N°. 189.
138* Jaargang.
1895
Dinsdag
13 Augustus.
imnnun
Deze courant verschijnt d a g e 1 y k s
met uitzondering van Zon- en Feestdagen?
Prijs per kwartaal in Middelburg en per post franco f S
Afzonderlijke nummers, met of zonder bijvoegsel,
zijn verkrijgbaar a 5 cent.
Vk emometn.
Advertentiën20 cent per regel? Bij abonnement lager.'
Geboorte-, Trouw-, Dood- en andere familieberichten, benevens alle
dankbetuigingen, van 17 regels 1.50
iedere regel meer 0.20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte?
Reclames 40 cent per regel.
Agenten te YlissingenP. G. de Vet Mestdagh Zoo», te GoesA. C. Boluiï, firma weduwe A. C. de Jonge, te KruisingenF. v. d. Peiji, te ZierikzeeA. C. de Mooi/,
Middelburg 12 Aug. 8 u. vm. 62 gr. j te TholenW. A. van Nieuwenhuijzen en te TerneuzenM. de Jonge. Verder nemen alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentiën o
m. 12 u. 70 gr-, av. 4 u. 71 gr. F., j aan, evenals de advertentie-bureau's van Nijgh Van Ditmab, te Botterdam, de Geee, Beunïante, te *s Gravenhage, en A. de La Mas Azn., te Amsterdam. j aan het bureau bezorgd zjjn, willen
Verwacht Z. W. wond. Hoofdagenten voor het Buitenlandte Parjjs en Londen, de Compagnie générale de Pubiicité étrangère G. L. Daube Cre., John F. Jones, opvolger.j Zg des avonds nog worden opgenomen
Adveitentlën
moeten deB namiddags te één uur
Middelburg 12 Augustus.
Zooals bekend is, bljjft in Frankrjjk de ge
woonte voortbestaan, op den laatsten school
dag van den cursus aan verdienstelijke gym
nasiasten en hoogere burgerscholieren prgzen
uit te reiken en deze plechtigheid op te luiste
ren door een toespraak van een man van aan
zien, bjj voorbeur van een bekenden redenaar.
Zoo werd den 31sten Juli in eene school te
Versailles een rede gehouden door een prelaat,
den heer Journé. De school is, even als ver
schillende andere soortgelijke te Parjjs, alleen
voor het onderwgs in den godsdienst bestemd.
De overige vakken leeren de leerlingen in
het lyceum. Dit stelsel werd door den prelaat
zeer geprezen.
»Wjj leven aldus luidde het niet meer
in de monarchie. Wg leven in een republiek.
Velen der hier aanwezige jongelieden zullen
in den staatsdienst tredenwie is dus beter
dan de staat geschikt om hun onderwgs te
geven De staat beschikt over de ambten.;
zjjn zgne onderwijzers, wien hg zoo verstandig
is graden en waardigheden te verleenen, niet
het best voorbereid voor de belangrijke taak
welke hun is opgedragen'?
»Sedert de staat heeft afgezien van het be
krompen, agressieve en overheerschende karak
ter dat hg vroeger had, kwetst hg geen enkel
zedelgk of godsdienstig geloof meer.
»De universiteit verstrekt de weldaden der
kennis aan allen, door het verschil van gods
dienst, van geloof, van rang, van vermogen
in de geljjkheid eener zelfde welwillendheid
te doen opgaan. Zjj roept alle levende krach
ten der natie op om naar hetzelfde doel, het
gemeenschappelijk welzgn, te streven, in af
wachting dat wg allen, eindelgk vereenigd,
kunnen Bamengaan ter verovering van hetzelfde
ideaal. Want de wetenschap is noch atheïs
tisch noch godsdienstig; zjj is de wetenschap
zonder toevoegsel, en als men haar dit heeft
kunnen geven, is dat slechts aan bekrompen
partjj- en cöteriegeest te wijten, slechts al te
vaak gepredikt door hen, wier taak het was
deze te bestrijden."
