N°. 189. 138* Jaargang. 1895 Dinsdag 13 Augustus. imnnun Deze courant verschijnt d a g e 1 y k s met uitzondering van Zon- en Feestdagen? Prijs per kwartaal in Middelburg en per post franco f S Afzonderlijke nummers, met of zonder bijvoegsel, zijn verkrijgbaar a 5 cent. Vk emometn. Advertentiën20 cent per regel? Bij abonnement lager.' Geboorte-, Trouw-, Dood- en andere familieberichten, benevens alle dankbetuigingen, van 17 regels 1.50 iedere regel meer 0.20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte? Reclames 40 cent per regel. Agenten te YlissingenP. G. de Vet Mestdagh Zoo», te GoesA. C. Boluiï, firma weduwe A. C. de Jonge, te KruisingenF. v. d. Peiji, te ZierikzeeA. C. de Mooi/, Middelburg 12 Aug. 8 u. vm. 62 gr. j te TholenW. A. van Nieuwenhuijzen en te TerneuzenM. de Jonge. Verder nemen alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentiën o m. 12 u. 70 gr-, av. 4 u. 71 gr. F., j aan, evenals de advertentie-bureau's van Nijgh Van Ditmab, te Botterdam, de Geee, Beunïante, te *s Gravenhage, en A. de La Mas Azn., te Amsterdam. j aan het bureau bezorgd zjjn, willen Verwacht Z. W. wond. Hoofdagenten voor het Buitenlandte Parjjs en Londen, de Compagnie générale de Pubiicité étrangère G. L. Daube Cre., John F. Jones, opvolger.j Zg des avonds nog worden opgenomen Adveitentlën moeten deB namiddags te één uur Middelburg 12 Augustus. Zooals bekend is, bljjft in Frankrjjk de ge woonte voortbestaan, op den laatsten school dag van den cursus aan verdienstelijke gym nasiasten en hoogere burgerscholieren prgzen uit te reiken en deze plechtigheid op te luiste ren door een toespraak van een man van aan zien, bjj voorbeur van een bekenden redenaar. Zoo werd den 31sten Juli in eene school te Versailles een rede gehouden door een prelaat, den heer Journé. De school is, even als ver schillende andere soortgelijke te Parjjs, alleen voor het onderwgs in den godsdienst bestemd. De overige vakken leeren de leerlingen in het lyceum. Dit stelsel werd door den prelaat zeer geprezen. »Wjj leven aldus luidde het niet meer in de monarchie. Wg leven in een republiek. Velen der hier aanwezige jongelieden zullen in den staatsdienst tredenwie is dus beter dan de staat geschikt om hun onderwgs te geven De staat beschikt over de ambten.; zjjn zgne onderwijzers, wien hg zoo verstandig is graden en waardigheden te verleenen, niet het best voorbereid voor de belangrijke taak welke hun is opgedragen'? »Sedert de staat heeft afgezien van het be krompen, agressieve en overheerschende karak ter dat hg vroeger had, kwetst hg geen enkel zedelgk of godsdienstig geloof meer. »De universiteit verstrekt de weldaden der kennis aan allen, door het verschil van gods dienst, van geloof, van rang, van vermogen in de geljjkheid eener zelfde welwillendheid te doen opgaan. Zjj roept alle levende krach ten der natie op om naar hetzelfde doel, het gemeenschappelijk welzgn, te streven, in af wachting dat wg allen, eindelgk vereenigd, kunnen Bamengaan ter verovering van hetzelfde ideaal. Want de wetenschap is noch atheïs tisch noch godsdienstig; zjj is de wetenschap zonder toevoegsel, en als men haar dit heeft kunnen geven, is dat slechts aan bekrompen partjj- en cöteriegeest te wijten, slechts al te vaak gepredikt door hen, wier taak het was deze te bestrijden." Aan deze zinsneden knoopt le Temps de volgende beschouwingen vast. Dit gedeelte der rede van den prelaat is opmerkeljjb en belangwekkend. Een geestelijke die aldus spreekt over den staat en de weten schap, spreidt een groote vrjjheid des geestes ten toon. Hg erkent openhartig dat de onder wijzers der openbare instellingen voor hunne taak derwjjze zgn voorbereid dat zg gemakkelgb de meerderen zgn van hunne mededingers der bjjzondere scholen. Op even openhartige wjjze heeft hg erkend dat de universiteit een goed werk verricht door de leerlingen tot