12
ZITTING VAN VRIJDAG 12 JULI 1895.
no. 15, Provinciaal blad no. 117dat zij voor de ge
regelde teruggaaf van het renteloos voorschot en voor
het voortdurend onderhoud van den aan te leggen weg
verbinden alle bezittingen en inkomsten van het wa
terschap en van den weg
dat zij bovendien verbinden de navolgende bijdragen
tot aflossing van de kosten van aanleg en tot onder
houd van bovengenoemden grintweg, toegestaan
gedurende twintig achtereenvolgende jaren, te weten
600 gl. van de gemeente IJzendijke.
100 gl. van den Zachariaspolder
200 gl. van den Prins Willempolder
300 gl. van den Hoofdplaatpolder en
Gedeputeerde Staten machtigen om desnoods zelve
die bijdragen te ontvangen
ten slotte stellen zij vast een geachot van een gul
den en tien cent per hectare om uitsluitend te dienen
voor de teruggaaf van het aangevraagde voorschoten
het onderhoud van den weg voor onbepaalden tijd en
bewilligen zij, dat, ingeval van nalatigheid in de terug
gaaf of in het onderhoud van den weg, deze met zijn
inkomsten en al wat daartoe behoort, door de Staten
desverkiezende voor rekening der provincie in beheer
en onderhoud worde genomen of aan anderen in beheer
en onderhond worde gegeven onverminderd het ver
haal op de nalatigen.
weshalve het n verzoekt dit renteloos voorschot te
willen verleenen en legt u hierbij over
o. de notulen der vergadering in afschrift in duplo;
b. het bestek en de voorwaarden voor de openbare
aanbesteding in duplo
c. eene teekening op kleine schaal van den aan te
lfeen weg
d. eene begrooting der kosten in duplo;
zullende de stukken, bewijzende de toegestane sub
sidie, later door ons worden ingezonden.
Het algemeen verslag der afdeelingen wordt
uitgebracht door den heer Oe Hals.
Aan het onderzoek in de afdeelingen hebben deel
genomen 37 leden, waaronder 4 leden van Gedepu
teerde Staten.
In eene afdeeling was bet algemeen gevoelen dat,
nu in de behoeften, waarvan de voorziening door de
rentelooze voorschotten werd beoogd, ^rootendeels is
voorzien, thans het oogenblik gekomen is om, wan
neer men steun aan wegsverbetering op deze wijze zal
blijven verleenen, vaste regelen te stellen voor de toe
kenning van dergdfike voorschotten, die onder meer
rekening zouden dienen te houden met de draagkracht
der betrokkene lichamen.
De meening werd voorts geuit dat het wenschelijk
zoude zijn om telken jare een cijfer vast te stellen,
hetwelk alsdan voor deze voorschotten zoude beschik
baar worden gesteld.
Een tweetal leden dezer afdeeling wenschten zich de
stem omtrent bet betrekkelijk voorstel voor te behou
den, het ongeraden achtende thans een bepaalde be
slissing te nemen.
De overige twaalf leden vereenigden zich met het
voorstel van Gedeputeerde Staten, waarbij door een
dezer bet gevoelen werd geuit, dat de eerst betrokken
polder eene te geringe bijdrage leverde met het oog
op het bedrag van het dijkgeschot, terwijl tegelijk
door dat lid de wenschelijkheid werd geuit dat bree-
dere inlichtingen omtrent de grootte en draagkracht
der aanvragers voortaan zouden worden gegeven.
In eene andere afdeeling stelt een lid voor niet
mede te gaan met het voorstel van Gedeputeerde Sta
ten, doordien de enorme slechte toestand van den weg
en bet geheel verstoken zijn van communicatie van
haven en tram, noodzakelijk verbetering vereiscben en
dat door voorgenomen aanleg van andere grindwe
gen bet a'gemeen belang hierdoor zal worden gebaat.
Een tweede lid ondersteunt dit voorstel eu wijst
mede op den onhoudbaren toestand.
Een ander lid doet de vraag of de aanleg van
grindwegen zoo voldoende zijn zal, deze later niet
door keiwegen zullen moeten worden vervangen, welke
vraag ontkennend wordt beantwoord.
De overige leden vereenigen zich met het voorstel
van Gedeputeerde Staten.
In nog eene andere afdeeling wordt door een lid
te kennen gegeven met het gevoelen van Gedeputeerde
Staten te verschillen omtrent het lokaal belang van
deze wegsverbetering, aangezien in die streek vier
wijken of buurten gelegen zijn, nl. de Roodenhoek,
Klakba&n met eeue openbare school, verder het Oude-
en het Molentje, allen met een belangrijk aantal
inwoners, die van alle verkeer met verharde wegen
zijn afgesloten.
Dit lid zou het wenschelijk achten, ook met het oog
op de verbinding die door deze wegsverbetering ver
kregen wordt met de verharde wegen in de naburige
polders, het renteloos voorschot te verleenen.
Dit gevoelen wordt nog gedeeld door twee leden
onder mededeeling dat het ontwerp van deze wegs
verbetering afkomstig is van wijlen een geacht lid
van Gedeputeerde Staten, wiens streven altijd geweest
is, alle gedeelten van het voormalig 4de district op te
heften uit hun isolement.
Andere leden zijn niet overtuigd van het algemeen
belang dezer wegsverbetering en deelen het gevoelen
van Gedeputeerde Staten.
Nog een ander lid vraagt of de polder zelf zorg ge
noeg draagt voor het gewoon onderhoud, waarop wordt
geantwoord, dat in die streken door verharding alleen
een afdoend middel van verbetering kan verkregen
worden.
Bij stemming over het voorstel om het renteloos
voorschot toe te staan, stemden zes leden tegen, drie
voor, terwijl drie hunne stem voorbehielden.
De voorzitter deelt mede dat Gedeputeerde Staten
iu dit verslag geene aanleiding vinden, oui wijziging
te brengen in hun voorstel.
Zij zijn echter bereid het denkbeeld tot bet naar
vaste regelen verleenen van rentelooze voorschotten
voor de verharding van wegen van secundair belang
nogmaals te overwegen.
De voorzitter stelt voor dit voorstel onmiddelijk
te behandelen.
De vergadering vereenigt zich hiermede.
De algemeens beraadslaging over het voorstel wordt
geopend.
De heer Henneqnin. Mijnheer de voorzitter. Ik
heb met genoegen gezien dat Gedeputeerde Staten,
ofschoon zij in het algemeen verslag der afdeelingen
geene aanleiding vinden om wijzigingen te brengen in
bun voorstel, toch aan die korte mededeeling eene
zinsnede toevoegen, die van groot belang kan worden,
nl. deze dat het College bereid is bet denkbeeld tot
het naar vaste regelen verleenen van rentelooze voor
schotten voor de verharding van wegen van secundair
belang nogmaals te overwegen.
Nu de groote verbindingswegen voor de ervoor be
paalde geldsom alle tot stand zijn gebracht en de
algemeene overtuiging wel zal zijn dat daardoor het
algemeen belang grootendeels gediend is, komt hier
en daar op den voorgrond de wenschelijkheid van de
tot stand brenging van wegen van secundair belang.
Uit den aard der zaak kan daarvoor niet in gelijke
mate uit de provinciale kas geput worden als voorde
primaire wegen, maar wenschelijk is het m. i. toch dat
ook deze wegen nit de provinciale fondsen worden ge
steund. Waar Gedeputeerde Staten bereid bevonden