Aan deze zinsneden knoopt le Temps de
volgende beschouwingen vast.
Dit gedeelte der rede van den prelaat is
opmerkeljjb en belangwekkend. Een geestelijke
die aldus spreekt over den staat en de weten
schap, spreidt een groote vrjjheid des geestes
ten toon. Hg erkent openhartig dat de onder
wijzers der openbare instellingen voor hunne
taak derwjjze zgn voorbereid dat zg gemakkelgb
de meerderen zgn van hunne mededingers der
bjjzondere scholen. Op even openhartige wjjze
heeft hg erkend dat de universiteit een goed
werk verricht door de leerlingen tot elkander
te brengen, die van verschillend geloof, van
verschillenden godsdienst, van verschillende
maatschappelijke conditie zgn. Ligt ook daarin
niet een reden van meerderheid boven de in
stellingen, hoe goed ook bestuurd, waaralleen
leerlingen van denzelfden godsdienst samen-
zgn Het maatschappelijk leven brengt de
leden der verschillende godsdienstige secten
en een groot aantal personen, die buiten alle
kerkeljjke leerstellingen staan, samen en ver
plicht hen in harmonie met elkaar te leven.
Het gemeenschappelijk onderwgs is aangewezen
hun, als zg nog jong en kneedbaar zgn, te
leeren dat er overal brave menschen zgn en
dat het handelsmerk niet altgd waarborg is
voor de koopwaar.
Dit is echter niet alles. De redenaar heeft
het tevens niet zgn plicht geacht, de weten
schap te veroordeelen. Zeer juist heeft hg
herinnerd, wat men ietwat te veel vergeet:
dat zg noch atheistisch noch godsdienstig is,
dat zjj de wetenschap is zonder meer. Men
moest niet genoopt zgn deze woorden als een
voorbeeld aan te halen, want zg zgn heel een
voudig en natuurljjk in hun waarheid. Edoch,
de verwarring van denkbeelden is zoo groot,
da strjjd vaak zoo onheusch, dat er voor een
lid der geestelijkheid eenige verdienste in ligt
zich aldus uit te drukken.
Men gist ons besluit. Gjj die zoo goed tot
de jongelingschap spreekt, waarom zegt gjj niet
wat vaker hetzelfde tot de volwassenen
Waarom ook hun niet de vreedzame, wel willende
bejegening van alle fatsoenlijke menschen voor
oogen gehouden? Niet alleen tot de geeste
lijkheid zg deze vraag gericht, met dezelfde
overtuiging wordt zg gesteld aan de krjjgslusti-
gen die er van droomen, door de eene of
andere machtsuitoefening het geloof van
menigte onder hun medeburgers te vernietigen,
alBof het van het gezag afhing, of men aan
iets gelooft of aan niets, of men zich aan het
eene symbool vasthoudt of aan het andere.
Renan zeide eens in eene zitting der Fran-
sche academie van de prgzen voor de deugd:
•Er is éen dag in het jaar waarop de deugd
wordt beloond." Voortaan behoorde men niet
meer te kunnen zeggen, en zonder de ironie,
welke in Renan's woorden ligt: »Er is slechts
éen dag in het jaar, en wel die waarop de
jongelingschap de estrade betreedt om er zgn
kransen in ontvangst te nemen, waarop de
verdraagzaamheid en de wederzjjdsche bjjstand
in alle monden, in alle harten zgn."
Het hiervoren gemelde vonden wg, onder
het opschrift Verdraagzaamheid, in
het jongste nommer van het Sociaal Week
blad.
In het Nieuws van den Dag wgst G. in
m hoofdopstel op Engeland, het land, dat
in practische oplossing van maatschappelijke
vraagstukken, en in wjjs liefdebetoon tot leni
ging der sociale nooden een voorbeeld is voor
wellicht alle volken, en in 't bjjzonder op een
der uitnemendste weldaden op dat gebied die
het Engeleche volk van zgn Koningin heeft
kunnen leeren.