elkander te brengen, die van verschillend geloof, van verschillenden godsdienst, van verschillende maatschappelijke conditie zgn. Ligt ook daarin niet een reden van meerderheid boven de in stellingen, hoe goed ook bestuurd, waaralleen leerlingen van denzelfden godsdienst samen- zgn Het maatschappelijk leven brengt de leden der verschillende godsdienstige secten en een groot aantal personen, die buiten alle kerkeljjke leerstellingen staan, samen en ver plicht hen in harmonie met elkaar te leven. Het gemeenschappelijk onderwgs is aangewezen hun, als zg nog jong en kneedbaar zgn, te leeren dat er overal brave menschen zgn en dat het handelsmerk niet altgd waarborg is voor de koopwaar. Dit is echter niet alles. De redenaar heeft het tevens niet zgn plicht geacht, de weten schap te veroordeelen. Zeer juist heeft hg herinnerd, wat men ietwat te veel vergeet: dat zg noch atheistisch noch godsdienstig is, dat zjj de wetenschap is zonder meer. Men moest niet genoopt zgn deze woorden als een voorbeeld aan te halen, want zg zgn heel een voudig en natuurljjk in hun waarheid. Edoch, de verwarring van denkbeelden is zoo groot, da strjjd vaak zoo onheusch, dat er voor een lid der geestelijkheid eenige verdienste in ligt zich aldus uit te drukken. Men gist ons besluit. Gjj die zoo goed tot de jongelingschap spreekt, waarom zegt gjj niet wat vaker hetzelfde tot de volwassenen Waarom ook hun niet de vreedzame, wel willende bejegening van alle fatsoenlijke menschen voor oogen gehouden? Niet alleen tot de geeste lijkheid zg deze vraag gericht, met dezelfde overtuiging wordt zg gesteld aan de krjjgslusti- gen die er van droomen, door de eene of andere machtsuitoefening het geloof van menigte onder hun medeburgers te vernietigen, alBof het van het gezag afhing, of men aan iets gelooft of aan niets, of men zich aan het eene symbool vasthoudt of aan het andere. Renan zeide eens in eene zitting der Fran- sche academie van de prgzen voor de deugd: •Er is éen dag in het jaar waarop de deugd wordt beloond." Voortaan behoorde men niet meer te kunnen zeggen, en zonder de ironie, welke in Renan's woorden ligt: »Er is slechts éen dag in het jaar, en wel die waarop de jongelingschap de estrade betreedt om er zgn kransen in ontvangst te nemen, waarop de verdraagzaamheid en de wederzjjdsche bjjstand in alle monden, in alle harten zgn." Het hiervoren gemelde vonden wg, onder het opschrift Verdraagzaamheid, in het jongste nommer van het Sociaal Week blad. In het Nieuws van den Dag wgst G. in m hoofdopstel op Engeland, het land, dat in practische oplossing van maatschappelijke vraagstukken, en in wjjs liefdebetoon tot leni ging der sociale nooden een voorbeeld is voor wellicht alle volken, en in 't bjjzonder op een der uitnemendste weldaden op dat gebied die het Engeleche volk van zgn Koningin heeft kunnen leeren. Toen Koningin Victoria in 1887 haar vijf tigjarig jubileum vierde, schonken de Engel- sche vrouwen haar een som van 72,000 pd. st.< dit is ruim acht en een halve ton gouds. De zen schat, door vrouwen bijeengebracht, be sloot de vorstin ook voor vrouwen te besteden, en tevens tot heil van de lagere klassen en van allerlei behoeftigen en ongelukkigen te doen strekken. Daarom Bchonk zg het gansche bedrag aan the Metropolitan and National Nursing Association. Deze vereeniging bestond reeds eenige jaren. Zg riep het eerst de beschaafde vrouwen in Engeland, die een nobele en zelfstandige le venstaak zochten, op, om zich aan arme zie ken te wgden. Wijkverpleging, dat is het verplegen van behoeftige kranken in eigen woning en tevens het verzorgen van het gezin, waar dit door ziekte, vooral van de moeder des huizes, noodig is, was het doel, dat de Nursing Association beoogde. Een werk als dit, zoo moeiljjk en zoo tee- der, ten behoeve van in dubbelen zin mis deelde medemenschen, mocht slechts door in