ZITTING VAN VRIJDAG 12 JULI 1595. 31 Anderzijds werd in twee afdeeliDgen gewezen op het afnemend aantal reizigersin éene afdeeling, dat de vaart op Hoofdplaat hinder doet aan de uitvoering van den provincialen Btoombootdienst in 't algemeen; en in een andere afdeeling, dat het nadeelig saldo niet onbelangrijk is, wanneer men in aanmerking neemt dat voor onderhoud van schip en machine niets in rekening is gebracht. Tegen het vooistel tot opheffing van de vaart op Hoofdplaat verklaarden zich in eene afdeeling acht leden, in eene andere afdeeling tien leden, terwijl in die laatste afdeeling met gelijk getal, nl. 10 stemmen, werd besloten, heeren Gedeputeerde Staten uit tenoo- digen, de proef nog een jaar voort te zetten, met aan wending, zoo mogelijk, van geschikte middelen ter verbetering der uitvoering van den dienst. Gedeputeerde Staten vinden in dit verslag aanlei ding, om voor te stellen den dienst op de gemeente Hoofdplaat op den bestaanden voet te bestendigen tot. 1 Augustus 1896. Tot onmiddelijke behandeling wordt besloten en de algemeene beraadslaging geopend. De beer Oe Bats. Mijnheer de voorzitter, ofschoon een voorstander van den stoombootdienst op Hoofdplaat, moet ik evenwel bezwaar maken mede te gaan met het voorstel van Gedeputeerde Staten. Volgeos het algemeen verslag zijn verschillende bezwaren tegen de wijze van exploitatie van den stoombjotdienst in het midden gebracht, en toch wordt door het Gedeputeerd college voorgesteld den dienst op den bestaanden voet te bestendigen tot 1 Augustus 1896. Hiertegen maak ik bezwaar. 'tKomt me voor dat, om een juiste proef te nemen, de dienstregeliog op de besproken lijn op de zelfde voorwaarden zou moeten geschieden als op de overige lijnen. Op den dienst VlissingenBreskens en Ylissingen—Ter Neuzen wordt zooveel mogelijk getracht gunstige correspondentie te verkrijgen, hetgeen van den dienst Vlissingen—Hoofdplaat niet kan gezegd worden. De bestaande dienstregeling des Donderdags tussehen VlissingenHoofdplaat acht ik een bezwaar voor het welslagen der proefneming; had die plaats zooals tus sehen Vlissingen en Breskens, dan zouden de uitkomsten beter zijn. Verder zou het overweging verdienen dat ietourbiljefctcn werden afgegeven. Ook zou ik, om de berekening der kosten vollediger te hebben, wenschen dat het aanbrengen en athaleu van passagiers en goederen niet ten laste van Hoofdplaat kwam. maar voor rekening van de provincie werd genomen. Ik neem de vrijheid te vragen of Gedeputeerde Staten de toezegging willen geven, mijne bezwaren in over weging te nemen. De heer Hainm^clier, Mijnheer de voorzitter, ik kan mij geheel aansluiten bij hetgeen de vorige spreker heeft gezegd. Ik begin met te verklaren, dat ik zeer dankbaar gestemd ben voor het gewijzigd voorstel van Gedeputeerde Staten, dat ons eeu stap nader brengt tot bestendiging van den dienst, wat de meerderheid van Provinciale Staten mede schijnt te verlangen. Maar ook mij komen eenige wijzigingen tot verbetering in den dienst wenschelijk voor. Verschillende klachten zijn over den dienst geuit. In den regel is er op de boot voor Hoofdplaat nooit een buffet. Dit is nu niet noodig voor alle mogelijke ververschingen, maar het is gebeurd dat er calami teiten zijn voorgekomen, bijv. een defect aan de ma chine, waardoor dan de passagiers gernimen tijd aan boord moesten blijven en niets konden bekomen. In de tweede plaats mist de dienst aansluiting met de spoorwegverbinding te Terneuzen. Konden Gede puteerde Staten middelen vindeu om hierin te voorzien, dan zou zeker de proef op een beteren grondslag geschieden. Gaarne