N°. 215. 1389 Jaargang. 1895 Donderdag 12 September. ei artreidsflünr ii tateita NIIIDEIilimill; «llRAIvr. Deze courant verschijnt d a g e 1 ij k s met uitzondering van Zon- en Feestdagen! Prijs per kwartaal in Middelburg en per post franco f 2.- Afzonderlijke nummers, met of zonder bijvoegsel, zijn verkrijgbaar a 5 cent. Advertentiën20 cent per regel? Bij abonnement lager? Geboorte-, Trouw-, Dood- en andere familieberichten, benevens alle dankbetuigingen, van 17 regels 1.50 j iedere regel meer 0.20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimtes Reclames 40 cent per regel. eraonctn, Middelburg 11 Sept. 8 u. to. 63 m. 12 h. 67 gr- av. 4 u. 68 gr. Verwacht Z. W. wind. Agenten te VlisBingenP. G. de Vet Mestdagh Zoo», te GoesA. C. BoitriT, firma weduwe A. C. de Jonge, te KrainingenF. v. d. Peijl, te ZierikzeeA. C. de Mooi/, j Advertcmtië* te Tholen: W. A. tan Nieuwenhuijzen en te Ternenzen: M. de Jonge. Verder nemen alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentiën I moeten des namiddags te één uur aan, evenals de advertentie-bureau's van Ni/gh Van Ditmab, te Rotterdam, de Gebb. Behnïante, te 's Gravenhage, en A. de La Mab Azn., te Amsterdam. aan het bureau bezorgd zgn, willen Hoofdagenten voor het Buitenland: te Parys en Londen, de Compagnie générale de Publioité étrangère G. L. Dadbe h Cis., John F. Jones, opvolger. zg des avonds nog worden opgenomen Nog eene redevoering welke gehouden zou kunnen worden, Tot duaver, M. d. V. liep het debat over de argumenten der meerderheid van de com missie. Eén lid der commissie heeft hoewel met de conclusie der meerderheid meegaande daarvoor andere motieven aangevoerd en zich daarbij op een stand punt geplaatst, dat, meer principieel en meer consequent, juist daarom afzonderlijk dient bestreden te worden. De redeneering luidt woordelijk als volgt „Hij acht het een gevaarlijken stap en een verkeerd beginsel om want hierop komt het zijns inziens neer! ten gevalle van een deel slechts der burgerij „beschermende rechten" te gaan invoeren, en aan een be paalde groep van ingezetenen ten laste der gemeentekas eene extra-bescherming te ver zekeren. Want, moge al in casu de gemeente niet „als zoodanig" doch slechts als „werk geefster" optreden, het feit zou blijven „dat slechts sommigen op kosten van allen wer den bevoorrecht", en bovendien mag de vraag rijzen„of de gemeenteraad wijs zal doen met door zijn vóórgaan wijding te schenken aan een wensch als hier wordt uitgesproken, met den stoot te geven in eene richting waartegen ernstige bedenkingen kunnen worden ingebracht, en met zich te mengen in eene quaestie, die belanghebbende patroons en werklieden zelve veel beter kunnen doorgronden en uitmaken". In deze redeneering vindt men weer gegeven op niet bijzonder gelukkige wijze de denkbeelden van de oude Man- chesteischool, de theorie van de vrijheid van bedrijf en van contract, de leer der staats onthouding bij kwesties, „die belanghebbende patroons en werklieden zelve veel beter kunnen doorgronden en uitmaken." Het komt niet te pas, zoo redeneert dat lid, om aan een bepaalden groep van ingezetenen ten laste van de gemeentekas een extra bescherming te verzekeren. Maar komt het dan wèl te pas, om den toestand van een bepaalden groep van ingezetenen, ten voor- deele der gemeentekas, te verslimmeren En dit gebeurt herhaaldelijk, juist door het stelsel van publieke aanbesteding met gun ning (in den regel) aan den la Inschrijver. Ik wijs op het merkwaardig advies van den heer Knuttel, onlangs uitgebracht aan de Vereeniging voor de Staathuishoudkunde en de Statistiekde heer Knuttel is architect, door en door vertrouwd met de praktijk en ook met „praktijken" van sommige aan nemers. Deze deskundige en bevoegde beoordeelaar schrijft o. a.: „Het is m. i. niet te ontkennen dat de aanbesteding, zooals wij die tegenwoordig bijwonen, gevaar oplevert zoowel voor de deugdelijk heid van het weik als voor het lot van den werkman de in beginsel juiste maat regel is ontaard, vooral voor den huishouw en de kleinere ingenieurswerken beun hazen in de aannemerij bederven het juiste systeem der aanbesteding