Toen Koningin Victoria in 1887 haar vijf
tigjarig jubileum vierde, schonken de Engel-
sche vrouwen haar een som van 72,000 pd. st.<
dit is ruim acht en een halve ton gouds. De
zen schat, door vrouwen bijeengebracht, be
sloot de vorstin ook voor vrouwen te besteden,
en tevens tot heil van de lagere klassen en
van allerlei behoeftigen en ongelukkigen te
doen strekken. Daarom Bchonk zg het gansche
bedrag aan the Metropolitan and National
Nursing Association.
Deze vereeniging bestond reeds eenige jaren.
Zg riep het eerst de beschaafde vrouwen in
Engeland, die een nobele en zelfstandige le
venstaak zochten, op, om zich aan arme zie
ken te wgden. Wijkverpleging, dat is het
verplegen van behoeftige kranken in eigen
woning en tevens het verzorgen van het gezin,
waar dit door ziekte, vooral van de moeder
des huizes, noodig is, was het doel, dat de
Nursing Association beoogde.
Een werk als dit, zoo moeiljjk en zoo tee-
der, ten behoeve van in dubbelen zin mis
deelde medemenschen, mocht slechts door in
alle opzichten ontwikkelde vrouwen en eerst
na doeltreffende voorbereiding ter hand ge
nomen worden. Een opleiding van minstens
twee jaren wordt dan ook in Engeland voor
wjjkverpleegBters noodig geacht.
Meer en meer wordt men overtuigd, dat
ziekenhuizen niet den meest wenscheljjken vorm
van verpleging geven, vooral niet voorarmen.
Alleen voor chirurgische behandeling zal het
ziekenhuis noodzakelijk bljjven. Maar overigens,
geen beter plaats voor verpleging en verzorging
in de meeste gevallen dan het gezin zelf. Het ge
zin moet in stand bljjven, zoolang het kan.
Plaatst de moeder van een arm gezin weken
lang in een ziekenhuis, wat wordt er van man
en kinderen? Hoe zal alles verwilderen en
verwaarloosd worden. En hoe zal de angst voor
wat er in haar afwezigheid gebeurt, en voor
den toestand, waarin zg alles weer zal vinden
de rust der zieke rooven en haar genezing
vertragen. Daarbjj dan nog het gevaar, dat
de arme in een groot ziekenhuis een nummer
wordt, en dat de totaal vreemde omgeving,
het gemis van alle bekende dingen en per
sonen, angst en heimwee veroorzaken. Mis
schien heeft Florence Nightingale geljjk, als
zg het ziekenhuis een overgangstijdperk in
onze beschaving noemt. De schrik, dien de
naam ziekenhuis, trots de voortreffelijke eigen
schappen dier inrichtingen en niet genoeg te
prgzen liefde en zorgen, die men daar pleegt
te toonen, op bjjna alle zieken uitoefent, is
voor een groot deel een natuurljjke uiting van
de, vooral bjj kranken, zoo diep gevoelde
gehechtheid aan eigen huis en eigen kring.
Natuurljjk heeft de wijkverpleegster tot
hoofdtaak de verzorging van de haar toever
trouwde zieken. Zelve kan zg, namens de
vereeniging, die haar uitzendt en in haar on
derhoud voorziet, verschaffen wat voor de
patiënten noodig is en in arme gezinnen ont
breekt. Haar optreden in dit gezin, het voor
beeld, dat zg geeft in alles, is een voortdu
rende les in practische hygiëne. En hoeveel
kan zg tot bestrgding van tal van volksvoor-
oordeelen op dit gebied bg dragen
Merkwaardig moeten, zegt G. verder, in
Liverpool de resultaten zgn in de arbeiders
klasse. Sinds het optreden der wgkverpleeg
sters is de sterfte onder de kleine kinderen
zichtbaar afgenomen. Benauwde slaapplaatsen
verdwenen allengs. Licht, lucht, water
zeep, zoo wordt ons verzekerd, hielden hun
triomfanteljjken intocht. Op merkwaardige
wjjze hebben daar de wgkverpleegsters het
vertrouwen van den werkenden stand veroverd
en den steun der gegoeden zich verworven.