alle opzichten ontwikkelde vrouwen en eerst na doeltreffende voorbereiding ter hand ge nomen worden. Een opleiding van minstens twee jaren wordt dan ook in Engeland voor wjjkverpleegBters noodig geacht. Meer en meer wordt men overtuigd, dat ziekenhuizen niet den meest wenscheljjken vorm van verpleging geven, vooral niet voorarmen. Alleen voor chirurgische behandeling zal het ziekenhuis noodzakelijk bljjven. Maar overigens, geen beter plaats voor verpleging en verzorging in de meeste gevallen dan het gezin zelf. Het ge zin moet in stand bljjven, zoolang het kan. Plaatst de moeder van een arm gezin weken lang in een ziekenhuis, wat wordt er van man en kinderen? Hoe zal alles verwilderen en verwaarloosd worden. En hoe zal de angst voor wat er in haar afwezigheid gebeurt, en voor den toestand, waarin zg alles weer zal vinden de rust der zieke rooven en haar genezing vertragen. Daarbjj dan nog het gevaar, dat de arme in een groot ziekenhuis een nummer wordt, en dat de totaal vreemde omgeving, het gemis van alle bekende dingen en per sonen, angst en heimwee veroorzaken. Mis schien heeft Florence Nightingale geljjk, als zg het ziekenhuis een overgangstijdperk in onze beschaving noemt. De schrik, dien de naam ziekenhuis, trots de voortreffelijke eigen schappen dier inrichtingen en niet genoeg te prgzen liefde en zorgen, die men daar pleegt te toonen, op bjjna alle zieken uitoefent, is voor een groot deel een natuurljjke uiting van de, vooral bjj kranken, zoo diep gevoelde gehechtheid aan eigen huis en eigen kring. Natuurljjk heeft de wijkverpleegster tot hoofdtaak de verzorging van de haar toever trouwde zieken. Zelve kan zg, namens de vereeniging, die haar uitzendt en in haar on derhoud voorziet, verschaffen wat voor de patiënten noodig is en in arme gezinnen ont breekt. Haar optreden in dit gezin, het voor beeld, dat zg geeft in alles, is een voortdu rende les in practische hygiëne. En hoeveel kan zg tot bestrgding van tal van volksvoor- oordeelen op dit gebied bg dragen Merkwaardig moeten, zegt G. verder, in Liverpool de resultaten zgn in de arbeiders klasse. Sinds het optreden der wgkverpleeg sters is de sterfte onder de kleine kinderen zichtbaar afgenomen. Benauwde slaapplaatsen verdwenen allengs. Licht, lucht, water zeep, zoo wordt ons verzekerd, hielden hun triomfanteljjken intocht. Op merkwaardige wjjze hebben daar de wgkverpleegsters het vertrouwen van den werkenden stand veroverd en den steun der gegoeden zich verworven. Toch is de zedelgke en religieuse invloed dier verpleegsters nog grooter. Zg geeft, wat de misdeelden het meest behoeven, de aan raking, niet buitenshuis, maar in eigen woning, aan eigen disch, in het eigen gezin, met de hoogere beschaving der bevoorrechte klassen. Zg is de onopzettelijke, maar daarom des te treffender aanbeveling van blijmoedigheid en gelatenheid, van tevredenheid en hulpvaardig heid, van kuischheid en goede zeden, van werkzaamheid en plichtsbetrachting, van liefde en gezonde algemeen-menscheljjke vroomheid. Een wijkverpleegster heeft eens verklaard zoo benauwend als het is om op een stoel te gaan zitten om te stichten, zoo heerljjk is het door handelen goeden invloed van zich te doen uitgaan. Alleen op deze wjjze worden lichaam en ziel beide verpleegd, en deze arbeid komt zieken en gezonden even zeer ten goede. Maar dit is nog slechts de invloed naar éene zjjde. Yan even groot belang is, dat hier voor tal van beschaafde vrouwen een nieuw en heerljjk levensdoel ligt. En is daaraan geen behoefte Streeft onze tjjd niet terecht naar de zelfstandigheid van de vrouw, ook wanneer zg niet tot de taak van echtgenoot en moeder worden geroepen? Een dubbele zegen is het, dat de geheel eigenaardige gaven van geest en gemoed, aan de vrouw verleend, meer en meer der maatschappij ten goede komen, en dat steeds meer vrouwen ontrukt worden aan een