en verdringen de soliede werkbazen Van dezen toestand is het gevolg, dat gewoonlijk te laag wordt ingeschrevendoch geen aannemer werkt gaarne met verlies dan moet beproefd worden, hoeverre men gaan kan met minder soort materialen, dan worden ook de loonen zoo zuinig mogelijk gesteldmijne onder vinding (is) dat, bij laag aangenomen of tegenvallende werken, de loonen gedrukt worden, iets wat dan steeds samengaat met minder goed werk, groote afwisseling in het werk, onvoldoenden voortgang." De heer Knuttel verwacht heil van de besproken bepalingen, ook voor het werk. Hij zegt: „De ooncurrentie wordt (dan) veel zuiverder. Wanneer de aannemers moeten leveren dezelfde werklieden en dezelfde materialen, dan zal de reden waarom de een goedkooper kan leveren dan de ander, gevonden moeten woiden in de gegevens, hij den aannemer zeiven bei us tend. Ieder, die veel in de praktijk verkeert en vooral wie veel gelijksoortige werken uitvoert, weet dat de eene aannemer veel voordeeliger werkt dan de ander, dat de een winst maakt, waar de ander met verlies werkt wer kelijk, het voordeelig werken behoeft even min te zitten in het knijpen der loonen als in het talent, de directie slechte waar te doen aannemen. Door de beide laatste talen ten verdringen de beunhazen de goede aannemershoe minder dat mogelijk is, hoe meer de werkelijke aannemers op den voor grond zullen treden, hoe meer kans men heeft het karakter der openbare aanbeste ding zuiver te houden." Deze heldere en duidelijke uiteenzetting, vrij van alle theorie, bewijst m. i. voldin gend en overtuigend, dat ten onrechte van „beschermende rechten," van „extra-bescher ming van een bepaalden groep van ingeze tenen" wordt gesproken. Doch, M. de V., de ware grond der princi- pieele oppositie komt mij voor, minder te liggen in dit argument van bescherming, dan wei in hetgeen volgtde gemeenteraad mag zich noch als wetgever noch als werkgever mengen in een kwestie „die belanghebbende patroons en werklieden zelve veel beter kunnen doorgronden en uitmaken." Ziedaar nu eigenlijk het argument, het hoofdargument waarom het gaat, waaromheen alles draait. Vele jaren lang gold als de hoogste wijs heid Vrijheid van handelen tusschen patroon en arbeidervrijheid van beiden om te wer ken en om zoodanige voorwaarden te be dingen als ieder hunner tegenover elkaar en tegenover derden mogelijk zou zijn. Men achtte die vrijheid noodzakelijk, maar ook voldoende. Vrij van belemmeringen, vrij van staatsvoogdij, kon de voortbrenging, geprikkeld door onbeteugelde mededinging, al haar krachten op 't voordeeligst aanwen den. Ondankbaar zou het zijn, te vergeten hoeveel de voortbrenging aan dat stelsel heeft te danken gehad. Doch gaandeweg zijn de nadeelen van het stelsel meer aan den dag getreden, nadeelen, niet voor de gebruikers, niet voor de ondernemers, maar voor de werklieden, voor het in aantal grootste deel der voortbrengers. Toen de Fransche revolutie den arbeid bevrijd had uit den dwaug, dien de bezittende klassen in de 17e en 18e eeuw bij de ontaarding van het gildewezen uitoefenden, was er aan vankelijk op dit gebied èn rechtens èn fei telijk vrijheid. Doch bij den teruggang van het klein bedrijf en onder den invloed van allerlei andere omstandigheden is lang zamerhand de persoonlijke afhankelijkheid (dus feitelijk de onvrijheid) van den werk man nog grooter geworden dan vroeger, toen hij rechtens vrij maar feitelijk minder afhan kelijk was. In onze tegenwoordige Nederlandsche maat schappij is voor het meeiendeel der menscben weggelegd een te lange arbeidsduur tegen een loon, dat slechts onder gunstige omstan- en bij geregeld werk, zoolang meD in de kracht des levens is, terwijl men een gezond gestel bezit en mits men een niet te groot getal kinderen hebbe een behoor lijk bestaan oplevert. Gaat het nu aan, te zeggen de verhouding tusschen patroon en arbeider, loon en duur van den arbeid, raakt ons niet Ween, want, om met de encycliek Rerum Novarum te spreken „Daar het nu zeer onredelijk is om voor het eene deel der burgers te zorgen en het andere deel te verwaarloozen, is het duidelijk dat de Staat de noodige