Toch is de zedelgke en religieuse invloed
dier verpleegsters nog grooter. Zg geeft, wat
de misdeelden het meest behoeven, de aan
raking, niet buitenshuis, maar in eigen woning,
aan eigen disch, in het eigen gezin, met de
hoogere beschaving der bevoorrechte klassen.
Zg is de onopzettelijke, maar daarom des te
treffender aanbeveling van blijmoedigheid en
gelatenheid, van tevredenheid en hulpvaardig
heid, van kuischheid en goede zeden, van
werkzaamheid en plichtsbetrachting, van
liefde en gezonde algemeen-menscheljjke
vroomheid. Een wijkverpleegster heeft eens
verklaard zoo benauwend als het is om op
een stoel te gaan zitten om te stichten, zoo
heerljjk is het door handelen goeden invloed
van zich te doen uitgaan. Alleen op deze wjjze
worden lichaam en ziel beide verpleegd, en
deze arbeid komt zieken en gezonden even
zeer ten goede.
Maar dit is nog slechts de invloed naar
éene zjjde. Yan even groot belang is, dat hier
voor tal van beschaafde vrouwen een nieuw
en heerljjk levensdoel ligt. En is daaraan
geen behoefte Streeft onze tjjd niet terecht
naar de zelfstandigheid van de vrouw, ook
wanneer zg niet tot de taak van echtgenoot
en moeder worden geroepen? Een dubbele
zegen is het, dat de geheel eigenaardige
gaven van geest en gemoed, aan de vrouw
verleend, meer en meer der maatschappij
ten goede komen, en dat steeds meer vrouwen
ontrukt worden aan een onbeduidend leven,
vol fraaie beuzelingen, en zich naar haren
aard gaan wgden aan de vermeerdering van
het maatschappelijk geluk, aan de volmaking
van individu en gemeenschap.
Dat de Nederlandsche Protestantenbond dit
heeft ingezien en de eerste Wijkverpleegster,
thans te Zwolle werkzaam, aan ons vaderland
schonk, en dat aldus een goede arbeid aan
vaard is, even weldadig voor wie hem ver
richt als voor wie hg verricht wordt, dat is,
volgens G., een der mo6d gevendste verschijn
selen op maatschappelijk gebied.
Wekke het voorbeeld in allerlei kringen
tot navolging op!
plaatsen duldt en dus in bescherming neemt.
Missohien bestaan er overwegende bezwaren
om bjj de wet het losloopen van honden on
voorwaardelijk te verbieden, maar indien slechts
de verordening gemaakt werd, dat geen hond
zich op openbare plaatsen zou mogen bevinden,
tenzjj gemuilband en onder rechtstreeks op
zicht, en dat alle honden, die geen bekenden
eigenaar hebben of ongemuilband rondloopen,
door de politie moesten worden afgemaakt,
dan zou reeds veel kwaads verhoed worden.
Dit bljjkt o. a. ook uit het gemelde bericht
in de Haarl. courantvolgens hetwelk in het
departement der Seine dit jaar reeds meer dan
200 personen door honden zgn gebeten en in
het departement der Sarthe daarentegen, waar
aan het muilbanden der honden streng de
hand wordt gehouden, geen enkele.
et komt mg voor, dat, indien er éene zaak
is, die de volle aandacht en behartiging ver
dient, zoowel in de juridische congressen als
in de wetgevende kringen, het wel deze is,
waarbjj het leven, de gezondheid en de vei
ligheid van duizenden burgers van alle rangen,
standen en leeftjjden en van beiderlei geslacht
betrokken zgn.
