ZITTING VAN VRIJDAG 12 JULI 1895. 39 komen, wenschte men te geraken tot de instelling van een ambulanten cursus in hoefbeslag, waarvan de goede vruchten in de provinciën Limburg, Drenthe en Groningen, waar van rijkswege krachtige steun werd verleend, zijn gebleken. In het voorjaar 1892 werd vanwege onze Maat schappij eene commissie benoemd, bestaande uit 2 leden van het bestuur der afdeeling Zeeland van het Nederlandsch paardenstamboek en 3 leden der Maat schappij, aangewezen door even zoo vele afdeelingen. Deze commissie bracht spoedig haar rapport uit, hetwelk in hoofdtrekken de instemming van het hoofdbestuur reeds dadelijk verwierf, terwijl ten op zichte van uiteenloopende meeningen op ondergeschikte punten in eene gecombineerde vergadering van het hoofdbestuur en de commissie spoedig overeenstemming werd verkregen. De als wenscbelijk voorgestelde regeling nu kwam hierop neer: Vooropgesteld werd, dat in onze provincie om hare eigenaardige gesteldheid alleen sprake kon wezen van een ambulanten cursus. Het onderricht zoude dienen theoretisch en practisch gegeven te worden in ieder der 8 afdeelingen van de Maatschappij immers wanneer minstens drie hoefsme den of leerlingen zich daartoe aanmelden. De gemeente, waar de cursus het best kan gehouden worden, wordt aangewezen door de afdeeling. De cursus begint met November om te eindigen met 1 of 15 Maart en bestaat uit 10 theoretische en 12 praetische lessen; hij is alleen toegankelijk voor hen, die beide wenschen te volgen. Bij uitzondering kan ook de deelneming uitsluitend aan de theoretische lessen worden toegelaten. De theoretische lessen worden gegeven door een veearts, gevestigd in de streek, waar de cursus ge houden wordtde praetische door een bekwaam hoef smid, zoo eenigszins mogelijk, uit het leger aan te wijzen. Door het toekennen van geldelijke belooningen en diploma's, nadat proeven van bekwaamheid zullen zijn afgelegd, wenscht men den ijver der leerlingen aan te wakkeren en te beloonen. De kosten van een dergelijken cur3us werden be groot als volgt: I. a. De theoreticus geeft in ieder der 8 afdeelingen 10 lessen ad f 5. maakt f 400 b. De practicus in ieder der 8 afdeelingen 12 lessen ad 5, 480. (De duur van iedere les is£jnstens 2 uur.) II. Vergoeding van reis- en verblijfkosten voor den theoreticus en den practicus ad f 160, f 320III. Huur lokalen, gebruik van werktuigen, ijzer enz. begroot op 8 x 45, f 360IV. Esamenkosten, drukwerken en on voorziene uitgaveD, geraamd op f 8 x 30, 240. Totaal 1800. Deze regeling nu werd aan den minister van bin- nenlandsche zaken ter overweging gegeven bij brief van 27 Augustus 1892 en het cijfer van f 1800 ge vraagd als subsidie, van rijkswege te ver leen en ®or een ambulanten cursus in hoefbeslag in de provincie Zeeland. Voor de verschillende onderdeelen sub III en IV waren de kosten zeer laag geraamd, en, waar deze werden overschreden, zooals ook bij de reiskosten van den practicus zeer waarschijnlijk het geval zoude zijD, werd te kennen gegeven, dat deze meerdere uitgaven door de afdeelingen der Maatschappij zouden worden gedragen, terwijl uit de kas der Maatschappij zonden worden betaald de kosten van hulpmiddelen, bij het onderricht benoodigd, als platen, anatomische praepa- raten, enz. Bij brief van 9/15 December 1892, no. 6039 so, 3e afdeeling, outviDgen wij het bericht, dat van rijkswege geen bedrag van 1800 kon worden toegestaan voor de verbetering van bet hoefbeslag in Zeeland, daar op de begrooting van het departement van binnenlandsche zaken geene gelden voor dat doel beschikbaar waren Onder dagteekening van 26 April 1894 wendde het hoofdbestuur zich opnieuw tot den minister van bin nenlandsche zaken met een adres, waarin werd verzocht, dat de inrichting van een cursus in hoefbeslag van rijkswege zou worden bevorderd; ook op dit adres volgde eene beschikking in den zin als boven werd aangegeven. Eindelijk werd een gelijk verzoek herhaald bij adres van 17 October 1894. Het antwoord, dat daarop, onder dagteekening van 3 Januari 1895, no. 11, namens den minder van binnenlandsche zaken van den districts-veearts te Dordrecht werd ontvangen, stelde eene bijdrage van 70 in uitzicht voor den smid, die het practisch on derwijs zou moeten gevemwaarvoor deze zijn smidse moest af®p.n en te zc®pi v00r de bij h®on- derricht noodige paarden, benevens de gereedschappen, steenkoleD, ijzer, hoefnagels enz. Voorts werden als voorwaar;® gesteld, dat de ge- meeute, waar de cursus zou gehouden worden, gemak kelijk van uit de omliggende plaatsen moest kmnnen bereikt wordendat daar de veearts en de si®, die met bet onderwijs belast zouden worden, moesten ®restigd zijn, terwijl getracht moest worden de noodiflfc lokaliteit voor het theoretisch onderwijs kosteloos van het gemeentel®uur te verkrij®. Nader vernam het hoofdbestuur alsnog van den districts-veearts, dat voor den veearts, die het theore- t®i onderwijs zoude hebben te geven, eene belooning van 200 was bestemd. Het uitvoerend deel £Qhet®>fdb^unr nu meer dat, zoo op de aangegeven wijze al een zeer klein aeel der provincie kon word®geholpen, toch zeker n® eene eenigszins uitgebreide en afdoende voorziening van het besproken belang kon worden verkregen, en deze meening werd door de leden van het hoofdbestuur in de onlangs gehouden voorjaarsvergadering volkomen gedeeld. In die vergadering werd dan ook besloten om bij den minister van bionenlandsche zaken andermaal aan te dringen om geldelijken steun voor een ambulanten cu®s in hoefbeslag voor de geheele provincie. Men meende te moeten blijven vasthouden aan het plan, dat destijds door de commissie ad hoc in overleg met het hoofdbestuur onzer Maatschappij was aange geven, doch waar niet onmogelijk het cijler der bijdrage mede aanleiding gaf tot het uitbrengen van een min gunstige beschikking, achtto men het geraden eene andere verdeeling der kosten te maken in dier voege dat van rijkswege f 700 als bijdragen werd gevraagd en tot een gelijk bedrag een beroep op de provinciale fondsen werd gedaan; de overige kosten, welke in het geheel niet veel beneden de som van 700 zullen blijven, zouden dan worden g®ragen door de Maat schappij en hare afdeelingen. Op het schrijven dezerzijds, waarin deze voorstellen tot regeling der zaak aan den minister van binnen landsche zaken werden gedaan, is bericht ontvangen, dat op de begrooting voor 1895 geene gelden beschik baar waren voor een cursus op de wijze, als in ons schrijven was aangegeven. Wij meenen intusschen, dat het aan onze pogingen om den minister te bewegen om op de begrooting voor 1896 een post voor zoodanigen cursus te stellen, krach- tigen steun zoude geven, wanneer van de provinciale Staten cp het verzoek om gelgke bijdrage eene gun stige beslissing mocht worden verkregen.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1895 | | pagina 26