen andere oefeningen op groote schaal hebben eenig nut dan die, waarbjj de troep dö,ar optreedt, waar hjj het in de werke lijkheid ook zal moeten doenin en vlak voor onze verdedigingsliniënhoe meer aanvoerders daar thuis geraken door zich daar jaar in jaar uit te bewegen, hoe beteren bovendien krjj- gen troep en aanvoerders bierdoor een juisten indruk van de verbazende sterkte van die liniën; dit verhoogt hun moreel voor den tijd van oorlog. Ik herinner mg nog altjjd met hoeveel ge noegen ik de manoeuvres van dien aard heb medegemaakt, die in 1889 zjjn gehouden, alleen omdat zjj zoo nuttig waren. En bjj zulke oefeningen behoeft men ook niet zulke groote sommen voor inkwartiering uit te geven. Voorts late men de officieren bjj oefeningen met troe pen door blokjes voorgesteld op de kaart het zoogenaamde krjjgsspel de opdrach ten uitwerken, die zjj bjj het beschermen van de mobilisatie zullen krggen; meer kan men in dit opzicht niet doen; maar dan zullen zjj zich in dien werkkring ten minste niet vol slagen vreemd gevoelen, zooals nu het geval is, nu zjj niet eens weten, waar zjj zullen moeten optreden. En dan oefene men den troep op zijn minst genomen de bezettings troepen in het gevecht op onze binnen wateren des winters op het jjs op schaat sen, en het geschut in sleden, zoo doet men den troep werkeljjke geoefendheid verkrjjgen, maar door de groote manoeuvres verkrjjgt bij slechts geschiktheid voor een vertoon van ge oefendheid." Uit deze en meer dergeljjke overwegingen acht de schr. de jaarljjks terugkeerende veld- oefeningen van onze troepen een pure geldver spilling. De rede, door dr Schaepman ter vergade ring der «protestanten" in Den Bosch uitge sproken, maakt beurtelings den indruk van een diehterljjke doch des ondanks onware geschiedbeschouwing, en van een drieste fan faronade. Wie haar enkel als een fanfaronade wilde beschouwen, zou dat alleen kunnen doen door zich op hetzelfde standpunt te plaatsen bjj de beoordeeling van wat de Roomsch-katholiek voor den Paus moet gevoelen, als waarop de redenaar zelf zich plaatste bjj de beoordeeling van wat vóór 25 jaar den pauséljjken stoel weervoer. Een standpunt, waarop men niet bjj machte is zich een billjjk oordeel te vormen over de motieven, waardoor menscheljjke han delingen worden bepaald. Wanneer dr Schaepman met de woorden van Groen van Prinsterer het bezetten van den Kerkeljjken Staat «statenroof" noemt, spreekt hjj daarmee over die daad een vonnis uit, dat èn in de oude èn in de nieuwe ge schiedenis op menige daad van geweld van toepassing is. Maar al wat hem drjjft dezen statenroof zeer bjjzonder als «satanisch", als «een aanslag op het wereldbestuur Gods", ja, sterker nog en in een voorstelling, die in haar ongerjjmd- heid het potsierljjke nadertals »de verwerping van den eeuwigen God uit het openbaar recht der volkeren" te kenschetsen, geeft den tegen stander het recht daartegenover een beroep te doen op allerlei redenen, die Rome's bezetting tot een politieke noodwendigheid maakten. En tot een politieke noodwendigheid niet alleen, maar tot een protest evenzeer tegen wereldljjk wanbeheer in den Kerke lgken Staat, tot uiting ook van edelmoe dige en diehterljjke gevoelens in hetltaliaan- sche volk, wier tolk en kampioen toenmaals Garibaldi met zjjne vrgscharen was. In dr Schaepman's protest spreekt een gloeiend geloofsgetuigenishetzeltde dat Pauseljjke Zouaven gaven toen zjj naar Rome togen, om den Pauseljjken Stoel te verdedigenmaar van hetzelfde karakter weerklonk in den jubel, waarmee toentertjjd Rome als ltalië's hoofdstad werd begroet door de Italiaanache patriotten. Tegenover de beduchtheid dat het Bossche protest zou vergaan met den klank, pantsert zich Dr. S. met de herinnering, dat de Bossche kathedraal, waarin hg zjjn rede uitsprak, na een protest van twee eeuwen van de zjjde der katholieken, op «het machtwoord van een geesel Gods" weer in hun bezit is gekomen. God zelf, zeide hjj, had tegen Rome's be zetting reeds in de feiten het protest uitge sproken, dat thans in den Bosch werd ver nomen. Wat reeks van zegeningen, riep de redenaar ironisch uit, iB sedert van de Porta Pia over het volk, dat nu Rome zjjn hoofd stad noemt, gegaanEen die den landzaat doet jammeren «van pest, hongersnood en .oorlog, verlos