zorgen wijden moet aan de behartiging van het welzijn der werklieden, (die in iedere burgerij verreweg het talrijkst zijn)geschiedt dit niet, dan wordt de recht vaardigheid geschonden, welke oplegt aan een ieder het zijne te geven." Vergun mij, M. de V., nog een paar ver wijzingen. In mijn praeadvies aan de Ju- ristenvereeniging schreef ik: „Zij, die de arbeidskracht als een koopwaar beschouwen en behandelen, zien over 't hoofd dat de arbeidskracht zelve, hoewel bron van het voortgebrachte, op haar beurt is het uitvloeisel eener persoonlijkheid; dat het voortbestaan dier bion van arbeidskracht afhankelijk is van voeding (kleeding en woning) dat de maag gevuld moet worden» onafhankelijk van de vraag, of gewerkt wordt". En iets verder „Waar een zóo groot belang der gemeen schap, een privaat belang tevens van een zóo overgroote meerderheid der individuen, op 't spel staat, als bij het vraagstuk vaD den arbeid het geval is, daar mag en moet de Staat, die eerst de belemmeringen ophief en vrijheid van beweging verschafte, verder gaan, indien blijkt dat ondanks of door die vriiheid gevaarlijke misstanden ontstaan". Voorts „De wetgever verhindere door voorschriften welke aan het goedvinden van partijen ont trokken zijn, dat de persoonlijke onvrijheid in een nieuwen vorm feitelijk terugkeere, waar ze formeel is opgehevenhij stelle perken aan de dwingelandij, welke bij abso lute vrijheid door de overmacht van het kapitaal (of, wil men liever, door de dage- lijksehe eischen van de maag) de arbeidgever feitelijk over den persoon van den arbeider zou kunnen uitoefenen." Gaai reeds in 't algemeen de verhouding tusschen patroon en werklieden den Staat aan, zeker nog zooveel te eer gaat ze der ge meentelijke overheid aan, die aanbestedingen houdt, welke vaak de brou of de aanlei ding zijn voor beknibbeling op of verlaging van loon. Van den gemeenteraad wordt in het wezen der zaak niet anders gevraagd dan een maatregel, welke kan voorkomen het kwaad, dat een bestuurshandeling in 't leven roept. En mag nu die zoo rechtma tige vraag (ik heb het oog niet op de re dactie der vraag of de cijfers, maar op het beginsel) worden bejegend met het antwoord Wij zouden niet wijs doen met ons te mengen in eene quaestie, die belangheb bende patroons en werklieden zelve veel beter kunnen doorgronden en uitmaken Neen, M. de V., wij zouden niet wijs doen door doof te blijven voor rechtmatige klachten en grieven, door blind te zijn voor de verkeerde gevolgen, welke voortvloeien uit een stelsel, zooals dit tot dusver iu praktijk gebracht is. En vergeet, Mijne Heeren, vooral niet deze twee punten 1° het loon te Middelburg is laag, ver geleken bij dat in Vlissingen en bij dat in vele andere plaatsen van iets grooter zielen tal 2° bij de patroons zal eene bepaling in de bestekken, welke tot loonsverhooging leidt, eer met sympathie dan met tegenzin ont vangen worden. Én het een èn het ander bewijst het Rapport voldingend, waar het schrijft„Zij (de gehoorde patroons) deelden nog als hun gevoelen mede, dat het besluit van den gemeenteraad wel invloed zou kunnen uit oefenen op de handelwijze der patroons. Deze, overtuigd dat de bekwame ambachtsman te weinig verdientzouden in een besluit van den raad, dat men dezen bekwamen een hooger loon dan f 0.14 per uur verzekert, steun vinden voor loonsverhooging tegenover hunne klanten." Door dien steun niet te verleenen, door het verouderd en onvoldoend gebleken be ginsel van onthouding te handhaven, zoudt gij naar mijne stellige overtuiging een ver keerde en zeer te betreuren beslissing mr. E. F. Middelburg 11 September Wy ontvingen een lezenswaardig boekje, getiteldEen dure plicht. Uitgegeven door en ten voordeele van de >Weezenkas". Het verscheen bp den heer L. J. Vermeer, Oude Hoogstraat 17, Amsterdam. Daarin wordt op zeer duidelyke wyze uit eengezet een plan tot oprichting of verdere uitbreiding van een afdeeiing Weezenverpleging van het Nederlandsch Vrijdenkersbond. Het streven is dat allen, die zich naar eer en geweten eigenlyk niet meer kunnen aan sluiten by eenige uecte, die staat op den bodem van het geloof aan eene bovennatuuriyke