In verband met de schier dagelgks voorko
mende berichten van hondsdolheid meld
de onlangs de Oprechte Haarlemsche courant,
dat volgens mededeeling van dr Chaillon, aan
het Instituut-Pasteur te Pargs, het aantal per
sonen, die zich sedert 1 Januari 11. ter behan
deling aangemeld hebben, bedraagt 80, zegge
tachtig daags(dus ongeveer 30.000 's jaarB)
waaronder ook Engelschen en Ieren, en dat
de PruiBsn in hun eigen land aan de aldaar
aanwezige vijf instellingen van dien aard ge
legenheid vinden om geholpen te worden.
Bedenkt men daarbjj hoevelen door de om
standigheden, de verre reis en de hooge kosten
verhinderd worden, zich te Pargs onder be
handeling te stellen, dan klimt het cjjf'er der
door honden gebetenen tot eene schrikbarende
hoogte.
Natuurljjk is vaak bg menigeen de wensch
opgekomen, dat toch eindelgk het menschdom
die vreeaelgke plaag mocht verlost worden,
doch bljjkbaar wordt over het algemeen weinig
of niets gedaan om haar ook maar eenigszins
te temperen.
Het is inderdaad opmerkeljjk, zoo schrgft
B. te Zierikzee in het jongste nommer
het Weekblad van het recht dat, terwjjl in
onzen staat, evenals in de meeste andere, in
toenemende mate de uiterste zorgen worden
aangewend om door wettelijke verordeningen
de arbeiderB in de werkplaatsen en de reizi-
n de openbare middelen van vervoer
tegen ongevallen te beschermen, waarbjj de
hoofden of beheerdera aansprakelijk gesteld
worden voor alle kosten en schaden, uit eenig
onheil voortvloeiende, de wetgever het gansche
publiek schier geheel onbeschermd laat in eene
zaak, die misschien meer offers eischt dan do
beide genoemde te zamen, en waartegen het
zich toch noch door de uiterste voorzichtigheid,
noch door de beste voorzorgen kan vrjjwaren,
daar het de openbare plaatsen niet kan ver-
mg den en de honden niet kan weren of on
schadelijk maken.
Hier rjjst dan ook de vraag, of niet, evenals
in andere gevallen, de eigenaren der honden
of de staat, niet slechts zedeljjk maar ook
wetteljjk, aansprakelijk behooren gesteld te
worden voor alle nadeelen, die door honden,
en wel speciaal ook dolle honden, veroorzaakt
worden, en wel »de eigenaren", omdat zjj
geheel vrjjwillig en onverplicht dergeljjke
5 dier en er op na houden, en »de Staat", omdat
hij het losloopen dier honden op openbare
In het jongste mail-overzicht der Javabode
komt het volgende voor:
Vrjj algemeen heeft men hier het hoofd ge
schud bg het lezen van de verslagen der hulde,
aan den generaal Vetter in Nederland gebracht;
en dat deze zich tot zulke ergerlgke en eenigs
zins belacheljjke vertooningen heeft geleend,
kan men alleen daaruit verklaren dat de ge
neraal, zelf wars van alle humbug, is bezwe
ken voor den aandrang van zooveel vader
landslievende mannen, in alphabetische orde
gesteld, die hem diets maakten, dat hg zich
niet mocht onttrekken, waar koningin, moeder
land, koloniën, het dappere Indische leger en
zoo al meer in het spel waren en de bekende
banden tusschen Nederland en Indië nauwer
moesten worden toegehaald.