ons Heer Wat het laatste betreft het klinkt tegen over de herinnering, die Italië nit de dager van den kerkelgken staat heeft geboekt, als een drieste fanfaronade en huldigt een schiedbe8chouwing, die een diehterljjke i zjjn, maar daarom niet minder onwaar is den zin van onreëel, die in dit geval, vreezan wjj, geljjk in vele gevallen, haar bedenkeljjken kant heeft voor hem, die haar huldigt. En wat de eerste herinnering aangaat Napoleon gaf de St Janskerk aan de katho lieken terug. Maar 't schjjnt ons gewaagd, in dergeljjke willekeurige handelingen van den geesel Gods" goddeljjke bestiering te zien in gansch bjjzonderen zin. Gewaagd vooral in het al, waarvoor de herinnering moest dienen. Men mocht Rome's bezetting ook eens aanzien voor de daad van «een geesel Gods." AmstD. v. N.). Bjj ken. besluit is aan P. Scheltema Beduin, op zjjn verzoek, eervol ontslag verleend als notaris te Amsterdam; aan J. L. Lejjendekker, om redenen van ge zondheid, eervol ontslag verleend als adj-com- mies bjj het dep. van justitie zjjn bjj het dep. van justitie benoemdtot commies F. H. Barkhuysen, A. P. Muller, H, Winkelaar, A. E. G. Goossens van Eyndhove en R. W. H. M. Hustinx, allen thans adj.- commies; tot adj.-commies J. W. Bernhard, H. Muller, F. L. G. Boucher en P. Groot, allen thans eerste-klerk bjj gemeld dep.; zjjn benoemd tot kantonrechter te Rotterdam (derde kanton) mr J. H. Uiterwjjk, vroeger Bubst.-griffier bjj de arr. rechtbank, thans rechter-plaatsvervanger, advocaat en procureur te Rotterdamtot griffier bjj het kantonge recht te Rotterdam (derde kanton) mr J. H. Keiser, thans griffier bjj het kan tong. te Doiiitiüaiului giime-i vg nee 2ca»ton0er«joiit te Schiedam mr J. E. van der Boon, thans griffier bjj het kantong. te Doesburgh benoemd tot directeur van en leeraar aan i R. H. B. te Roermond dr J. M. A. Kramps, thans leeraar aan genoemde school is de officier van gezondh. Ie kl. bjj de zeemacht W. Blaakhert, op zjjn verzoek, op pensioen gesteld ad f 1400 's jaars en eene verhooging van f 525 's jaars is de kap. i/z. titulair J. H. Beucker Andre x eervol ontheven van de betrekking van lid der directie van het weduwen- en weezenfonds der militaire officieren bjj de zeemacht, onder dank betuiging, en benoemd tot lid der directie van gemeld fonds de kapitein ter zee F. J. Stok- huyzen, chef van den marine-staf; zjjn bjj het dep. van financiën bevorderd tot hoofdcommies N. G. Nieuwenhuisen en fl. F. W. Kolb, thans commiezentot commies W. J. Schraagen en A. Ephratty, thans ad junct-commiezen, en tot adjunct-commies, M. W. L. van Alphen Jr en P. C. J.M. Boaboom, thans eerste-klerken jn in hunnen rang overgeplaatst, bjj het reg. gren. en jagerB, de kapiteins W. A. T. Meester, van den gen. staf, jhr A. H. M. M. van Pabst van Bingerden, van het 5e en R. A. Jackson, van het le reg. inf., zoomede de eerste-luit. C. P. Koene van het 5e en G. G. A. Hesselink van het 4e reg. inf.; zjjn benoemd bjj het wapen der infanterie bjj het 3de reg., tot majoor de kapitein jhr W. G. van der Wjjck, van het reg. gren. en jagerstot kapitein de eerste-luit. F. W. van Wjjk, van het 4de reg., deze benoemingen zjjn nog medegedeeld in een deel der oplaag van ons vorig nommer. Verder bjj het 4de reg., tot majoor de kap. G. J. W. Koolemans Beynen, van den staf van het wapen, leeraar de hoogere krjjgschool; bjj het 5de reg., tot luit.-kolonel de majoor J. M. Buffart, van het korps; tot kapitein de eerste-luit. W. A. Verhoeven, van het 1ste reg., ged. bjj het koloniaal werfdepot. «TATJEW-GEWERAAEk, Bjj het onderzoek in de afdeelingen der Eerste kamer van het wets-voorstel-Har- togh wezen vele leden op de groote bezwaren, welke er voor die Kamer beBtaan tegen de aan haar door de Tweede kamer gevraagde medewerking om ten aanzien van zulke om- vangrjjke onderwerpen, als de herziening van een geheel wetboek, voorstellen aan de Kroon te doen. Zjj stelden op den voorgrond, dat het maken en herzien van een wetboek uit den aard der zaak van de regeering behoort uit te gaan. Een tweede bezwaar achtten dezelfde leden daarin gelegen, dat de waarborg voor de deugdeljjkheid van een wetsvoorstel, die anders gevonden wordt in de verantwoordelijkheid van de regeering en in het onderzoek bjj den Raad van state, hier wordt gemist. Andere