per- sooniyke almacht, zich vereenigen om geza menlijk voor het toekomstig lot hunner mo- gelgke weezen te waken." Dat is stellig een goed idee. Maar niet alleen zjj, wier belangen of dat hunner kinderen daarbg betrokken is, maar ook allen, die, al hebben zy zeiven geen kin deren, de vrye gedachte huldigen, zullen zeker wel uit liefde voor het toekomstig ge slacht en ter bevordering van een ruimere levensopvatting, gaarne het hunne willen be dragen om de oprichting van zulk eene af deeiing voor weezenverpleging te helpen be vorderen. »Welk doel toch" zegt de schrgver van die brochure terecht »kan schooner zyn, dan te arbeiden aan een betere toekomst voor onze kinderen Wie dit voor oogen heeft, vraagt zich niet meer af, of hg eigen vleeache- i kinderen heeft, maar rekent het zich mede tot een duren plicht aan de bevordering van alles mede te werken, wat in het belang van het opkomend geslacht iB. Op die gronden durven we dan ook beweren, dat juist zg, die zeiven kinderloos, daardoor in maatschappe- Igken zin ruimer zich bewegen kunnen, in de éerste plaats verplicht zgn om door financieele krachten de zaak der weezenverpleging op onkerkelgken, rationalistischen grondslag mo- gelgk te maken. Zoodoende dragén zy ook deze richting hun steentje bg tot het alge- meene doel: de voortdurende verheffing der Wy kunnen niet meer citeeren uit dat boekje, al is de lust daartoe groot. Maar wie er belang in stelt schaffa het zich aan het kost slechts tien centen wie na lezing lust gevoelt om tot het goede doel mee te werken door een lidmaatschap, dat tien gul den per jaar kost, hg geve zgn adres op aan een der personen, die aan het slot der brochure worden genoemd. Het voorloopig bestuur der» Weezenkas" heeft tot voorzitter den heer A. H. Gerhard, Over toom 134, penningmeester den heer L. J. Ver meer, Oude Hoogstraat 17 en tot secretaris mej. Corn. Huygens, 2e Helmersstraat 123, allen te Amsterdam. In de Zaterdag gehouden vergadering der Zuid-Holl. vereeniging van burgemeesters en secretarissen kwam, naar aanleiding van een drietal stellingen van den heer De Kruyff, burgemeester van Ridderkerk, de steeds toe nemende baldadigheid der straatjeugd ter In zgn inleiding betoogde de heer De Kruyff, dat vooral in den tegen woordi gen tyd het gezag zich moet kunnen doen gelden, om ontzag in te boezemen. Tegenover het meer dan verregaand »kattekwaad" staat de politie machteloos, zoo lang dat kattekwaad niet valt in de termen der strafwet. Om in die termen te vallen, moet er zeer veel geschieden, en de baldadigheid niet meer hebben den aard van kattekwaad, maar van misdaad. Als een middel daartegen beveelt hg aan lgfstraffen voor de jeugd, en zoo noodig, arrest in expresselyk voor de straatjeugd ingerichte arrestantenkamers. Een gevolg der discussie was, dat werd aangenomen de stelling, dat het dringend noodzakelyk is tegen de baldadigheid der jeugd aan de agenten der politie op den openbaren weg een wapen in de hand te geven, terwyl met 33 tegen 5 stemmen de stel ling werd aangenomen, dat om dezelfde redenen het noodzakelyk is, dat aan de hoofden van politie de macht wordt verleend om lichte arresten op te leggen. Met 29 tegen 5 stem men werd echter de stelling verworpen, dat het noodzakelyk is, over te gaan tot tuchti ging in buitengewone gevallen van baldadig heid of verregaand recidivisme. Een nader voorstel om een adres te richten tot de regeering, waarin maatregelen worden verzocht in overeenstemming met de aange nomen Btellingen, werd aangehouden tot een volgende vergadering. By kon. besluit is, wegens zgne houding by verschillende ontmoetingen met den vyandin Atjeh en onderhoorigheden in de maanden Mei en Augustus 1894, de by hetNederlandsch- Indische leger gedetacheerd geweest zynde le- luitenant der infanterie van het leger hier te lande H. J. von Santen benoemd tot ridder 4e klasse der Militaire Willemsorde. De luitenant ter zee der 2de klasse G. F. Noordhoek Hegt, dienende aan boord van Hr. Ms. monitor Cerberus, wordt met den len October a. s. op non-activiteit gesteld en ver vangen door den luitenant ter zee 2e klasse J. L, von Leschen. uit