onbeduidend leven, vol fraaie beuzelingen, en zich naar haren aard gaan wgden aan de vermeerdering van het maatschappelijk geluk, aan de volmaking van individu en gemeenschap. Dat de Nederlandsche Protestantenbond dit heeft ingezien en de eerste Wijkverpleegster, thans te Zwolle werkzaam, aan ons vaderland schonk, en dat aldus een goede arbeid aan vaard is, even weldadig voor wie hem ver richt als voor wie hg verricht wordt, dat is, volgens G., een der mo6d gevendste verschijn selen op maatschappelijk gebied. Wekke het voorbeeld in allerlei kringen tot navolging op! plaatsen duldt en dus in bescherming neemt. Missohien bestaan er overwegende bezwaren om bjj de wet het losloopen van honden on voorwaardelijk te verbieden, maar indien slechts de verordening gemaakt werd, dat geen hond zich op openbare plaatsen zou mogen bevinden, tenzjj gemuilband en onder rechtstreeks op zicht, en dat alle honden, die geen bekenden eigenaar hebben of ongemuilband rondloopen, door de politie moesten worden afgemaakt, dan zou reeds veel kwaads verhoed worden. Dit bljjkt o. a. ook uit het gemelde bericht in de Haarl. courantvolgens hetwelk in het departement der Seine dit jaar reeds meer dan 200 personen door honden zgn gebeten en in het departement der Sarthe daarentegen, waar aan het muilbanden der honden streng de hand wordt gehouden, geen enkele. et komt mg voor, dat, indien er éene zaak is, die de volle aandacht en behartiging ver dient, zoowel in de juridische congressen als in de wetgevende kringen, het wel deze is, waarbjj het leven, de gezondheid en de vei ligheid van duizenden burgers van alle rangen, standen en leeftjjden en van beiderlei geslacht betrokken zgn. In verband met de schier dagelgks voorko mende berichten van hondsdolheid meld de onlangs de Oprechte Haarlemsche courant, dat volgens mededeeling van dr Chaillon, aan het Instituut-Pasteur te Pargs, het aantal per sonen, die zich sedert 1 Januari 11. ter behan deling aangemeld hebben, bedraagt 80, zegge tachtig daags(dus ongeveer 30.000 's jaarB) waaronder ook Engelschen en Ieren, en dat de PruiBsn in hun eigen land aan de aldaar aanwezige vijf instellingen van dien aard ge legenheid vinden om geholpen te worden. Bedenkt men daarbjj hoevelen door de om standigheden, de verre reis en de hooge kosten verhinderd worden, zich te Pargs onder be handeling te stellen, dan klimt het cjjf'er der door honden gebetenen tot eene schrikbarende hoogte. Natuurljjk is vaak bg menigeen de wensch opgekomen, dat toch eindelgk het menschdom die vreeaelgke plaag mocht verlost worden, doch bljjkbaar wordt over het algemeen weinig of niets gedaan om haar ook maar eenigszins te temperen. Het is inderdaad opmerkeljjk, zoo schrgft B. te Zierikzee in het jongste nommer het Weekblad van het recht dat, terwjjl in onzen staat, evenals in de meeste andere, in toenemende mate de uiterste zorgen worden aangewend om door wettelijke verordeningen de arbeiderB in de werkplaatsen en de reizi- n de openbare middelen van vervoer tegen ongevallen te beschermen, waarbjj de hoofden of beheerdera aansprakelijk gesteld worden voor alle kosten en schaden, uit eenig onheil voortvloeiende, de wetgever het gansche publiek schier geheel onbeschermd laat in eene zaak, die misschien meer offers eischt dan do beide genoemde te zamen, en waartegen het zich toch noch door de uiterste voorzichtigheid, noch door de beste voorzorgen kan vrjjwaren, daar het de openbare plaatsen niet kan ver- mg den en de honden niet kan weren of on schadelijk maken. Hier rjjst dan ook de vraag, of niet, evenals in andere gevallen, de eigenaren der honden of de staat, niet slechts zedeljjk maar ook wetteljjk, aansprakelijk behooren gesteld te worden voor alle nadeelen, die door honden, en wel speciaal ook dolle honden, veroorzaakt worden, en wel »de eigenaren", omdat zjj geheel vrjjwillig en