ondersteun ik bet denkbeeld der retourbil jetten. Waar meD met dezen dienst een proef neemt, dient de provincie zooveel mogelijk passagiers te lok keu, hun de reis gemakkelijk te maken en den dienst gelijk te stellen met andere takken van den provin cialen stoombootdienst. Ik herhaal: ik ben dankbaar dat Gedeputeerde Staten de proet met den dienst op Hoofdplaat willen bestendigen, maar hoop dat zooveel mogelijk zal voor zien worden in de gewensebte verbeteringen. De heer Van Rompn. Mijuheer de voorzitter. De commissie uit Gedeputeerde Staten voor den stoom bootdienst op de Wester-Schelde wil gaarne het denk beeld van het uitgeven van retourbiljeten in overweging nemen. Toch wil ik niet verhelen dat hiertegen enkele bezwaren bestaan. Wat de correspondentie betreft, het kan nagezien worden, of er mogelijkheid bestaat daarin verbetering te brengen ten voordeele van het vierde district. Om een buffet aan boord te hebben, daartegen be staat groot bezwaar. Er moest dan aangesteld worden een hofmeester, die onmogelijk zonder toelage van de provincie zijne kosten zou kunnen goed maken. Ik stel voor het voorstel van Gedeputeerde Staten, zooals het daar ligt, ongewijzigd aan te nemen. De heer Siegers. Mijnheer de voorzitter, het komt mij voor dat het aannemen van het voorstel van Gedeputeerde Staten niet uitsluit dat deze de uitgespro ken wenschen zullen ter harte kunnen nemgp en zullen trachten zooveel mogelijk verbetering in 9i dienst te brengen. Vergis ik mij niet, dan is aanvankelijk door deze vergadering besloten slechts éénmaal 's weeks te varen en de dienst daarna toch ook reeds uitgebreid. Mij dunkt, dat de aannemiog van het voorstel, zooals het daar ligt, de commissie voor den stoombootdienst niet belet om op de gegeven wenken aebt te slaan en, zoo mogelijk, die op te volgen. Do voorzitter merkt op dat Gedeputeerde Staten de besluiten neraeB, terwijl de commissie namens hen het toezicht over den dienst uitoefeut. De heer l»e Bots. Mijnheer de voorzitter, ik verklaar mij dankbaar voor de inlichtingen, door het Gedeputeerd college gegeven. Wat de opmerkiug betreft over de ret^pbiljetten, daarover ben ik het niet eens met den heer Van Kompu en meen dat wel retourbiljetten tussehen ®>ofdplaat en Ter Neuzen kunnen worden afgegeven. De heer Heijse. Ik wensch op te komen, mijn heer de voorzitter, tegen het denkbeeld, dat Gedepu teerde Staten het in hun macht hebben, zoo nu^lijk gehoor geven aan de uitgesproken wenschen. zoo bun voorstel wordt aangenomen. Er staA toch in dat voorstel„te bestendigen op aen be staanden voet," hetgeen mijns "mziens teekent, zoodat het uitbreiding in den weg staat. Nu ik toch gewag daarvan maak, wensch ik een enkel woord te spreken uit mijn ervaring, dat wellicht als een koud bad zal schijnen tegenover de warme geestdrift van andere zijde. Het staat bij mij vast, dat^et ons tegenwoordig materieel en met de bestaande equipage niet aan al de wenschen is te voldoen. Wenscht men, naar hetgeen gezegd werd, ook aan al de eischen van Hoofdplaat te voldoen, dau is onmogelijk te voorzien in de behoeften van het andere deel van den dienst. En de vaart op Hoofd plaat blijft toch zeker in elk geval maar een proef. De heer Van liynden. Ik geloof niet dat er eenig bezwaar bestaan kan om met de woorden: „op den bestaanden voet" mede te gaan. Deze woor den hebben alleen op het oog of Hoofdplaat de voorwaarden aanneemt, die tot dusver voor den dienst golden. Wat de verlangde verbeteringen betreft, zoo wil ik gaarne meegaan met mijn beide collega's, zoo

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1895 | | pagina 22