stad en provincie Met ingang van den len October a. s. zgn verplaatst de navolgende kommiezen bg 's rgks belastingen der le klasse P. Both van Vlissingen (stad) naar Hansweert; der 2e klasse L. C. Adriaansen van Tholen naar Vlissingen (stad), L. Manneke van Bres- kens naar Aar den burg, A. B. de Meule- meester van Aardenburg naar Breskens; der 3e klasse M. van de Plasse van Hansweert naar Tholen, P. T. Leenknegt van Sas van Gent naar T e r n e u z e n, P. A. Pool van Retranchement naar Sluis; der 4e klasse J. van Geem van Ternenzen naar Winterswyk en J. P. Op 't Hof van Wessem naar S a s van Gent. Het bataljon uit VliBsingen stelde heden (Woensdag) den vgand voor en had Oost-Souburg bezet. Het bataljon uit Middelburg, dat uit de rich ting Veere en Kleverskerke kwam, moest trach ten dit dorp te nemen. Morgen (Donderdag) zal de manoeuvre plaats hebben in de richting Oostkapelle-Sint-Laurens. De schermvereeniging De wapenvrien den te Middelburg zal 26 en 27 Oot. ;in haar lokaal een wedstryd houden. Zg ontving de toezegging van eenige medailles. Dinsdagmiddag viel in de Heerenstraat alhier een 87-jarige vrouw van de trap en brak daarbg haar been. Per brancard werd zg naar het ziekenhuis vervoerd. Naar men ons uit Vlissingen meldt,is de door aanvaring met de Xania lek geworden Spaansche stoomboot Manilla naar Antwerpen opgevaren. Bereids waren voorschriften ge geven om op laatstgemeld stoomschip gerech- terlyk beslag te leggen, doch toen de met de uitvoering belaste deurwaarder te Vlissingen kwam, was de vogel reeds gevlogen. Volgens het Hbld van Antwerpen heeft de tydinz van den dood van den Belgischen loods August van Hemelrgk, te Antwerpen eene algemeene ontroering verwekt daar elk een hem als een knap loods, vlug, flink, vroolyk en een voorbeeldig echtgenoot en vader kende. Met de grootste omzichtigheid heeft men het treurige nieuws aan zgne vrouw en zes kinderen meegedeeld. Men kan denken, hoe die tg ding hen ontroerde. Er wordt natuurlyk een onderzoek ingesteld naar de oorzaak van de noodlottige aanvaring. Te Borssele bracht het fanfarekorps Maandagavond een welkomstgroet aan den heer Poullier-Ketele uit Rgssel, die met negen andere heeren tydelyk in de Zeeuwsche ge meente vertoeft om te gaan jagen. Die beleefd heid werd zeer gewaardeerd de heer Poullier- Ketele schonk het korps eene gift van f 150, benevens 10 voor ververschingen. De ver eeniging droeg het beschermheerschap aan ge noemden heer op, die zich dadelyk tot de aanvaarding bereid verklaarde. Tot laat in den avond vierden de Fransche heeren met velen uit het publiek een genoeglgk feest. Onder Nieuwdorp had een achtjarige jongen de onvoorzichtigheid een lucifer af te stryken, terwyl hg een doosje met kruit in de hand hield. Het kruit kwam in aanraking met het vuur en ontplofte door hand en vin gers heen, tengevolge waarvan eene zeer ern stige verwonding ontstond. Dinsdag middag is in de Voorstad te Goes een byna zestigjarig man, zekere B., van Baarland, door een rgtuig aangereden. De man hoorde het niet aankomen, wyl er van den anderen kant ook een voertuig kwam, en week verkeerd uit, zoodat het lemoen hem zulk een stoot tegen de bors* gaf, dat hg viel en nog met een der voorwielen in aanraking kwam. By een der omwonenden binnengebracht, werd hem geneeskundige hulp verleend. Zgn toestand is niet verontrustend. Kort na het ongeluk werd hg per rgtuig naar zgn woning vervoerd. Terwyl schipper W. Jumelet Az. van Bruinisse Dinsdagmiddag met zy a hoog- aarts laveerende was by het inkomen van het Zype, werd hg aangevaren door een tjalkschip, waardoor beide vaartuigen aanzienlyke avery bekwamen en genoemde schipper door den schok overboord sloeghg wist zich echter spoedig te redden door direct zgn vaartuig te grypen. Gelukkig dat de tjalk met zgn boeg" spriet in de fok van den hoogaarts liep, waar door de felle vaart toch eenigszins gebroken werd. Anders ware laatstgenoemd vaartuig hoogstwaarschynlyk in den grond geloopen. In de Dinsdag j. 1. te Z a a m s 1 a g ge houden raadszitting werd besloten geen ter„

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1895 | | pagina 1