leden meenden dat er wel aanleiding, had bestaan voor den voorsteller om gebruik te maken van het recht van initiatief. Door éen lid werd de wenacheljjkheid betoogd van de instelling eener vaste commissie, welker taak het zou zjjn de op elk gebied noodzakelijke, dooh met de staatkunde in geen dadeljjk verband staande wetten te ontwerpen en in de Kamer te verdedigen. Die commissie zou bjj verwis seling van ministerie niet gewjjzigd worden. De houding der regeering tegenover het voorstel werd in éene afdeeling volkomen correct geoordeeld. In twee afdeelingen was men van een tegenovergesteld gevoelen. Gevraagd werd of de regeering gehoord de bezwaren der Eerste kamer van meening is, dat een partieele wjjziging van het Wetb. van Burg. Rechtsv. de voorkeur verdient boven een algeheele herzieningzoo ja, moet dan een partieele wjjziging plaats hebben op de wjjze als wordt voorgesteld Wat den vorm betreft, was men vrjj alge meen van meening, dat het verreweg verkiesljjk ware geweest om niet de geheele stof in éen wetsvoorstel neer te 1 In zjjn antwoord op het voorloopig verslag der Tweede kamer over het wetsontwerp tot reorganisatie der rjjkslandbouwBchool zegt de minister van binnenl. zaken, dat de geschie denis van het land- entuinbouwon- d e r w jj s de bewering weerspreekt dat het tuinbouwonderwjjs beter ware gebaat met wjjziging der wet op het M. O. en opheffing van de rjjkslandbouwschool en het aubsidiëeren van gemeentelijke en particuliere land- en tuinbouwvakscholen. Het is toch gebleken dat het particulier initiatief er niet in slaagde het tuinbouwonderwjjs op deugdeljjke wjjze te organisseeren. De concentratie van de leerlingen der tuin- ah 'andbouwEchool wordt nader door den minister verdedigd. Feiteljjk zullen rjjksland bouwschool en rjjkstuinbouwachool te Wage- ningen geheel gescheiden zjjn en alleen uit een administratief oogpunt éen geheel uitmaken. Aan de rgkstuinbouwschool een volkomen zelfstandig karakter te geven en haar onder het bestuur van eigen curatoren te plaatsen, 8chgut den minister niet doelmatig. Bjj de eventueele benoeming van een directeur der rjjk8tuinbouwschool zal de minister de opmer kingen aangaande de aan zoodanigen ambte naar te stellen eischen nader overwegen. Wat speciaal der reorganisatie der rjjkslandbouwschool betreft, deelt de minister niet het afkeurend gevoelen dat zjj, ook na de reorganisatie, voor den landbouw hier te lande van weinig nut zal bljjken. Hjj voor zich heeft er de beste verwachtingen van. De oprichting van een klasse voor den Indi- schen landbouw zal mede een goeden invloed oefenen op het onderricht in den Nederland- schen landbouw. Uitvoerig verdedigt de minister verder het voorgestelde leerplan en tracht de daartegen gemaakte bedenkingen te weerleggen» De som om de rgkstuinbouwschool in werking te brengen wordt begroot op i 15.000. JUetteren en Kunst. Het Philbarmonisch orkest van Berljjn ia weer voor zeven jaren geëngageerd om in de Kurzaal van het badhuis te Scheveningen op te treden. Joh. Messchaert zal in het voorjaar van 1896 een kunstreis naar Engeland maken. De heer W. G. van Nouhujjs zal den heer A. C. Loffelt opvolgen als tooneelcr iticus aan het Vaderland. UIT STAD EN PROVINCIE Op eene Dinsdag avond gehouden verga dering van de zg. Marktcommissie alhier iB, naar men ons mededeelt, gebleken dat de rekening omtrent de laatst gehouden feest viering ter gelegenheid van den jaardag der Koningin een batig saldo heeft opgeleverd en er dus, wanneer er weder eens aanleiding bestaat voor eene feestviering, reeds een kapi taaltje voorhanden is. De heer H. J. R. van Lummel te V1 i s- s i n g e n, benoemd tot onderwjjzer aan een Christel jjke school te 's Gravenhage, heeft die benoeming aangenomen. Op de hofstede Dykzicht onder Coigns- plaat vertoont zich eene ziekte onder het jonge rundvee. Een tweetal dieren is reeds bezweken, terwjjl nog een drietal ljjdende is. Bjj de opening van de dieren vertoonen zich duizenden wormpjes en maden in de lon gen, die vermoedelgk den dood veroorzaken. Dinsdag zjjn I. d. N. en J. V., beiden uit C a d z a n dgeboeid naar Middelburg gebracht, verdacht van overtredingen, bedoeld bjj artikel 242 wetboek van strafrecht.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1895 | | pagina 1