onverplicht dergeljjke 5 dier en er op na houden, en »de Staat", omdat hij het losloopen dier honden op openbare In het jongste mail-overzicht der Javabode komt het volgende voor: Vrjj algemeen heeft men hier het hoofd ge schud bg het lezen van de verslagen der hulde, aan den generaal Vetter in Nederland gebracht; en dat deze zich tot zulke ergerlgke en eenigs zins belacheljjke vertooningen heeft geleend, kan men alleen daaruit verklaren dat de ge neraal, zelf wars van alle humbug, is bezwe ken voor den aandrang van zooveel vader landslievende mannen, in alphabetische orde gesteld, die hem diets maakten, dat hg zich niet mocht onttrekken, waar koningin, moeder land, koloniën, het dappere Indische leger en zoo al meer in het spel waren en de bekende banden tusschen Nederland en Indië nauwer moesten worden toegehaald. Zonder twjjfel heeft de aanstaande leger commandant een offer gebracht aan zgn eigen verlangen, na het gebeurde op Lombok zoo natuurljjk, om stil en onopgemerkt zgn vertrek naar Indië af te wachten, waar zgne positie te moeilijker zal zgn, naarmate men hem in Ne derland meer heeft bewierookt. En dat men dit ginds in die mate meende te moeten doen, tee kent den angst, dien men gehad heeft, toen de expeditie naar Lombok in het begin zoo jam- merljjk mislukte en den geringen dunk, dien men daardoor van het Indische krijgsbeleid had gekregen, daar men anders niet zooveel ophef zou hebben gemaakt van de onderwer ping van een klein eiland met zulk eene voor onze middelen groote troepenmacht en ge duchte artillerie. Men pleegt in Nederland zoo prat te zjjD op den rang van tweede koloniale mogend heid, doch dan behoort men zich ook als zoo danig waardiger te houden. Er is niets tegen, dat groote daden, in Indië verricht, ook in Nederland worden gewaardeerd, doch die waar deering bepale zich dan ook tot zulke daden. Men meene toch niet, dat het leger in Indië op de been moet worden gehouden door laffe vleitaal en jjdel vertoon van woordende be roepssoldaten, waaruit het bestaat, zgn verheven boven de hulde van een land, dat zich niet schaamt, de kosten van het oorlogvoeren in Indië door de inlandsche bevolking te laten dragen en zich nooit de geringste opoffering heeft getroost voor den wapenroem, door dat leger behaald, waartegenover het zich dus niet eens als be- taalsheer kan doen gelden. De deugden van den krggsman eert men slecht, door hem tot het voorwerp te maken van straatmisbaar en te doen strekken tot voldoening van eigen g delheid. Bg koninkl. besluit: is jhr mr J. C. N. van Eys, gezantschaps- raad bg (Hr. Ms. gezantschap te Berljjn, be vorderd tot zaakgelastigde met den persoonlij ken titel van minister-resident van H. M. de koningin te Bucharest; is bevorderd tot gezantschapsraad bg Hr. Ms. gezantschap te Londen drA. W. baron Schim- melpenninck van der Oye, gezantschapssecre taris le kl. bjj dat gezantschap, en zjjn ver plaatst a. de gezantschapssecretaris le kl- A. M. D. baron Sweers de Landas Wyborgh van Hr. Ms. gezantschap te St. Petersburg naar dat te Berljjnb. de gezantschapssecre taris le kl. jhr mr R. de Marees van Swinde- ren van Hr. Ms. gezantschap te Weenen naar dat te St. Petersburgc. de gezantschaps secretaris 2e kl. jhr mr A. J. van Citters van Hr. Ms. gezantschap te Rome naar dat te W eenen, met bevordering tot gezantsschapa- ■ecretaris le kl., en cL de gezantschapssecre taris 2e kl. bg het dep. van buitenl. zaken jhr dr J. Loudon, naar Hr. Ms. gezantschap te Rome; zjjn benoemd tot vertegenwoordigers der regeering op het van 20 tot 22 Augustus 1895 te Bazel te houden vjjfde internationaal con gres tot wering van misbruik van sterken drank: mr J. Heemskerk Azn., minister van staat, en lid van den Raad van State, en dr W. P. Ruyscb, adviseur voor de medische en veterinaire politie, beiden te 's Gravenhage zgn benoemdtot ontv. van het buitenge woon zegel te Amsterdam W. F. Mensing, thans ontvanger der reg. voor b. a. en der successierechten te 's Hertogenboschtot ontv. der reg. voor de g. a. en domeinen te Leeuwar den Z. Middelkoop, thans ontvanger der reg. dom. te Oud-Begerlandtot ontv. der reg. en dom. te Eist J. B. Coops, thans in geljjke betrekking te Den Helder; is op zgn aanvrage op pensioen gesteld ad 1517 'sjaars de kapt. N. E. Smeets van het i reg. inf.; is de met verlof hier te lande aanwezige dir. officier van gezondheid der lste kl. van het leger in N.