Zonder twjjfel heeft de aanstaande leger
commandant een offer gebracht aan zgn eigen
verlangen, na het gebeurde op Lombok zoo
natuurljjk, om stil en onopgemerkt zgn vertrek
naar Indië af te wachten, waar zgne positie te
moeilijker zal zgn, naarmate men hem in Ne
derland meer heeft bewierookt. En dat men dit
ginds in die mate meende te moeten doen, tee
kent den angst, dien men gehad heeft, toen de
expeditie naar Lombok in het begin zoo jam-
merljjk mislukte en den geringen dunk, dien
men daardoor van het Indische krijgsbeleid
had gekregen, daar men anders niet zooveel
ophef zou hebben gemaakt van de onderwer
ping van een klein eiland met zulk eene voor
onze middelen groote troepenmacht en ge
duchte artillerie.
Men pleegt in Nederland zoo prat te zjjD
op den rang van tweede koloniale mogend
heid, doch dan behoort men zich ook als zoo
danig waardiger te houden. Er is niets tegen,
dat groote daden, in Indië verricht, ook in
Nederland worden gewaardeerd, doch die waar
deering bepale zich dan ook tot zulke daden.
Men meene toch niet, dat het leger in Indië
op de been moet worden gehouden door laffe
vleitaal en jjdel vertoon van woordende be
roepssoldaten, waaruit het bestaat, zgn verheven
boven de hulde van een land, dat zich niet
schaamt, de kosten van het oorlogvoeren in Indië
door de inlandsche bevolking te laten dragen en
zich nooit de geringste opoffering heeft getroost
voor den wapenroem, door dat leger behaald,
waartegenover het zich dus niet eens als be-
taalsheer kan doen gelden. De deugden van
den krggsman eert men slecht, door hem tot
het voorwerp te maken van straatmisbaar en
te doen strekken tot voldoening van eigen
g delheid.
Bg koninkl. besluit:
is jhr mr J. C. N. van Eys, gezantschaps-
raad bg (Hr. Ms. gezantschap te Berljjn, be
vorderd tot zaakgelastigde met den persoonlij
ken titel van minister-resident van H. M. de
koningin te Bucharest;
is bevorderd tot gezantschapsraad bg Hr. Ms.
gezantschap te Londen drA. W. baron Schim-
melpenninck van der Oye, gezantschapssecre
taris le kl. bjj dat gezantschap, en zjjn ver
plaatst a. de gezantschapssecretaris le kl-
A. M. D. baron Sweers de Landas Wyborgh
van Hr. Ms. gezantschap te St. Petersburg
naar dat te Berljjnb. de gezantschapssecre
taris le kl. jhr mr R. de Marees van Swinde-
ren van Hr. Ms. gezantschap te Weenen naar
dat te St. Petersburgc. de gezantschaps
secretaris 2e kl. jhr mr A. J. van Citters van
Hr. Ms. gezantschap te Rome naar dat te
W eenen, met bevordering tot gezantsschapa-
■ecretaris le kl., en cL de gezantschapssecre
taris 2e kl. bg het dep. van buitenl. zaken
jhr dr J. Loudon, naar Hr. Ms. gezantschap
te Rome;
zjjn benoemd tot vertegenwoordigers der
regeering op het van 20 tot 22 Augustus 1895
te Bazel te houden vjjfde internationaal con
gres tot wering van misbruik van sterken
drank: mr J. Heemskerk Azn., minister van
staat, en lid van den Raad van State, en dr
W. P. Ruyscb, adviseur voor de medische en
veterinaire politie, beiden te 's Gravenhage
zgn benoemdtot ontv. van het buitenge
woon zegel te Amsterdam W. F. Mensing,
thans ontvanger der reg. voor b. a. en der
successierechten te 's Hertogenboschtot ontv.
der reg. voor de g. a. en domeinen te Leeuwar
den Z. Middelkoop, thans ontvanger der reg.
dom. te Oud-Begerlandtot ontv. der reg.
en dom. te Eist J. B. Coops, thans in geljjke
betrekking te Den Helder;
is op zgn aanvrage op pensioen gesteld ad
1517 'sjaars de kapt. N. E. Smeets van het
i reg. inf.;
is de met verlof hier te lande aanwezige
dir. officier van gezondheid der lste kl. van
het leger in N.-I., dr J. R. H. van Son, ter
zake van lichaamsgebreken, eervol uit den
militairen dienst ontslagen met toekenning
van pensioen.