-I., dr J. R. H. van Son, ter zake van lichaamsgebreken, eervol uit den militairen dienst ontslagen met toekenning van pensioen. De gewone audiëntie van den minister van justitie zal op Dinsdag 13 Augustus a. s. niet plaats hebben. Dr M. W. Begerink, vroeger verbonden aan de fabriek van den heer Yan Marken te Delft, thans hoogleeraar aan de polytechnische school, neemt in de Fabrieksbode van de genoemde fabriek afscheid met de volgende woorden, die een eigenaardig licht werpen op de verhouding welke bestaat tusschen het personeel van die inrichting en de hoogere ambtenaren. Hoezeer ik reeds sinds een maand heb opge houden hoofdambtenaar aan de gistfabriek te zgn, heb ik mg toch, vooral tengevolge van de door mg zeer gewaardeerde benoeming tot het eere-lidmaatschap van het personeel, nog niet in de juiste stemming gevoeld, welke voor het nemen van afscheid van de omgeving, waarin ik zoo lang ben werkzaam geweest eigenljjk noodzakelijk is. Maar al is die stem ming ook op dit oogenblik nog niet voldoende aanwezig, zoo wil ik toch niet langer wachten met mjjn hartelgk vaartwel aan allen toe te roepen, daar de tjjd is gekomen, waarop onze werkkring zoo zeer uiteen gaat loopen, dat ik vele leden van. het personeel in het vervolg zeker slechts hoogst zelden, enkele wellicht nimmer meer zal terugzien. Ik verlaat een werkkring, welke mg veroor loofd heeft gedurende een tientul jaren met ongestoorde aandacht te kunnen werken aan de groote vraagstukken, welke betrekking hebben op het ontstaan en de vermenigvuldiging der kleinste misroscopische, aan de grens van het leven geplaatste wezens, dat is aan een der belangrijkste en gewichtigste vragen welke de menschelgke geest zich stellen kan. Met een gevoel van dankbaarheid kan ik terugzien op deze, ten opzichte van ons leven, zoo lange jarenreeks, die voor mg niet alleen een tjjd van arbeid, maar tevens en hoe weinigen valt het geluk te beurt dat met mg te kunnen zeggen tot het laatste oogenblik toe een leertijd is geweest. Bjj mjjn arbeid heb ik van alle kanten steun gevonden, den meest volledigen steun, welke den natuuronderzoeker ten deel kan vallen. Aan het bacteriologisch laboratorium zgn door de directie der gist fabriek, met een helderen blik op de belangen van het wetenschappelijk onderzoek en met welwillendheid en vriendschap voor d9n onder zoeker, alle gewenschte middelen steeds ter beschikking gesteld. De meesters hebben mg met onvermoeide krachten en met onverflauwde belangstelling gedurende een lange reeks van jaren bg talrgke practische proefnemingen met raad en daad ter zjjde gestaan. De ondermeesters en de werklieden waren steeds bereid tot het geven van de meest uitvoerige inlichtingen, die voor de verklaring van inge wikkelde verschijnselen, welke hadden plaats gegrepen, of voor het uitvoeren der proeven gewenscht werden. Tal van mannen van de meest verschillende ambachten, welke aan de gistfabriek vertegenwoordigd zgn, hebben hun arbeidskrachten voor het bacteriologisch labo ratorium beschikbaar gesteld. Ik zeg hun daarvoor mjjn harteljjken dank. Dat wg allen te zamen niet te vergeefs hebben gewerkt, daarvan geeft de geschiedenis der gistfabriek uit de laatste jaren het bewjjs. Met een herhaald vaartwel neem ik afscheid."

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1895 | | pagina 1