De gewone audiëntie van den minister van
justitie zal op Dinsdag 13 Augustus a. s.
niet plaats hebben.
Dr M. W. Begerink, vroeger verbonden aan
de fabriek van den heer Yan Marken te Delft,
thans hoogleeraar aan de polytechnische school,
neemt in de Fabrieksbode van de genoemde
fabriek afscheid met de volgende woorden, die
een eigenaardig licht werpen op de verhouding
welke bestaat tusschen het personeel van
die inrichting en de hoogere ambtenaren.
Hoezeer ik reeds sinds een maand heb opge
houden hoofdambtenaar aan de gistfabriek te
zgn, heb ik mg toch, vooral tengevolge van
de door mg zeer gewaardeerde benoeming tot
het eere-lidmaatschap van het personeel, nog
niet in de juiste stemming gevoeld, welke voor
het nemen van afscheid van de omgeving,
waarin ik zoo lang ben werkzaam geweest
eigenljjk noodzakelijk is. Maar al is die stem
ming ook op dit oogenblik nog niet voldoende
aanwezig, zoo wil ik toch niet langer wachten
met mjjn hartelgk vaartwel aan allen toe te
roepen, daar de tjjd is gekomen, waarop onze
werkkring zoo zeer uiteen gaat loopen, dat ik
vele leden van. het personeel in het vervolg
zeker slechts hoogst zelden, enkele wellicht
nimmer meer zal terugzien.
Ik verlaat een werkkring, welke mg veroor
loofd heeft gedurende een tientul jaren met
ongestoorde aandacht te kunnen werken aan de
groote vraagstukken, welke betrekking hebben
op het ontstaan en de vermenigvuldiging der
kleinste misroscopische, aan de grens van het
leven geplaatste wezens, dat is aan een der
belangrijkste en gewichtigste vragen welke de
menschelgke geest zich stellen kan. Met een
gevoel van dankbaarheid kan ik terugzien op
deze, ten opzichte van ons leven, zoo lange
jarenreeks, die voor mg niet alleen een tjjd
van arbeid, maar tevens en hoe weinigen
valt het geluk te beurt dat met mg te kunnen
zeggen tot het laatste oogenblik toe een
leertijd is geweest. Bjj mjjn arbeid heb ik
van alle kanten steun gevonden, den meest
volledigen steun, welke den natuuronderzoeker
ten deel kan vallen. Aan het bacteriologisch
laboratorium zgn door de directie der gist
fabriek, met een helderen blik op de belangen
van het wetenschappelijk onderzoek en met
welwillendheid en vriendschap voor d9n onder
zoeker, alle gewenschte middelen steeds ter
beschikking gesteld. De meesters hebben mg
met onvermoeide krachten en met onverflauwde
belangstelling gedurende een lange reeks van
jaren bg talrgke practische proefnemingen
met raad en daad ter zjjde gestaan. De
ondermeesters en de werklieden waren steeds
bereid tot het geven van de meest uitvoerige
inlichtingen, die voor de verklaring van inge
wikkelde verschijnselen, welke hadden plaats
gegrepen, of voor het uitvoeren der proeven
gewenscht werden. Tal van mannen van de
meest verschillende ambachten, welke aan de
gistfabriek vertegenwoordigd zgn, hebben hun
arbeidskrachten voor het bacteriologisch labo
ratorium beschikbaar gesteld. Ik zeg hun
daarvoor mjjn harteljjken dank. Dat wg allen
te zamen niet te vergeefs hebben gewerkt,
daarvan geeft de geschiedenis der gistfabriek
uit de laatste jaren het bewjjs.
Met een herhaald vaartwel neem ik afscheid."